De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 14 augustus pagina 6

14 augustus 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.529 , ? '. Jttwdwflgheid van ziekelijke moeder een weinig jpte'*"rosten, Hoovers zit in een achterkamertje -"«cboenen te flikken, zijn ega staat op de plaats >Iak aan straat te wasschen. Hoe zonderling het - »cok moge toeschijnen aan wie de chronische vuil-. heid van zulke gezinnen opmerkte, er wordt weke, v,, mts ge wasschen, dit is een feit. Het mensch ! j ? 'Ywlaat even de waschtobbe; hiervan maken de jeugdige Bogaertjes gebruik om de ongelukkige Iteeke Hoovers, die altijd het slachtoffer schijnt f, , te moeten zijn, in het zeepsop te bergen, niet\t9genstaande haar hevig verzet en dat van haar broertjes. Moeder Hoovers komt op het geschreeuw Hanloopen; in den hierop volgenden strijd valt de tobbe om, waarin Keeke gelukkig slechts een «Ogwenk .rustte, het waschgoed ligt in het slijk, ook een d«r jongeheeren Bogaert die een duch tige en zeer verdiende kastijding ondergaat. Vrouw Bogaert voelt zich zeer onaangenaam .gestoord in haar zoete rust en meent eens te moeten gaan zien wat er gaande is. Zonder te bedenken dat zij door ondervinding geleerd, geTost en blindelings zou hebben mogen beëedigen ?dat haar telg het hem verstrekte pak slaag niet gestolen zal hebben, daar hij door volledig gebrek ^aan toezicht, laat staan leiding van de zijde zijner .-ouders, tot de meest beruchte kwajongens behoort, zoo springt het mensch zonder aan iets gehoor toegeven dan aan haar dierlijk moederlijk gevoel, tusschen het hoopje' menschen in en sleurt buur vrouw van haar jongen af, met een kracht die zeker den ontvanger verbaasd zou hebben doen staan. £jj volgt de haar ontwakende vrouw Hoovers in «Her kamer, waar zich nu een strijd ontwikkelt «Be, van woorden tot daden overgaande, den schoenmaker Hoovers tot den uitersten maatregel noopt, buurvrouw de deur uit te werpen. Aangejaen dit op wat hardhandige wijs geschiedt en buurvrouw, als een steen uit dea slinger vliegende op straat neervalt en daardoor een lichte verwon ding aan iet hoofd bekomt, zoo vindt zij het ge past een akelig gehuil aan te heffen, behendig flauw vallende nu z\j den onvoorwaardelijk mede lijdenden ontvanger voor zijn deur ziet staan. lÜt heeft het gewenschte gevolg, de teerhartige roodbaard helpt haar op de been en geleidt haar huiswaarts. Daar gekomen verneemt hij dat vrouw Hoovers een harer lievelingen, die nog wel de jeugdige Hoovertjes yoor mogelijk ongeval behoedde, zonder eenige reden mishandelde; dat de zwakke vrouw om eenige opheldering haar ziek lichaam naar het verbluf der booze buurvrouw slepende, daar ergerlijk door de vereenigde echtelieden is. geslagen, mishandeld en ter neder geworpen. De ontvanger onderzoekt niet verder, maar snelt " ilaar den burgemeester, een zwaarlijvige zestiger die met heel weinig goed humeur uit zijn middag slaapje is verrezen en des ontvangers opgewonden relaas slechts met een schouderoplialen beant woordt, op het driftig aandringen van den onverstandigen interpellant belovende te zullen onder zoeken. Het onderzoek brengt aan het licht, dat wie ook aanleidende oorzaak zij, of wie ook geschol den moge hebben, de zwakke vrouw Bogaert, zontler getuigenis dan haar eigene, staat tegen over de te bewijzen feitelijkheden van het vijandig echtpaar en dat de echtelieden Hoovers daaren tegen, beiden zeer pertinent verklaren dat de leideres van vuisten, klompen en nagels een zeer ruim en vruchtbaar gebruik heeft gemaakt, vol gens de sporen zichtbaar bij vrouw Bogaert op gelaat en eenige andere lichaamsdeelen. Burgemeester stuurt de beide partijen naar ,huis niet een duchtige schrobbeering dat zij voortaan maar wat beter op hun kinderen moes ten passen en dat vooral de klaagster haar bengels in toom heeft te houden, inplaats van op zulk een gemeene wijs hun partij te kiezen als zij misdreven hebben, waarbij bij vrouw Bogaart nog eens herinnert aan haar leugens en streken om haar twee jongens voor dubbel verdiende kastij ding te vrijwaren, toen ze uit zuivere baldadigheid 's burgemeesters hondje een poot hadden stukgegooid. En hiermede is de zaak afgeloopen. Volgens het oordeel van den burgemeester, niet volgens dat van den ontvanger, wiens hulp thans Op nieuw door de arme vrouw werd ingeroepen. De goede man had het ongeluk om te meenen een schoonen stijl te schrijven, weshalve hij in een fulminanten brief den burgemeester partij digheid verweet en er op aandrong dat er een "vervolging tegen de echtelieden zou worden intjjesteld; het slot van het letterkundig kunstvoor werp hield de zeer bedekte bedreiging in eener .klacht bij den officier van Justitie. Dit trof hij ««venwei niet, want het antwoord, zeer officieel hehandeld, noodigde hein uit tegen den volgen den dag des voormiddags om 10 uur als getuige ten raadhuize voor den burgemeester hulpofficier ~te verschijnen en de verklaringen af te leggen die tot klaarheid zouden kunnen brengen dat er «en misdrijf was gepleegd. De ontvanger deed wat water in zijn wijn toen l\j schriftehjk mededeelde niet te kunnen komen, dewijl hij persoonlijk niets van het geval gezien «f gehoord had. Volgde een dringender uitnoodiging om als getuige te verschijnen, op strafte van gedagvaard te zullen worden, hetgeen onzen vriend noopte te doen wat hij reeds te lang verzuimde, namelijk hulp bij zijn vrouw te zoeken. Deze stemde hem zacht en gat' hem den raad den burgemeester te gaan zeggen dat het een mis verstand was, het zoo niet was gemeend, enz., welke gelegenheid de goede vrouw te baat nam om uit het gebeurde, in verband met de verwaarloozing van de meeste kinderen zelfs der goede burgerklasse, duidelijk te doen uitkomen dat in den regel althans de ouders door zorgeloosheid, door dierlijke liefde voor hun kindoren, door blinde zucht om hen zelfs in hun verkeerdhedbn to steunen, bengels van hun kroost maken en do schuld dragen van den gruwelijken overlast die het publiek dikwerf van kinderen heeft, terwijl de schoolmeesters van hun kant, do verstandige en goedgezinde ouders veel konden steunen. n den beginne konden de tweo hoeren maar niet in den rechten toon komen, tot de ontvan ger tevens lid van den gemeenteraad, door een meesterlijke wending het onderwerp hunner be spreking van het persoonlijk op het openbaar terrein bracht, en de wenschclijkheid uitsprak om de ouders en ook de onderwijzers in do gemeente, -aan te sporen hun kinderen onder orde te houden. Een schaterlach van den zwaarlijvigen voorzitter beloonde hem, en bewees dat zijn tactiek gelukt was, maar heel veel eer beleefde hij er niet van, want de burgemeester uitte reeds terstond zijn vermoeden, dat het idee van zijn vrouw was. Neen, daar vergis je je in, Kees," zoo vervolgde de ontvanger op overdreven gemoedelijken toon. Ik wilde een verordening maken die alle ouders aansprakelijk stelde voor de baldadigheid der kinderen" Nu, dan zoudt gij nog al wat te verantwoor den hebben." In allen ernst het zou goed zijn." In groote steden zou het kortweg onmogelijk zijn, daar moesten geestelijkheid, ouders en on derwijzers uit zich zelven mede werken. Hier en op zulke kleinere plaatsen kan ieder voor zich eenigen invloed uitoefenen. Begin maar met u zelven en bedenk dat vader Cats, de realist der zeventiende eeuw, schreef: Men hout, dat meest de kinders zyn Gelyck een mat en weeligh swyn, Dat, zoo men 't troetelt in den neck, Gaet leggen midden in den dreck; Want ouders van te sachten mont, Zyn voor de jonckheyt ongesont. EEN SCHAAKPRAATJE. Men is het er tamelijk wel over eens, dat onder alle landen van Europa, Engeland kan bngen op het grootste aantal schaakspelers, en dat het interessante spel op Britschen bodem ook onder de schoone sekse beoefenaarstere vindt, 'tls volstrekt geen zeldzaamheid in Engeland zeer verdienste lijke schaakspeelsters te ontmoeten. Een dier dames, die bijzonder fraai gevormde handen had, schreef haar succes bescheidenlijk toe, niet zoozeer aan haar werkelijke vaardigheid als wel aan een prachtigen diamanten ring, dien zij placht te dragen. Niet dat er een geheimzin nige kracht verborgen lag in. dien talisman (zooals men wel eens beweerde dat bij Mozart's pianospel het geval was) maar de aandacht van haar tegen standers werd daardoor afgeleid van het spel en gericht op de fraaie diamanten en de hand die ze droeg, 't geen hen tot fouten en ondoordachte zetten verleidde. 't Schaakspel is in Engeland minder een uit spanning dan in Frankrijk; veeleer een ernstige, ijverig beoefende studie. Een echt Engelsch speler ergert zich aan de ketterijen van den Franschman, die verklaart dat vier onverschillige partijen, enkel voor zyn genoegen gespeeld, hem meer waard zijn dan n ernstig spel, dat sterke inspanning vereischt. De Franschen noemen het Engelsche schaken dan ook geen spelen, maar arbeiden ; en beweren dat dezelfde energie gepaard met voorzichtigheid, die hen gelukkig doet zijn in handels-ondernemingen, hen bij het spel zelfs niet verlaat. Sommigen beweren zelfs, dat het eerste boek, in Engeland gedrukt, door William Caxton, tot titel voerde: The game and playc of the chess translated out of the French. Fyiiissbid the last day of marche the year of' our lord God a TIiousand foure hundred and seventy fourc," en do vertaling was van een Fransch boek, dat weer naar Jacques de Ccssoles' Latijnsch geschrift over het schaakspel was bewerkt. Dat hot schaken, zooals wel eens wordt be weerd, door Palamedes zou zijn uil gevonden, om de verveling te verdrijven bij den langen duur van het Trojaanscho belog, is nog zoo onwaarschijn lijk niet, als men bedenkt dat.Fransche oincieron, die een Algerijnscho sterkte hielden bezet, zich in dergelijke omstandigheden, door nood gedwon gen, bezig hielden met brei- en borduurwerk 'tls zeker, dat de eerste uitvinding den Trojaanschen held door velen wordt betwist. Als volken maken daarop aanspraak o. a. de Ilebreërs, de Chinezen en dellindcrcs; als individuen: Chilo, de Lacedemoniör, een der zeven wijzen van Grie kenland. Diomenos, een tijdgenoot van Alcxandor de Groote, Xerxes, de raadsman van Evihnerodac, Nebuchadnezar's zoon, en niet weinig andere def tige waardigheidsbekleders, wien wij beurtelings heeten dank verschuldigd te zijn, voor het genot door het edole spel verschaft, Het Arabische verhaal betreffende don oorsprongvan het schaken is volstrekt niet minder geloof waardig, dan een der andere, welke hieromtrent in omloop zijn. In het begin der 5e eeuw, zoo luidt het, regeerde in Indiëeen jeugdig monarch met een goeden aanleg, maar zóó bedorven door vleiers, dat hij geheel bet wijze voorschrift uit het oog verloor, een vader to zijn voor zijn onderdanen, en de raadgevingen zijner priesters hardnekkig in den wind sloeg. Toen was het dat de Brahmin Sissa don jongen vorst de oogen opende door de uitvinding van een spel, waarin. de koning, schoon het belangrijkste stuk, niet bij machte is den aanval te wagon of zelfs zich te verdedigen zonder do hulp van zijn onderdanen. De bekeerde koning stond den Brahmin uit dankkaarheid toe. zich een bcloouing te kiezen, waarop Sissa hem verzocht om hot aantal graankorrels dat de ruiten van een schaakbord konden opleve ren, wanneer hij voor het eerste n, voor liet tweede twee, voor bot derde vier. voor het vierdo zestien, en zoo vervolgens ontving, tot de Gio ruit toe Een schijnbaar zoo bescheiden eisch word gerecdelijk toegestaan, maar toen do bewaarders der koninklijke schatkamers aan hot uitkeercn zouden gaan, bleek het dat het gansche konink rijk niet bij machte was do beloofde hoeveelheid graan op to brengen, welke zooveel bedroog als IB.'fö-l steden konden bevatten, ieder met 1024 schuren, in elk waarvan zich 1747(52 maten be vonden, welke wederom ieder ;!27(!8 graankorrels inhielden. Zoo bracht de wijze Brahmin don jon gen heerschcr duidelijk onder hot oog, hoc noodig hot is, op zijn hoede to zijn voor personen dio misbruik kunnen maken vau de beste bedoelingen. Groote voorliefde vóór, ja zelfs verslaafdheid aan het schaakspel heeft zich ten allen tijde voor gedaan. In don ouden tijd, vóór de correspondentiepartijen mogelijk waren, plachten do kooplieden op Duitschc jaarmarkten, wanneer de tijd ont brak om een spel to eindigen, oen notarieelo acte te laten opmaken vau don stand der stukken, om zonder gevaar voor bedrog het spel bij de volgende jaarmarkt te kunnen hervatten. Een hertog van Brunswijk noemde een zijner steden Schachstadt, en stond haar tevens vele voorrech ten toe, op voorwaarde dat ieder inwoner een schaakbord zou bezitten en zich gereed houden eiken vreemdeling uit te dagen, die tot een kamp was bereid. In Ströbeck, een plaatsje by Halberstadt in Saksen, is volgens een oud gebruik, het schaken zelfs bij het onderwijs inbegrepen, en de hartstocht voor het spel erft daar van geslacht op geslacht over. Als een meisje uit dat dorp een vreemdeling huwt, is iij verplicht vóór haar vertrek een partij te spelen met het hoofd der gemeente, om te toonen dat zij de plaatselijke traditie niet heeft vergeten. Lodewijk XIII was zoo op het schaken verzot, dat hij zelfs in zijn rijtuig placht te spelen. Ieder strijder had een pin aan zijn voet bevestigd, die, in een holte van het schaakbord gestoken, hot schudden belette. Zelfs de vrees voor den dood woog bij sommige personen niet op tegen het gewicht van een partij schaak. Toen Johann Friedrich, keurvorst vanf Saksen, die in 1547 door Karel V werd gevangen genomen, het bericht ontving van zijne terdoodveroordeeling, speelde hij juist eene partij met zijn medegevangene, Ernst van Brunswijk. Na een paar opmerkingen over het onrechtvaardige gedrag van den Keizer, speelde hij bedaard de partij ten einde, wetke hij won. Sommige spelers voelen zich zoo aangetrokken door het moeilijke en gecompliceerde, dat het gewone schaken hen niet meer voldoet. Tamerland, de Tartaarsche vorst, die in 1405 stierf, vond schaken zoo belachelijk gemakkelijk, dat hij een nieuwe methode uitvond, waarbij het bord aan de eene zij tien, en aan de andere elf vakken had. Een zijner zonen noemde hij Schahrokh, omdat hij bij 't ontvangen der tijding van diens geboorte juist met zijn kasteel of rokh schaak gaf aan zijn tegenstander's koning of Schah. Het Chineesche schaakbord bestaat evenals het onze uit 64 vakken maar zij zijn allen van de zelfde kleur. In 't midden is een breede streep do rivier Ilo genaamd, die het strijdperk verdeelt in 2 helften ieder van 32 vakken. De zwarte en roode figuren worden niet in 't midden der vakkon, maar op de grenslijnen geplaatst, zoodat op eene rij in plaats van 8. nu 9 stukken kunnen staan. De stukken op de eerste rij zijn de vol gende : Stnjdwagen, paard, olifant, officier, gene raal, officier, olifant, paard, strijdwagen. Boven dien hebben ze vijf soldaten ot pionnen en twee kanonnen, overeenkomende met onze raadsheeren. De generaal, het kanon en de wagen kunnen de rivier niet oversteken. De koningin wordt door 2 officieren vervangen. Het spelen van een zeker aantal partijen gelijk en ook het blindspelen, waarbij het bord niet wordt gezien, was ook in ouden tijd reeds in gebruik. De waarde van het schaakspel als een opvoe dingsmiddel is zekor wel wat overdreven, maar hot valt niet te ontkennen, dat het wel geschikt ;v_, sommige eigenschappen to ontwikkelen, die ook in belangrijke gevallen zeer dienstig zijn. Hot schaakspel bevordert doorzicht, do gave om een positie snel te overzien, geduld, en niet het minst de kracht om zich niet te laten ontmoe digen door schijnbaar ongunstige omstandigheden. In China worden meisjes reeds zeer vroeg in dit spel onderwezen, en is hut even onontbeerlijk voor bun opvoeding als muziek of dansen in an dere landen. In Arabische harems honden de vrouwen zich gansche dagen met schaken bezig. In oen der minder bekende van de Arabische nachtvcrtellingon hooren wc van eeno jonge dame die den kalif door hare veelvuldige gaven in ver bazing bracht, en eindelijk aan hare volmaakt heden de kroon opzette door den grootsten scha ker van het rijk to verslaan, zelfs nadat zij haar beste stukken had opgeofferd. De verslagen Mu zelman trok zijn baard uit van wanhoop; maar Tewcddowd, zoo heette do begaafde Oosterlinge, behaalde don prijs. Heftige tegenstanders van 't schaken worden ook aangetroffen, al doen zij gewoonlijk minder van zich hooren dan de hartstochtelijke liefheb bers ervan. Casimir II, koning van Polen, verbood het schaakspel. Kardinaal Pierre Damian, bisschop van Ostia, die in 1072 stierf, veroordeelde een bisschop van Florence, om een onmetelijk aantal geboden op te zoggen, en de voeten te wasschen van twaalf bedelaars, wien hij bovendien ieder een kroon moest schenken: omdat hij oen gehcelen nac.ht had scUaakgespeeld. Ingold, oen Dominikancr monnik uit de 14e eeuw, schreef een Dnitsche verhandeling, waarin hij zeven spelen vergelijkt bij do zeven hoofdzonden. Het schaak spel stelt volgons hem den Hoogmoed voor, ge tuige een zeker lid der geestelijkheid, wiens vaar digheid in dit spel hem tot een ondragclijken trots verleidde." Onder de rcgecring van Eduard IV werd in Engeland in 1464 een wet uitge vaardigd, waarbij het schaken was verboden. Als een spel, waarbij niets van geluk, maar alles van werkelijke verdienste afhangt, kan hot schaken licht een verkeerden invloed uitoefenen op den overwinnaar, wiens eigendunk er voedsel door ontvangt, en maar al to dikwijls ontaardt een onschuldige uitspanning daardoor in een bit teren strijd, die onaangename herinneringen ach terlaat. Franklin spreekt in zijn werk the Morals of Chess" over do eigenaardigheid van dit spel, om do personen, dio er zich a in overgeven, uiterst gevoelig een prikkelbaar to maken, door hun ijdel heid te kwetsen, en do wonden aan eens schaak spelers ijdelheid toegebracht, genezen niet gemak kelijk ! Reeds bij de vier Heemskinderen gaf het schaak spel aanleiding tot een heftig tooncel, waarbij Berthelot, Karel do Groote's neef, door Renault, den oudsten van het viertal, met het gouden schaakbord werd neergeveld. Een andere grief tegen het schaken is de in spanning, die hot vereischt, en die het woord spel" schijnt te logenstraffen. Lodewijk IX ver bood hot dan ook, omdat hot door de aanhoudende gcestesinspanning hot lichaam verzwakte. Montaigne zegt in zijn Essais: Ik haat en vermijd het schaakspel, omdat hot geen spel is, doch een inspannen de uitspanning; en ik schaam mij, er zooveel aandacht aan te wijden, als beter aan iets nuttigs ware besteed geweest." Daarin is veel waars. Waartoe dient per slot van rekening al dat afmattende denken en bere kenen, al die moeite en inspanning van den geest ? Enkel om een gedeelte van het menschelijk leven te vervullen, dat mogelijk slechter, maar waar schijnlijk beter had kunnen worden besteed. Het schaken vermeerdert geen algemeene kennis, leidt tot geen doel, heeft geen uitwerking, laat geen spoor achter. Het is een kunstig mechanisme, zonder bestemming. Als het aantal bekende combinaties, problemen en oplossingen honderd voudig is vermeerderd, zal de wereld daardoor geen grein wijzer, beter of gelukkiger zijn ge worden. Ieder die zijn vrijen tijd er aan wil besteden, heeft daartoe volkomen recht; zoolang hij zijn gezondheid er niet bij benadeelt. Maar het is geen wonder, als het in ons opkomt, bij 't zien van dat jagen en streven naar een zoo ontastbaar doel, dat de som der inspanning in, laat ons zeggen do laatste honderd jaren aan schaken besteed, voldoende zou zijn geweest om uitvindingen te doen, waarbij do electriciteit en de stoom in 't niet zouden verzinken. G. v. U. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. De Armenische kerk en gemeente. Als men, van de Oude Schans komende, door de Dijkstraten gaat om de Meuwmarkt te bereiken, ziet men bij 't passeeren van de brug over Krom-Boomsloot aan den overkant van de gracht een thans vrij hoog gebouw met boogvensters staan, dat, hoezeer ook gepleisterd, aanstonds de aandacht trekt door een mar meren Lam Gods in beeldhouwwerk boven den ingang aangebracht, Het gebouw dat een ruimte van 10-4 vierkante meters beslaat is thans een school van de R. C. vereeniging tot weldadigheid van den Allerheiligsten Verlosser en draagt het nummer 22. Door don pleisterlaag is het moeielijk te zien, dat de bovenste verdieping er in den jongsten_ tijd is opgezet onder hot bestuur der vereeniging, die er ongeveer vijftien jaren geleden eigenaresse van werd. Treedt men door nieuwsgierigheid geprikkeld wat naderbij, om te zien wat het opschrift ver meldt van den steen boven het Lam Gods aange bracht, dan gevoelt men zich teleurgesteld als men zijn onkunde moet bekennen, om hè'geschrift te ontcijferen. De cierlijk gevormde karakters ver raden aanstonds een oosterschen oorsprong, en toch ziet men terstond dat het geen hebreenwsch is dat op dien steen gehouwen staat. Dat het geen joodsch gesticht was bewijst buitendien het Lam. Waarschijnlijk zou men te vergeefs in heel de stad de persoon, hoe taalgeleerd hij ook ware, zoeken, dio u do oplossing van dit raadselachtige karakterschrift zou geven. 'Wat echter geen tijdgenoot weet, dat weet de in weerwil van zijne vele tekortkomingen onsterfelijke Stads-historieschrijver Jan Wagenaar, wiens Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, ge schiedenissen, voorrechten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schooien, schutterijen, gilden en rer/eeriwjen, eene halve eeuw geleden bij alle rechtge aarde Amsterdammers, die in hunne geboortestad belang stelden, naast den Bijbel in do huiskamer lag. Wij slaan hem slechts op pag. 218 van het tweede deel open, om er te lezen: Ik, Joannes, priester, zoon van Minas, inboorling van de stad Araasia, vijftien jaaren deese kerk, genaamd don Heiligen Geest, bediend hebbende, heb, op mijn eigene kosten, deese voorpoort herbouwd, een marmeren Lam boven dezelve gesteld, den stecnen opgang en drie onder- en drie bovenlichten doen rnaakcn, ter gedagtenisse van mijzelven en van mijne ovcrleedcne vader en moeder, in 't Armenisch jaar 1198, dat is, in 't jaar 1749." Het oude opschrift meldt ons alzoo, dat dit ge bouw een bedehuis was van de armenische gemeente. Maar van eene Armenische gemeente heeft nauwelijks iemand van onze tijdgenooten gehoord, en dit is ook niet te verwonderen, want sedert meer dan een halve eeuw is de gemeente uitge storven, en reeds geruimen tijd vóór de laatste lidmaat het tijdelijke met het eeuwige verwis selde, leidde de gemeente een kwijnend bestaan. Wel had zij bot ere tijden gekend, dio Arraenischo, ook wel Perzische, Christengemeente binnen onze Arastelstad. Het was in de dagen dat Am sterdam het middonpunt mocht worden genoemd van den wereldhandel, en zich gelijk oude af beeldingen nog bewijzen op onze beurs koop lieden vertoonden uit het hooge Noorden en uit het verre Zuiden of Oosten, dio in hunne schilderachtige klecderdrachten tusschen de massa van in 't deftige zwart gedoste inhecmsche haudelsmannon eene schitterende afwisseling brachten; toen er niet minder vreemdelingen in onze vader stad, dan Amstelaren in den vreemde waren, en de amsterdamsche vlag naast do driekleur in alle havens, op alle zeeën werd gezien. Deze Aziatische kolonie in onze stad -was hot sprekende bewijs voor don bloei van den handel, en met deze versmolt zij, om te verdwijnen, toen Araster dam als handelstad door andere overvleugeld was geworden. Do geschiedenis van de Armenische gemeente vormt dus een gulden bladzijde in 't boek van Amstcls room. Gedurende de middeleeuwen waren de goederen uit het Oosten hoofdzakelijk door de Venetianen uit de Levantsche havens gehaald en in hunne stad tor markt gebracht. Maar Fransdie, Spaansche en l'ortugeesche kooplieden hadden zich al j spoedig van een doel van don Levantschen handel meester gemaakt en verwierven uitsluitende voor rechten voor hunne vlag in die havens, waarin do Grooto lieer to Constantinopol iets te zoggen had. Waren er nu ondernemende Hollanders, die dien Oosterschen handel wilden drijven, dan waren zij genoodzaakt dit te doen onder den vlag vau een dier bevoorrechte natiën Op den duur moest dit onze regeering verdrieten. In verschillende steden van Turkije en Klein-Aziëwaren buitendien Hol

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl