Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
-'?4XLI.
Alfred Stevens" zegt, dat hjj liever vier blazen en
een palet geschilderd zou hebben, zooals Chardin
het deed, dan Alexanders Intocht te Babyion van
Lebrun, Louis XTV's hofschilder.
XLII.
Hoe hooger men in de kunst stijgt, hoe minder
men begrepen wordt
XLIÏ.
Onze tijd heeft een strekking om tot de oudste
meesters terug te gaan, en zich van de geleerden
te verwyderen.
XLW.
Gods meesterstuk is het mensenbeeld. De blik
van een vrouw heeft grooter bekoorlijkheid dan
de schoonste horizont van een zee of landschap,
en meer aantrekkelijkheid dan" een zonnestraal.
XLV.
In onze dagen brengt een gewonnen veldslag
meer roem aan, dan het schilderen eener Gioconda
(van Leonardo da Vinci) doen zou.
XLVI.
De kunstenaar moet, hoe vervuld ook van zijne
overtuigingen, vóór zijn ezel gezeten, in zijn hart
gaan. De Middeleeuwers begonnen met een kruis
te maken.
XLVH.
Men schildert bij voorkeur blondines, omdat
het haar zich beter dan bij de brunettes met de
gelaatskleur verstaat.
XLVIII.
Een schilder^ heeft even-zeer als een mooye
vrouw toilette noodig.
XLIX.
Slechts op zekeren leeftijd begrijpt men de
kunst, die men beoefent.
L.
Hoe schooner en ongemeener een zaak is, hoe
moeiel\jker te schilderen.
LI.
Men moet zich met het oprichten van stand
beelden niet haasten. Alleen de tijd is een
onwraakbaar klassiftkateur.
LII.
Dierenstukken brengen meer geld op; als zij
koeyen of schapen, dan wanneer zij paarden
voorstellen.
Lin.
Men kan eigenlijk niet goed over een schilderij
oordeelen dan tien jaar na de uitvoering.
LIV.
Lucht in een binnenhuis is moeilijker uit te
drukken dan buitenlucht.
LV.
Hoe meer men weet, hoe eenvoudiger men
optreedt.
LVI.
Men moet een knevel haar voor haar knnnen
schilderen, eer men zich veroorlooft hem met een
borstelstreek af te beelden.
LVII.
Men kan over de gevoeligheid van een schilder
oordeelen uit een enkele bloem die hij geschilderd
heof't. ,
LVIÏ.
In de handen is een uitdrukking, die bij het
gelaat behoort.
LIX.
De huishoudelijke inrichting onzer kleine ver
trekken eischt eene lichtkleurige beschildering.
LX.
Wat gaauw gemaakt is, is gaauw gezien, tenzij
de handigheid het gevolg is van lange en ernstige
studiën. Alb. Th.
In mijn artikel over den Dom van Milaan staat
reg. 6 een weinig", lees een eenigszins"; reg.
90,3e kol. (blz. 3) staat bovenste", lees breedste".
Alb. Th.
DE MÉMOIRES VAN ERNEST LEGOUVÉ.
(Slot.)
Legouvéis vooral bekend als tooneeldichter;
zijn eerste blijspel, Le soleil couchant, viel, ofschoon
het op een aardig gegeven berustte. Een toever
trouwd geheim wordt telkens weder, telkens uit
een andere beweegreden, verraden; de eene maal
door jeugdige onbescheidenheid en verliefdheid,
een tweede maal uit eigenbelang, eindelijk alleen
uit slecht humeur of praatzucht. Alzoo eene soort
van physiologie der indiscretie. Legouvéhad het
stak in collaboratie met zijn vriend Goubaux ge
maakt, en apropos daarvan levert hij een pleidooi
voor de collaboratie. Zonder twijfel is deze ook
voor de Franschen voordeelig, die, meesters in de
conversatie, midden daarin ook het productiefste
zijn. Men verbeelde zich twee goede vrienden,
opgewekte geestige koppen, die over een gegeven
onderwerp van een blijspel debatteeren. Het eene
vroolijke woord lokt het andere uit.' De eene kornt op
een nieuwe figuur, de ander op een nieuwe situa
tie, die nog aan het oorspronkelijk plan ontbrak;
de vonken spatten, als bij een spiegelgevecht op
het tooneel zelf. Eindelijk hebben zij na een paar
gezellig verbabbelde uren iets veel geestigere bij
eengebracht, dan ieder van hen, eenzaam en zwij
gend, hjedacht zou hebben. Een sterk bewijs wordt
door Legouvéaan zijn pleidooi toegevoegd, Een
?groot deel, misschien het beste deel der moderne
Yansche dramatiek zou zonder de collaboratie
niet ontstaan zijn. Bijna al de stukkeu van Scribe,
bijna alle van Bayard, Mélesville, Dumauoir,
d'Ennery; het geheele theatre van Labiche, dat
van den cliarpenteur Gondinet, alles van Duvert
en Lausanne, en zelfs dat van Meilhac en Halévy
zou verdwijnen. Het is waar dat Alexandre Dumas
fUs en Failleren zonder medewerkers gearbeid
hebben, maar drie meesterstukken der Fransche
comédie: Mlle de la Seiglière, Le gendre de mr.
foifier,Madcmoiselle de Belle-lsle, zijn door samen
werking ontstaan, evenals de beroemde sensatie
drama's La tour de Nesle en Richard Darlinc/toii.
Een dramatisch procédé, waaraan men zulke wer
ken te danken heeft, en waarmede het Fransch
tooneel Europa heeft veroverd, is zeker niet te
verachten, daarbij komt, dat vele schitterende, maar
onvolkomen talenten, die in eenzaamheid wellicht
onvruchtbaar gebleven zouden zijn, nu eene car
rière gemaakt hebben, en de nieuwe rekenkundige
waarheid bewezen: een en een maakt drie.
Behalve met Goubaux heeft Legouvésamenge
werkt met Labiche en Scribe. Van zijn collaboratie
met eerstgenoemde, die behalve dramatisch
uitvinder ook uitstekend onderwijsman was .
geeit Legouvézelf een levendige schets. Zijn
vrouw vertelt hem bij het ontbijt van haar vroe
gere kostschoolvriendinnen en herdenkt daarbij
ook het merkwaardige lot van een van deze,
Clélie genaamd. De geschiedenis speelt Legouv
zoo door het hoofd, dat hij terstond naar zijn
studeerkamer ijlt, het plan voor een drama ontwerpt,
en er de eerste acte bijna van neerschrijft.
's Avonds komt Goubaux en laat zich het plan
vertellen: Diable! Daar zit de stof voor vijf
acten in!" Nu ontspint zich een levendige dis
cussie over de indeeling der handeling, haar
klimax en de catastrophe. Goubaux vraagt acht
dagen verlof, geeft voor, dat hij een reisje gaat
maken, en neemt zijn intrek inLegouvé's woning. Als
schoolknapen zitten zij tegenover elkander te schrij
ven aan dezelfde groote tafel. Alleen het middag
maal en 's avonds wat muziek geeft hun
verpoozing van den arbeid. Naar het vastgestelde plan
beginnen zij, ieder voor zich, aan het eerste too
neel; na 10 dagen zyn beiden gereed met de
twee eerste bedrijven. Deze worden het eerst
aan Madame Legouvévoorgelezen, die een be
paalde scène nu eens mooier vindt bij haar man,
dan weer bij Goubaux. Men disputeert, verbe
tert, wordt het eens. Als het stuk klaar is,
jjlen beiden naar Eugèue Scribe. Deze gaat terstond
voor zijn ezel zitten; hij luistert nooit beter,
dan al schilderend. Scribe vindt de drie eerste be
drijven voortreffelijk, de beide laatste mislukt.
Nu gaat men weer aan het debatteeren, veran
deren, zoeken. Eindelijk helpt een derde mede
werker hen onverwachts uit de moeielijkheid;
het toeval, dat zoo dikwijls dramatische oplossin
gen aan de hand gaf; een oude geelgeworden
brief, dien Legouvétoevallig onder zijne papieren
opmerkt, roept hem de merkwaardige catastropho
van een overleden vriend voor den geest, en daar
mede de lang te vergeefs gezochte sluiting van
zijn drama. Het stuk voert tot titel Louise de
Lignerolles. Men geeft het niet meer, en het is
niet Europeesch bekend geworden, maar naar aan
leiding van de opvoering in het Theatre
Frangais reeds in 1838 geeft Legouvéallerlei
opmerkingen ten beste.
Deze opmerkingen gelden vooral do kunst van
de voorstelling op het tooneel. Hoe is daarin
alles veranderd, en niet overal in het voordeel
van den tegenwoordigen tijd. Tegenwoordig is de
mise-en-scène juister, het costuum beter, salon
scènes worden met verrassende levendigheid ge
geven, de waarheid is in het uiterlijk zooveel
mogelijk gehuldigd. Maar, zoo klaagt Legouv
wat is er geworden van de diction, van de ele
gantie dor bewegingen, van de voorname edele
taal, waarin hot Theatre Frangais eenmaal als
model der beste kringen diende V In dezelfde
Louise de Lignerolles werden de hoofdrollc.il,
het verliefde paar, door MUe Mars en den heer
Firmin gespeeld; beiden telden samen niet min
der dan 125 jaar. En toch verzekert Legouvé,
dat hij nooit acteurs heeft gezien, die zoo jeug
dig schenen, als jeugd synoniem is met vuur,
passie, overtuiging. Welke klankvolle, hartroerende
stemmen hadden beiden welke heerlijke oogen,
wier licht de geheele zaal beheerschte en verhel
derde ! Firmin was beroemd in zijne liefdesver
klaringen ; geen tweede acteur wist met zooveel
hartstocht voor eene vrouw op de knieën te val
len. Tegenwoordig wordt er niet moor geknield,
Legouvéwas misschien de laatste auteur, die
zich veroorloofde den voetval, (in Par droit de
conquëte) voor te schrijven. Uressant speelde
dat vol gratie en vuur, in de liefdesscène met
Madeloine Brohan. Toen eenige jaren later Febvre
de rol overnam, verklaarde hij, dat. het hom on
mogelijk was, Bressants voorbeeld te volgen, hij
kon het zoo niet doen, hij zou zich zelf belache
lijk vinden. En hij had gelijk: de smaak wisselt;
zich voor eene vrouw op de knieën te werpen en
haar de hand te kussen, dateert uit oen vroeger
tijdvak van eerbiedige galanterie. Men beproove
het, thans in een stuk zulk een liefdesverklaring
op het tooneel te brengen, het publiek zal lachen,
en de jonge vrouw niet minder. De minnaar
moet tegenwoordig, om te behagen, allerlei pla
gerij, terging, zelfs handtastelijkheid en ruwheid
aanwenden ; had men zoo iets van Firmin ver
langd, hij had geantwoord even als Febvre: dat
kan ik niet spelen."
Legouvéroemt in dat stuk ook den acteur
Jouanny, die altoos bij de eerste repetitie zijn
rol geheel van buiten kende. Dat gebeurt niet
meer, maar is ook niet dienstig meer. Tegen
woordig wordt eene rol niet minder goloopon en
gespeeld, dau gereciteerd. In Les Bourgeois de
Pont-Arcy zag men Berton en Mllo Bartet hun
liefdesverklaringen wisselen, terwijl zij, de ge
heele scène door, om do meubels rondliepen; zulk
eene rol kan men alleen loeren terwijl men ze
speelt.1 Jouanny kwam ook altoos op tijd, en zou
zich tegenwoordig bij do repetities van het Th
atro Francais zeker een uur lang op het ledige
tooneel te vervelen hebben.
Was Mlle Mars mooi ? vraagt Legouvéen ant
woordt zelf: Buiten het tooneel zeker niet. Maar
op de plankeu was zij meer dan mooi, zij was
betoovorend, zoo betooverend, dat Scribo haar op
43 jarigen leeftijd, als Valérie, den uitroep : Bon
ik dan niet mooi 'i in den mond kon leggen en
hot publiek door stormachtig applaus de vraag
beantwoordde. Ook deze bravo's behooren tot een
vroeger tijdvak, het is de vraag of een tegen
woordig auteur een der actrices aan do proef zou
durven wagen, zelfs do jongste niet. Door de op
tische betoovcring van het tooneel bleef Mlle Mars
vijftig jaar lang een toonbeeld van jeugd. Zij
wees ook met kracht iedere andere rol af; ik bon
alleen mijzelve, als ik mij jeugdig moet gevoelen,"
zeide zij. Scribe had haar de allerliefste rol van
een jonge grootmoeder toegedacht, die ondanks
hare grijze haren het hart van een jongen man
verovert en hot dan aan hare kleindochter afstaat.
Praat mij niet van uw zestigjarige", zeido Mars.
Vooreerst, als ik een jongen man veroverde, zou
ik hem niet weer afstaan; ten tweede, zou ik er,
als grootmoeder, als eene bet-oud-overgrootmoeder
uitzien." Dat was zoo; zij kon evenmin eene
grootmoedersrol aanvaarden, als een tenor en
baspartij. Ongelukkig wilde zij ook jong blijven
in het werkelijk leven, zij had tot minnaar een
zeer elegant jongman, wiens hart zij met een
ander deelde, maar in zeer ongelijke deelen. Zy
kon in die dagen van verdriet zeer heftig en
hartstochtelijk zijn, maar bleef actrice. Eens op
een avond praatte zij met Legouvéachter de
coulissen en klaagde over den directeur. Zij was
woedend; gelaat, lichaam, stem, alles in vuur en
vlam! Plotseling verandert haar gelaat; de woor
den bleven dezelfde, maar oog en toon veranderen,
worden zachter, een glimlachje speelt om den
mond vol bitsheden ; bij de laatste woorden had
zij de taal eener fut-ie en het gelaat van een
engel. Wat was er gebeurd V Onder het
spreken had zij de woorden der acteurs op
het tooneel gehoord, het oogenblik dat zij
moest optreden, naderde. Zij had eene rol van
zachtheid en lieftalligheid, en had zoo, te
midden van hare woede, zich daarop voorbereid,
en haar gelaat gewisseld zooals men een ander
cJfctuum aantrekt. Na de 25ste voorstel
ling van Louise de Lignerolles nam Mlle Mars
een verlof van vier weken; zij zou op l October
weer optreden. Maar het verlof duurde zes maan
den, en eerst achttien maanden later kon men
haar weer tot het vervullen der fraaie hooftlrol
krijgen. De reden lag in een debuut, dat in Sep
tember had plaats gehad, dat van Rachel. Mlle
Mars gevoelde, welk eene kunstenares daar ont
dekt was, zij verdween voor een tijd, om niet
verduisterd te worden. Eerst in eene nieuwe, schitte
rende, haar geheel passende rol wilde zij weer
optreden; Mlle de Belle-Isle was intusschen voor
haar geschreven. Al wat het Theatre Francais
sedert dien tijd aan jonge meisjes heeft gehad,
debuteerde in deze rol; geone heeft er de 64
jarige Mars in overtroffen.
Adrienne Lecour,reur was door Legouvéin
collaboratie met Scribe gemaakt. Scribe zou eene
rol voor Rachel schrijven, maar was in de grootste
verlegenheid, om een passonde stof voor haar te
vinden, en wanhoopte er aan, ooit zijn bescheiden
proza voor den mond van de groote tragédienne,
aan de werken vari Racine on Gorneille gewoon,
van pas te kunnen maken. Logouvéstelde hem
Aurienne Lecouvreur als onderwerp voor. Scribo
sprong verschrikt van zijn stool op, en omhelsde
zijn jongen vriend met den uitroep: Honderd
voorstellingen, ieder van 6000 francs!" Deukt
ge?" Ik ben er zeker van! Gij hebt het
eenige middel gevonden om Rachel proza te doen
spreken." Beiden werkten ijverig aan het stuk,
waren er over tevreden, en Scribe las het op
6 October 1848 aan de tooneelspelers van het
Theatre Francais voor. Het werd eenstemmig
verworpen. Rachel weigerde beslist, de rol op zich
te nemen. Nooit kon zij, do dochter van (Jorneillo
en Racine, het petekind van Scribo worden;
nooit zou Phédre en Andromaquo dit wezen voor
stellen, cette canaille was haar woord. Zes
maanden later speelde zij de rol. Logouvéhad
liaar die, in haren itijl, met al het grootsche en
heroïsche dat er in kon liggen, voorgelezen. Hij
had haar verrukt, getroffen, bedwongen. De
voorlezer had den dichter gered. Zij wilde nu ook
alleen met Legouvéde rol instudeercii, en dage
lijks duurde dat verscheidene uren. Legouvékon
niet genoeg hare intelligentie, haar talent van
assimilatie, haar vlijt en volharding roemen. Niet
de geringste kunstenaarsijdelheid, niet de ge
ringste gril van een bedorven kind. Zij was in de
kunst en voor do kunst.
Toch niet altijd. Eens danste zij in het cos
tuum van Virginia na de voorstelling een
cancan ; zoodat Legouvéverschrikt uitriep : ik smeek
u, mademoiselle Rachel! niet in dit costuum!
Het is afschuwelijk!" Daarom juist is het
aardig !" antwoordde Rachel. Go weet wel, goede
vriend, dat ik in den grond maar een koorddanse
res ben!"
Op het chapitre van Rachel en Scribo is Le
gouvéniet uitgepraat; maar door alles heen
leert men den schrijver kennen als een man vol
geest, goedheid en karakter, die nu oen geluk
kigen en geëerde n ouderdom geniet. Hij zelf geeft
het recept daartoe aan hot eind van zijn boek
in een paar versregels, dio hij voor eigen ge
bruik" gemaakt heeft, maar die ook ieder ander
to pas kunnen komen:
Veux-tu savoir vieillir ? comptc dans la jvieillesse,
Non ce qu'clle te prend, rnais ce qu'elle te laissü.
NOVELLEN UIT DE GRAAFSCHAP."
Uit de Graafschap. Schetsen uit het
Geldorsche dorpsleven door D. M.
MAALDMXK Deventer. JAC. VAN
DER MEKK, (zonder jaartal).
Ouderwctsche bockboschonwingen te schrijven
met ecu oordeel van Referent over druk en
papier" is lang uit de modo. Als letterkundig
psycholoog of anatoom" don schrijver in zijne ziel
te kijken, en, met hot ontleedmes in do hand, ais
Prof. Tulp, hem voor cadaver tot eene anatomische
los te gebruiken, schijnt nu do eisch. Daar de ge
achte redactie van de(n) Amsterdammer mij
uitnoodigt eeno letterkundige beoordeeling van
Maaldrink's novellen te schrijven onderneem ik
deze eervolle taak gaarne, onder beding noch het
ecu noch het ander to doen, noch de oude, noch de
nieuwe methode te volgen.
Tot de juiste beoordeeling .van een
kunstgewrocht behoort allereerst de bepaling van
zijne plaatd J en rang in de kunstgeschiedenis.
Maaldrink's schotsen uit het Gelderscho dorpsle
ven moeton gerangschikt worden bij do
Dorpsnovellen, dio sedert het eind der vorige eeuw
eene bijzondere klasse van letterkundige kunst
werken vormen.
Johan Heinrich Voss (1781) en Gootho (1796)
hebben in Duitschland hot eerst beroemde
dorpsidyllen ia verzen geschreven, beiden gedreven
door oen heimwee naar oklogischen vrede en rust
in zeer bange tijden. In proza werd de eerste
dorpsgeschiedenis voltooid door den Zwitserschen
paedagoog Peatalozzi, dio in 1781 z\jn Lienhard
und Gertrud schreef ter leering en verheffing
van het volk. In het begin dezer eeuw gaf Walter
Scott sommige schilderingen van het boeren
leven der Schotsche Hooglanden en van het
zeemansbedrijf op de Orkney's, die landlieden en
visschers als van ouda beroemd maakten in de
letteren. In Duitschland volgde Zschokke dit
voorbeeld met zijn Oswald oder das
Goldmacherdorf" (1817). In Nederland sloot zich Jacob
Vosmaer (1821) bij deze nieuwe school aan, door
zijn Leven en wandelingen van meester Maarten
Vroeg".
Tegen 1830 komen de dorpsbewoners voor goed
in de litteratuur. Men had reeds den historischen
roman, en den roman uit het high-life der hoofd
steden van Europa; men had Walter Scott.
Bulwer, Victor Hugo en Alexandre Dumas; men be
gon nu met liefde de bijzonderheden van het leven
ten platten lande na te gaan. In ons vaderland
blijkt uit do Camera reeds, dat het buitenleven
zijne aantrekkelijkheden bezat voor Hildebrand
(in 's Winters buiten, Gerrit Witse, 'leun de
jager) maar de eigenlijke voorganger op het gebied
van dorpsnovellen was C. E. van Kootsveld met
zijn Paslory te Mastland (1843). In hetzelfde
jaar had Berthold Auerbach zijne Schwartzwalder
JJorfsgeschic'iten uitgegeven op voorbeeld van
Jeromias Gotthelf (Albert Bitzius), die reeds in
1836 een allervoortreffelijkst dorpsverliaal:
Bauernspiegel oder Lebensgeschichte des Jeremias Gotthelf
in het licht zond.
Do toon was nu eenmaal aangegeven. Het genre
kwam in de mode. De Berner boeren van Gott
helf werden het voorbeeld voor tallooze navolgers.
In Frankrijk George Sand {La pctite Fadette,
.Francais Ie C?iampi, en andere verhalen uit Berri),
Charles de Bernard, die als Balzsc la vie de
Provencë" behandelde; Erckmann-Chatrian, die te
zamen den Elzass voor hunne rekening namen.
In Duitschland verkreeg de dorpsvertelling hooger
waarde door Fritz Reuter, de dichter van
Mecklenburg en van Voor-Pommeren; door Klaus Groth, die
hot voor Holstein in ditmarsischer Mundart op
nam ; door Moritz Jokai, dio het Magyaarsche
volksleven, en door Sacher Masocli, die de
Galliciërs in de Karpatheu schilderde. In Nederland
werd het voorbeeld van Koetsveld gevolgd door
onzen beminnelijken Jan Jacob Cromer, die de
Over-Betuwo en de Veluwe tot zijn terrein koos,
door Van Schaik, J. Hoek, Lesturgeon, van Dui
nen, Heercn, Bounke, Seipgens en Hollidee, die
het boerenleven in Drenthe, Groningen, Overijssel,
Zeeland, Limburg en Noord-Brabant met meerdere
of mindere oorspronkelijkheid tot hunne dichter
lijke stof kozen.
En nu eindelijk Maaldrink ??reeds gunstig
bekend door zijne oorspronkelijke drama's
die hot Graafschap Zutfen dooi' en door kent en
de herinneringen uit zijne jeugd in novellen
meedeelt.
In do eerste plaats rijst de vraag: heeft Maal
drink door dit werk (Uit de Graafschap) recht,
om in n adem genoemd te worden naast Koets
veld, Cremer, Van Duinen, Hoeren, Seipgens en
HollidooV In het dialect van de Graafschap zou
ik daarop antwoorden: Boe wisse! maar niet velen
zouden mij verstaan. Inderdaad de zes novellen
van Maaldrink mogen meedoen. Zij openen een
aardig vergezicht op het boerenleven in het
NoordOosteiijk deel vari Gelderland. In de mededoeling
der bijzonderheden, de huiselijke feesten, bruiloften,
geboorten, begrafenissen, is hij zeer onderhoudend.
Hij heeft den tongval uit het graatschap van zijne
jeugd gekend, en geeft overal bewijzen, dat hij
niet verlegen is er geheele bladzijden mee te vullen.
In hot algemeen gesproken behoort dit boek
tot de geschriften, die niet vergoten zullen worden
door don geschiedschrijver onzer letteren dezer
eeuw. De beste zijde er van openbaart zich inde
voorstelling en schildering van edele karakters
de oude soldaat uit Kanienenköpken," Vlasman's
Harmen uit Stroopen, de lieve boerendeern Bel
kers Dieke uit Het laatste Verdoek, het zonderlinge
bestje Oldo Triene Mcuje in do novelle van dien
naam, Hannes do barbierskne.cht, uit Met
denpleiziertrein naar Amsterdam en ten slotto Kreupel
Jantje het meesterstuk uit den bundel.
De zwakke zijde van Maaldrink's arbeid is al te
groote lust tot idealiseeren, gemis aan schildering
vari landschap, menscheii en binneiihuizer1, gebrek
aan smaak in de mcdcdceling van wat de boeren
zeggen cu doen. In iedere novelle is bijkans eene
levensgeschiedenis van held of heldin verteld
vau de wieg tot aan hot graf. Zijne boeren en
boerinnen zijn wat eentonig, of geheel deugd en
zelfopoffering, of totaal slecht en verloren. Zijne
edele naturen sterven meest allen een vroegen
of toevalligen dood, zijne schurken verdwijnen van
het tooneel, zonder dat hij er zich om bekommert
te zeggen, wat er van hen geworden is.
Aldus voortgaande zou ik bijna vervallen tot
de oude methode der boekbeoordeolingen." Zij,
die Maaldrink niet lazen, zouden er weinig aan
hebbeu, indien ik dus vervolgde. Vruchtbaarder
schijnt hot mij toe in een kort verslag, als dit,
ten minste ne novelle wat nauwkeuriger te
hcliandclen. De laatste: Kreupel Jantje, is daarvoor
het meest geschikte. Het is de geschiedenis van
een arm weeskind, altijd vroolijk en opgewekt,
maar tenger en zwak. Mishandeld in zijne jeugd
door oeno tante, tUoin de wereld scheen geschupt
op do menschen to overtuigen, dat er nog dui
vels waren," kreupel door een val van een hooi
wagen, daar zijn tante hem oen oorveeg toediende,
eindelijk klecrmakersgezel en kleermaker m zijn
dorp, is deze arme verstooteling vroolijk als
Mark Tapley van Dickcns ieders vriendschap
en liefde waard. Alles loopt hom tegen. Zijne
eenige liefde, de dochter van den klompenmaker,
Gaidicue hier verheft het dialect zich tot een
schoouen klank! heeft haar hart aan een ellen
deling gegeven, Mulders Gait (Gerrit), die schijn
baar in goeden doen is.
Kreupel Jantje houdt zich dapper en verbergt
al zijn leed in zijn hart. Hij behoort later tot de
nougers" (noodigers), dio de vrienden en familie
ter bruiloft (of zoo als het hier boot tot de
broedlagto"), drie maanden na het huwelijk vragen.
Hoe zouden allo bienS'Mnces, alle ceremoniën van
hooger orde to Amsterdam en Den Haag verstoord
worden, wanneer het daar eens mode werd, drie
maanden na het huwelijk bruiloft te houden!
Zouden bruid eu bruigom nog vroolijk lachen ?