Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.531.
volksbelangen niet .zoo heel ver meer ver
wijderd is.
De censuskiezers, die thans voor de laatste
maal hun burgerplicht gaan vervullen, zullen
zich zelf eeren, zullen tevens aan hunne
opvolgers een goed voorbeeld geven, indien
zij met overgroote meerderheid Mr. A.
Kerdijk afvaardigen naar de Tweede Kamer der
Staten-Generaal. Wie dit inziet, verzuime
niet, zijn plicht te gaan doen.
H. J. B.
Van over de Grenzen.
De heer Von Bismarck is er in geslaagd,
het politiek evenwicht van Europa te ver
plaatsen. Het was de Bulgaarsche quaestie,
die hem daartoe aanleiding gaf. De Porte
had haar gebracht voor het forum der
Europeesche mogendheden en de uitspraak luidde
ongunstig voor den Coburger. Daaraan viel
trouwens niet te twijfelen: men moge de stap
pen van dezen vorst goedkeuren of afkeuren,
maar men kan niet ontkennen, dat zijn han
delwijze lijnrecht in strijd is geweest met de
bepalingen van het tractaat van Berlijn.
Terwijl echter Engeland, Oostenrijk en Itali
geneigd zijn, om het »gedane zaken nemen
geen keer" toe te passen en den Bulgaren de
gelegenheid willen laten, om zich eene schen
ding der internationale tractaten, waartoe
Rusland's houding den stoot gaf, te doen
vergeven, terwijl de Porte gropten lust toont,
om de zaak te laten zooals zij is, treedt Rus
land, dat nauwelijks een enkele der bepalin
gen van het bedoelde tractaat ongeschonden
heeft gelaten, op als de verdrukte en ver
ongelijkte onschuld, maar dreigt tevens, dat
het zich, als de mogendheden lijdelijk blijven
toezien, van alle bindende bepalingen van
het traktaat ontslagen zal rekenen. Frankrijk
heeft natuurlijk de zijde van Rusland geko
zen. Het verlangen, om zich een bondgenoot
te verwerven, bleek wederom sterker dan de
traditie en het plichtbesef, die eene liberale,
republikeinsche regeering hadden moeten weer
houden van het deelnemen aan eene
kozakkenpolitiek, van welke de onderdrukking van
eene naar vrijheid en zelfstandigheid strevende
natie het laatste woord is. De regeering der
Republiek, men weet het bij voorbaat, volgt
den czar door dik en dun: zij keurt zelfs het
Russische voorstel goed, dat een Turksch
commissaris en een Russisch generaal samen
te Sofia »de orde" zullen herstellen, en verzet
zich niet tegen het denkbeeld eener bezetting
van Bulgarije door Russische en van
OostRoemeliëdoor Turksche troepen.
Dat alles was te voorzien. Verrassend ech
ter is de houding van den heer Von Bismarck,
die eerst in een communiquéaan de officieuse
Norddeutsche Allgemeine Zeitung, later in het
officieele antwoord op de circulaire van de
Porte, voor Rusland heeft partij getrokken
OP eene wijze, die de toewijding van Frankrijk
nog in de schaduw stelt. Zoo staat
Duitschland met zijn beide verklaarde vijanden,
Frankrijk en Rusland, tegenover'de restvan
Europa. Zoo zijn de vrienden verloochend
Oostenrijk in de eerste plaats om een
nauwe toenadering der vijanden te voorko
men. Zoo is Frankrijk overtroefd, en is het
den czar en den heer Von Giers bewezen,
dat de steun der Parijsche radicalen voor de
Russische autocratie niet onmisbaar is, maar
dat dichterbij geestverwanten zijn te vinden.
Een met de Duitsche regeéring zeer bevriend
blad, de National-Zeituno,^ bespreekt de hou
ding van den heer Von Bismarck in het Bul
gaarsche vraagstuk op de volgende wijze:
»Duitschland heeft zich, sedert den staatsgreep
van Philippopel, krachtig verzet tegen de
»Ja, meent gij soms, dat ik nooit jong ben
geweest?"
Hij twijfelt er niet aan; hij komt zelfs in
dit oogenblik tot de ontdekking, dat zij er
nog frisch en jeugdig uitziet en lachen kan
meteen glashelder keelgeluid.niettegenstaande
zij beweert van niets te houden dan van klas
sieke muziek en historische romans. Hij
?Btottert iets.-Daar speelt tante reeds een wals:
»Mag ik het genoegen hebben?" klinkt hem
ondeugend in de ooren en voor hij weet wat
er met hem gebeurt, heeft hij reeds den arm
om Margaretha's leest geslagen.
_ l, 2, 3, 4, 5, 6. den linker, den rechter, den
linker, den rechter laten naslepen, 4, 5, O,
zoo !? Neen l, 2, 3, 4, 5. G, juist halt
4, 5, 6 nog eens, commandeert zij. En tellend
en lachend walsen zij door het salon. Zacht
en vertrouwelijk rust Margaretha's gestalte
in zijn arm - wat heeft zij toch prachtig
haar! Wat zijn die oogen heerlijk donker
blauw, die oogen, die hem een weinig
spptachtig, een weinig trotsch aankijken; wat ligt
er een schelmachtig trekje om dien mond,
terwijl zij de maat aangeeft! Hoe licht zweeft
zij over den grond en hoe zeker voelt hij zich
onder hare leiding! Ademloos, met stralende
oogen en gloeiende wangen houden zij ein
delijk op; hij had geheel vergeten dat hij leer
ling was: »Toe, nog een toertje?" En tante
begon opnieuw te spelen. Martens deed zijn
leermeesteres eer aan.
»Nu kunt gij uw geluk gaan beproeven,"
epjak zij lachend bij het afscheid, maar toen
hij weg was, kwam er een ernstige uitdruk
king op haar gelaat; zij ging aan haar schrijf
tafeltje zitten, nam uit een klein laadje eenige
gedroogde bloemen en verkleurde lintjes en
terwijl er een traan in hare trouwe pogen
blonk, riep zij uit: »0, jeugd, wat zijt gij
schoon!"
In eene bijzonder ernstige stemming ging
ook Mertens naar huis, ernstig maakte hij
den volgenden avond toilet voor het bal, met
een ernstigen blik maakt hij eene buiging
voor het bekoorlijke meisje, ter wille van wie
hij zich in het walsen geoefend heeft. Maar
Bulgaarsche beweging, in de overtuiging, dat
deze het gansche te Berlijn tot stand gebrachte
werk des vredes gevaar deed loopen. Had
Europa op dat eerste critieke oogenblik den
raad der Duitsche regeering opgevolgd, dan
zou het voor de gevaren van de laatstejaren
bewaard zijn gebleven. Duitschland, dat
geen belangen in het Oosten te behartigen
heeft, is daardoor des te beter in staat om
in de bres te springen voor het behoud van
het evenwicht onder de mogendheden, die bij
deze quaestie betrokken zijn. Wij gelooven,
de Duitsche politiek niet verkeerd pp te vat
ten, wanneer wij aannemen, dat zij in Ser
viëde belangen van Oostenrijk -ondersteunt,
in Bulgarije die van Rusland en in Egypte
die van Engeland, en dat zij elk dezer
mogendheden in haar eigen kring van be
langen voor het meest gerechtigd acht
om te beoordeelen, hoe voor die belangen
moet worden gezorgd. Evenals Duitschland
bij de Porte heeft aangedrongen op de rati
ficatie der Egyptische conventie, staat het
onfetwijfeld aan de zijde van Rusland, wanneer
it beproeft, de Bulgaarsche moeielijkheden
door tusschenkomst van de Porte uit den weg
te ruimen."
Het komt ons voor, dat deze poging, om
in de politiek van den heer Von Bismarck
ten opzichte van de Oostersche quaestie eene
zekere beginselvastheid te ontdekken, ten
eenenmale mislukt is. Wij zullen er hem geen
verwijt van maken, dat hij niet vraagt, wat
de Serviërs, de Bulgaren, de Egyptenaren
zelven wenschen. Deernis met het lot van het
geen de Duitsche officieuse pers spottend »die
interessanten Völkerschaften" noemt, is bij de
meeste andere Europeesche staatslieden of'voor
gewend, of slechts in uiterst geringe mate aan
wezig. Wij mogen echter vragen, of hij aan Oos
tenrijk een dienst bewees, toen hij de vervanging
van Garaschanin door Ristics als Servisch
premier door zijn Norddeutsche luide liet toe
juichen. Doch het is niet noodig, de lei
dende gedachte van vorst Bismarck's
buitenlandsche politiek te zoeken, omdat hij die
zelf herhaaldelijk heeft uitgesproken. Hij
tracht, door combinatiën en wendingen van
allerlei aard iedere coalitie te voorkomen,
die tegen Duitschland gericht zou kunnen
zijn, en het is hem volmaakt onverschil
lig, of hij daarbij een vriend moet ver
loochenen, of een onschuldige moet opofferen.
Het schijnt dus, dat hij de mogelijkheid eener
Fransch-Russische alliantie als een ernstig
en dreigend gevaar heeft beschouwd, en het
blijkt, dat Oostenrijk van zijn verbond met
Duitschland slechts de lasten _heeft te dra
gen, hetgeen trouwens oud nieuws is.
*
* *
Oud nieuws was ook hetgeen de
heerRouvier in de rede, welke hij in het Hotel Con
tinental te Parijs voor een gezelschap van
juweliers en speelgoedfabrikanten hield, den
volke verkondigde.
De Fransche premier herhaalde zijne ver
klaring, dat hij slechts met eene republikein
sche meerderheid wilde regeeren, maar dat hij
het criterium van eene goed-republikeinsche
gezindheid niet zag of zocht in daden van
vijandschap jegens de rechterzijde. Er be
hoorde een zekere moed toe, om te verzeke
ren, gelijk hij deed, dat het Fransche volk
meer belang stelde in de afschaffing der stede
lijke accijiisen dan in de scheiding van Kerk
en Staat. Hoe groot de macht der phrase ook
in Frankrijk moge wezen, de gasten in het
Hotel Continental juichten de
matter-of-factrede van den heer Rouvier luide toe, en hunne
stem bleek weerklank in den lande te
vinden. Den vorigen Zondag hadden in
Frankrijk de verkiezingen plaats voor de
Algemeene Raden der departementen Er
zijn meer dan tachtig van die lichamen,
en slechts in een tiental werden door de
terwijl hij met haar door de zaal zweeft, laten
hem die blonde lokken o zoo koud. Eigenlijk
zijn zij rood afschuwelijk! Wat bedekken
zij het voorhoofd: Wat zijn die zwarte oogen
weinig-zeggend, zoo kinderachtig en wat
eene stijve houding men kan wel zien, dat
zij pas van school kpmt. Koel en onverschil
lig brengt hij het jonge meisje naar hare
plaats zij ziet hem niet terug.
Ditmaal kan hij niet tot Donderdag wach
ten; hij moet zijn hart uitstorten; den vol
genden morgen reeds snelt hij naar
Margaretha; hij merkt niet op, dat zij een weinig
bleek is, want zij komt hem met een glimlach
te gemoet. »Ik heb iets voor u. Wij hebben
eene logégekregen, die al uwe wenschen kan
vervullen." Mertens moet blijven eten en
maakt met het jonge meisje kennis.
Lilli Stein heeft de vereischte 17 jaren,
bezit daarbij 60,000 Mark, is wees, heefifc veel
feleerd, ook het huishouden, praat
gemakelijk en goed. is lief ea verstandig, vriende
lijk en voorkomend tegen hem het is on
betwistbaar, dat zij hem wel aardig vindt, zij
zal hem geen blauwtje laten loopen.
»Wat hebt gij tegen dat meisje in te bren
gen?" vroeg juffrouw Walden, toen zij voor
het eerst weer alleen waren Lilli was naar
de comedie. Mertens moest bekennen: »Niets."
»Dus hebben wij nu de ware ge vonden?" Hij
zweeg, hetgeen Margaretha als eene bevesti
ging opnam. «Declareer u dan!"
Langzaam naderde de dag, waarop de ar
chitect zijne nieuwe woning zou gaan betrek
ken in het stadje, dat hem door de regeering
als standplaats was aangewezen. Hij walgt
van het jongeheerenleven, hij verlangt naar
een tehuis en toch kan hij nog niet tot een
besluit komen omtrent Lilli. Margaretha
houdt veel van haar en is bijna overtuigd,
dat zij hem gelukkig zal maken. »Frisch ge
waagd, is half gewonnen," zegt zij lachend.
»Ik zal haar schrijven," antwoordt hij ont
wijkend.
»Doe het dan hier, ik zal den brief aan het
adres bezorgen."
Hij zag naar aan hij was zoo gewend
voorzitters bij de opening woorden gespro
ken, die van vijandschap jegens het mi
nisterie getuigden. De provincie wordt het
moede, zich door Parijs de wet te laten stel
len, en zelfs in de hoofdstad verliest de coa
litie van radicalen en intransigenten veel van
haar invloed. Clémenceau en Rochefort vin
den voor hun heftige, dagelijks vernieuwde
aanvallen op de regeering steeds minder bij
val. En daar deze heeren nog nooit van de
gelegenheid hebben gebruik gemaakt om te
toonen, dat zij hun radicaal-socialistisch pro
gramma aan den toets der ervaring durven
wagen, en zich zorgvuldig aan elke
ministerieele verantwoordelijkheid hebben onttrok
ken, begint men hen te wantrouwen en in
hunne onverdraagzaamheid een gevaar voor
de Republiek te zien. Het is intusschen voor
Frankrijk te hopen, dat »de provincie" hare
zelfstandigheid zal weten te bewaren; op de
stemming in de hoofdstad valt niet veel staat
te maken.
E. D. PlJZEL.
Kunst en Letteren.
DE NEDERLANDSCH-VATICAANSCHE
TENTOONSTELLING.
Een tentoonstelling, gelijk er nog zelden eene
te Amsterdam is gehouden geworden, werd heden
in de zalen van het voormalig Museum van der
Hoop geopend. Drie dier groote zalen zijn gevuld
met de geschenken welke de katholieken van Ne
derland aan Z. H. laas Leo XIII bij zijn a. s.
gouden Priesterfeest zullen aanbieden. Tafels en
uitstalkasten en -wanden zijn als overladen met
een schat van kerksieraden, misgewaden en gods
dienstige voorwerpen, met tal van voortbrengse
len van kunst en kunstnijverheid, bestemd voor
den katholieken, kerk- en godsdienst.
Reeds bij een vluchtigen blik door deze uit
gebreide verzameling, krijgt men den indruk dat
hier een geheel eigenaardige tentoonstelling ge
houden wordt. En vooral te Amsterdam, waar de
kerkelijke kunst niet in die hooge mate als te
Utrecht en Roermond of andere steden wordt
beoefend, heeft zulk een verzameling van derge
lijke kunstvoortbrengselen een bijzondere aantrek
kelijkheid. Het valt dan ook niet te verwonderen
dat van de vele genoodigden een groot aantal
was opgekomen, om bij de plechtige opening van
de Nederlandsch- Vaticaansche Tentoonstelling het
eerste snufje, de primeur te hebben van al het
sclioone en merkwaardige dat zij te aanschouwen
geeft.
Het is evenwel niet ons doel een beschouwing
aan deze plechtigheid te wijden, die in tegen
woordigheid van Mgr. Baroucini, den zaakge
lastigde van den Paus, die tijdens de afwe
zigheid van den Nuntius in den Haag diens plaats
vervangt; in 't bijzijn van de hooge geestelijkheid
van Amsterdam, aan wier hoofd Mgr. Poppen en
van de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur
de HU. Driessen en Le Jollo on talrijke genoo
digden, door den HoogEerw. heer J. F. Vregt,
Vicaris van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem,
geschiedde, na een warme inleidings-rede van
Dr. Andreas Jansen, den verdienstelijken secreta
ris van het hoofdcomitéter viering van het gouden
Priesterfeest van '/,. H.
Een korte beschouwing van het merkwaardigste
dat deze tentoonstelling aanbiedt, schijnt ons voor
dit weekblad meer geëigend, al is het moeilijk
om bij don eersten aanblik al do voorwerpen in
het bijzonder op te merken, die werkelijk de aan
dacht verdienen. De zalen zijn zooveel mogelijk
verdeeld naar de inzendingen uit de verschillende
bisdommen ontvangen. De groote middenzaal, die
liet bisdom Haarlem omvat, geeft ons reeds vele
kunstschatten te zion. Terstond valt het oog op
de fraaie Piëta, door den heer F. L. StrackéJzn.
in marmer gebeiteld; de uitdrukking der H.
Moe
haar raad op te volgen en hij had er zich
altijd goed bij bevonden. Een oogenblik later
zat hij aan haar schrijftafel en dit kwam hem
bijna als een troost voor. Hij schreef eenige
regels, maakte den brief dicht en verliet zoo
snel hij kon het huis als iemand die het
noodlot wil ontvluchten. Waarheen hij echter
zich ook wendt, het vervolgt hem overal. Op
de straat onder de gaslantaarnen, buiten onder
het donkere bladerendak, overal ziet hij het
jonge meisje aan zijne zijde, wier hand hij zoo
even heeft gevraagd. Hij kan haar niets ver
wijten, zij_ bezit alle eigenschappen, die hij
aan zijn ideaal heeft gesteld en toch ligt er
een zware berg op zijn borst hij heeft een
gevoel of zijn hart wordt saamgeknepen.
«Vrijheid, vrijheid!" roept hij luid. Nimmer
zal hij haar meer in vertrouwen kunnen ne
men, want tusschen hem en haar staat eene
vrouw! Daar, plotseling valt de sluier van
zijne ziel. «Margaretha!" juicht hij, alsof zijne
ziel uit eene langdurige gevangenschap is ver
lost. Toch schrikt hij nog terug; hij hoort de
wenschen al fluisteren van xlic oude
jongejuffrouw," thans, voor het eerst, doet het
hem leed, dat zij niet zoo jong meer is als
bij we,l zou wenschen. »()nzin," bromt hij in
zichzelven en hij denkt daarbij aan In femme
de 1 rente ans, zooals Balzac die beschrijft. Hij
is bekeerd tot het principe van dien grootcn
schrijver: Hoe onbeduidend komen hem nu
al die jonge meisjes voor, iu vergelijking utet
haar! Zelfs die bekoorlijke Lilli! Lieve
Hemel, daar valt het hom in. dat hij hare
hand heeft gevraagd. Als de brief nu reeds
in hare banden is ? hij wil naar Margare
tha's woning terugsnellen daar slaat het
10 uur te laat voor heden. En morgen ?
zij moet mij mijn woord teruggeven, dat be
sluit staat vast bij hem. Maar Murgaretha
hij brengt den ellendigste!! nacht door van
zijn leven. Zoo vroeg mogelijk snelt hij naar
Margaretha Walden's woning.
Tante zit nog met de beide jonge dames
aan het ontbijt, 't Kan hem niet schelen
hij moet zekerheid hebben hij gaat naar
binnen. Wat ziet Margaretha er bekoorlijk
der Gods, met het lichaam van haar zoon op de
knie, geeft van een groote kunstgave en een fijn
christelijk gevoel bij den kunstenaar blijk.
Hochten er meerdere kunstbeschermers gevonden
worden, als de H. H. Beynes uit Haarlem! Doch door
deze marmeren groep aangetrokken, zijn wij het
schitterende altaar, vervaardigd en geschonken
door de H. H. Margry en Snickers te Rotterdam,
reeds voorbijgegaan, dat echter bijzonder de aan
dacht verdient. Vooral bet kunstige snijwerk en
de schoone gothieke teekening van het geheel,
bewijzen dat ook Rotterdam niet achterstaat bij
de andere steden, waar de ware kerkelijke kunst
haar beoefenaars vindt. Midden tusschen altaar en
groep wordt ons oog geboeid door het heerlijk in
koper gedreven portret van Z. H. Paus Leo XIII,
door do vaardige hand van don Utrechtschen goud
smid J. H. Brom uitgevoerd, en waarvan een
photographie den catalogus siert, zelden zagen wij
in den lateren tijd eenig drijfwerk zoo schoon van
opvatting en zoo geniaal van uitvoering als dit
medaillon; ook de zinrijke omlijsting verdient te
worden opgemerkt, het is zijn plaats in de eere
zaal ton volle waard.
Slechts noode weerstaan wij aan de keurige doch
bovenal nuttige inzendingen van de
Dames-Voreoniging van het Allerh. Sacrament ter versiering
van behoeftige kerken; met moeite gaan wij de
portières voorbij die de schatten uit de Bisdom
men Breda, 's Hertogenbosch en Roermond ons in
het verschiet doen aanschouwen: ons oog wordt
echter getrokken door een fraaie bronzen
statuette, van den Heer Joh. Th. Strackéuit 's Her
togenbosch : het beeld van Paus Adriaan VI,
op een groen marmeren voetstuk met koperen
reliëfs.
Bij het aanschouwen van dit karakteristiek
Nederlandsch kunstwerk, zoo wel doordacht van
uitvoering, zou men het haast gaan betreuren dat
liet bestemd is om verzonden te worden. Doch
naar ik hoor fluisteren wordt het aangeboden met
de bijzondere bestemming voor 's Pausen studeer
vertrek, waar het, zonder twijfel, den heiligen
Vader aan het hem dierbare Nederland menig
maal herinneren zal. Door zooveel schoons wordt
men haast afgeleid van do kleinere voorwerpen,
ik bedoel vooral van die bewijzen van vrouwelijke
kunstvaardigheid, waaraan weken en weken, in de
kloosters der verschillende Eerw. Zusters of aan
den huiselijken haard door onvermoeide vingeren
besteed zijn.
Mot hoeveel goede smaak, met welke ongemeen
fijne uitvoering zijn de ontelbare kasuivels, koor
kappen en stola's, kelkklcedjes,manipels enz.,de vele
roketten, alfaardwalen enz. in borduur-en kantwerk,
in kourigen stijl meestal van de kostbaarste stof
fen bewerkt. Men beschouwe de groote schuiikast,
de legkasten en de tafels aan de wanden on nie
mand zal zijn bewondering kunnen bedwingen
voor zooveel volhardend geduld, zooveel natuur
lijke kunstsmaak als het meerendeel dier inzen
dingen kenmerkt. Waarlijk, men moet met vrou
welijk gevoel bedeeld zijn om al die kostbare
priestergewaden juist te kunnen beschrijven en
ton volle waardeeren. Hoog boven die kleine,
doch verdienstelijke voorwerpen verheven vragen
twee groote doeken der Haarlemsche afdeeling
onze aandacht, het zijn De verschijning van
Christus en de II. Maagd aan S. Franciscus v.
Assisi," door den hoor C. F. Phlippeau en
Christus die de sleutels van het Rijk der Heme
len aan Petrus overgeeft," door den Heer A. B. J.
Sterck.
Als kapitale altaarstukken, waartoe zij ongetwij
feld bestemd zijn, bezitten deze kunstwerken veel
verdienste; in deze omgeving van vaak heterogene
kleuren, komt ons hot tweede stuk vooral wat hard
van coloriot voor. Ook do blauwgroene mantel van
Maria op het eerste doek kan met de omgeving
slecht accordceron; ongetwijfeld zullen beide
doeken, eenmaal op hun bestemming en dus vol
komen aan het doel der kunstenaars beantwoor
dend, een zeer gunstig getuigenis kunnen afleggen
van het talent der beide verdienstelijke inzenders.
Een geheel cenigo inzending, meer het
materieolc dan het geestelijke betreffend, is de kist
uit in haar licht morgenkleedje de verblinde,
hij merkt dat n iet eens op, hoe diep hare oog§n
in de kassen liggen gevolgen van een
doorwaakten nacht.
Allen groeten hem vriendelijk en vroolijk.
f Lilli's wangen zijn als met frisschc rozen be
dekt. «Goeden morgen, mijnheer Mertens!"
Met die woorden reikte y.ij hem een kopje
geurige Mokka over. Wil zij hem vast een
voorproef' schenken van hetgeen hem wacht?
Een zucht ontsnapt aan zijne borst. »Het is
hier warm," sprak Lilli met een blik van ver
standhouding. Op de tafel stond een mandje
bloemen, waarvan zij er eene op hare eigene
borst en eene in Mertens' knoopsgat stak.
Hij stond te beven ; zou dat eene toespeling
'? zijn hij had vergeten dat het Zondag was.
l Daarna stak zij met een schalksch lachje
Margaretha eene prachtige Malmaisonroos in
het, haar en ging met tante naar hare kamer,
ten einde haar een. nieuwe japon te laten
zien.
Eindelijk waren zij dan alleen. -Hebt gij
mijn brief gegeven?" vroeg hij bijna drei
gende. Zij werd doodsbleek. «Vergeef het mij,
het was...." «Dus niet!"
Hij stond vlak voor haar. Zij kon niet
spreken, zij was bang voor hem. zij wankelde.
Toen sloeg hij zijn arm om haar heen:
->God zij gedankt! Want gij zijt de ccnige en
de eerste die ik liefheb."
Ontsteld staart zij hem aan. Hij ziet het
niet, want reeds ligt hij aan hare voeten :
»Margaretha, kunt gij mij mijne verblindheid ver
geven? Ik w:is ccn dwaas. Gij alleen kunt
mijne vrouw worden, want u heb ik lief!"
Zij boog het hoofd naar hem toe. Thans
begrijpt y.ij,waarom zij gisterenavond zoo bitter
heeft geschreid met zijn brief voor zich, zoo
lang dat het te laat wiis gcwordem om hem
te bezorgen. Zij weert hem niet af, wanneer
hij haar den eersten kus op de lippen drukt.
Zij denkt slechts hoe zij hem eens heeft ge
zegd, dat de liefde een licht is, dat elke scha
duw doet verdwijnen, want thans ligt het leven.
voor haar in een gouden glans.