De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 28 augustus pagina 1

28 augustus 1887 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

l*. 531 DE AMSTERDAMMER A'. 1887 WEEKBLAD VOOB NEDEELAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. . Zondag 28 Augustus. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1& Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel . . 0.40. INHOUD: DE VERKIEZING, door H. J. B. FEUILLE TON: Zjjne moederlijke vriendin, door A. VAN OVER DE GRENZEN, door E. D. Pijzel. KUNST EN LETTEREN: De NederlandschVaticaansche Tentoonstelling, door Yes. Pasdoloup. Zola's La terre. Het Don JJuan Ju bilee te Salszburg. VARIA. Oud-Amsterd. Verscheidenheden. Meermannen en Meerminnen, door H. SCHAAKSPEL. Setama en Setomi, (Slof), door Sastra. De heer Mathias, door Jules Lermina. _ ALLERLEI. - INGEZON DEN. RECLAME. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. De Verkiezing. Indien niet alle teekenen ons bedriegen, dan zal de verkiezingscampagne, te midden van welke wij thans leven, de laatste wezen onder de oude bedeeling. Met haar besluit het staatkundig Nederland een tijdperk van gestadige, schoon langzame ontwikkeling. Het eenige doel waarmede zij gevoerd wordt, is, dat een sneller voortschrijden op den reeds zoolang met alle bedachtzaamheid betreden weg ons mogelijk gemaakt worde. Een andere beteekenis heeft de Grond wetsherziening, waarover nog in tweede le zing beslist moet worden, niet. De Kamers, die thans gekozen staan te worden, zullen door aanneming der Grondwetsherziening in tweede lezing hare taak zoo goed als vol bracht hebben. Dit geeft aan de naderende verkiezingen en aan hare voorbereiding een zoo eigenaar dig karakter. Dit is de oorzaak van de kalmte, die in anders zeer militante districten heerscht. Dit is de reden, waarom de liberale voorstanders der Grondwetsherziening nauwe lijks tegencandidaten stellen, daar, waar antirevolutionaire Kamerleden zijn afgetreden, waarom de afgetreden liberale Kamerleden vaster van hunne herkiezing verzekerd zijn, dan ooit. Zult ge uwe stem aan de Grond wetsherziening geven? ziedaar de eenige vraag bijna, die gesteld wordt. Wie op haar een bevredigend antwoord geeft, wordt voor dezen keer noch met eischen voor zijn toe komstig, noch met klachten over zijn vroeger optreden lastig gevallen. De gang van zaken in de hoofdstad is een typisch voorbeeld van dat, wat het ge Feuilleton. Zijne moederlijke vriendin, Zij hadden elkander leeren kennen op een beerlijken zomerschen dag, de jonge architect Hugo Mertens Walden. Een winbare afkeer hen bij elkaar. en mejuffrouw Margaretha gemeenschappelijke onovervan slechte muziek bracht Het eerste wat zij van hem hoorde, was een toornige uitval, omdat de Tannhauser in het hotel, waar zij logeerde, werd afgeroffeld; het eerste wat hij van haar opmerkte, was een dankbare blik. Gaande weg ontkiemde hunne vriendschap. Meer was het niet, want Margaretha was ruim dertig, was meestal in het donker gekleed en vond zich reeds te oud voor bals en dergelijke ver maken. De architect was zeer yeeleischend en geene der jonge dames, die hij kende, mocht zich in zijne hooge goedkeuring verheugen; met Margaretha Walden kon hij ten minste pra ten, daarom trok zij hem aan en bovendien zij was dertig! Evenals bij de meeste man nen van zijn jaren, waren jeugd en schoon heid in Mertens oogen de eerste vereischten voor eene vrouw en met de wreede zelfzucht der jeugd gunde hij haar alleen het recht op liefde en geluk. In den grond van zijn hart was hij idealist en hield hij veel van vaste theorieën; zoo stond het bij hem als een paal boven water, dat de vrouw minstens tien jaren jonger moet zijn dan de man. Met een dame als juffrouw Walden, die volgens deze theorie bijna zijne moeder zijn kon, meende hij dus ongestraft te kunnen omgaan: zij was boven de dwaasheden der jeugd verheven ? De ongedwongen omgang met zijne moe derlijke vriendin beviel hem uitermate; zij genoot zijn geheele vertrouwen en kende al heele land door gebeurt. De zich allergewichtigst voordoende redevoering van den heer Asscher, die ons nu ereis (»met klem en ernst, met kracht en macht"!) zou gaan zeggen, in welken zin de beslissing moest uitvallen, was even overbodig als de door nagenoeg niemand aangehoorde radotage van den heer Perel, om Burgerplicht te over tuigen, dat men 't best zou doen, door de zes, zich weder beschikbaar stellende afge treden leden op nieuw en zonder uitzonde ring den kiezers aan te bevelen. Dat dit het slot der vergadering van Dins dag 11. zou wezen, was door de afgetreden leden zelf voorzien. In de ons omringende landen, die een democratisch kiesrecht be zitten, stellen de candidaten er hoogen prijs op, bij elke voorkomende gelegenheid aaii hunne kiezers over het reeds vervulde man daat rekenschap te geven, over de eischen der toekomst hun oordeel mede te deelen; zóó alleen willen zij het vertrouwen hunner committenten verwerven; en, zijn hun de blijken van dat vertrouwen geschonken, dan roemen zij daarop als op hunne kracht, dan citeeren partijleiders van niet geringer beteekenis dan Windthorst met rechtmatigen trots Heine's verzen: »Der Riese hat wieder die Mutter berührt, Und es wuchsen ihm neu die Krafte!" Bij ons is dit nooit zoo geweest. Onze afgevaardigden stonden gaarne op eigen beenen, en voelden zich te voornaam, om anders dan bij hooge noodzakelijkheid voor hunne kiezers op te treden. Terecht alzoo begrepen vier der afgetreden Amsterdamsche afgevaardigden, dat het vooral dezen laatsten keer niet aanging, door hunne aanwezig heid aan eene vergadering van censuskiezers ongewone eer te bewijzen. Zelfs de heer Gildemeester mocht zich de weelde veroor loven, om op suffisanten toon naar zijn, nie mand onbekend parlementair verleden te verwijzen. Het ergste, dat den heeren te wachten stond, was eene levis nota, zooals op voorstel van den heer Voüte, wiens zeer gegronde aanmerkingen niemand in de ver gadering poogde tegen te spreken, er eene aan den heer De Beaufort werd toegekend. Voor zijne candidatuur behoefde geen der heeren ernstig te vreezen. Hadde de heer Kutgers zich op nieuw beschikbaar gesteld, zeer zeker zou men allerminst hem hebben laten vallen. Nu hij zelf zich echter terugtrok, waren alle aan wezigen, . ook wie, anders dan hij, alleen het modern liberalisme als echt kunnen er kennen, ten volle bereid, om met den Voorzijn gedachten, al zijn gewaarwordingen. Mar garetha liet zich dat alles welgevallen; zij had eerbied voor zijn degelijk karakter en zijne groote kennis en verheugde zich, dat niette genstaande deze goede eigenschappen eene zachte vrouwenhand aan de ontwikkeling van haar jeugdigen vriend, zooals zij hem noemde, hoewel hij even oud was als zij, nog heel wat te doen vond. De zomer was voorbij; Mertens, die met de leiding was belast van een groot werk buiten de stad, waar zij beiden woonden, kon eerst zeer laat zijne belofte nakomen om mejuffrouw Walden een bezoek te brengen. Zij woonde met eene tante samen en deed voor beiden het huishouden. Mertens werd ontvangen, in een gezellig, elegant vertrek met gemakkelijke stoelen, die tot een vertrouwelijk praatje uitnoodigden om de theetafel; een lief bekend fezicht ontving hem, eene lieve, bekende stem lonk hem te gemoet, die hem zoo menigmaal getroost en zijne droevige gedachten verdre ven had. Zij zijn beiden Wijde elkander weder te zien, hunne oogen schitteren; juffrouw Wal den ziet er werkelijk nog zeer goed uit, denkt hij bij zich zelven voor haar jaren, voegt hij er snel bij. Het was er allergezelligst. Geen rook, zooals in de sociëteit, geen muffe atmospheer, waar van hij zoo'n vijand is en vóór alles: hij kon zich aangenaam onderhouden met eene be schaafde vrouw. O, wat voelde hij zich daar P zijn gemak. Onder den indruk van al die aangename gewaarwordingen, schildert hij haar het ongezellige jongeheerenleven, het nogonfezelliger koffiehuisleven en eindelijk roept ij uit: »Ik wil trouwen." »Dat is een zeer christelijk voornemen.'' Zij maakte er een grapje van. »Ik heb mijne aanstelling van de regeering en daarmede goede vooruitzichten gekregen. Ik moet mij nu ook een gezellig nestje bou wen. Maar waar en hoe zal ik eene geschikte vrouw voor mij vinden!" »Zou dat zoo moeilijk zijn; er zijn er zoo veel," antwoorde Margaretha met een weiuigje ironie in hare stem. zitter en den heer Van der Made hem dank te betuigen voor de vele gewichtige diensten, a*n Amsterdam's handel en scheepvaart bewezen. JSVien zou Burgerpligt aanwijzen, om de djtor hem opengelaten plaats te vervullen? ^^lk een eigenaardig karakter de op han den zijnde verkiezing ook moge hebben, tóch niet den eerste den beste, die zich bereid z.ou verklaren, voor de Grondwetsherziening te stemmen! Dat kon, dat mocht niet. Zoo stonden als van zelf de doctrinaire liberalen en de progressisten tegenover elkander. Het was begrijpelijk, dat de eersten hun Voordeel zochten te doen met het egoïsme, dat elke groote stad in zoo hooge mate be zit, dat zich ook in deze vergadering zoo duidelijk vertoond had, en dat door den heer Cremer met zooveel fijne ironie bejegend was. Het was van hen goede taktiek, om een met den kolonialen handel en de In dische landbouwindustrie door en door be kend man als den heer Henny aan de kiezers voor te stellen. Of hun candidaat niet al te fijn speelde, toen hij de ver gadering vleide met de belofte: »indieu ik gekozen word, blijf ik in uw midden wonen," ziedaar eene vraag, die zij met hem onder ling mogen uitmaken! De progressisten hebben niet lang naar hunnen candidaat behoeven te zoeken. Zij hadden slechts het woord is van Pot gieter »te kiezen wien de tijden we zen." De heer Kerdijk is die aangewezen man. Hier moet ons de klacht van het hart, dat geen hunner, die zoo menigmaal en zoo welsprekend dezelfde beginselen in Burger pligt verdedigd hebben, van welke mr. A. IKerdijk een van de beste vertegenwoordi^,'VS is. 7.icb de moeite getroost heeft, neen, naar de eer verlangd heeft, om zijne candi datuur bij Burgerpligt in te leiden. Ziedaar een echt-Hollandsch bewijs van lauwheid, dat ons leed doet, hoe goed ook de heeren Kouveld, Ankersmit en Blink zich van de door hen opgenomen taak gekweten hebben. Dezen hadden voldoening van hun dankbaar werk. De heer Kerdijk werd Burgerpligt's candidaat. En uit het stilzwijgen der tegen partij mogen wij opmaken, dat niemand kans zag, op zijne zoo luid verkondigde verdiens ten iets af te dingen. Hem aanvallen durfden de doctrinairen niet. Zelfs de heer Levy die immers van de door mr. Kerdijk voor gestane, zich niet »in zuiver economische richting" bewegende sociale politiek het ergste vreest, zweeg tegen aller verwachting. Hij Maar hij meent het ernstig: »Ik moet haar toch ook liefhebben." »Dat is verstandig van u," antwoordt zij met warmte; zij keek hem daarbij een weinig be zorgd in zijn eerlijk gelaat, zij kende zijn grondig karakter: »Ja, gij moet voorzichtig zijn!" Nu noemt hij haar zijn eischen Op; hij is niet heel bescheiden, toch vindt zij dat hij niet te veel verlangt. Hij zal uitgaan ten einde met do dames in kennis te komen; zij noemt dat een goed plan; zij zegt zoo iets van de zegen van een eigen tehuis, een eigen familie, o, zij begrijpt zoo goed wat hij wenscht. Het gesprek liep daarna over litteratuur, waarna zij eene symphouie van Beethoven speelden en Mertens, die een goed musicus was, juffrouw Margaretha's aanslag prees. Ein delijk werd het tijd om heen te gaan, maar hij komt nog even op zijn plan terug. _ »Gij zult het mij laten weten, als het zoo ver is," roept zij hem nog na en >dat zal waar zijn," klonk het antwoord; terwijl was over eengekomen dat zij elkander voortaan eiken Donderdag zouden spreken. Mertens ging uit; hij had bezoeken afge legd bij de meeste families, die met dochters waren gezegend, bals, soupers en diners bij gewoond, medegedaan in tableaux-vivants (Ie Donderdag was echter nooit vergeten maar eene vrouw had hij echter nog niet ge vonden. Ofschoon Margaretha reeds sedert lang niet meer in de groote wereld verkeerde, had zij toch vele vriendinnen, zelfs onder degenen, die mogelijk in aanmerking zouden komen. »Vindt gij juffrouw Hmidt niet een lief meisje?" vroeg zij op zekeren Donderdagavond een weinig aarzelend. »Zij is zoo dom!" antwoordde hij. Ik moet een vrouw hebben die ten minste over het een en ander kan meepraten." >lSTu, dan Anna Brctthauer, de dochter va n den president vau de rechtbank! Zij heeft examen gedaan." >Neen, een geleerde past mij evenmin," verklaarde hij droogjes, »ik heb liever een vroolijke." was niet bereid, de rol eener voor al hare welbespraaktheid met ondank te beloonen doctrinaire Cassandra te spelen. Wellicht ook ging de rechtswijsgeer reeds dien Dins dagavond geheel in het vooruitzicht op, hoe slechts twee dagen later ter Juristenvereeniging de schade zou worden ingehaald door zijn klinkend betoog, dat het recht staat boven de utiliteit en dat d.e maatschappelijke behoeften zich naar het recht moeten schikken! Wat in de rij van Burgerpligt's jongste be slissingen de candidatuur van den heer Ker dijk beteekent, wordt overal begrepen. De bladen van alle kleuren kunnen ten bewijze strekken, dat niemand zich daaromtrent ver gist. En dat niemand zich daaromtrent ver gissen kan, daarvoor heeft in de eerste plaats de heer. Kerdijk zelf gezorgd, toen hij ruiterlijk verklaarde: »niet van harte gaarne, maar noode, als gedwongen door eene poli tieke noodzakelijkheid, zal ik voor deze in het geheel niet bevredigende Grondwetsher ziening stemmen." In deze woorden ligt eene belofte voor allen, die weigeren, om als be hoorlijke Grondwetsherziening te erkennen het werk van mr. Heemskerk, dat de arbeiders klasse van het kiesrecht uitsluit, dat eene niet door volkskeuze zamengestelde Eerste Kamer met deels plutokratisch deels bureaukratisch karakter handhaaft, dat den Staat schatplichtig laat aan enkele bevoorrechte kerkgenootschappen, en dat de betere behar tiging van het Volksonderwijs niet mogelijk maakt. Bijzondere voldoening moet aan de vrien den van Mr. Kerdijk's candidatuur verschaft worden door de beslissing der kiesvereeniging De Grondwet. Daar zijn de hommes satisfaits bij uitnemendheid nog verder gegaan dan de doctrinairen in Burgerpligt. Er was onder hè" p.auw^ijks sprake van een tegen-candidaat, Mr. Kerdijk werd genoemd, en over won. Morituri te salutant! zoo begroette deze keur van censuskiezers het kiezersvolk der toekomst. De heeren hadden zich toe vertrouwd aan de leiding van den heer Quack, en deze man van fijnen smaak en onberis pelijke vormen wist er voor te zorgen, dat het saluut geheel en al het voorkomen had, als werd het de la meitteure r/race du monde door de deftige veteranen van het bourgeoisliberalisme gebracht. Mr. Kerdijk's candidatuur, en de wijze waarop zij gesteld werd, ziedaar bemoe digende teekenen van vooruitgang, ziedaar waarborgen, dat de tijd van maatschappelijke hervormingen en van betere behartiging der Verschillende anderen passeerden nog de revue; juffrouw Eulner was wel heel lief, maar erg verwend, »geen huisvrouw," beweerde hij, »bij een slechte administratie kon geen huis houden bloeien." Zij moest hem gelijk geven. »Maar Kathe Miinn?" »Houd op, in Godsnaam!" riep hij uit, »die gelijkt nu reeds op hare moeder! Neen, zulk een ronde bal sleep ik niet mede op mijn levenspad!" En zoo ging het voort. »Mijn waarde heer Mertens," sprak Marga retha eindelijk, toen haar voorraad was uit geput, >op deze wijze zullen wij ons doel niet bereiken ieder inensch heeft zijn gebreken." Hij zweeg. »Toch zal ik eens de rechte vinden." »Ja, wanneer de liefde komt; zij alleen be dekt alle gebreken; haar licht doet iedere schaduw verdwijnen. Wacht tot zoo lang." Hij kwam wat dichter bij haar zitten. »Ik geloof dat dit oogenblik reeds gekomen is." Haar hart klopte hoorbaar; sedert langen tijd had zij niet van zoo nabij in een paar heldere mannenoogen gezien. »Op het laat ste bal, in een cotillon," ging hij voort, »heb ik een bekoorlijk jong meisje ontmoet. Haar, oogen, teint, alles even bekoorlijk, prachtig en hoogstens 17 jaar oud." »En?" »Ja, ik was als altijd weer ongelukkig. Ik ben nooit een groot danser geweest ik raak uit de maat, struikel en wij vallen samen op den grond. Ik was geheel van mijn stuk, stamelde eene verontschuldiging en vroeg een dans op hét eerstvolgende bal, ten einde mijn misslag goed te maken. *>Zoo gij eerst dansen leert," is haar snibbig antwoord, maar zij lachte daarbij zoo bekoorlijk, dat hare kleine, witte tandjes tusscheii de kersroodc lippen zichtbaar werden. Zij beloofde mij een wals. En walsen dat kan ik in het geheel niet!" Margaretha's gedachten schenen elders te zijn, evenwel slechts een oogenblik; in het volgende is zij zichzelve weder meester. »Dan zal ik u helpen." »Gij r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl