Historisch Archief 1877-1940
' Vf f ""'WF^ "T" irwi
f o. 530
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?waarin de stem gesproken had, op reis;
hijpeinsende, zy' schreiende.
Ween niet, Setomil opdat de wachters aan de
poort, die wy' aanstonds zullen uitgaan, ons niet
?ontdekken, Uw geschrei zou alles verraden."
Setomi staakte haar geween en stilzwijgend ver
volgden beiden hun weg. Keeds in de verte zagen
.zjj de groote poort der stad voor hun blikken
verrezen <?n mei een kloppend hart naderden, zij
die meer en meet. Doch geiukkig! de wachters
waren in slaap gevallen en door niemand opge
merkt, konden zij veilig doortrekken, Zy besloten
.nu hunne1 .schreden te richten naar het
onmetelijke wou<3, dat op een half uur afstands van
Bod.jong gelegen- was «n waarin zij besloten te zoeken,
ingeval de vorst zien hier mocht bevinden.
Och, dat Ik. die stem nog eens hoorde," begon
Setama, en nqj aanwijzingen gaf, waarheen wy
moeten gaan, om hem te vinden. Als er niemand
is, die ons hier in dit groote woud den weg, wijst,
verdwalen wjj. O verheven God!" vervolgde hij,
nederknijetefti en biddend, het schepsel smeekt
U om hulp! Gy, die ons een vorst.beloofd hebt,
wys ons de plaats, wasr hij zich bevindt. O groote
Siwa! wees^ons...,.." '.
Hier zweeg Setama, want tegelijkertyd hoorde
hy de stem, -dezelfde, die tot hem in den droom
gesproken had, zeggen: jrSetama! zoek den vorst,
gy zult "iem viaden, indien gy de droefheid uit
uw hart ban* en u niet Isnger van spijze en drank
onthoudt! Sa in de grot Tetoesan, daar is hy,
biddende en ?ich zfilven kwellende, ;óm- de gunst
-der goden te verwerven. Hy zal het land Java
.regeeren en alle knie voor hem buigen. Vervolg
nu uwe reis- naar de grot en blijf daar wachten l
Setama, die, terwyl deze woorden tot hem
ge?sproken werden, met hef aangezicht ter aarde
gebogen zat, richtte zich nu op en zocht naar
Setomi, welke hy op eenigen atstand slapende vond.
Setomi! ontwaak en laten wy verder gaan"
klonk het na op bUjmoedigen toon de stem heeft
weder tot mij gesproken. Wij móeten naar de grot
Teroesan, welke een dagreize van hier verwijderd
is, daar zullen wij onzen vorst vinden!"
De tocht werd nu aanvaard, niet langer in
-droefheid, die als een worm aan het harte knaagt,
.maar in vreugde en bezield met nieuwen moed.
(Slot volgt).
VARIA.
Het bericht der Fransche couranten, dat het
Musée du Luxembourg voor 8 dagen gesloten was,
-voor het overbrengen van verschillende schilderijen,
deels in promotie naar den Louvre, deels naar
provinciale musea, blijkt een canard geweest te zijn.
De sluiting geschiedde alleen om aan eenige
nieuw aangekochte werken behoorlijk plaats in te
ruimen. Het zijn schilderijen van Mesdag, Roll,
Hejmer, Rapin, Lambert en Gigoux en een beeldje
van; Barrias. Alleen iaHen een schilderij van Hen
ner en een van Gigoux het Luxembourg verlaten,
omdat deze meesters er anders door meer dan
?drie, het als maximum gestelde aantal schilderijen
.zouden zijn vertegenwoordigd.
De prijs Boudin is door de Académie des
Beanx-Arts toegekend aan het werk van Lafenestre
«ver Titiaan en aan J. Comte voor de serie:
Bibliothèque de l'Enseignement des Beaux-Arts,
waarvan hy de leiding heeft.
Beiden, het werk van Lafenestre en de Biblio
thèque zijn uitgaven van het huis Quantin te
Parijs.
In No. 557, 't laatste nummer van V Art komt
o. a. voor een teekening van Alphonse Stengelin,
den eiken zomer in ons land vertoevenden
Franscben landschapschilder, naar zijn schilderij in den
laatsten Parijschen Salon, getiteld: Environs de
Laaghalen (Hollande.)
Inhoud van Oud-Holland. Vijfde jaargang,
tweede aflevering Albert Jansz. Vinckenbrinck,
door D. Franken Dzn. (met een prent) Gaspar
van Baerle (IV). Eerste jaren te Amsterdam (1631
1635; door Dr. J. A. Worp.
De Onze lieve Vrouwe Toren te Amersfoort,
door W. F. N. van Rootselaar (Met een prent).
Arent van Buckel's Res Pictoriae,
Aanteekeningen betreffende kunst en kunstenaars, door G.
van Rijn. Aauteekeningen omtrent eenige
Dordrechtsche schilders (I) door G. H. Veth.
Het te Brussel uitgegeven weekblad Le Progrès
za.1 ophouden te verschijnen. Intertijd was het
belangrijk door de medewerking van Camille
Lemonnier en zijne vrienden, oeii die een eind
nam, hield het blad op interessant te zijn.
Een der inzendingen voor den Belgischen Prix de
Rome is zoo slecht, dat men aarzelt het -werk
mede ten toon te stellen dat kan erg zijn.
Ofschoon er in 't algemeen, zoo meent de K
lnische Zeitung, niet ten onrechte over wordt ge
klaagd, dat de graveerkunst lijdt onder décon
currentie der mechanische reproductieve kunsten,
zoo kunnen de Diisseldorfer graveurs zich toch
nog niet over te weinig werk beklagen.
De Rheinische Westfalische Kunstverein schijnt
vele graveurs weer belangrijke bestellingen gedaan
te hebben. De Kijlnische weet zes bestellingen
met opgaaf der begunstigde graveurs en der te
behandelen sujetten te noemen.
Dusseldorf is het asyl geworden der oude, vol
gens veler meening afgeleefde graveerkunst.
De weduwe van George Ouikshank, den beken
den Engelschen caricaturist van vóór 30a40jaar,
heeft een collectie teekeningen van haar echtge
noot^ meest met potlood gedaan, aan het South
Kensington-museum vermaakt.
In Cruikshank's werk waardeert men meer de
bedoeling dan de uitvoering. Hy begon met poli
tieke sujetten, doch werd naderhand meer moralist.
Hij vormt eenigszins den overgang tusschen de
vroegere caricaturisten Hogarth en Rowlandson en
de zoo zeer bloeiende school der moderne
Engelsche caricaturisten.
Te Buenos-Ayres zal een uitsluitend. Belgische
tentoonstelling worden gehouden in September.
De photograaf Ohalot had te Parijs op verschil
lende plaatsen portretten geëxposeerd van den
acteur Romain in den rol van Pierre-Liveral uit
de Comfesse Sarah enkelen waarop -hij alleen
voorkwam, anderen waarop hij stond te midden
van een groep artisten, spelend in hetzelfde stuk.
Die totograflën niet naar zijn smaak vindende,
eischte de acteur voor het gerecht dat Chalot de
tentoonstelling der portretten zou staken.
Het Hof van appel te Parijs heeft in deze zaak
uitspraak gedaan in de volgende termen:
Elk particulier heeft het recht de tentoon
stelling van zijn portret onder welken vorm ook
te verbieden; de toestemming aan een expositie
van dien aard, kan zelfs ten allen tijde worden
ingetrokken. u
Geen uitzonderinng op dien regel zou het gevolg
kunnen zijn van de omstandigheid dat de persoon
die zich tegen een expositie van dien aard verzet
een artiest zou zijn, voorgesteld in een publiek
gespeelde rol. ?
Maar als de artiest gerechtigd is verwydering
te eischen van de fotographiën die hem afzon
derlijk voorstellen, zoo heeft hij niet hetzelfde
recht betreffende op zulke, die hem voorstellen
in een zelfde groep met een of meer personen uit
het stuk, en die dus, wat hem betreft, geen vol
doend bepaald persoonlijk karakter dragen".
Zoo werd, naar deze spitsvoudige uitspraak, aan
elk der partijen iets toegegeven.
De Brusselsche correspondent van Figaro weet
te vertellen, dat door de jury voor den
Brusselschen Salon op eerste gezicht een schilderij van
Gervex en een van Constantin Meunier,- die juist
tot professor te Leuven benoemd werd, zou zijn
geweigerd.
Gervex was nog wel door de commissie
uitgenoodigd. Het begane euvel zou spoedig opgemerkt
en hersteld zijn.
Waarheid is, dat de commissie op 't eerste ge
zicht gekeurd heeft, zonder naar de namen te zien.
Men vernam een gemompel wanneer een der
juryleden naderde om den naam te lezen, ver
zekert l'Art Moderne.'1''
HET GUTENBERGFEEST TE MAINZ.
De stad Mainz heeft met veel feestelijkheid den
vijftigsten verjaardag van haar
Gutenberg-monument gevierd, waartoe, gelijk op den gedenksteen
vermeld is, geheel Europa" indertijd zijn bijdra
gen leverde en waarvoor Thorwaldsen gratis het
model maakte. De feestelijkheden gingen uit van
de Mainzer boekdrukkers en boekhandelaars.
Als blijvende herinnering is nu eene
Denkschrift" vervaardigd, waarvan een exemplaar met
zekere plechtigheid in de stadsbibliotheek is ge
deponeerd; terwijl in de Academiezaal van het
paleis der vroegere keurvorsten eene tentoonstel
ling van oude drukwerken is gehouden. De oudste
Mainzer drukkerijen, van de uitvinding der boek
drukkunst tot het midden der 16do eeuw, tot
Joseph Schóffer en Franz Rehem waren daarin
met hun merkwaardigste producten vertegenwoor
digd. Hiernevens had men eeuige handschriften
en miniaturen; om te laten zien hoe dicht zich
de oudste drukwerken aan de manuscripten der
16de eeuw aansluiten. Er was een fragment van
Donatus,. 32 regels groot, te zien, dat als het oud
ste van alle bewaard gebleven drukwerken geldt:
benevens eenige andere bladen van den Donatus,
wier druktype aan dat van den 42 regeligen bijbel
verwant is. Van den 42 regeligen bijbel zijn to
Mainz nog slechts brokstukken voerhanden. Met
de letter van het Katholicon, maar nog vóór dit
belangrijk werk afgedrukt, had men een kleine
theologische verhandeling, waarin nog enkele
woorden geschreven zijn. Van het Katholicon zelf
was een kostbaar, volledig exemplaar voorhanden.
Eene reeks van drukken, aan Gutenberg toe
geschreven, bleken na vergelijking met die van
Schöffer veel meer op deze laatste te gelijken;
omstreeks 1550?60. Ook was er een groot aan
tal drukken in portefeuille-banden vereenigd,
welke men aan de eerste Keulsche drukkers toe
schrijft. Geen van allen bevat plaats of tijd van
uitgave, maar het lettertype gelijkt vaak op den
bijbel van 1462, voor een deel wel veranderd,
maar toch zeer eraan verwant. De verschillende
? stukken zijn meest reeds van zeer oudsher by
elkaar ingebonden, zoodat men kan besluiten, dat
ze uit dezelfde drukkerij afkomstig zijn, of althans
gedrukt zijn met typen, die een
gemeenschappeHjken oorsprong hebben. De omstandigheid, dat
de leerlingen der drukkerij van Fust en Schöffer
na de verovering van Mainz in 1462 naar alle
richtingen uiteen gingen, mag daarbtj niet ver
geten worden. Van Fust en Schöffer zijn nog
een groot aantal prachtige drukken op de ten
toonstelling, waaronder een psalterium van 1459
in perkament gebonden, de bijbel van 1462, de
Meditationes van Johannes Neumeister met prach
tige metalen letters, drukken van Mariënthal enz.
Aan de tentoonstelling werden voordrachten
verbonden; Dr. Velke, bibliothecaris van Mainz,
sprak over Gutenberg, zijne verhouding tot Fust
en Schöffer, en de geheele geschiedenis der boek
drukkunst, naar Mainzer lezing. Zijn betoog kwam
hierop neer: Het oudste getuigenis voor de uit
vinding der boekdrukkunst door Johann Gutenberg
te Mainz, is een brief, door den rector der
Parijsche Universiteit, Fichet, omstreeks 1470 ge
schreven en onlangs te Bazel gevonden. Hij
schrijft daarin: niet met een rietje, gelijk de ouden,
ook niet met een pen gelijk wij doen, maar met
metalen letters heeft Gutenberg te Mainz het
eerst boeken vervaardigd." Tegenover deze en
dergelijke getuigenissen, uit de 15e en 16e eeuw
moeten de pogingen, zooals Hcssels te
Cambridge ze thans weder met veel scherpzinnigheid
gewaagd heeft, om Gutenberg en Mainz den
roem der uitvinding afhandig te maken, vergeefsch
blijven. Strenge, systematische kritiek is bij het
onderzoek naar de uitvinding noodig. Daarbij zal
men eene reeks van drukken, die aan Gutenberg
worden toegeschreven, hem moeten ontnemen.
Toch bly'ft hy als uitvinder bestaan. Met zeker
heid kan men hem alleen toedeelen eenige Donaten,
de 42 regelige bijbel en het Katholicon in 1456,
benevens de kleine werken, die met dezelfde type
gedrukt zijn. Dat ook de vroegste drukwerken
met metalen typen werden vervaardigd, is thans
na de definitieve onderzoekingen van Hermann
van der Linde algemeen aangenomen. Houttypen
gouden nooit zoo gelijkmatig afgedrukt zijn, als
reeds de eerste drukken toonen; ofschoon, daar
iedere bladzijde afzonderlijk gedrukt werd, de
voorraad letters niet groot behoefde te zijn.
Een ander redenaar. Dr. Keiler, had de niet
moelelijke taak gekozen om de boekdrukkunst als
baaiibreekster der moderne beschaving te be
groeten. Het beeld van Gutenberg werd met
bloemen n groen omkransd en 's avonds
geillumineerd, de muziek speelde den geheelen dag,
er was banket, concert en bal, en Mainz betuigde
gedurende 24 uur aan haren Gutenberg alle eer.
Uit de verslagen blijkt niet of de naam
vanLaureng Janszoon Koster nog genoemd is.
; De heer Moncure D. Conway geeft in den
Manchester G-uardian verslag van een zeer be
langwekkende enquête aangaande het spiritisme
en proeven van spiritisten, die in de Vereenigde
Staten door een commissie van professoren der
Universiteit van Pennsylvania is ingesteld. Deze
enquête heeft de partij der spiritisten een
geduchter nederlaag bereid. Opmerkelijk vooral is
het, dat deze slag hun is toegebracht door een
man; die gedurende zijn leven een warm voor
stander der spiritische leer geweest is.
Kort voor zijn dood schonk de heer Henry
Seybert een gedeelte van zijn vermogen aan de
Universiteit van Pennsylvania ten behoeve van den
leerstoel voor wijsbegeerte, onder voorwaarde dat
die Universiteit aan eene daartoe opzettelijk be
noemden commissie de taak zou opdragen, alle
stelsels van ethica, godsdienst en wijsbegeerte,
inzonderheid het moderne spiritisme, grondig te
onderzoeken.
Men beijverde zich, dien wensch te vervullen,
elf beroemde geleerden, dokters, physiologen en
psychologen werden hiertoe aangewezen; dezen
voegden zich den heer Sellers, een
dillettantgoochelaar toe, en kozen als raadsman den heer
M. Th. Hazard, een spiritistische vriend van den
heer Seybert. De leden der commissie legden
de een -na den ander de verklaring af, dat zij
geenerlei vooroordeelen koesterend, volkomen
onpartijdig bleven en bereid waren elke conclusie,
wanneer zij door feiten gestaafd werd, aan te
nemen Het presidentschap werd den heer Furness
toevertrouwd.
De commissie ontbood nu te Philadelphia de
meest beroemde spiritisten en mediums, betaalde
hun wat zij vroegen, ook al mochten hun proeven
mislukken, en namen zelfs na de ontdekking hun
ner bedriegerijen de meest onberispelijke
wellevenflheid jegens hen in acht. Do enquête heeft
drie jaren geduurd. De schriftelijke verslagen zijn
door defi uitgever Lippincott in het licht gegeven.
0e werkzaamheden der commissie zijn trouwens
nog niet. geëindigd. Zij heeft langdurige zit
tingen gphouden met de heeren Slade, Briggs,
Keeler, Rothermel, Powell, en de dames
Patterson, Kanè, Lard en Beth. Bovendien hebben de
commissieleden do systemen van de heeren
Mansfleld, Caffray, Flint en van de dames Thayer,
Wells, Eliza en Eleanor Martin bestudeerd. Deze
zestien mediums zijn de grootste beroemdheden
op dat gebied.
Koelen, Rothermel en Powell verkozen hun
proeven niet anders dan in het donker te ver
richten en wol onder omstandigheden die alle
onderzoeking of controle onmogelijk maakten.
Mevrouw Fox Kane een der zusters Fox uit
Rochester, door welke de klopgeesten voor de
eerste maal geroepen werden een rol te spelen,
maakten ten huize van den heer Furness totaal
fiasco. Bij zijn leven was de heer Seybert grondig
met de oude talen bekend geweest; door Mevrouw
Fox Kane ondervraagd, sprak hij nog slechts een
allergebrekkigst potjeslatijn. Men ontdekte dat
het bewuste kloppen ergens in de buurt van de
plek waar Mevrouw Kane zich bevond waar te
nemen was, en toen men haar te venstaan gaf
dat het onderzoek tot in de kleinste bijzonder
heden zou worden voortgezet (er waren dames
aanwezig om de klcederen der vrouwelijke mediums
na te zien) verklaarde zij dat hare gezondheid
haar niet veroorloofde verdere séances te geven.
Mevrouw Patterson stolde vergeefsche pogingen
in het werk om een boodschap uit de geestenwereld
geschreven te krijgen aan de binnenzijde van
twee op elkander geschroefde en samengebonden
leien, terwijl de knoopen van hot touw door een
zegel beschermd waren. Ten slotte werd overeen
gekomen, dat zij hot bij zich tehuis met die
leien zou beproeven. De boodschap der geesten
bleef achterwege; maar een stukje potlood tus
schen de leien was verdwenen, vervolgens droe
gen de leien alle sporen van de moeite die men
gedaan had om ze van elkander te krijgen, een
der hoeken was met behulp van een mes opge
licht. Hiervan droeg een der leien duidelijke
kenteokenen. De wijze waarop Mevrouw Patterson
te werk ging, werd door een dor commissieleden
aan het licht gebracht; met een vernuftig uitge
dacht spiegeltje gewapend, woonde hij ten haren
huize een séance bij en zag de handen van Me
vrouw Patterson onder de tafel op de lei schrijven.
Hetzelfde commissielid kwam op het denkbeeld
de tronnnelstokjcs, die tien geest in beweging
heetten te brengen, met drukinkt te bestrijken;
het medium werd op haar stoel teruggevonden
met nog altijd vastgebonden handen, maar de
vingers waren met inkt bevlekt. De spiritisten
werden op alle punten even zwak bevonden, het
zou te lang worden hun verschillende nederlagen
hier op te sommen, wij willen echter nog een
enkel feit vermelden. De heer Slade weigerde
hardnekkig zich bij zijn proeven van
saamgebonden leien te bedienen Dezelfde weigering had
hij reeds de Londensche pers doen toekomen, wijl,
volgens zijn bewering, zijn eerlijkheid geen
oogenblik, in twijfel moest worden getrokken. Ditmaal -?
gaf men hem ten antwoord, dat elke proefneming '
een mogelijk bedrog veronderstelde. Toen ver
school hij zich achter de noodzakelijkheid de
geesten zelf in bescherming te moeten nemen j
deze waren menigmaal de slachtoffers van
moedwil en spotlust geweest: men had bijvoorbeeld
vooraf de onbetamelijkste dingen op de leien
geschreven, die dan, by. het losmaken, der leien.
van de geesten heetten afkomstig te zijn. Men
stelde hem voor de leien vooraf na te zien.
De geesten verbieden mij op verzegelde leien
te schryven, op straffe van alle genieenschap met
my te verbreken", was zijn antwoord.
De commissie heeft verscheidene zittingen met
Slade gehad, en zijn goocheltoeren zyn breed
voerig in het verslag uiteengezet. Den heer
Furness mocht het gelukken twee leien door
Slade meegebracht en die achter hem tegen een
tafel stonden, eenigszins te verplaatsen. Het
medium, ziende dat dokter Furness die twee leien
in het oog hield, durfde ze niet te gebruiken.
Terwijl hij een quitantie van 300 dollars teekende
werden de leiea omvergeworpen en zag men
duidelijk de vermeende boodschap uit de geesten
wereld reeds vooraf er op geschreven. Slade
schoof zijn stoel schielijk achteruit om de
verraderlyke bewijzen van zijn bedrog te verkrijgen,
raapte ze op en veegde schielijk alles af. Een
eenvoudig goochelaar, de heer Kellar, zonder zich
in het minst als een spiritist te willen voordoen,
heeft een vrij wat sterker toer verricht. Twee
leien door Keiler en Professor Thompson tegen
elkander gebonden, werden met Fransche,
Spaansche, Italiaansche, Chineesche, Arabische
enDuitsche volzinnen beschreven.
Een der commissieleden verhaalt van de pogin
gen, door hem in het werk gesteld, om een medium
te worden, daar de spiritisten hem de speciale
eigenschappen daarvoor vereischt,hadden toegekend.
Hy kocht twee leien, waarvoor hij verscheidene
dollars betaalde en volgens de aanwijzingen van
Caffray bracht hij verscheidene weken eiken avond
een half uur of drie kwartier in het donker door,
de handen op de twee tegen elkander liggende
leien bedrukt. Na drie weken moesten er op en
nedergaande lijnen verschijnen; na zes weken zou
den die lijnen woorden vormen. Tegelijkertijd
moest hij op het hoofd een stuk magnetisch papier
dragen en dit morgen -en avond hernieuwen. Hij
ontving inderdaad een verzameling van stukjes
vloeipapier, die hij zes maanden lana met de
meeste nauwgezetheid op het hoofd droeg, maar
ondanks dit alles is er nooit iets op de leien te
zien geweest.
De commissie bezit nog een gansche verza
meling verzegelde enveloppen, waarin de geesten
het antwoord op de hun gedane vragen moesten
schrijven. Deze enveloppen zijn door Mansfield,
Flint en Martin, aan wien men ze gegeven had,
teruggezonden geworden. Alle vertoonen de spo
ren van de behandeling die zij ondergingen en
die de gewezen beambten van het zwarte kabi
net" niet tot oneer hadden verstrekt.
Zondag overleed te Goring de Engelsche schrij
ver Richard Jeff'eries, wiens schilderachtige, realis
tische schilderingen van het land en het land
leven, van do dieren- en plantenwereld eenig in
hun soort zijn. Zijn eerste product, The gamekeeper
at home, verscheen in de Pall Mail Gazette, en
verschafte hem terstond groote reputatie. Jammer
genoeg trachtten zijne verrukte vrienden hem te
overtuigen, dat hij zijn talent, in zoo bekoorlijken
vorm bij eene eerste proeve aan het licht gekomen, op
het gebied van den roman beter kon doen rendeeren.
Hij schreef After London, dat in enkele gedeel
ten meesterlijk is. maar geen roman kan heeten.
Toen keerde hij terug tot zijn fraaie schetsen van
het natuurleven, die weer even goed waren
als zijn eerste producten. De laatste zes jaren
was hij aan het ziekbed gebonden, en overleed de
vorige week op betrekkelijk jeugdigen leeftijd.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
De, Armenisdie kerk en gemeente.
II.
De Armeniërs legden een bijzondere voorkeur
aan den dag voor de omstreken van de Nieuwe
markt, toen nog vaak Ooster-markt genoemd. In
dien tijd en ook nog in de tweede helft der
zeventiende eeuw, ja zelfs in de achttiende eeuw
woonden de meesten in de straten op dat plein
uitkomende of op Boomsloot in huizen, die door
een meer vermogend Armeni r werden gehuurd,
en waarin hij zijne laudgenooten tegen vergoeding
van huurpenningen inkwartierde, of' in kosthuizen
door Amsterdamsche burgers gehouden. De laatsten.
loerden spoedig onze moedertaal, en hadden dan
de tolken niet noodig, die overigens bij allerlei
gelegenheden hunne tusschenkomst moesten
verleenen. Het schijnt, dat zij op die kennis van
onze taal vrij trotsch waren, en gaarne hunne
namen een Hollandsen tintje gaven vooral wan
neer zij, hetgeen enkele malen voorkwam, met
eene Hollandsche vrouw in 't huwelijk traden en
zich daarmede voor hen en hunne kinderen in
onze stad inburgerden.
Hoofdzakelijk legden zij zich toe op den handel
in laken en andere geweven stoffen. Zij reisden.
daartoe de voornaamste steden van Holland af^
waar zij duurzame betrekkingen niet de fabri
kanten aanknoopten, Op hunne beurt zullen zij
die steden van Oostersche artikelen hebben voor^
zien, vooral van ruwe zijden, garens, en in lateren
tijd van koffie. En wat zij daarvoor weder op de
Amsterdamsche markt inkochten voerden zij
niet altijd naar de Levant, vaak stevenden zij er
mede naar de havens van de Oostzee, waar zij
hoofdzakelijk barnsteen insloegen. Schepen vol
met allerlei Hollandsche luxeartikelen en
galanteriën vonden door den handel van de Armeniërs
in Frankrijk of' Engeland, in Spanje of Italië,
waar andere Armeniërs gevestigd waren, hunne
afnemers. Oliën en wijnen kwamen daar vaak
voor terug. Ondernemend waren de Armeniërs
genoeg. Daaraan dankten enkelen hunner een
vennootschap met een Hollander, maar daaraan
ook hadden niet weinigen hunner een financieelen
achteruitgang te wijten. Goed voor hun geld waren,