De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 28 augustus pagina 2

28 augustus 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.531. volksbelangen niet .zoo heel ver meer ver wijderd is. De censuskiezers, die thans voor de laatste maal hun burgerplicht gaan vervullen, zullen zich zelf eeren, zullen tevens aan hunne opvolgers een goed voorbeeld geven, indien zij met overgroote meerderheid Mr. A. Kerdijk afvaardigen naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Wie dit inziet, verzuime niet, zijn plicht te gaan doen. H. J. B. Van over de Grenzen. De heer Von Bismarck is er in geslaagd, het politiek evenwicht van Europa te ver plaatsen. Het was de Bulgaarsche quaestie, die hem daartoe aanleiding gaf. De Porte had haar gebracht voor het forum der Europeesche mogendheden en de uitspraak luidde ongunstig voor den Coburger. Daaraan viel trouwens niet te twijfelen: men moge de stap pen van dezen vorst goedkeuren of afkeuren, maar men kan niet ontkennen, dat zijn han delwijze lijnrecht in strijd is geweest met de bepalingen van het tractaat van Berlijn. Terwijl echter Engeland, Oostenrijk en Itali geneigd zijn, om het »gedane zaken nemen geen keer" toe te passen en den Bulgaren de gelegenheid willen laten, om zich eene schen ding der internationale tractaten, waartoe Rusland's houding den stoot gaf, te doen vergeven, terwijl de Porte gropten lust toont, om de zaak te laten zooals zij is, treedt Rus land, dat nauwelijks een enkele der bepalin gen van het bedoelde tractaat ongeschonden heeft gelaten, op als de verdrukte en ver ongelijkte onschuld, maar dreigt tevens, dat het zich, als de mogendheden lijdelijk blijven toezien, van alle bindende bepalingen van het traktaat ontslagen zal rekenen. Frankrijk heeft natuurlijk de zijde van Rusland geko zen. Het verlangen, om zich een bondgenoot te verwerven, bleek wederom sterker dan de traditie en het plichtbesef, die eene liberale, republikeinsche regeering hadden moeten weer houden van het deelnemen aan eene kozakkenpolitiek, van welke de onderdrukking van eene naar vrijheid en zelfstandigheid strevende natie het laatste woord is. De regeering der Republiek, men weet het bij voorbaat, volgt den czar door dik en dun: zij keurt zelfs het Russische voorstel goed, dat een Turksch commissaris en een Russisch generaal samen te Sofia »de orde" zullen herstellen, en verzet zich niet tegen het denkbeeld eener bezetting van Bulgarije door Russische en van OostRoemeliëdoor Turksche troepen. Dat alles was te voorzien. Verrassend ech ter is de houding van den heer Von Bismarck, die eerst in een communiquéaan de officieuse Norddeutsche Allgemeine Zeitung, later in het officieele antwoord op de circulaire van de Porte, voor Rusland heeft partij getrokken OP eene wijze, die de toewijding van Frankrijk nog in de schaduw stelt. Zoo staat Duitschland met zijn beide verklaarde vijanden, Frankrijk en Rusland, tegenover'de restvan Europa. Zoo zijn de vrienden verloochend Oostenrijk in de eerste plaats om een nauwe toenadering der vijanden te voorko men. Zoo is Frankrijk overtroefd, en is het den czar en den heer Von Giers bewezen, dat de steun der Parijsche radicalen voor de Russische autocratie niet onmisbaar is, maar dat dichterbij geestverwanten zijn te vinden. Een met de Duitsche regeéring zeer bevriend blad, de National-Zeituno,^ bespreekt de hou ding van den heer Von Bismarck in het Bul gaarsche vraagstuk op de volgende wijze: »Duitschland heeft zich, sedert den staatsgreep van Philippopel, krachtig verzet tegen de »Ja, meent gij soms, dat ik nooit jong ben geweest?" Hij twijfelt er niet aan; hij komt zelfs in dit oogenblik tot de ontdekking, dat zij er nog frisch en jeugdig uitziet en lachen kan meteen glashelder keelgeluid.niettegenstaande zij beweert van niets te houden dan van klas sieke muziek en historische romans. Hij ?Btottert iets.-Daar speelt tante reeds een wals: »Mag ik het genoegen hebben?" klinkt hem ondeugend in de ooren en voor hij weet wat er met hem gebeurt, heeft hij reeds den arm om Margaretha's leest geslagen. _ l, 2, 3, 4, 5, 6. den linker, den rechter, den linker, den rechter laten naslepen, 4, 5, O, zoo !? Neen l, 2, 3, 4, 5. G, juist halt 4, 5, 6 nog eens, commandeert zij. En tellend en lachend walsen zij door het salon. Zacht en vertrouwelijk rust Margaretha's gestalte in zijn arm - wat heeft zij toch prachtig haar! Wat zijn die oogen heerlijk donker blauw, die oogen, die hem een weinig spptachtig, een weinig trotsch aankijken; wat ligt er een schelmachtig trekje om dien mond, terwijl zij de maat aangeeft! Hoe licht zweeft zij over den grond en hoe zeker voelt hij zich onder hare leiding! Ademloos, met stralende oogen en gloeiende wangen houden zij ein delijk op; hij had geheel vergeten dat hij leer ling was: »Toe, nog een toertje?" En tante begon opnieuw te spelen. Martens deed zijn leermeesteres eer aan. »Nu kunt gij uw geluk gaan beproeven," epjak zij lachend bij het afscheid, maar toen hij weg was, kwam er een ernstige uitdruk king op haar gelaat; zij ging aan haar schrijf tafeltje zitten, nam uit een klein laadje eenige gedroogde bloemen en verkleurde lintjes en terwijl er een traan in hare trouwe pogen blonk, riep zij uit: »0, jeugd, wat zijt gij schoon!" In eene bijzonder ernstige stemming ging ook Mertens naar huis, ernstig maakte hij den volgenden avond toilet voor het bal, met een ernstigen blik maakt hij eene buiging voor het bekoorlijke meisje, ter wille van wie hij zich in het walsen geoefend heeft. Maar Bulgaarsche beweging, in de overtuiging, dat deze het gansche te Berlijn tot stand gebrachte werk des vredes gevaar deed loopen. Had Europa op dat eerste critieke oogenblik den raad der Duitsche regeering opgevolgd, dan zou het voor de gevaren van de laatstejaren bewaard zijn gebleven. Duitschland, dat geen belangen in het Oosten te behartigen heeft, is daardoor des te beter in staat om in de bres te springen voor het behoud van het evenwicht onder de mogendheden, die bij deze quaestie betrokken zijn. Wij gelooven, de Duitsche politiek niet verkeerd pp te vat ten, wanneer wij aannemen, dat zij in Ser viëde belangen van Oostenrijk -ondersteunt, in Bulgarije die van Rusland en in Egypte die van Engeland, en dat zij elk dezer mogendheden in haar eigen kring van be langen voor het meest gerechtigd acht om te beoordeelen, hoe voor die belangen moet worden gezorgd. Evenals Duitschland bij de Porte heeft aangedrongen op de rati ficatie der Egyptische conventie, staat het onfetwijfeld aan de zijde van Rusland, wanneer it beproeft, de Bulgaarsche moeielijkheden door tusschenkomst van de Porte uit den weg te ruimen." Het komt ons voor, dat deze poging, om in de politiek van den heer Von Bismarck ten opzichte van de Oostersche quaestie eene zekere beginselvastheid te ontdekken, ten eenenmale mislukt is. Wij zullen er hem geen verwijt van maken, dat hij niet vraagt, wat de Serviërs, de Bulgaren, de Egyptenaren zelven wenschen. Deernis met het lot van het geen de Duitsche officieuse pers spottend »die interessanten Völkerschaften" noemt, is bij de meeste andere Europeesche staatslieden of'voor gewend, of slechts in uiterst geringe mate aan wezig. Wij mogen echter vragen, of hij aan Oos tenrijk een dienst bewees, toen hij de vervanging van Garaschanin door Ristics als Servisch premier door zijn Norddeutsche luide liet toe juichen. Doch het is niet noodig, de lei dende gedachte van vorst Bismarck's buitenlandsche politiek te zoeken, omdat hij die zelf herhaaldelijk heeft uitgesproken. Hij tracht, door combinatiën en wendingen van allerlei aard iedere coalitie te voorkomen, die tegen Duitschland gericht zou kunnen zijn, en het is hem volmaakt onverschil lig, of hij daarbij een vriend moet ver loochenen, of een onschuldige moet opofferen. Het schijnt dus, dat hij de mogelijkheid eener Fransch-Russische alliantie als een ernstig en dreigend gevaar heeft beschouwd, en het blijkt, dat Oostenrijk van zijn verbond met Duitschland slechts de lasten _heeft te dra gen, hetgeen trouwens oud nieuws is. * * * Oud nieuws was ook hetgeen de heerRouvier in de rede, welke hij in het Hotel Con tinental te Parijs voor een gezelschap van juweliers en speelgoedfabrikanten hield, den volke verkondigde. De Fransche premier herhaalde zijne ver klaring, dat hij slechts met eene republikein sche meerderheid wilde regeeren, maar dat hij het criterium van eene goed-republikeinsche gezindheid niet zag of zocht in daden van vijandschap jegens de rechterzijde. Er be hoorde een zekere moed toe, om te verzeke ren, gelijk hij deed, dat het Fransche volk meer belang stelde in de afschaffing der stede lijke accijiisen dan in de scheiding van Kerk en Staat. Hoe groot de macht der phrase ook in Frankrijk moge wezen, de gasten in het Hotel Continental juichten de matter-of-factrede van den heer Rouvier luide toe, en hunne stem bleek weerklank in den lande te vinden. Den vorigen Zondag hadden in Frankrijk de verkiezingen plaats voor de Algemeene Raden der departementen Er zijn meer dan tachtig van die lichamen, en slechts in een tiental werden door de terwijl hij met haar door de zaal zweeft, laten hem die blonde lokken o zoo koud. Eigenlijk zijn zij rood afschuwelijk! Wat bedekken zij het voorhoofd: Wat zijn die zwarte oogen weinig-zeggend, zoo kinderachtig en wat eene stijve houding men kan wel zien, dat zij pas van school kpmt. Koel en onverschil lig brengt hij het jonge meisje naar hare plaats zij ziet hem niet terug. Ditmaal kan hij niet tot Donderdag wach ten; hij moet zijn hart uitstorten; den vol genden morgen reeds snelt hij naar Margaretha; hij merkt niet op, dat zij een weinig bleek is, want zij komt hem met een glimlach te gemoet. »Ik heb iets voor u. Wij hebben eene logégekregen, die al uwe wenschen kan vervullen." Mertens moet blijven eten en maakt met het jonge meisje kennis. Lilli Stein heeft de vereischte 17 jaren, bezit daarbij 60,000 Mark, is wees, heefifc veel feleerd, ook het huishouden, praat gemakelijk en goed. is lief ea verstandig, vriende lijk en voorkomend tegen hem het is on betwistbaar, dat zij hem wel aardig vindt, zij zal hem geen blauwtje laten loopen. »Wat hebt gij tegen dat meisje in te bren gen?" vroeg juffrouw Walden, toen zij voor het eerst weer alleen waren Lilli was naar de comedie. Mertens moest bekennen: »Niets." »Dus hebben wij nu de ware ge vonden?" Hij zweeg, hetgeen Margaretha als eene bevesti ging opnam. «Declareer u dan!" Langzaam naderde de dag, waarop de ar chitect zijne nieuwe woning zou gaan betrek ken in het stadje, dat hem door de regeering als standplaats was aangewezen. Hij walgt van het jongeheerenleven, hij verlangt naar een tehuis en toch kan hij nog niet tot een besluit komen omtrent Lilli. Margaretha houdt veel van haar en is bijna overtuigd, dat zij hem gelukkig zal maken. »Frisch ge waagd, is half gewonnen," zegt zij lachend. »Ik zal haar schrijven," antwoordt hij ont wijkend. »Doe het dan hier, ik zal den brief aan het adres bezorgen." Hij zag naar aan hij was zoo gewend voorzitters bij de opening woorden gespro ken, die van vijandschap jegens het mi nisterie getuigden. De provincie wordt het moede, zich door Parijs de wet te laten stel len, en zelfs in de hoofdstad verliest de coa litie van radicalen en intransigenten veel van haar invloed. Clémenceau en Rochefort vin den voor hun heftige, dagelijks vernieuwde aanvallen op de regeering steeds minder bij val. En daar deze heeren nog nooit van de gelegenheid hebben gebruik gemaakt om te toonen, dat zij hun radicaal-socialistisch pro gramma aan den toets der ervaring durven wagen, en zich zorgvuldig aan elke ministerieele verantwoordelijkheid hebben onttrok ken, begint men hen te wantrouwen en in hunne onverdraagzaamheid een gevaar voor de Republiek te zien. Het is intusschen voor Frankrijk te hopen, dat »de provincie" hare zelfstandigheid zal weten te bewaren; op de stemming in de hoofdstad valt niet veel staat te maken. E. D. PlJZEL. Kunst en Letteren. DE NEDERLANDSCH-VATICAANSCHE TENTOONSTELLING. Een tentoonstelling, gelijk er nog zelden eene te Amsterdam is gehouden geworden, werd heden in de zalen van het voormalig Museum van der Hoop geopend. Drie dier groote zalen zijn gevuld met de geschenken welke de katholieken van Ne derland aan Z. H. laas Leo XIII bij zijn a. s. gouden Priesterfeest zullen aanbieden. Tafels en uitstalkasten en -wanden zijn als overladen met een schat van kerksieraden, misgewaden en gods dienstige voorwerpen, met tal van voortbrengse len van kunst en kunstnijverheid, bestemd voor den katholieken, kerk- en godsdienst. Reeds bij een vluchtigen blik door deze uit gebreide verzameling, krijgt men den indruk dat hier een geheel eigenaardige tentoonstelling ge houden wordt. En vooral te Amsterdam, waar de kerkelijke kunst niet in die hooge mate als te Utrecht en Roermond of andere steden wordt beoefend, heeft zulk een verzameling van derge lijke kunstvoortbrengselen een bijzondere aantrek kelijkheid. Het valt dan ook niet te verwonderen dat van de vele genoodigden een groot aantal was opgekomen, om bij de plechtige opening van de Nederlandsch- Vaticaansche Tentoonstelling het eerste snufje, de primeur te hebben van al het sclioone en merkwaardige dat zij te aanschouwen geeft. Het is evenwel niet ons doel een beschouwing aan deze plechtigheid te wijden, die in tegen woordigheid van Mgr. Baroucini, den zaakge lastigde van den Paus, die tijdens de afwe zigheid van den Nuntius in den Haag diens plaats vervangt; in 't bijzijn van de hooge geestelijkheid van Amsterdam, aan wier hoofd Mgr. Poppen en van de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur de HU. Driessen en Le Jollo on talrijke genoo digden, door den HoogEerw. heer J. F. Vregt, Vicaris van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem, geschiedde, na een warme inleidings-rede van Dr. Andreas Jansen, den verdienstelijken secreta ris van het hoofdcomitéter viering van het gouden Priesterfeest van '/,. H. Een korte beschouwing van het merkwaardigste dat deze tentoonstelling aanbiedt, schijnt ons voor dit weekblad meer geëigend, al is het moeilijk om bij don eersten aanblik al do voorwerpen in het bijzonder op te merken, die werkelijk de aan dacht verdienen. De zalen zijn zooveel mogelijk verdeeld naar de inzendingen uit de verschillende bisdommen ontvangen. De groote middenzaal, die liet bisdom Haarlem omvat, geeft ons reeds vele kunstschatten te zion. Terstond valt het oog op de fraaie Piëta, door den heer F. L. StrackéJzn. in marmer gebeiteld; de uitdrukking der H. Moe haar raad op te volgen en hij had er zich altijd goed bij bevonden. Een oogenblik later zat hij aan haar schrijftafel en dit kwam hem bijna als een troost voor. Hij schreef eenige regels, maakte den brief dicht en verliet zoo snel hij kon het huis als iemand die het noodlot wil ontvluchten. Waarheen hij echter zich ook wendt, het vervolgt hem overal. Op de straat onder de gaslantaarnen, buiten onder het donkere bladerendak, overal ziet hij het jonge meisje aan zijne zijde, wier hand hij zoo even heeft gevraagd. Hij kan haar niets ver wijten, zij_ bezit alle eigenschappen, die hij aan zijn ideaal heeft gesteld en toch ligt er een zware berg op zijn borst hij heeft een gevoel of zijn hart wordt saamgeknepen. «Vrijheid, vrijheid!" roept hij luid. Nimmer zal hij haar meer in vertrouwen kunnen ne men, want tusschen hem en haar staat eene vrouw! Daar, plotseling valt de sluier van zijne ziel. «Margaretha!" juicht hij, alsof zijne ziel uit eene langdurige gevangenschap is ver lost. Toch schrikt hij nog terug; hij hoort de wenschen al fluisteren van xlic oude jongejuffrouw," thans, voor het eerst, doet het hem leed, dat zij niet zoo jong meer is als bij we,l zou wenschen. »()nzin," bromt hij in zichzelven en hij denkt daarbij aan In femme de 1 rente ans, zooals Balzac die beschrijft. Hij is bekeerd tot het principe van dien grootcn schrijver: Hoe onbeduidend komen hem nu al die jonge meisjes voor, iu vergelijking utet haar! Zelfs die bekoorlijke Lilli! Lieve Hemel, daar valt het hom in. dat hij hare hand heeft gevraagd. Als de brief nu reeds in hare banden is ? hij wil naar Margare tha's woning terugsnellen daar slaat het 10 uur te laat voor heden. En morgen ? zij moet mij mijn woord teruggeven, dat be sluit staat vast bij hem. Maar Murgaretha hij brengt den ellendigste!! nacht door van zijn leven. Zoo vroeg mogelijk snelt hij naar Margaretha Walden's woning. Tante zit nog met de beide jonge dames aan het ontbijt, 't Kan hem niet schelen hij moet zekerheid hebben hij gaat naar binnen. Wat ziet Margaretha er bekoorlijk der Gods, met het lichaam van haar zoon op de knie, geeft van een groote kunstgave en een fijn christelijk gevoel bij den kunstenaar blijk. Hochten er meerdere kunstbeschermers gevonden worden, als de H. H. Beynes uit Haarlem! Doch door deze marmeren groep aangetrokken, zijn wij het schitterende altaar, vervaardigd en geschonken door de H. H. Margry en Snickers te Rotterdam, reeds voorbijgegaan, dat echter bijzonder de aan dacht verdient. Vooral bet kunstige snijwerk en de schoone gothieke teekening van het geheel, bewijzen dat ook Rotterdam niet achterstaat bij de andere steden, waar de ware kerkelijke kunst haar beoefenaars vindt. Midden tusschen altaar en groep wordt ons oog geboeid door het heerlijk in koper gedreven portret van Z. H. Paus Leo XIII, door do vaardige hand van don Utrechtschen goud smid J. H. Brom uitgevoerd, en waarvan een photographie den catalogus siert, zelden zagen wij in den lateren tijd eenig drijfwerk zoo schoon van opvatting en zoo geniaal van uitvoering als dit medaillon; ook de zinrijke omlijsting verdient te worden opgemerkt, het is zijn plaats in de eere zaal ton volle waard. Slechts noode weerstaan wij aan de keurige doch bovenal nuttige inzendingen van de Dames-Voreoniging van het Allerh. Sacrament ter versiering van behoeftige kerken; met moeite gaan wij de portières voorbij die de schatten uit de Bisdom men Breda, 's Hertogenbosch en Roermond ons in het verschiet doen aanschouwen: ons oog wordt echter getrokken door een fraaie bronzen statuette, van den Heer Joh. Th. Strackéuit 's Her togenbosch : het beeld van Paus Adriaan VI, op een groen marmeren voetstuk met koperen reliëfs. Bij het aanschouwen van dit karakteristiek Nederlandsch kunstwerk, zoo wel doordacht van uitvoering, zou men het haast gaan betreuren dat liet bestemd is om verzonden te worden. Doch naar ik hoor fluisteren wordt het aangeboden met de bijzondere bestemming voor 's Pausen studeer vertrek, waar het, zonder twijfel, den heiligen Vader aan het hem dierbare Nederland menig maal herinneren zal. Door zooveel schoons wordt men haast afgeleid van do kleinere voorwerpen, ik bedoel vooral van die bewijzen van vrouwelijke kunstvaardigheid, waaraan weken en weken, in de kloosters der verschillende Eerw. Zusters of aan den huiselijken haard door onvermoeide vingeren besteed zijn. Mot hoeveel goede smaak, met welke ongemeen fijne uitvoering zijn de ontelbare kasuivels, koor kappen en stola's, kelkklcedjes,manipels enz.,de vele roketten, alfaardwalen enz. in borduur-en kantwerk, in kourigen stijl meestal van de kostbaarste stof fen bewerkt. Men beschouwe de groote schuiikast, de legkasten en de tafels aan de wanden on nie mand zal zijn bewondering kunnen bedwingen voor zooveel volhardend geduld, zooveel natuur lijke kunstsmaak als het meerendeel dier inzen dingen kenmerkt. Waarlijk, men moet met vrou welijk gevoel bedeeld zijn om al die kostbare priestergewaden juist te kunnen beschrijven en ton volle waardeeren. Hoog boven die kleine, doch verdienstelijke voorwerpen verheven vragen twee groote doeken der Haarlemsche afdeeling onze aandacht, het zijn De verschijning van Christus en de II. Maagd aan S. Franciscus v. Assisi," door den hoor C. F. Phlippeau en Christus die de sleutels van het Rijk der Heme len aan Petrus overgeeft," door den Heer A. B. J. Sterck. Als kapitale altaarstukken, waartoe zij ongetwij feld bestemd zijn, bezitten deze kunstwerken veel verdienste; in deze omgeving van vaak heterogene kleuren, komt ons hot tweede stuk vooral wat hard van coloriot voor. Ook do blauwgroene mantel van Maria op het eerste doek kan met de omgeving slecht accordceron; ongetwijfeld zullen beide doeken, eenmaal op hun bestemming en dus vol komen aan het doel der kunstenaars beantwoor dend, een zeer gunstig getuigenis kunnen afleggen van het talent der beide verdienstelijke inzenders. Een geheel cenigo inzending, meer het materieolc dan het geestelijke betreffend, is de kist uit in haar licht morgenkleedje de verblinde, hij merkt dat n iet eens op, hoe diep hare oog§n in de kassen liggen gevolgen van een doorwaakten nacht. Allen groeten hem vriendelijk en vroolijk. f Lilli's wangen zijn als met frisschc rozen be dekt. «Goeden morgen, mijnheer Mertens!" Met die woorden reikte y.ij hem een kopje geurige Mokka over. Wil zij hem vast een voorproef' schenken van hetgeen hem wacht? Een zucht ontsnapt aan zijne borst. »Het is hier warm," sprak Lilli met een blik van ver standhouding. Op de tafel stond een mandje bloemen, waarvan zij er eene op hare eigene borst en eene in Mertens' knoopsgat stak. Hij stond te beven ; zou dat eene toespeling '? zijn hij had vergeten dat het Zondag was. l Daarna stak zij met een schalksch lachje Margaretha eene prachtige Malmaisonroos in het, haar en ging met tante naar hare kamer, ten einde haar een. nieuwe japon te laten zien. Eindelijk waren zij dan alleen. -Hebt gij mijn brief gegeven?" vroeg hij bijna drei gende. Zij werd doodsbleek. «Vergeef het mij, het was...." «Dus niet!" Hij stond vlak voor haar. Zij kon niet spreken, zij was bang voor hem. zij wankelde. Toen sloeg hij zijn arm om haar heen: ->God zij gedankt! Want gij zijt de ccnige en de eerste die ik liefheb." Ontsteld staart zij hem aan. Hij ziet het niet, want reeds ligt hij aan hare voeten : »Margaretha, kunt gij mij mijne verblindheid ver geven? Ik w:is ccn dwaas. Gij alleen kunt mijne vrouw worden, want u heb ik lief!" Zij boog het hoofd naar hem toe. Thans begrijpt y.ij,waarom zij gisterenavond zoo bitter heeft geschreid met zijn brief voor zich, zoo lang dat het te laat wiis gcwordem om hem te bezorgen. Zij weert hem niet af, wanneer hij haar den eersten kus op de lippen drukt. Zij denkt slechts hoe zij hem eens heeft ge zegd, dat de liefde een licht is, dat elke scha duw doet verdwijnen, want thans ligt het leven. voor haar in een gouden glans.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl