De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 28 augustus pagina 5

28 augustus 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 531 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?opschrift in den muur met verscheidene namen van archonten, polemarchen en apologen. Verder vond de heer Bent nog het voetstuk van een beeld van Athene, waarvan de overblijf selen hier en daar verspreid lagen, met twee opschriften van dankbare zeelieden. Dan nog een klein Dionysius-altaar, waarachter de woorden geschreven zijn: De Dionysische heilige heraut der liefde." De tempel draagt de sporen van vroegeren Dorischen bouwtrant, welke hier en daar door de Romeinen veranderd is. Zonder twijfel was hij, zooals het archaïsche Apollobeeld en de opschriften bewijzen, eerst aan Apollo gewijd, tot dat hij het heiligdom der goden werd, aan wie de in marmer handelende zeelieden hun dankge beden opzonden. Professor Frans Commer, koninklijk muziek directeur en lid van de academie van schoone kunsten, is den 17den te Berlijn overleden. Hij was 75 jaar oud en te Keulen geboren. Leerling van Bach en Rungenhagen componeerde hij verscheidene missen en muziekstukken voor koor. Hoofdzakelijk heeft hij zich echter door het verzamelen van oude kerkmuziek verdienstelijk gemaakt. Binnen enkele dagen verschijnt bij den uitgever L. J. Veen te Amsterdam de tweede aflevering van het Biographisch Woordenboek der Noord en Zuid-Nederlandsche Letterkunde door Dr. W. J. A. Huberts, W. A. Elberts en T. Joh. P. v. d. Branden, 2e druk. Deze aflevering loopt van Bijns tot Buren. Het werk zal geregeld worden voortgezet omdit standaardwerk zoo spoedig mogelijk compleet te maken. Toen deze week in de Comédie Franchise te Parijs de Oid van Corneille werd gegeven, had Maubant, die pas met het legioen van eer gede coreerd is, als Don Diego de verzen te zeggen: Cette marque d'honneur qu'il met dans ma familie, Montre a tous qu'il est juste et fait connaitre assez, Qu'il sait récompenser les services passés. Natuurlijk paste ieder onmiddellijk deze woorden, in plaats van op den koning van Castiliëen den post van gouverneur, op het lintje, dat Maubant pas verworven had, toe. De ouAepère noble der tra gedie werd luidruchtig geapplaudisseerd en was tot tranen bewogen. De heer L. Desuiten, voor de derde maal thans directeur der Koninklijke Fransche Opera in den Haag, biedt voor het aanstaande saizoen het vol gend tableau du personnel" aan: Administration: MM. L. Desuiten, directeur administrateur; J. Perron, régisseur-général, parlant au public; Van der Noot. second regisseur, regisseur des choeurs; de Brauwore, sécrétaire; Soeter, controleur; Hulman, buraliste et controleur; Sommers, peintre decorateur; Heijkman, costumier; Bertolet, souf fleur, on Loof, coiffeur. Orchestre: MM. J. C. Granier, premier chef d'orchestro; Knor, deuxième chef, chef des chteurs; A. Granier, pianiste, organiste; Streletzki, répétiteur des chcfiurs et du Ballet. Grand-opéra, traductions, op racomique et operette. MM. Lestellicr, Fort Tenor grand-opéra et traduction (rentree); Gotfoel, Premier tenor léger et des traductions (débuts); Vignet, second tenor de grand-opéra, opéra-comique et premier tenor d'opérette (rentree); A. Fleurix, les massol. 3m tenor 2m au besoin; Morclet, premier trial, des tenors d'opérette (rentree); Guillemot, Baryton de grand-opéra et traduction (débuts); Tricot, Bary ton d'opéra comique, au besoin de grand-opéra, operette (rentree); Joussaume, première Basse de grand opéra et de traduction (rentree); VilleIranck, première basse d'opéra comique, 2me de grand opéra (rentree); Donval, 2me basse d'opéra comique, operette et des laruettes; J. Perron, laruette et 2me basse au besoin; Van der Noot, 3me basse; De Bruin, Cuyl, Verbrugghen, Delvaux en Kanis coryphées; Mmes Schweyer, forte chanteuse en tous genres (débuts); Passama, forte chanteuse contr'alto; Rabany, première chanteuse légere d'opéra-comique et traduction (débuts); Dnvals, Ire chanteuse légere de grand opéra, opéra-comique au besoin (rentree); Clary, Ire Dugazon, Galli-Marié, Ire chanteuse d'opérette, (rentree); Cartoux, 2me Dugazon, Ire au besoin, 2me chanteuse d'opérette: Granier, Ire duègne d'opéra-comique et d'opérette; Perron, 2me Duègne; Chapuis, 3me Dugazon; Knor en Streletski, grands coryphées. Ballet, divertissement: Mr. Charles, maitre de ballet; Mlle Rozier, première danseuse noble du grand théatre de Bordeaux; Louise Loison, première Danseuse demi-caractére de l'opéra de Vienne; Suchet, 2me danseuse travestie; Schelde, A. Wijsman, J. Wijsman, Tissen, Van Waningon en Kettenis, dames du ballet, et les lèves de l'école de danse. Ch reur s: 1G dames et 20 hommes. Di heer Desuiten belooft als nieuwigheden voor den winter: Le Cid, grand opéra van Massenet, met nieuwe costumes en decors. Reprise van: Les vêpres siciliennes, Le Prophete, La reine de Chypre, grands opéras. Nieuwe opéras-comiques: La Jolie fille de Pcrth, van Bizet; Le Chevalier Jean, van Joncières en als reprises: Romeo et Juliette, L'ombre en L'Eclair. Nieuwe operettes: Gillette de Narbonne, L'Etudiant pauvre. OUD-AMSTERDAMSCIIE VERSCHEIDENHEDEN. De Armenische kerk en gemeente. III. Sedert dien tijd was de dienst overgelaten aan ?de zorgen van de kerkmeesters, die telkens een lid der gemeente zagen wegsterven of vertrekken, zoodat er in 1826 behalve de beide kerkmeesters nog slechts n gemeentelid overbleef. Dit drietal bestond uit de gebroeders Alexander en Michaél di Masséen Stephan di Gabriël. De laatste bleef ten slotte alleen over door het vertrek van het genoemde broederpaar. Hij was te Smyrna geboren in 1760 en bewoonde op het eipd van zijn leven met Christina Birmer, zijne vrouw, de kerk, waar hij den 5 Augustus 1835 onvermogend en kinder loos overleed. Hij had bij uiterste wilsbeschikking, zich be schouwende als eenig gerechtigde ter beschikking over kerk en kerkelijke goederen, bepaald, dat dit alles ten eeuwigen dage het eigendom zou blijven van de Armenische Christenigemeente van Amster dam, zonder dat ooit de Patriarch, noch eenig andere gemeente er ooit iets over te zeggen zouden hebben. Ve. der bepaalde hij, dat zijne weduwe de kerk zou blijven bewonen, en haar zou onderhou den voor eene jaarlijksche toelage van 200 gld. die uit de opbrengst der kerkelijke goederen zou worden gebeurd. Deze uiterste wil kon echter niet geëerbiedigd worden. De rechten van het Armenische patriar chaat gingen verder dan de erflater wel had willen erkennen. Het schijnt, dat de aartsbisschop van Smyrna de Amsterdamsche gemeente als ecne dochter van die van Smyrna beschouwde, die volgens hare kerkordenin.; de bevoegdheid had als wettige erfgename zich te doen golden. Wel dra nam dan ook de heer Engelberts, als ge machtigde van den aartsbisschop, bezit van al de gebouwen en goederen, nadat van zijnentwege verzet tegen het testament van Stephan di Gabriël was aangeteekend. Hij voerde het beheer gedu rende een jaar, toen door de rechtbank Mr. A. J. Lublink tot curator over de goederen der ge meente werd benoemd. Het geval deed zich namelijk voor. dat de Patriarch van de Armeniërs, te Etschmiavzine zijn zetel hebbende, zich als rechthebbende voor het Armenische kerkgenoot schap aanmeldde en de inbezitneming namens de Levautsche gemeente betwistte. Hierover ont stonden langdurige processen, waarbij moest wor den uitgemaakt, wie als uitsluitende rechthebbende moest worden beschouwd. Omstreeks 1840 had zich nog iemand, die vermeende een vergeten lid der Armenische gemeente te zijn, aangemeld, om langs gerechtelijken weg in 't genot te worden gesteld van eene ondersteuning uit de goederen der kerk. Het was Anna di Karakos Eganoff, de eenige dochter vau den in 1808 overledenen Johanues di Karakos Eganoff, uit zijn huwelijk met eene hollandsche vrouw geboren, en zelve mot een Hollander Daniel van Brugge gehuwd. Zij werd echter in hare actie niet ontvankelijk verklaard Intusschen was de Heer Lublink als curator op gevolgd door Mr. G. H. Reuver Jr. en toen deze in 1856 overleed door Mr. L. H. Kühn, die zijn beheer begon met den verkoop van het huis in de Dijkstraat (toen gemerkt O No. 35, kad. sectie G No. 3329) waar de dienst, gelijk Wagenaar meldt, in de zeventiende en in 't begin van de achttiende eeuw was waargenomen. De kerk op Kromboomsloot werd in dien tijd tot onderscheiden doeleinden verhuurd, het laatst aan den WelEerwaarden T. Schwartz voor bijeen komsten van den Evangelischen dienst der aposto lische zending, waarmede jaarlijks 500 gulden in het kerkefonds vloeide. De kerk en de pastorie waren U, ,^.en ont daan van alles wat aan de Armenische godsdienst oefeningen kon herinneren, en onder onmiddelijk toezicht van den curator gebracht. Alle kerksieraden, het altaarzilver, kandelaars on oft'erschalen, de priesterkleedingen, do boeken in de Armenischo taal, de kerkboeken rijk mot zilver versierd, waarin zich serafijnenkopjes on zinne beelden van den Heiligen Geest herhaalden, ook de portretten van de priesters en hunne vrouwen hadden het gebouw verlaten, slechts eenige aan den wand bevestigde schilderstukken, waarvan een als altaarstuk had gediend en de anderen de vier evangelisten voorstelden, bleven in de vroegere kerk, als ware het ten bewijze, dat het holle ver trek eertijds voor den Heiligen dienst van een prachtlievende kleine gemeente was bestemd geweest. Eerst in 1873 werd het geding in het voordeel van don Patriarch van Etschmiavzine beslist, en kort daarop de curator Kühn bij vonnis der recht bank van zijn beheer ontheven, die daarop alle eigendommen stelde in handen van Mr. J. Wort- j heim Jz. gemachtigde van Zijno Heiligheid Kcvork i IV hoofd-patriarch van Etschmiavzine on Catholicos j van alle Armeniërs, wiens bevoegdheid was be vestigd geworden door eene verklaring van den Minister-plonipotentiaris van Z. M. don keizer aller Russen bij ons Hof d.d. 3/15 Augustus 1873. Den 9 Maart 1874 bracht de Notaris Clausing het gebouw onder den hamer. Wie or koopor van werd, hebben wij rocds gozogd. De Voreoniging aanvaardde hot gebouw ondor de voorwaarde, dat do beide gedenksteonon, die, in 1714 waren ge plaatst, niet onder don koop zoudon begrepen zijn. Mogen zij ten eeuwige dagen op hunne plaats blijven staan tor herinnering aan eene Oostersche Christen-gemeente, die, door don handel hier ge boren, mot Amsterdam do nog niet teruggekeerde gulden dagen van bloei van scheepvaart en handel heeft doorleefd. MEERMANNEN EN MEERMINNEN. Dezer dagen vergeleek een onzer groote dag bladen de kloeke zwemsters van den laatsten dameswedstrijd mot liefelijke on bevallige meer minnon. De bedoeling was blijkbaar boter dan de uitdrukking. Hoe weinig hier aan meerminnen, en hoe weinig bij meerminnen aan iets liefclijks kan gedacht worden, moge blijken uit enkele bijzonderheden over een menschensoort, die sedert de moderne beschaving en ontwikkeling is uitge storven. De geschiedboeken verhalen ons van verschei dene duikers, van wie men zich afvraagt, of het geon meermannen waren. Zoo was er in de 17e eeuw te Drotingham oen tuinman, die bij gele genheid dat hij iemand wilde redden, zelf l G uren onder water bleef en weer gezond als een visch boven kwam; en in Zweden zekere Lorenz Jona, die 7 weken onder water bleef'. In de Kie eeuw was in Siciliëzekere l'esco Cola, die meer amphibie dan mensch schoon. Do man voedde zich op zijn vier- of vijfdaagsche zwemtochtjos met oos ters en visschen. Kwam hij gedurende eenige uren niet in het water, dan was zijn gestel in do war, Nog vermaarder is Frans de la Vega uit Bilbao, die op zijn 17e jaar in het water sprong; en weg was hij! Eenige visschers waren vijf jaren later aan den arbeid in de baai van Cadix; ze zagen in zee een menschelijke gedaante zwem mende, die niemand anders was dan onze Frans. Na veel moeite slaagden zij er in den armen jongen, die ondertusschen spraak en verstand verloren had, te vangen. Ook in ons land. is, volgens Guicciardini, eens een echte meerman gevangen, die de eer genoot door de raden van Holland bezocht te worden. Meer dan aan de meermannen is echter de aandacht gewijd geweest aan hunne minnen of liefjes: de meerminnen. Deze schenen, hoe vreemd ook, toch nog het aantrekkelijke van het Ewigweibliche te bezitten. Hun ontstaan klimt evenals dat der mannen op tot de hooge oudheid; de meest bekenden doken op in de middeleeuwen. Zoo was het een echte zeemeermin, die voor het dorp Muiden in do Vecht is verschenen, om daar in orakeltaal de voorspelling te uiten: Muden sal Muden bliven, Muden sal nyet becliven, een voorspelling, waaronder 't oude Muiden nog gebukt gaat, en waarvan 't jeugdige overmoedige Muiderberg bezig is de vruchten te plukken. De volmaaktste van alle vaderlandsche meer minnen is de Edamsche. In het jaar 1403 (na Chr. wel te verstaan) kwam een ongetemd vrouwspersoon" in de Zuiderzee drijven; al zwem mende bewoog zij zich naar de Purmermeer. In de hand hield zij een kam, waarmede zij zich nu en dan de ontzettend lange haren, die Miss Allen's Hair-Restorer eer zouden aangedaan hebben, op kamde. Bij een totaal gemis aan kleoding, zag zij er overigens vrij primitief uit; terwijl haar lichaam met .een groenachtige slijmerigo massa overdekt was. Zij bleef verscheidene dagen zwem mende. Eenige Edamsche melkmeisjes ontdekten haar en wisten haar met veel behendigheid te vangen. Men reinigde haar, trok haar een pak kleeren aan en bewaakte haar zorgvuldig. Nadat de tijding harer vangst ruchtbaar was geworden, slaagden de Haarlemmers er in, de curiositeit van de Edammers over te nemen. In Haarlem bracht zij 't zoo ver, dat zij spinnen leerde en ook aan het Kruis eenige eer bewees." Zij heeft er eeu christelijke begrafenis gehad. Op de Purmerpoort te Edam heeft altijd onder haar afbeeldsel dit opschrift te lezen gestaan; Dit beeld hier opgerigt tot een gedachtenis Wat in de Purmermeer voorheen gevangen is." Als bewijs voor de echtheid van 't voorgevallene wees men op een groot aantal geschriften. (Zie o. a. over de bronnen, de Alm. tot nut v. h. alg. 1792). Hadrianus Judius, die het verhaal in 1500 in zijn Batavia meedeelt, gelooft wel niet alles, maar twijfelt niet sterk, met 't oog op de geloof waardigheid der kronieken. Een 15e-eeuwer van Leyden vertelt, dat velen zijner tijdgenooten het bedoelde vrouwmensch nog hebben gezien. Trou wens nog in deze eeuw vond het vertelsel, even goed als de verhaaltjes van de groote zeeslang. hier en daar onbepaald geloof. In onzen tijd zien we niets meer van meer minnen dan hier of daar op een uithangbord boven een kroeg, of op eea of ander wapen, waar de meerman en zijn minne, half mensch half visch, als heraldische figuren op prijken, hij met schild en zwaard, zij met een spiegel en kam in de hand. Soms moge bij Basch een waternimf als miss Wanda voor den dag komen, of erger nog zoo'n waterjuffer te kijk zijn in een. miniatuur-kermistentje, 't zijn de oude meermin nen niet meer. De nieuwerwetsche meermin kan geen legitimatiepapieren vertoonen; ze zwemt niet meer in 't water; ze leeft als een gewoon mensch in lucht van 21 pCt. zuurstof; zij eet en drinkt als eon gewoon mensch en zegt, als een gewoon mensch dankie, meheir," als men haar een dubbeltje fooi geeft. Menigeen zal zich nog 't bericht herinneren, hoe vóór een paar jaar op een dorpskermis zoo'n moderne in de Noordzee gevangen" waternimf die bleek het ouderlijk huis ontloopen te zijn en zich bij een makelaar in meerminnen verhuurd te hebben plotseling door haar moeder werd opgeeischt. Munclus ruit decipi, decipiatitr ergo. Het ver schil tusschen het verleden en het heden bestaat hierin, dat men vroeger onbewust, tegenwoordig bewust zich laat bedriegen. H. Schaakspel. Van PHILIP KLETT (* te Stuttgart. *) Een harde noot om te kraken. Op een tor nooi in Duitschland ter oplossing van 't diagram voorgesteld, werd iu drie uren tijds geen enkele oplossing ingeleverd. Die hun krachten er aan mochten beproeven zal 't zoeken naar de fijnheid, ruimschoots beloonen. ZWART. g MEDEDEELINGEN. De uitslag van den vorigen week ten einde gebrachten schaakwedstrijd van den Nederlandschen schaakbond te Amsterdam is als volgt: De 1ste prijs werd behaald door Jhr. D. van Foreest met 8 winstpunten. Hij verloor geen enkele partij. Slechts 2 van de 9 door hem gespeelde partijen werden remise verklaard. De 2den prijs werd ge wonnen door den heer J. D. Tresling, te Win schoten, niet 6 winstpunten. De 3den prijs won de heer A. G. Olland te Utrecht mot ~>]4 winst punt, terwijl de 4den prijs werd toegewezen aan Jhr. A. E. van Foreest, die 5 winstpunten be haalde, lu de tweede klasse won do hoer P. de Jong van Amsterdam de Isten prijs, de heer L. van don Berg. Amstelveen, den 2den prijs en den 3den de heer F. van den Berg, idem. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Te laat vorige week ontvangen juiste oplossin gen van S. no. 84, Paulsen's probleem en 84 bis, ter, quator en no. 85 met bis, ter en quater vol ledig; no. 84 en 85 van Jan van F. beiden te Amsterdam. Flenügafed te Kaatsheuvel no. 84 met quater volledig opgelost, alsmede probleem Paulson en <S4 bis, tor en quater; door Henri no. 85 met bis, ter, quater alsmedo no. 8(3 met bis en quater; II. J. d. H. no. 85 met bis, ter en quater alsmede oindspel M. en O.; C. C. W. M. no. 85 met bis en ter (het schrift mag wel iets duide lijker wezen), allen te Amsterdam. A. W. te D. no. 85 met bis; P. P. te 's Hage no. 85; W. v. II. te Delft no. 84 en 85 volledig met bis, teren quater met Paulsen's probleem, alsmede de eindstelling. a b c d e WIT. Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat. (Wit 6 en Zwart 8 stukken met K. h3). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 85 Van C. Plank to Londen. l a8 d8'.!, K. c,4 a) 2 d5 c7 f mat. a) K.?cG b) 2 d8 08 b) K. - a4 c) 2 d5 V c3 c) ., K. X aG; 2 (18 1>G Zeer mooi! No, 85bis van J. Drobusky to Praag. Zeer mooi! K. X aG; d) 2 (15 c7 {7 K. onv. 3 c4 a8 of el f mat. K. cG; e) 2 e4 c4 f; K. (173 c4 c7 f mat. K. c5; f) 2 c4 Xa4: bG 1)5. 3 a4 c2 f mat. 1)5 a5; g) 2 e4 b4 f, a5 X aG 3 14 1>G f mat. a4 a,'!; 2 d5 c3 f, K. onv. 3 f7 1'8 R. of 3 e4 a8 of a4 f mat. Zeer goed. Twoezct van H. Jonsson te Partilled. No. 85 ter. l bl «1) c) O g) d5! l D. c3ü, d5 c4 l f7 e5 l ., c7 c5 l ., ,18 dG l K. dG; l ,, Anders; 2 d4 (15 -}? mat. 2 (14 >( e5 2 (14 X f'> ,. 2 c3 f3 2 c.3 c5 2 c.'! cG f mat. Bij l D. go, faalt het mat door zwart f7 e5 enz. Driezet no. 85 quater van Mr. Johs. Berger to Griiz. l C2 c4!'., aG X t'i 2 1). c8, onv. 3 D. cl of c8 f5 j mat. l Bij 2 K. g5 volgt 3 t'2 h.'i mat. Uij i aG b7 2 (17 h3. onv. 3 D. h.3 of f5 f mat. Speelt Pd h4 volgt (17 f5 f mat. T w e e z c 11 i g e problemen. No. 87 A. van R. l/Hermet te Maagdcburg. Wit K. hl, D. g4, T. al, R. a8 en h2, Pd. b4 en e5. pions a4, l>7 en c2, (10. Zwart K. a5, R. a7, pions c5 en oG (4 met K. aT>. B. van A. F. Mackenzio te Kingston, Jamaica, bekroond als de beste tweczet in 't tornooi der Brooklijn Chess Chroniclc. Wit K. h8, D. c8, T. t'3 en h5, Pd. b5, R. hl (G. Zwart K. e4, T. al en c2, R. a8, pions c4, (13. o5 en f5 (8. C. van C. Plank te Weybridge. Wit K. bl, D. (17, R. gG en g5, pions c3 en f2 (G Zwart K. e5, T. a5, R. a3 en f.'!, pions b2 b5, (13 cu e7 (8 met K. e5. D. Driezet van P. Hasso a.S. Wit K. c2, D. dG, Pd. fl, pions e2 en g5 (5. Zwart K. f5. pions f2 en "G. 3 met K. f5. Wit begint in alle deze problemen. Briefwisseling: II. J. d. II. A. E. S. volgt spoedig. Aan het verzoek wordt gevolg gegeven. Ilcnri no. 87 is juist afgedrukt in ons exemplaar. C. C. W. M. te A. Uwe oplossing l h5 g.3, d5 _ cG; 2 3 g7, eG?, t'G 't beste; 3 e3 d4 t, f'i oG en 4 geen mat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl