De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 21 augustus pagina 5

21 augustus 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

' Vf f ""'WF^ "T" irwi f o. 530 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?waarin de stem gesproken had, op reis; hijpeinsende, zy' schreiende. Ween niet, Setomil opdat de wachters aan de poort, die wy' aanstonds zullen uitgaan, ons niet ?ontdekken, Uw geschrei zou alles verraden." Setomi staakte haar geween en stilzwijgend ver volgden beiden hun weg. Keeds in de verte zagen .zjj de groote poort der stad voor hun blikken verrezen <?n mei een kloppend hart naderden, zij die meer en meet. Doch geiukkig! de wachters waren in slaap gevallen en door niemand opge merkt, konden zij veilig doortrekken, Zy besloten .nu hunne1 .schreden te richten naar het onmetelijke wou<3, dat op een half uur afstands van Bod.jong gelegen- was «n waarin zij besloten te zoeken, ingeval de vorst zien hier mocht bevinden. Och, dat Ik. die stem nog eens hoorde," begon Setama, en nqj aanwijzingen gaf, waarheen wy moeten gaan, om hem te vinden. Als er niemand is, die ons hier in dit groote woud den weg, wijst, verdwalen wjj. O verheven God!" vervolgde hij, nederknijetefti en biddend, het schepsel smeekt U om hulp! Gy, die ons een vorst.beloofd hebt, wys ons de plaats, wasr hij zich bevindt. O groote Siwa! wees^ons...,.." '. Hier zweeg Setama, want tegelijkertyd hoorde hy de stem, -dezelfde, die tot hem in den droom gesproken had, zeggen: jrSetama! zoek den vorst, gy zult "iem viaden, indien gy de droefheid uit uw hart ban* en u niet Isnger van spijze en drank onthoudt! Sa in de grot Tetoesan, daar is hy, biddende en ?ich zfilven kwellende, ;óm- de gunst -der goden te verwerven. Hy zal het land Java .regeeren en alle knie voor hem buigen. Vervolg nu uwe reis- naar de grot en blijf daar wachten l Setama, die, terwyl deze woorden tot hem ge?sproken werden, met hef aangezicht ter aarde gebogen zat, richtte zich nu op en zocht naar Setomi, welke hy op eenigen atstand slapende vond. Setomi! ontwaak en laten wy verder gaan" klonk het na op bUjmoedigen toon de stem heeft weder tot mij gesproken. Wij móeten naar de grot Teroesan, welke een dagreize van hier verwijderd is, daar zullen wij onzen vorst vinden!" De tocht werd nu aanvaard, niet langer in -droefheid, die als een worm aan het harte knaagt, .maar in vreugde en bezield met nieuwen moed. (Slot volgt). VARIA. Het bericht der Fransche couranten, dat het Musée du Luxembourg voor 8 dagen gesloten was, -voor het overbrengen van verschillende schilderijen, deels in promotie naar den Louvre, deels naar provinciale musea, blijkt een canard geweest te zijn. De sluiting geschiedde alleen om aan eenige nieuw aangekochte werken behoorlijk plaats in te ruimen. Het zijn schilderijen van Mesdag, Roll, Hejmer, Rapin, Lambert en Gigoux en een beeldje van; Barrias. Alleen iaHen een schilderij van Hen ner en een van Gigoux het Luxembourg verlaten, omdat deze meesters er anders door meer dan ?drie, het als maximum gestelde aantal schilderijen .zouden zijn vertegenwoordigd. De prijs Boudin is door de Académie des Beanx-Arts toegekend aan het werk van Lafenestre «ver Titiaan en aan J. Comte voor de serie: Bibliothèque de l'Enseignement des Beaux-Arts, waarvan hy de leiding heeft. Beiden, het werk van Lafenestre en de Biblio thèque zijn uitgaven van het huis Quantin te Parijs. In No. 557, 't laatste nummer van V Art komt o. a. voor een teekening van Alphonse Stengelin, den eiken zomer in ons land vertoevenden Franscben landschapschilder, naar zijn schilderij in den laatsten Parijschen Salon, getiteld: Environs de Laaghalen (Hollande.) Inhoud van Oud-Holland. Vijfde jaargang, tweede aflevering Albert Jansz. Vinckenbrinck, door D. Franken Dzn. (met een prent) Gaspar van Baerle (IV). Eerste jaren te Amsterdam (1631 1635; door Dr. J. A. Worp. De Onze lieve Vrouwe Toren te Amersfoort, door W. F. N. van Rootselaar (Met een prent). Arent van Buckel's Res Pictoriae, Aanteekeningen betreffende kunst en kunstenaars, door G. van Rijn. Aauteekeningen omtrent eenige Dordrechtsche schilders (I) door G. H. Veth. Het te Brussel uitgegeven weekblad Le Progrès za.1 ophouden te verschijnen. Intertijd was het belangrijk door de medewerking van Camille Lemonnier en zijne vrienden, oeii die een eind nam, hield het blad op interessant te zijn. Een der inzendingen voor den Belgischen Prix de Rome is zoo slecht, dat men aarzelt het -werk mede ten toon te stellen dat kan erg zijn. Ofschoon er in 't algemeen, zoo meent de K lnische Zeitung, niet ten onrechte over wordt ge klaagd, dat de graveerkunst lijdt onder décon currentie der mechanische reproductieve kunsten, zoo kunnen de Diisseldorfer graveurs zich toch nog niet over te weinig werk beklagen. De Rheinische Westfalische Kunstverein schijnt vele graveurs weer belangrijke bestellingen gedaan te hebben. De Kijlnische weet zes bestellingen met opgaaf der begunstigde graveurs en der te behandelen sujetten te noemen. Dusseldorf is het asyl geworden der oude, vol gens veler meening afgeleefde graveerkunst. De weduwe van George Ouikshank, den beken den Engelschen caricaturist van vóór 30a40jaar, heeft een collectie teekeningen van haar echtge noot^ meest met potlood gedaan, aan het South Kensington-museum vermaakt. In Cruikshank's werk waardeert men meer de bedoeling dan de uitvoering. Hy begon met poli tieke sujetten, doch werd naderhand meer moralist. Hij vormt eenigszins den overgang tusschen de vroegere caricaturisten Hogarth en Rowlandson en de zoo zeer bloeiende school der moderne Engelsche caricaturisten. Te Buenos-Ayres zal een uitsluitend. Belgische tentoonstelling worden gehouden in September. De photograaf Ohalot had te Parijs op verschil lende plaatsen portretten geëxposeerd van den acteur Romain in den rol van Pierre-Liveral uit de Comfesse Sarah enkelen waarop -hij alleen voorkwam, anderen waarop hij stond te midden van een groep artisten, spelend in hetzelfde stuk. Die totograflën niet naar zijn smaak vindende, eischte de acteur voor het gerecht dat Chalot de tentoonstelling der portretten zou staken. Het Hof van appel te Parijs heeft in deze zaak uitspraak gedaan in de volgende termen: Elk particulier heeft het recht de tentoon stelling van zijn portret onder welken vorm ook te verbieden; de toestemming aan een expositie van dien aard, kan zelfs ten allen tijde worden ingetrokken. u Geen uitzonderinng op dien regel zou het gevolg kunnen zijn van de omstandigheid dat de persoon die zich tegen een expositie van dien aard verzet een artiest zou zijn, voorgesteld in een publiek gespeelde rol. ? Maar als de artiest gerechtigd is verwydering te eischen van de fotographiën die hem afzon derlijk voorstellen, zoo heeft hij niet hetzelfde recht betreffende op zulke, die hem voorstellen in een zelfde groep met een of meer personen uit het stuk, en die dus, wat hem betreft, geen vol doend bepaald persoonlijk karakter dragen". Zoo werd, naar deze spitsvoudige uitspraak, aan elk der partijen iets toegegeven. De Brusselsche correspondent van Figaro weet te vertellen, dat door de jury voor den Brusselschen Salon op eerste gezicht een schilderij van Gervex en een van Constantin Meunier,- die juist tot professor te Leuven benoemd werd, zou zijn geweigerd. Gervex was nog wel door de commissie uitgenoodigd. Het begane euvel zou spoedig opgemerkt en hersteld zijn. Waarheid is, dat de commissie op 't eerste ge zicht gekeurd heeft, zonder naar de namen te zien. Men vernam een gemompel wanneer een der juryleden naderde om den naam te lezen, ver zekert l'Art Moderne.'1'' HET GUTENBERGFEEST TE MAINZ. De stad Mainz heeft met veel feestelijkheid den vijftigsten verjaardag van haar Gutenberg-monument gevierd, waartoe, gelijk op den gedenksteen vermeld is, geheel Europa" indertijd zijn bijdra gen leverde en waarvoor Thorwaldsen gratis het model maakte. De feestelijkheden gingen uit van de Mainzer boekdrukkers en boekhandelaars. Als blijvende herinnering is nu eene Denkschrift" vervaardigd, waarvan een exemplaar met zekere plechtigheid in de stadsbibliotheek is ge deponeerd; terwijl in de Academiezaal van het paleis der vroegere keurvorsten eene tentoonstel ling van oude drukwerken is gehouden. De oudste Mainzer drukkerijen, van de uitvinding der boek drukkunst tot het midden der 16do eeuw, tot Joseph Schóffer en Franz Rehem waren daarin met hun merkwaardigste producten vertegenwoor digd. Hiernevens had men eeuige handschriften en miniaturen; om te laten zien hoe dicht zich de oudste drukwerken aan de manuscripten der 16de eeuw aansluiten. Er was een fragment van Donatus,. 32 regels groot, te zien, dat als het oud ste van alle bewaard gebleven drukwerken geldt: benevens eenige andere bladen van den Donatus, wier druktype aan dat van den 42 regeligen bijbel verwant is. Van den 42 regeligen bijbel zijn to Mainz nog slechts brokstukken voerhanden. Met de letter van het Katholicon, maar nog vóór dit belangrijk werk afgedrukt, had men een kleine theologische verhandeling, waarin nog enkele woorden geschreven zijn. Van het Katholicon zelf was een kostbaar, volledig exemplaar voorhanden. Eene reeks van drukken, aan Gutenberg toe geschreven, bleken na vergelijking met die van Schöffer veel meer op deze laatste te gelijken; omstreeks 1550?60. Ook was er een groot aan tal drukken in portefeuille-banden vereenigd, welke men aan de eerste Keulsche drukkers toe schrijft. Geen van allen bevat plaats of tijd van uitgave, maar het lettertype gelijkt vaak op den bijbel van 1462, voor een deel wel veranderd, maar toch zeer eraan verwant. De verschillende ? stukken zijn meest reeds van zeer oudsher by elkaar ingebonden, zoodat men kan besluiten, dat ze uit dezelfde drukkerij afkomstig zijn, of althans gedrukt zijn met typen, die een gemeenschappeHjken oorsprong hebben. De omstandigheid, dat de leerlingen der drukkerij van Fust en Schöffer na de verovering van Mainz in 1462 naar alle richtingen uiteen gingen, mag daarbtj niet ver geten worden. Van Fust en Schöffer zijn nog een groot aantal prachtige drukken op de ten toonstelling, waaronder een psalterium van 1459 in perkament gebonden, de bijbel van 1462, de Meditationes van Johannes Neumeister met prach tige metalen letters, drukken van Mariënthal enz. Aan de tentoonstelling werden voordrachten verbonden; Dr. Velke, bibliothecaris van Mainz, sprak over Gutenberg, zijne verhouding tot Fust en Schöffer, en de geheele geschiedenis der boek drukkunst, naar Mainzer lezing. Zijn betoog kwam hierop neer: Het oudste getuigenis voor de uit vinding der boekdrukkunst door Johann Gutenberg te Mainz, is een brief, door den rector der Parijsche Universiteit, Fichet, omstreeks 1470 ge schreven en onlangs te Bazel gevonden. Hij schrijft daarin: niet met een rietje, gelijk de ouden, ook niet met een pen gelijk wij doen, maar met metalen letters heeft Gutenberg te Mainz het eerst boeken vervaardigd." Tegenover deze en dergelijke getuigenissen, uit de 15e en 16e eeuw moeten de pogingen, zooals Hcssels te Cambridge ze thans weder met veel scherpzinnigheid gewaagd heeft, om Gutenberg en Mainz den roem der uitvinding afhandig te maken, vergeefsch blijven. Strenge, systematische kritiek is bij het onderzoek naar de uitvinding noodig. Daarbij zal men eene reeks van drukken, die aan Gutenberg worden toegeschreven, hem moeten ontnemen. Toch bly'ft hy als uitvinder bestaan. Met zeker heid kan men hem alleen toedeelen eenige Donaten, de 42 regelige bijbel en het Katholicon in 1456, benevens de kleine werken, die met dezelfde type gedrukt zijn. Dat ook de vroegste drukwerken met metalen typen werden vervaardigd, is thans na de definitieve onderzoekingen van Hermann van der Linde algemeen aangenomen. Houttypen gouden nooit zoo gelijkmatig afgedrukt zijn, als reeds de eerste drukken toonen; ofschoon, daar iedere bladzijde afzonderlijk gedrukt werd, de voorraad letters niet groot behoefde te zijn. Een ander redenaar. Dr. Keiler, had de niet moelelijke taak gekozen om de boekdrukkunst als baaiibreekster der moderne beschaving te be groeten. Het beeld van Gutenberg werd met bloemen n groen omkransd en 's avonds geillumineerd, de muziek speelde den geheelen dag, er was banket, concert en bal, en Mainz betuigde gedurende 24 uur aan haren Gutenberg alle eer. Uit de verslagen blijkt niet of de naam vanLaureng Janszoon Koster nog genoemd is. ; De heer Moncure D. Conway geeft in den Manchester G-uardian verslag van een zeer be langwekkende enquête aangaande het spiritisme en proeven van spiritisten, die in de Vereenigde Staten door een commissie van professoren der Universiteit van Pennsylvania is ingesteld. Deze enquête heeft de partij der spiritisten een geduchter nederlaag bereid. Opmerkelijk vooral is het, dat deze slag hun is toegebracht door een man; die gedurende zijn leven een warm voor stander der spiritische leer geweest is. Kort voor zijn dood schonk de heer Henry Seybert een gedeelte van zijn vermogen aan de Universiteit van Pennsylvania ten behoeve van den leerstoel voor wijsbegeerte, onder voorwaarde dat die Universiteit aan eene daartoe opzettelijk be noemden commissie de taak zou opdragen, alle stelsels van ethica, godsdienst en wijsbegeerte, inzonderheid het moderne spiritisme, grondig te onderzoeken. Men beijverde zich, dien wensch te vervullen, elf beroemde geleerden, dokters, physiologen en psychologen werden hiertoe aangewezen; dezen voegden zich den heer Sellers, een dillettantgoochelaar toe, en kozen als raadsman den heer M. Th. Hazard, een spiritistische vriend van den heer Seybert. De leden der commissie legden de een -na den ander de verklaring af, dat zij geenerlei vooroordeelen koesterend, volkomen onpartijdig bleven en bereid waren elke conclusie, wanneer zij door feiten gestaafd werd, aan te nemen Het presidentschap werd den heer Furness toevertrouwd. De commissie ontbood nu te Philadelphia de meest beroemde spiritisten en mediums, betaalde hun wat zij vroegen, ook al mochten hun proeven mislukken, en namen zelfs na de ontdekking hun ner bedriegerijen de meest onberispelijke wellevenflheid jegens hen in acht. Do enquête heeft drie jaren geduurd. De schriftelijke verslagen zijn door defi uitgever Lippincott in het licht gegeven. 0e werkzaamheden der commissie zijn trouwens nog niet. geëindigd. Zij heeft langdurige zit tingen gphouden met de heeren Slade, Briggs, Keeler, Rothermel, Powell, en de dames Patterson, Kanè, Lard en Beth. Bovendien hebben de commissieleden do systemen van de heeren Mansfleld, Caffray, Flint en van de dames Thayer, Wells, Eliza en Eleanor Martin bestudeerd. Deze zestien mediums zijn de grootste beroemdheden op dat gebied. Koelen, Rothermel en Powell verkozen hun proeven niet anders dan in het donker te ver richten en wol onder omstandigheden die alle onderzoeking of controle onmogelijk maakten. Mevrouw Fox Kane een der zusters Fox uit Rochester, door welke de klopgeesten voor de eerste maal geroepen werden een rol te spelen, maakten ten huize van den heer Furness totaal fiasco. Bij zijn leven was de heer Seybert grondig met de oude talen bekend geweest; door Mevrouw Fox Kane ondervraagd, sprak hij nog slechts een allergebrekkigst potjeslatijn. Men ontdekte dat het bewuste kloppen ergens in de buurt van de plek waar Mevrouw Kane zich bevond waar te nemen was, en toen men haar te venstaan gaf dat het onderzoek tot in de kleinste bijzonder heden zou worden voortgezet (er waren dames aanwezig om de klcederen der vrouwelijke mediums na te zien) verklaarde zij dat hare gezondheid haar niet veroorloofde verdere séances te geven. Mevrouw Patterson stolde vergeefsche pogingen in het werk om een boodschap uit de geestenwereld geschreven te krijgen aan de binnenzijde van twee op elkander geschroefde en samengebonden leien, terwijl de knoopen van hot touw door een zegel beschermd waren. Ten slotte werd overeen gekomen, dat zij hot bij zich tehuis met die leien zou beproeven. De boodschap der geesten bleef achterwege; maar een stukje potlood tus schen de leien was verdwenen, vervolgens droe gen de leien alle sporen van de moeite die men gedaan had om ze van elkander te krijgen, een der hoeken was met behulp van een mes opge licht. Hiervan droeg een der leien duidelijke kenteokenen. De wijze waarop Mevrouw Patterson te werk ging, werd door een dor commissieleden aan het licht gebracht; met een vernuftig uitge dacht spiegeltje gewapend, woonde hij ten haren huize een séance bij en zag de handen van Me vrouw Patterson onder de tafel op de lei schrijven. Hetzelfde commissielid kwam op het denkbeeld de tronnnelstokjcs, die tien geest in beweging heetten te brengen, met drukinkt te bestrijken; het medium werd op haar stoel teruggevonden met nog altijd vastgebonden handen, maar de vingers waren met inkt bevlekt. De spiritisten werden op alle punten even zwak bevonden, het zou te lang worden hun verschillende nederlagen hier op te sommen, wij willen echter nog een enkel feit vermelden. De heer Slade weigerde hardnekkig zich bij zijn proeven van saamgebonden leien te bedienen Dezelfde weigering had hij reeds de Londensche pers doen toekomen, wijl, volgens zijn bewering, zijn eerlijkheid geen oogenblik, in twijfel moest worden getrokken. Ditmaal -? gaf men hem ten antwoord, dat elke proefneming ' een mogelijk bedrog veronderstelde. Toen ver school hij zich achter de noodzakelijkheid de geesten zelf in bescherming te moeten nemen j deze waren menigmaal de slachtoffers van moedwil en spotlust geweest: men had bijvoorbeeld vooraf de onbetamelijkste dingen op de leien geschreven, die dan, by. het losmaken, der leien. van de geesten heetten afkomstig te zijn. Men stelde hem voor de leien vooraf na te zien. De geesten verbieden mij op verzegelde leien te schryven, op straffe van alle genieenschap met my te verbreken", was zijn antwoord. De commissie heeft verscheidene zittingen met Slade gehad, en zijn goocheltoeren zyn breed voerig in het verslag uiteengezet. Den heer Furness mocht het gelukken twee leien door Slade meegebracht en die achter hem tegen een tafel stonden, eenigszins te verplaatsen. Het medium, ziende dat dokter Furness die twee leien in het oog hield, durfde ze niet te gebruiken. Terwijl hij een quitantie van 300 dollars teekende werden de leiea omvergeworpen en zag men duidelijk de vermeende boodschap uit de geesten wereld reeds vooraf er op geschreven. Slade schoof zijn stoel schielijk achteruit om de verraderlyke bewijzen van zijn bedrog te verkrijgen, raapte ze op en veegde schielijk alles af. Een eenvoudig goochelaar, de heer Kellar, zonder zich in het minst als een spiritist te willen voordoen, heeft een vrij wat sterker toer verricht. Twee leien door Keiler en Professor Thompson tegen elkander gebonden, werden met Fransche, Spaansche, Italiaansche, Chineesche, Arabische enDuitsche volzinnen beschreven. Een der commissieleden verhaalt van de pogin gen, door hem in het werk gesteld, om een medium te worden, daar de spiritisten hem de speciale eigenschappen daarvoor vereischt,hadden toegekend. Hy kocht twee leien, waarvoor hij verscheidene dollars betaalde en volgens de aanwijzingen van Caffray bracht hij verscheidene weken eiken avond een half uur of drie kwartier in het donker door, de handen op de twee tegen elkander liggende leien bedrukt. Na drie weken moesten er op en nedergaande lijnen verschijnen; na zes weken zou den die lijnen woorden vormen. Tegelijkertijd moest hij op het hoofd een stuk magnetisch papier dragen en dit morgen -en avond hernieuwen. Hij ontving inderdaad een verzameling van stukjes vloeipapier, die hij zes maanden lana met de meeste nauwgezetheid op het hoofd droeg, maar ondanks dit alles is er nooit iets op de leien te zien geweest. De commissie bezit nog een gansche verza meling verzegelde enveloppen, waarin de geesten het antwoord op de hun gedane vragen moesten schrijven. Deze enveloppen zijn door Mansfield, Flint en Martin, aan wien men ze gegeven had, teruggezonden geworden. Alle vertoonen de spo ren van de behandeling die zij ondergingen en die de gewezen beambten van het zwarte kabi net" niet tot oneer hadden verstrekt. Zondag overleed te Goring de Engelsche schrij ver Richard Jeff'eries, wiens schilderachtige, realis tische schilderingen van het land en het land leven, van do dieren- en plantenwereld eenig in hun soort zijn. Zijn eerste product, The gamekeeper at home, verscheen in de Pall Mail Gazette, en verschafte hem terstond groote reputatie. Jammer genoeg trachtten zijne verrukte vrienden hem te overtuigen, dat hij zijn talent, in zoo bekoorlijken vorm bij eene eerste proeve aan het licht gekomen, op het gebied van den roman beter kon doen rendeeren. Hij schreef After London, dat in enkele gedeel ten meesterlijk is. maar geen roman kan heeten. Toen keerde hij terug tot zijn fraaie schetsen van het natuurleven, die weer even goed waren als zijn eerste producten. De laatste zes jaren was hij aan het ziekbed gebonden, en overleed de vorige week op betrekkelijk jeugdigen leeftijd. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. De, Armenisdie kerk en gemeente. II. De Armeniërs legden een bijzondere voorkeur aan den dag voor de omstreken van de Nieuwe markt, toen nog vaak Ooster-markt genoemd. In dien tijd en ook nog in de tweede helft der zeventiende eeuw, ja zelfs in de achttiende eeuw woonden de meesten in de straten op dat plein uitkomende of op Boomsloot in huizen, die door een meer vermogend Armeni r werden gehuurd, en waarin hij zijne laudgenooten tegen vergoeding van huurpenningen inkwartierde, of' in kosthuizen door Amsterdamsche burgers gehouden. De laatsten. loerden spoedig onze moedertaal, en hadden dan de tolken niet noodig, die overigens bij allerlei gelegenheden hunne tusschenkomst moesten verleenen. Het schijnt, dat zij op die kennis van onze taal vrij trotsch waren, en gaarne hunne namen een Hollandsen tintje gaven vooral wan neer zij, hetgeen enkele malen voorkwam, met eene Hollandsche vrouw in 't huwelijk traden en zich daarmede voor hen en hunne kinderen in onze stad inburgerden. Hoofdzakelijk legden zij zich toe op den handel in laken en andere geweven stoffen. Zij reisden. daartoe de voornaamste steden van Holland af^ waar zij duurzame betrekkingen niet de fabri kanten aanknoopten, Op hunne beurt zullen zij die steden van Oostersche artikelen hebben voor^ zien, vooral van ruwe zijden, garens, en in lateren tijd van koffie. En wat zij daarvoor weder op de Amsterdamsche markt inkochten voerden zij niet altijd naar de Levant, vaak stevenden zij er mede naar de havens van de Oostzee, waar zij hoofdzakelijk barnsteen insloegen. Schepen vol met allerlei Hollandsche luxeartikelen en galanteriën vonden door den handel van de Armeniërs in Frankrijk of' Engeland, in Spanje of Italië, waar andere Armeniërs gevestigd waren, hunne afnemers. Oliën en wijnen kwamen daar vaak voor terug. Ondernemend waren de Armeniërs genoeg. Daaraan dankten enkelen hunner een vennootschap met een Hollander, maar daaraan ook hadden niet weinigen hunner een financieelen achteruitgang te wijten. Goed voor hun geld waren,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl