Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.529
,
?
'. Jttwdwflgheid van ziekelijke moeder een weinig
jpte'*"rosten, Hoovers zit in een achterkamertje
-"«cboenen te flikken, zijn ega staat op de plaats
>Iak aan straat te wasschen. Hoe zonderling het
- »cok moge toeschijnen aan wie de chronische
vuil-. heid van zulke gezinnen opmerkte, er wordt
weke, v,, mts ge wasschen, dit is een feit. Het mensch
! j ? 'Ywlaat even de waschtobbe; hiervan maken de
jeugdige Bogaertjes gebruik om de ongelukkige
Iteeke Hoovers, die altijd het slachtoffer schijnt
f, , te moeten zijn, in het zeepsop te bergen,
niet\t9genstaande haar hevig verzet en dat van haar
broertjes. Moeder Hoovers komt op het geschreeuw
Hanloopen; in den hierop volgenden strijd valt de
tobbe om, waarin Keeke gelukkig slechts een
«Ogwenk .rustte, het waschgoed ligt in het slijk,
ook een d«r jongeheeren Bogaert die een duch
tige en zeer verdiende kastijding ondergaat.
Vrouw Bogaert voelt zich zeer onaangenaam
.gestoord in haar zoete rust en meent eens te
moeten gaan zien wat er gaande is. Zonder te
bedenken dat zij door ondervinding geleerd,
geTost en blindelings zou hebben mogen beëedigen
?dat haar telg het hem verstrekte pak slaag niet
gestolen zal hebben, daar hij door volledig gebrek
^aan toezicht, laat staan leiding van de zijde zijner
.-ouders, tot de meest beruchte kwajongens behoort,
zoo springt het mensch zonder aan iets gehoor
toegeven dan aan haar dierlijk moederlijk gevoel,
tusschen het hoopje' menschen in en sleurt buur
vrouw van haar jongen af, met een kracht die zeker
den ontvanger verbaasd zou hebben doen staan.
£jj volgt de haar ontwakende vrouw Hoovers in
«Her kamer, waar zich nu een strijd ontwikkelt
«Be, van woorden tot daden overgaande, den
schoenmaker Hoovers tot den uitersten maatregel
noopt, buurvrouw de deur uit te werpen.
Aangejaen dit op wat hardhandige wijs geschiedt en
buurvrouw, als een steen uit dea slinger vliegende
op straat neervalt en daardoor een lichte verwon
ding aan iet hoofd bekomt, zoo vindt zij het ge
past een akelig gehuil aan te heffen, behendig
flauw vallende nu z\j den onvoorwaardelijk mede
lijdenden ontvanger voor zijn deur ziet staan.
lÜt heeft het gewenschte gevolg, de teerhartige
roodbaard helpt haar op de been en geleidt haar
huiswaarts. Daar gekomen verneemt hij dat vrouw
Hoovers een harer lievelingen, die nog wel de
jeugdige Hoovertjes yoor mogelijk ongeval behoedde,
zonder eenige reden mishandelde; dat de zwakke
vrouw om eenige opheldering haar ziek lichaam
naar het verbluf der booze buurvrouw slepende,
daar ergerlijk door de vereenigde echtelieden
is. geslagen, mishandeld en ter neder geworpen.
De ontvanger onderzoekt niet verder, maar snelt
" ilaar den burgemeester, een zwaarlijvige zestiger
die met heel weinig goed humeur uit zijn middag
slaapje is verrezen en des ontvangers opgewonden
relaas slechts met een schouderoplialen beant
woordt, op het driftig aandringen van den
onverstandigen interpellant belovende te zullen onder
zoeken.
Het onderzoek brengt aan het licht, dat wie
ook aanleidende oorzaak zij, of wie ook geschol
den moge hebben, de zwakke vrouw Bogaert,
zontler getuigenis dan haar eigene, staat tegen
over de te bewijzen feitelijkheden van het vijandig
echtpaar en dat de echtelieden Hoovers daaren
tegen, beiden zeer pertinent verklaren dat de
leideres van vuisten, klompen en nagels een zeer
ruim en vruchtbaar gebruik heeft gemaakt, vol
gens de sporen zichtbaar bij vrouw Bogaert op
gelaat en eenige andere lichaamsdeelen.
Burgemeester stuurt de beide partijen naar
,huis niet een duchtige schrobbeering dat zij
voortaan maar wat beter op hun kinderen moes
ten passen en dat vooral de klaagster haar bengels
in toom heeft te houden, inplaats van op zulk
een gemeene wijs hun partij te kiezen als zij
misdreven hebben, waarbij bij vrouw Bogaart nog
eens herinnert aan haar leugens en streken om
haar twee jongens voor dubbel verdiende kastij
ding te vrijwaren, toen ze uit zuivere baldadigheid
's burgemeesters hondje een poot hadden
stukgegooid. En hiermede is de zaak afgeloopen.
Volgens het oordeel van den burgemeester, niet
volgens dat van den ontvanger, wiens hulp thans
Op nieuw door de arme vrouw werd ingeroepen.
De goede man had het ongeluk om te meenen
een schoonen stijl te schrijven, weshalve hij in
een fulminanten brief den burgemeester partij
digheid verweet en er op aandrong dat er een
"vervolging tegen de echtelieden zou worden
intjjesteld; het slot van het letterkundig kunstvoor
werp hield de zeer bedekte bedreiging in eener
.klacht bij den officier van Justitie. Dit trof hij
««venwei niet, want het antwoord, zeer officieel
hehandeld, noodigde hein uit tegen den volgen
den dag des voormiddags om 10 uur als getuige
ten raadhuize voor den burgemeester hulpofficier
~te verschijnen en de verklaringen af te leggen
die tot klaarheid zouden kunnen brengen dat er
«en misdrijf was gepleegd.
De ontvanger deed wat water in zijn wijn toen
l\j schriftehjk mededeelde niet te kunnen komen,
dewijl hij persoonlijk niets van het geval gezien
«f gehoord had. Volgde een dringender
uitnoodiging om als getuige te verschijnen, op strafte van
gedagvaard te zullen worden, hetgeen onzen vriend
noopte te doen wat hij reeds te lang verzuimde,
namelijk hulp bij zijn vrouw te zoeken. Deze
stemde hem zacht en gat' hem den raad den
burgemeester te gaan zeggen dat het een mis
verstand was, het zoo niet was gemeend, enz.,
welke gelegenheid de goede vrouw te baat nam
om uit het gebeurde, in verband met de
verwaarloozing van de meeste kinderen zelfs der goede
burgerklasse, duidelijk te doen uitkomen dat in
den regel althans de ouders door zorgeloosheid,
door dierlijke liefde voor hun kindoren, door blinde
zucht om hen zelfs in hun verkeerdhedbn to
steunen, bengels van hun kroost maken en do
schuld dragen van den gruwelijken overlast die
het publiek dikwerf van kinderen heeft, terwijl de
schoolmeesters van hun kant, do verstandige en
goedgezinde ouders veel konden steunen.
n den beginne konden de tweo hoeren maar
niet in den rechten toon komen, tot de ontvan
ger tevens lid van den gemeenteraad, door een
meesterlijke wending het onderwerp hunner be
spreking van het persoonlijk op het openbaar
terrein bracht, en de wenschclijkheid uitsprak om
de ouders en ook de onderwijzers in do gemeente,
-aan te sporen hun kinderen onder orde te houden.
Een schaterlach van den zwaarlijvigen voorzitter
beloonde hem, en bewees dat zijn tactiek gelukt
was, maar heel veel eer beleefde hij er niet van,
want de burgemeester uitte reeds terstond zijn
vermoeden, dat het idee van zijn vrouw was.
Neen, daar vergis je je in, Kees," zoo vervolgde
de ontvanger op overdreven gemoedelijken toon.
Ik wilde een verordening maken die alle ouders
aansprakelijk stelde voor de baldadigheid der
kinderen"
Nu, dan zoudt gij nog al wat te verantwoor
den hebben."
In allen ernst het zou goed zijn."
In groote steden zou het kortweg onmogelijk
zijn, daar moesten geestelijkheid, ouders en on
derwijzers uit zich zelven mede werken. Hier en
op zulke kleinere plaatsen kan ieder voor zich
eenigen invloed uitoefenen. Begin maar met u
zelven en bedenk dat vader Cats, de realist der
zeventiende eeuw, schreef:
Men hout, dat meest de kinders zyn
Gelyck een mat en weeligh swyn,
Dat, zoo men 't troetelt in den neck,
Gaet leggen midden in den dreck;
Want ouders van te sachten mont,
Zyn voor de jonckheyt ongesont.
EEN SCHAAKPRAATJE.
Men is het er tamelijk wel over eens, dat onder
alle landen van Europa, Engeland kan bngen op
het grootste aantal schaakspelers, en dat het
interessante spel op Britschen bodem ook onder
de schoone sekse beoefenaarstere vindt, 'tls volstrekt
geen zeldzaamheid in Engeland zeer verdienste
lijke schaakspeelsters te ontmoeten.
Een dier dames, die bijzonder fraai gevormde
handen had, schreef haar succes bescheidenlijk
toe, niet zoozeer aan haar werkelijke vaardigheid
als wel aan een prachtigen diamanten ring, dien
zij placht te dragen. Niet dat er een geheimzin
nige kracht verborgen lag in. dien talisman (zooals
men wel eens beweerde dat bij Mozart's pianospel
het geval was) maar de aandacht van haar tegen
standers werd daardoor afgeleid van het spel en
gericht op de fraaie diamanten en de hand die
ze droeg, 't geen hen tot fouten en ondoordachte
zetten verleidde.
't Schaakspel is in Engeland minder een uit
spanning dan in Frankrijk; veeleer een ernstige,
ijverig beoefende studie. Een echt Engelsch
speler ergert zich aan de ketterijen van den
Franschman, die verklaart dat vier onverschillige
partijen, enkel voor zyn genoegen gespeeld, hem
meer waard zijn dan n ernstig spel, dat sterke
inspanning vereischt. De Franschen noemen
het Engelsche schaken dan ook geen spelen,
maar arbeiden ; en beweren dat dezelfde energie
gepaard met voorzichtigheid, die hen gelukkig
doet zijn in handels-ondernemingen, hen bij het
spel zelfs niet verlaat.
Sommigen beweren zelfs, dat het eerste boek,
in Engeland gedrukt, door William Caxton, tot
titel voerde: The game and playc of the chess
translated out of the French. Fyiiissbid the last
day of marche the year of' our lord God a
TIiousand foure hundred and seventy fourc," en do
vertaling was van een Fransch boek, dat weer
naar Jacques de Ccssoles' Latijnsch geschrift over
het schaakspel was bewerkt.
Dat hot schaken, zooals wel eens wordt be
weerd, door Palamedes zou zijn uil gevonden, om
de verveling te verdrijven bij den langen duur
van het Trojaanscho belog, is nog zoo onwaarschijn
lijk niet, als men bedenkt dat.Fransche oincieron,
die een Algerijnscho sterkte hielden bezet, zich
in dergelijke omstandigheden, door nood gedwon
gen, bezig hielden met brei- en borduurwerk
'tls zeker, dat de eerste uitvinding den
Trojaanschen held door velen wordt betwist. Als
volken maken daarop aanspraak o. a. de Ilebreërs,
de Chinezen en dellindcrcs; als individuen: Chilo,
de Lacedemoniör, een der zeven wijzen van Grie
kenland. Diomenos, een tijdgenoot van Alcxandor
de Groote, Xerxes, de raadsman van Evihnerodac,
Nebuchadnezar's zoon, en niet weinig andere def
tige waardigheidsbekleders, wien wij beurtelings
heeten dank verschuldigd te zijn, voor het genot
door het edole spel verschaft,
Het Arabische verhaal betreffende don
oorsprongvan het schaken is volstrekt niet minder geloof
waardig, dan een der andere, welke hieromtrent
in omloop zijn. In het begin der 5e eeuw, zoo
luidt het, regeerde in Indiëeen jeugdig monarch
met een goeden aanleg, maar zóó bedorven door
vleiers, dat hij geheel bet wijze voorschrift
uit het oog verloor, een vader to zijn voor zijn
onderdanen, en de raadgevingen zijner priesters
hardnekkig in den wind sloeg. Toen was het dat
de Brahmin Sissa don jongen vorst de oogen
opende door de uitvinding van een spel, waarin.
de koning, schoon het belangrijkste stuk, niet bij
machte is den aanval te wagon of zelfs zich te
verdedigen zonder do hulp van zijn onderdanen.
De bekeerde koning stond den Brahmin uit
dankkaarheid toe. zich een bcloouing te kiezen, waarop
Sissa hem verzocht om hot aantal graankorrels
dat de ruiten van een schaakbord konden opleve
ren, wanneer hij voor het eerste n, voor liet
tweede twee, voor bot derde vier. voor het vierdo
zestien, en zoo vervolgens ontving, tot de Gio
ruit toe
Een schijnbaar zoo bescheiden eisch word
gerecdelijk toegestaan, maar toen do bewaarders
der koninklijke schatkamers aan hot uitkeercn
zouden gaan, bleek het dat het gansche konink
rijk niet bij machte was do beloofde hoeveelheid
graan op to brengen, welke zooveel bedroog als
IB.'fö-l steden konden bevatten, ieder met 1024
schuren, in elk waarvan zich 1747(52 maten be
vonden, welke wederom ieder ;!27(!8 graankorrels
inhielden. Zoo bracht de wijze Brahmin don jon
gen heerschcr duidelijk onder hot oog, hoc noodig
hot is, op zijn hoede to zijn voor personen dio
misbruik kunnen maken vau de beste bedoelingen.
Groote voorliefde vóór, ja zelfs verslaafdheid
aan het schaakspel heeft zich ten allen tijde voor
gedaan. In don ouden tijd, vóór de
correspondentiepartijen mogelijk waren, plachten do kooplieden
op Duitschc jaarmarkten, wanneer de tijd ont
brak om een spel to eindigen, oen notarieelo
acte te laten opmaken vau don stand der stukken,
om zonder gevaar voor bedrog het spel bij de
volgende jaarmarkt te kunnen hervatten. Een
hertog van Brunswijk noemde een zijner steden
Schachstadt, en stond haar tevens vele voorrech
ten toe, op voorwaarde dat ieder inwoner een
schaakbord zou bezitten en zich gereed houden
eiken vreemdeling uit te dagen, die tot een kamp
was bereid. In Ströbeck, een plaatsje by
Halberstadt in Saksen, is volgens een oud gebruik,
het schaken zelfs bij het onderwijs inbegrepen, en
de hartstocht voor het spel erft daar van geslacht
op geslacht over. Als een meisje uit dat dorp
een vreemdeling huwt, is iij verplicht vóór haar
vertrek een partij te spelen met het hoofd der
gemeente, om te toonen dat zij de plaatselijke
traditie niet heeft vergeten.
Lodewijk XIII was zoo op het schaken verzot,
dat hij zelfs in zijn rijtuig placht te spelen. Ieder
strijder had een pin aan zijn voet bevestigd, die,
in een holte van het schaakbord gestoken, hot
schudden belette.
Zelfs de vrees voor den dood woog bij sommige
personen niet op tegen het gewicht van een partij
schaak. Toen Johann Friedrich, keurvorst vanf
Saksen, die in 1547 door Karel V werd gevangen
genomen, het bericht ontving van zijne
terdoodveroordeeling, speelde hij juist eene partij met
zijn medegevangene, Ernst van Brunswijk. Na een
paar opmerkingen over het onrechtvaardige gedrag
van den Keizer, speelde hij bedaard de partij ten
einde, wetke hij won.
Sommige spelers voelen zich zoo aangetrokken
door het moeilijke en gecompliceerde, dat het
gewone schaken hen niet meer voldoet.
Tamerland, de Tartaarsche vorst, die in 1405 stierf, vond
schaken zoo belachelijk gemakkelijk, dat hij een
nieuwe methode uitvond, waarbij het bord aan
de eene zij tien, en aan de andere elf vakken
had. Een zijner zonen noemde hij Schahrokh,
omdat hij bij 't ontvangen der tijding van diens
geboorte juist met zijn kasteel of rokh schaak gaf
aan zijn tegenstander's koning of Schah.
Het Chineesche schaakbord bestaat evenals het
onze uit 64 vakken maar zij zijn allen van de
zelfde kleur. In 't midden is een breede streep
do rivier Ilo genaamd, die het strijdperk verdeelt
in 2 helften ieder van 32 vakken. De zwarte en
roode figuren worden niet in 't midden der
vakkon, maar op de grenslijnen geplaatst, zoodat op
eene rij in plaats van 8. nu 9 stukken kunnen
staan. De stukken op de eerste rij zijn de vol
gende : Stnjdwagen, paard, olifant, officier, gene
raal, officier, olifant, paard, strijdwagen. Boven
dien hebben ze vijf soldaten ot pionnen en twee
kanonnen, overeenkomende met onze raadsheeren.
De generaal, het kanon en de wagen kunnen de
rivier niet oversteken. De koningin wordt door
2 officieren vervangen.
Het spelen van een zeker aantal partijen gelijk
en ook het blindspelen, waarbij het bord niet
wordt gezien, was ook in ouden tijd reeds in
gebruik.
De waarde van het schaakspel als een opvoe
dingsmiddel is zekor wel wat overdreven, maar
hot valt niet te ontkennen, dat het wel geschikt
;v_, sommige eigenschappen to ontwikkelen, die
ook in belangrijke gevallen zeer dienstig zijn.
Hot schaakspel bevordert doorzicht, do gave om
een positie snel te overzien, geduld, en niet het
minst de kracht om zich niet te laten ontmoe
digen door schijnbaar ongunstige omstandigheden.
In China worden meisjes reeds zeer vroeg in dit
spel onderwezen, en is hut even onontbeerlijk
voor bun opvoeding als muziek of dansen in an
dere landen. In Arabische harems honden de
vrouwen zich gansche dagen met schaken bezig.
In oen der minder bekende van de Arabische
nachtvcrtellingon hooren wc van eeno jonge dame
die den kalif door hare veelvuldige gaven in ver
bazing bracht, en eindelijk aan hare volmaakt
heden de kroon opzette door den grootsten scha
ker van het rijk to verslaan, zelfs nadat zij haar
beste stukken had opgeofferd. De verslagen Mu
zelman trok zijn baard uit van wanhoop; maar
Tewcddowd, zoo heette do begaafde Oosterlinge,
behaalde don prijs.
Heftige tegenstanders van 't schaken worden
ook aangetroffen, al doen zij gewoonlijk minder
van zich hooren dan de hartstochtelijke liefheb
bers ervan.
Casimir II, koning van Polen, verbood het
schaakspel. Kardinaal Pierre Damian, bisschop
van Ostia, die in 1072 stierf, veroordeelde een
bisschop van Florence, om een onmetelijk aantal
geboden op te zoggen, en de voeten te wasschen
van twaalf bedelaars, wien hij bovendien ieder
een kroon moest schenken: omdat hij oen
gehcelen nac.ht had scUaakgespeeld. Ingold, oen
Dominikancr monnik uit de 14e eeuw, schreef een
Dnitsche verhandeling, waarin hij zeven spelen
vergelijkt bij do zeven hoofdzonden. Het schaak
spel stelt volgons hem den Hoogmoed voor, ge
tuige een zeker lid der geestelijkheid, wiens vaar
digheid in dit spel hem tot een ondragclijken
trots verleidde." Onder de rcgecring van Eduard
IV werd in Engeland in 1464 een wet uitge
vaardigd, waarbij het schaken was verboden.
Als een spel, waarbij niets van geluk, maar
alles van werkelijke verdienste afhangt, kan hot
schaken licht een verkeerden invloed uitoefenen
op den overwinnaar, wiens eigendunk er voedsel
door ontvangt, en maar al to dikwijls ontaardt
een onschuldige uitspanning daardoor in een bit
teren strijd, die onaangename herinneringen ach
terlaat.
Franklin spreekt in zijn werk the Morals of
Chess" over do eigenaardigheid van dit spel, om
do personen, dio er zich a in overgeven, uiterst
gevoelig een prikkelbaar to maken, door hun ijdel
heid te kwetsen, en do wonden aan eens schaak
spelers ijdelheid toegebracht, genezen niet gemak
kelijk !
Reeds bij de vier Heemskinderen gaf het schaak
spel aanleiding tot een heftig tooncel, waarbij
Berthelot, Karel do Groote's neef, door Renault,
den oudsten van het viertal, met het gouden
schaakbord werd neergeveld.
Een andere grief tegen het schaken is de in
spanning, die hot vereischt, en die het woord
spel" schijnt te logenstraffen. Lodewijk IX ver
bood hot dan ook, omdat hot door de aanhoudende
gcestesinspanning hot lichaam verzwakte.
Montaigne zegt in zijn Essais: Ik haat en
vermijd het schaakspel, omdat hot geen spel is,
doch een inspannen de uitspanning; en ik schaam
mij, er zooveel aandacht aan te wijden, als beter
aan iets nuttigs ware besteed geweest."
Daarin is veel waars. Waartoe dient per slot
van rekening al dat afmattende denken en bere
kenen, al die moeite en inspanning van den geest ?
Enkel om een gedeelte van het menschelijk leven
te vervullen, dat mogelijk slechter, maar waar
schijnlijk beter had kunnen worden besteed. Het
schaken vermeerdert geen algemeene kennis, leidt
tot geen doel, heeft geen uitwerking, laat geen
spoor achter. Het is een kunstig mechanisme,
zonder bestemming. Als het aantal bekende
combinaties, problemen en oplossingen honderd
voudig is vermeerderd, zal de wereld daardoor
geen grein wijzer, beter of gelukkiger zijn ge
worden.
Ieder die zijn vrijen tijd er aan wil besteden,
heeft daartoe volkomen recht; zoolang hij zijn
gezondheid er niet bij benadeelt. Maar het is
geen wonder, als het in ons opkomt, bij 't zien
van dat jagen en streven naar een zoo ontastbaar
doel, dat de som der inspanning in, laat ons zeggen
do laatste honderd jaren aan schaken besteed,
voldoende zou zijn geweest om uitvindingen te
doen, waarbij do electriciteit en de stoom in 't
niet zouden verzinken.
G. v. U.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
De Armenische kerk en gemeente.
Als men, van de Oude Schans komende, door de
Dijkstraten gaat om de Meuwmarkt te bereiken,
ziet men bij 't passeeren van de brug over
Krom-Boomsloot aan den overkant van de
gracht een thans vrij hoog gebouw met
boogvensters staan, dat, hoezeer ook gepleisterd,
aanstonds de aandacht trekt door een mar
meren Lam Gods in beeldhouwwerk boven den
ingang aangebracht, Het gebouw dat een ruimte
van 10-4 vierkante meters beslaat is thans een
school van de R. C. vereeniging tot weldadigheid
van den Allerheiligsten Verlosser en draagt het
nummer 22. Door don pleisterlaag is het
moeielijk te zien, dat de bovenste verdieping er in den
jongsten_ tijd is opgezet onder hot bestuur der
vereeniging, die er ongeveer vijftien jaren geleden
eigenaresse van werd.
Treedt men door nieuwsgierigheid geprikkeld
wat naderbij, om te zien wat het opschrift ver
meldt van den steen boven het Lam Gods aange
bracht, dan gevoelt men zich teleurgesteld als
men zijn onkunde moet bekennen, om hè'geschrift
te ontcijferen. De cierlijk gevormde karakters ver
raden aanstonds een oosterschen oorsprong, en toch
ziet men terstond dat het geen hebreenwsch is dat
op dien steen gehouwen staat. Dat het geen
joodsch gesticht was bewijst buitendien het Lam.
Waarschijnlijk zou men te vergeefs in heel de
stad de persoon, hoe taalgeleerd hij ook ware,
zoeken, dio u do oplossing van dit raadselachtige
karakterschrift zou geven.
'Wat echter geen tijdgenoot weet, dat weet de
in weerwil van zijne vele tekortkomingen
onsterfelijke Stads-historieschrijver Jan Wagenaar,
wiens Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, ge
schiedenissen, voorrechten, koophandel, gebouwen,
kerkenstaat, schooien, schutterijen, gilden en
rer/eeriwjen, eene halve eeuw geleden bij alle rechtge
aarde Amsterdammers, die in hunne geboortestad
belang stelden, naast den Bijbel in do huiskamer
lag. Wij slaan hem slechts op pag. 218 van het
tweede deel open, om er te lezen: Ik, Joannes,
priester, zoon van Minas, inboorling van de stad
Araasia, vijftien jaaren deese kerk, genaamd don
Heiligen Geest, bediend hebbende, heb, op mijn
eigene kosten, deese voorpoort herbouwd, een
marmeren Lam boven dezelve gesteld, den
stecnen opgang en drie onder- en drie bovenlichten
doen rnaakcn, ter gedagtenisse van mijzelven en
van mijne ovcrleedcne vader en moeder, in 't
Armenisch jaar 1198, dat is, in 't jaar 1749."
Het oude opschrift meldt ons alzoo, dat dit ge
bouw een bedehuis was van de armenische
gemeente.
Maar van eene Armenische gemeente heeft
nauwelijks iemand van onze tijdgenooten gehoord,
en dit is ook niet te verwonderen, want sedert
meer dan een halve eeuw is de gemeente uitge
storven, en reeds geruimen tijd vóór de laatste
lidmaat het tijdelijke met het eeuwige verwis
selde, leidde de gemeente een kwijnend bestaan.
Wel had zij bot ere tijden gekend, dio
Arraenischo, ook wel Perzische, Christengemeente binnen
onze Arastelstad. Het was in de dagen dat Am
sterdam het middonpunt mocht worden genoemd
van den wereldhandel, en zich gelijk oude af
beeldingen nog bewijzen op onze beurs koop
lieden vertoonden uit het hooge Noorden en
uit het verre Zuiden of Oosten, dio in hunne
schilderachtige klecderdrachten tusschen de massa
van in 't deftige zwart gedoste inhecmsche
haudelsmannon eene schitterende afwisseling brachten;
toen er niet minder vreemdelingen in onze vader
stad, dan Amstelaren in den vreemde waren, en
de amsterdamsche vlag naast do driekleur in alle
havens, op alle zeeën werd gezien. Deze
Aziatische kolonie in onze stad -was hot sprekende
bewijs voor don bloei van den handel, en met
deze versmolt zij, om te verdwijnen, toen Araster
dam als handelstad door andere overvleugeld
was geworden.
Do geschiedenis van de Armenische gemeente
vormt dus een gulden bladzijde in 't boek van
Amstcls room.
Gedurende de middeleeuwen waren de goederen
uit het Oosten hoofdzakelijk door de Venetianen
uit de Levantsche havens gehaald en in hunne
stad tor markt gebracht. Maar Fransdie,
Spaansche en l'ortugeesche kooplieden hadden zich al
j spoedig van een doel van don Levantschen handel
meester gemaakt en verwierven uitsluitende voor
rechten voor hunne vlag in die havens, waarin do
Grooto lieer to Constantinopol iets te zoggen had.
Waren er nu ondernemende Hollanders, die dien
Oosterschen handel wilden drijven, dan waren zij
genoodzaakt dit te doen onder den vlag vau een
dier bevoorrechte natiën Op den duur moest dit
onze regeering verdrieten. In verschillende steden
van Turkije en Klein-Aziëwaren buitendien
Hol