Historisch Archief 1877-1940
No. 531
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?opschrift in den muur met verscheidene namen
van archonten, polemarchen en apologen.
Verder vond de heer Bent nog het voetstuk
van een beeld van Athene, waarvan de overblijf
selen hier en daar verspreid lagen, met twee
opschriften van dankbare zeelieden. Dan nog een
klein Dionysius-altaar, waarachter de woorden
geschreven zijn: De Dionysische heilige heraut
der liefde." De tempel draagt de sporen van
vroegeren Dorischen bouwtrant, welke hier en daar
door de Romeinen veranderd is. Zonder twijfel
was hij, zooals het archaïsche Apollobeeld en de
opschriften bewijzen, eerst aan Apollo gewijd, tot
dat hij het heiligdom der goden werd, aan wie
de in marmer handelende zeelieden hun dankge
beden opzonden.
Professor Frans Commer, koninklijk muziek
directeur en lid van de academie van schoone
kunsten, is den 17den te Berlijn overleden. Hij was
75 jaar oud en te Keulen geboren. Leerling van
Bach en Rungenhagen componeerde hij verscheidene
missen en muziekstukken voor koor. Hoofdzakelijk
heeft hij zich echter door het verzamelen van oude
kerkmuziek verdienstelijk gemaakt.
Binnen enkele dagen verschijnt bij den uitgever
L. J. Veen te Amsterdam de tweede aflevering
van het Biographisch Woordenboek der Noord
en Zuid-Nederlandsche Letterkunde door Dr. W.
J. A. Huberts, W. A. Elberts en T. Joh. P. v. d.
Branden, 2e druk.
Deze aflevering loopt van Bijns tot Buren.
Het werk zal geregeld worden voortgezet
omdit standaardwerk zoo spoedig mogelijk compleet
te maken.
Toen deze week in de Comédie Franchise te
Parijs de Oid van Corneille werd gegeven, had
Maubant, die pas met het legioen van eer gede
coreerd is, als Don Diego de verzen te zeggen:
Cette marque d'honneur qu'il met dans ma familie,
Montre a tous qu'il est juste et fait connaitre assez,
Qu'il sait récompenser les services passés.
Natuurlijk paste ieder onmiddellijk deze woorden,
in plaats van op den koning van Castiliëen den
post van gouverneur, op het lintje, dat Maubant
pas verworven had, toe. De ouAepère noble der tra
gedie werd luidruchtig geapplaudisseerd en was tot
tranen bewogen.
De heer L. Desuiten, voor de derde maal thans
directeur der Koninklijke Fransche Opera in den
Haag, biedt voor het aanstaande saizoen het vol
gend tableau du personnel" aan:
Administration:
MM. L. Desuiten, directeur administrateur; J.
Perron, régisseur-général, parlant au public; Van
der Noot. second regisseur, regisseur des choeurs;
de Brauwore, sécrétaire; Soeter, controleur;
Hulman, buraliste et controleur; Sommers, peintre
decorateur; Heijkman, costumier; Bertolet, souf
fleur, on Loof, coiffeur.
Orchestre:
MM. J. C. Granier, premier chef d'orchestro;
Knor, deuxième chef, chef des chteurs; A. Granier,
pianiste, organiste; Streletzki, répétiteur des
chcfiurs et du Ballet.
Grand-opéra, traductions, op
racomique et operette.
MM. Lestellicr, Fort Tenor grand-opéra et
traduction (rentree); Gotfoel, Premier tenor léger et
des traductions (débuts); Vignet, second tenor
de grand-opéra, opéra-comique et premier tenor
d'opérette (rentree); A. Fleurix, les massol. 3m
tenor 2m au besoin; Morclet, premier trial, des
tenors d'opérette (rentree); Guillemot, Baryton de
grand-opéra et traduction (débuts); Tricot, Bary
ton d'opéra comique, au besoin de grand-opéra,
operette (rentree); Joussaume, première Basse
de grand opéra et de traduction (rentree);
VilleIranck, première basse d'opéra comique, 2me de
grand opéra (rentree); Donval, 2me basse d'opéra
comique, operette et des laruettes; J. Perron,
laruette et 2me basse au besoin; Van der Noot,
3me basse; De Bruin, Cuyl, Verbrugghen,
Delvaux en Kanis coryphées; Mmes Schweyer, forte
chanteuse en tous genres (débuts); Passama,
forte chanteuse contr'alto; Rabany, première
chanteuse légere d'opéra-comique et traduction
(débuts); Dnvals, Ire chanteuse légere de grand
opéra, opéra-comique au besoin (rentree); Clary,
Ire Dugazon, Galli-Marié, Ire chanteuse d'opérette,
(rentree); Cartoux, 2me Dugazon, Ire au besoin,
2me chanteuse d'opérette: Granier, Ire duègne
d'opéra-comique et d'opérette; Perron, 2me Duègne;
Chapuis, 3me Dugazon; Knor en Streletski, grands
coryphées.
Ballet, divertissement:
Mr. Charles, maitre de ballet; Mlle Rozier,
première danseuse noble du grand théatre de
Bordeaux; Louise Loison, première Danseuse
demi-caractére de l'opéra de Vienne; Suchet,
2me danseuse travestie; Schelde, A. Wijsman, J.
Wijsman, Tissen, Van Waningon en Kettenis,
dames du ballet, et les lèves de l'école de danse.
Ch reur s:
1G dames et 20 hommes.
Di heer Desuiten belooft als nieuwigheden voor
den winter: Le Cid, grand opéra van Massenet,
met nieuwe costumes en decors. Reprise van:
Les vêpres siciliennes, Le Prophete, La reine de
Chypre, grands opéras. Nieuwe opéras-comiques:
La Jolie fille de Pcrth, van Bizet; Le Chevalier
Jean, van Joncières en als reprises: Romeo et
Juliette, L'ombre en L'Eclair. Nieuwe operettes:
Gillette de Narbonne, L'Etudiant pauvre.
OUD-AMSTERDAMSCIIE
VERSCHEIDENHEDEN.
De Armenische kerk en gemeente.
III.
Sedert dien tijd was de dienst overgelaten aan
?de zorgen van de kerkmeesters, die telkens een
lid der gemeente zagen wegsterven of vertrekken,
zoodat er in 1826 behalve de beide kerkmeesters
nog slechts n gemeentelid overbleef. Dit drietal
bestond uit de gebroeders Alexander en Michaél
di Masséen Stephan di Gabriël. De laatste bleef
ten slotte alleen over door het vertrek van het
genoemde broederpaar. Hij was te Smyrna geboren
in 1760 en bewoonde op het eipd van zijn leven
met Christina Birmer, zijne vrouw, de kerk, waar
hij den 5 Augustus 1835 onvermogend en kinder
loos overleed.
Hij had bij uiterste wilsbeschikking, zich be
schouwende als eenig gerechtigde ter beschikking
over kerk en kerkelijke goederen, bepaald, dat dit
alles ten eeuwigen dage het eigendom zou blijven
van de Armenische Christenigemeente van Amster
dam, zonder dat ooit de Patriarch, noch eenig
andere gemeente er ooit iets over te zeggen zouden
hebben. Ve. der bepaalde hij, dat zijne weduwe de
kerk zou blijven bewonen, en haar zou onderhou
den voor eene jaarlijksche toelage van 200 gld.
die uit de opbrengst der kerkelijke goederen zou
worden gebeurd.
Deze uiterste wil kon echter niet geëerbiedigd
worden. De rechten van het Armenische patriar
chaat gingen verder dan de erflater wel had willen
erkennen. Het schijnt, dat de aartsbisschop van
Smyrna de Amsterdamsche gemeente als ecne
dochter van die van Smyrna beschouwde, die
volgens hare kerkordenin.; de bevoegdheid had
als wettige erfgename zich te doen golden. Wel
dra nam dan ook de heer Engelberts, als ge
machtigde van den aartsbisschop, bezit van al de
gebouwen en goederen, nadat van zijnentwege
verzet tegen het testament van Stephan di Gabriël
was aangeteekend. Hij voerde het beheer gedu
rende een jaar, toen door de rechtbank Mr. A. J.
Lublink tot curator over de goederen der ge
meente werd benoemd. Het geval deed zich
namelijk voor. dat de Patriarch van de Armeniërs,
te Etschmiavzine zijn zetel hebbende, zich als
rechthebbende voor het Armenische kerkgenoot
schap aanmeldde en de inbezitneming namens
de Levautsche gemeente betwistte. Hierover ont
stonden langdurige processen, waarbij moest wor
den uitgemaakt, wie als uitsluitende rechthebbende
moest worden beschouwd. Omstreeks 1840 had
zich nog iemand, die vermeende een vergeten lid
der Armenische gemeente te zijn, aangemeld, om
langs gerechtelijken weg in 't genot te worden
gesteld van eene ondersteuning uit de goederen
der kerk. Het was Anna di Karakos Eganoff, de
eenige dochter vau den in 1808 overledenen
Johanues di Karakos Eganoff, uit zijn huwelijk met
eene hollandsche vrouw geboren, en zelve mot een
Hollander Daniel van Brugge gehuwd. Zij werd
echter in hare actie niet ontvankelijk verklaard
Intusschen was de Heer Lublink als curator op
gevolgd door Mr. G. H. Reuver Jr. en toen deze
in 1856 overleed door Mr. L. H. Kühn, die zijn
beheer begon met den verkoop van het huis in
de Dijkstraat (toen gemerkt O No. 35, kad. sectie
G No. 3329) waar de dienst, gelijk Wagenaar
meldt, in de zeventiende en in 't begin van de
achttiende eeuw was waargenomen.
De kerk op Kromboomsloot werd in dien tijd
tot onderscheiden doeleinden verhuurd, het laatst
aan den WelEerwaarden T. Schwartz voor bijeen
komsten van den Evangelischen dienst der aposto
lische zending, waarmede jaarlijks 500 gulden in
het kerkefonds vloeide.
De kerk en de pastorie waren U, ,^.en ont
daan van alles wat aan de Armenische godsdienst
oefeningen kon herinneren, en onder onmiddelijk
toezicht van den curator gebracht. Alle
kerksieraden, het altaarzilver, kandelaars on
oft'erschalen, de priesterkleedingen, do boeken in de
Armenischo taal, de kerkboeken rijk mot zilver
versierd, waarin zich serafijnenkopjes on zinne
beelden van den Heiligen Geest herhaalden, ook
de portretten van de priesters en hunne vrouwen
hadden het gebouw verlaten, slechts eenige aan
den wand bevestigde schilderstukken, waarvan een
als altaarstuk had gediend en de anderen de
vier evangelisten voorstelden, bleven in de vroegere
kerk, als ware het ten bewijze, dat het holle ver
trek eertijds voor den Heiligen dienst van een
prachtlievende kleine gemeente was bestemd
geweest.
Eerst in 1873 werd het geding in het voordeel
van don Patriarch van Etschmiavzine beslist, en
kort daarop de curator Kühn bij vonnis der recht
bank van zijn beheer ontheven, die daarop alle
eigendommen stelde in handen van Mr. J. Wort- j
heim Jz. gemachtigde van Zijno Heiligheid Kcvork i
IV hoofd-patriarch van Etschmiavzine on Catholicos j
van alle Armeniërs, wiens bevoegdheid was be
vestigd geworden door eene verklaring van den
Minister-plonipotentiaris van Z. M. don keizer
aller Russen bij ons Hof d.d. 3/15 Augustus 1873.
Den 9 Maart 1874 bracht de Notaris Clausing
het gebouw onder den hamer. Wie or koopor van
werd, hebben wij rocds gozogd. De Voreoniging
aanvaardde hot gebouw ondor de voorwaarde, dat
do beide gedenksteonon, die, in 1714 waren ge
plaatst, niet onder don koop zoudon begrepen zijn.
Mogen zij ten eeuwige dagen op hunne plaats
blijven staan tor herinnering aan eene Oostersche
Christen-gemeente, die, door don handel hier ge
boren, mot Amsterdam do nog niet teruggekeerde
gulden dagen van bloei van scheepvaart en handel
heeft doorleefd.
MEERMANNEN EN MEERMINNEN.
Dezer dagen vergeleek een onzer groote dag
bladen de kloeke zwemsters van den laatsten
dameswedstrijd mot liefelijke on bevallige meer
minnon. De bedoeling was blijkbaar boter dan de
uitdrukking. Hoe weinig hier aan meerminnen,
en hoe weinig bij meerminnen aan iets liefclijks
kan gedacht worden, moge blijken uit enkele
bijzonderheden over een menschensoort, die sedert
de moderne beschaving en ontwikkeling is uitge
storven.
De geschiedboeken verhalen ons van verschei
dene duikers, van wie men zich afvraagt, of het
geon meermannen waren. Zoo was er in de 17e
eeuw te Drotingham oen tuinman, die bij gele
genheid dat hij iemand wilde redden, zelf l G uren
onder water bleef en weer gezond als een visch
boven kwam; en in Zweden zekere Lorenz Jona,
die 7 weken onder water bleef'. In de Kie eeuw
was in Siciliëzekere l'esco Cola, die meer
amphibie dan mensch schoon. Do man voedde zich
op zijn vier- of vijfdaagsche zwemtochtjos met oos
ters en visschen. Kwam hij gedurende eenige uren
niet in het water, dan was zijn gestel in do war,
Nog vermaarder is Frans de la Vega uit Bilbao,
die op zijn 17e jaar in het water sprong; en
weg was hij! Eenige visschers waren vijf jaren
later aan den arbeid in de baai van Cadix; ze
zagen in zee een menschelijke gedaante zwem
mende, die niemand anders was dan onze Frans.
Na veel moeite slaagden zij er in den armen jongen,
die ondertusschen spraak en verstand verloren
had, te vangen. Ook in ons land. is, volgens
Guicciardini, eens een echte meerman gevangen,
die de eer genoot door de raden van Holland
bezocht te worden.
Meer dan aan de meermannen is echter de
aandacht gewijd geweest aan hunne minnen of
liefjes: de meerminnen. Deze schenen, hoe vreemd
ook, toch nog het aantrekkelijke van het
Ewigweibliche te bezitten. Hun ontstaan klimt evenals
dat der mannen op tot de hooge oudheid; de
meest bekenden doken op in de middeleeuwen.
Zoo was het een echte zeemeermin, die voor het
dorp Muiden in do Vecht is verschenen, om daar
in orakeltaal de voorspelling te uiten:
Muden sal Muden bliven,
Muden sal nyet becliven,
een voorspelling, waaronder 't oude Muiden nog
gebukt gaat, en waarvan 't jeugdige overmoedige
Muiderberg bezig is de vruchten te plukken.
De volmaaktste van alle vaderlandsche meer
minnen is de Edamsche. In het jaar 1403 (na
Chr. wel te verstaan) kwam een ongetemd
vrouwspersoon" in de Zuiderzee drijven; al zwem
mende bewoog zij zich naar de Purmermeer. In
de hand hield zij een kam, waarmede zij zich nu
en dan de ontzettend lange haren, die Miss Allen's
Hair-Restorer eer zouden aangedaan hebben, op
kamde. Bij een totaal gemis aan kleoding, zag
zij er overigens vrij primitief uit; terwijl haar
lichaam met .een groenachtige slijmerigo massa
overdekt was. Zij bleef verscheidene dagen zwem
mende. Eenige Edamsche melkmeisjes ontdekten
haar en wisten haar met veel behendigheid te
vangen. Men reinigde haar, trok haar een pak
kleeren aan en bewaakte haar zorgvuldig. Nadat
de tijding harer vangst ruchtbaar was geworden,
slaagden de Haarlemmers er in, de curiositeit van
de Edammers over te nemen. In Haarlem bracht
zij 't zoo ver, dat zij spinnen leerde en ook aan
het Kruis eenige eer bewees." Zij heeft er eeu
christelijke begrafenis gehad.
Op de Purmerpoort te Edam heeft altijd onder
haar afbeeldsel dit opschrift te lezen gestaan;
Dit beeld hier opgerigt tot een gedachtenis
Wat in de Purmermeer voorheen gevangen is."
Als bewijs voor de echtheid van 't voorgevallene
wees men op een groot aantal geschriften. (Zie
o. a. over de bronnen, de Alm. tot nut v. h. alg.
1792). Hadrianus Judius, die het verhaal in 1500
in zijn Batavia meedeelt, gelooft wel niet alles,
maar twijfelt niet sterk, met 't oog op de geloof
waardigheid der kronieken. Een 15e-eeuwer van
Leyden vertelt, dat velen zijner tijdgenooten het
bedoelde vrouwmensch nog hebben gezien. Trou
wens nog in deze eeuw vond het vertelsel, even
goed als de verhaaltjes van de groote zeeslang.
hier en daar onbepaald geloof.
In onzen tijd zien we niets meer van meer
minnen dan hier of daar op een uithangbord
boven een kroeg, of op eea of ander wapen, waar
de meerman en zijn minne, half mensch half
visch, als heraldische figuren op prijken, hij met
schild en zwaard, zij met een spiegel en kam in
de hand. Soms moge bij Basch een waternimf als
miss Wanda voor den dag komen, of erger
nog zoo'n waterjuffer te kijk zijn in een.
miniatuur-kermistentje, 't zijn de oude meermin
nen niet meer. De nieuwerwetsche meermin kan
geen legitimatiepapieren vertoonen; ze zwemt niet
meer in 't water; ze leeft als een gewoon
mensch in lucht van 21 pCt. zuurstof; zij eet en
drinkt als eon gewoon mensch en zegt, als een
gewoon mensch dankie, meheir," als men haar
een dubbeltje fooi geeft. Menigeen zal zich nog
't bericht herinneren, hoe vóór een paar jaar op
een dorpskermis zoo'n moderne in de Noordzee
gevangen" waternimf die bleek het ouderlijk
huis ontloopen te zijn en zich bij een makelaar
in meerminnen verhuurd te hebben plotseling
door haar moeder werd opgeeischt.
Munclus ruit decipi, decipiatitr ergo. Het ver
schil tusschen het verleden en het heden bestaat
hierin, dat men vroeger onbewust, tegenwoordig
bewust zich laat bedriegen. H.
Schaakspel.
Van PHILIP KLETT (* te Stuttgart.
*) Een harde noot om te kraken. Op een tor
nooi in Duitschland ter oplossing van 't diagram
voorgesteld, werd iu drie uren tijds geen enkele
oplossing ingeleverd. Die hun krachten er aan
mochten beproeven zal 't zoeken naar de fijnheid,
ruimschoots beloonen.
ZWART.
g
MEDEDEELINGEN.
De uitslag van den vorigen week ten einde
gebrachten schaakwedstrijd van den
Nederlandschen schaakbond te Amsterdam is als volgt: De
1ste prijs werd behaald door Jhr. D. van Foreest
met 8 winstpunten. Hij verloor geen enkele partij.
Slechts 2 van de 9 door hem gespeelde partijen
werden remise verklaard. De 2den prijs werd ge
wonnen door den heer J. D. Tresling, te Win
schoten, niet 6 winstpunten. De 3den prijs won
de heer A. G. Olland te Utrecht mot ~>]4 winst
punt, terwijl de 4den prijs werd toegewezen aan
Jhr. A. E. van Foreest, die 5 winstpunten be
haalde, lu de tweede klasse won do hoer P. de
Jong van Amsterdam de Isten prijs, de heer L.
van don Berg. Amstelveen, den 2den prijs en den
3den de heer F. van den Berg, idem.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Te laat vorige week ontvangen juiste oplossin
gen van S. no. 84, Paulsen's probleem en 84 bis,
ter, quator en no. 85 met bis, ter en quater vol
ledig; no. 84 en 85 van Jan van F. beiden te
Amsterdam. Flenügafed te Kaatsheuvel no. 84 met
quater volledig opgelost, alsmede probleem
Paulson en <S4 bis, tor en quater; door Henri no. 85
met bis, ter, quater alsmedo no. 8(3 met bis en
quater; II. J. d. H. no. 85 met bis, ter en quater
alsmede oindspel M. en O.; C. C. W. M. no. 85
met bis en ter (het schrift mag wel iets duide
lijker wezen), allen te Amsterdam. A. W. te D.
no. 85 met bis; P. P. te 's Hage no. 85; W. v.
II. te Delft no. 84 en 85 volledig met bis, teren
quater met Paulsen's probleem, alsmede de
eindstelling.
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat.
(Wit 6 en Zwart 8 stukken met K. h3).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 85
Van C. Plank to Londen.
l a8 d8'.!, K. c,4 a) 2 d5 c7 f mat.
a) K.?cG b) 2 d8 08
b) K. - a4 c) 2 d5 V c3
c) ., K. X aG; 2 (18 1>G Zeer mooi!
No, 85bis van J. Drobusky to Praag. Zeer mooi!
K. X aG; d) 2 (15 c7 {7 K. onv. 3 c4 a8 of el f mat.
K. cG; e) 2 e4 c4 f; K. (173 c4 c7 f mat.
K. c5; f) 2 c4 Xa4: bG 1)5. 3 a4 c2 f mat.
1)5 a5; g) 2 e4 b4 f, a5 X aG 3 14 1>G f mat.
a4 a,'!; 2 d5 c3 f, K. onv. 3 f7 1'8 R. of
3 e4 a8 of a4 f mat. Zeer goed.
Twoezct van H. Jonsson te Partilled. No. 85 ter.
l bl
«1)
c)
O
g)
d5!
l D. c3ü, d5 c4
l f7 e5
l ., c7 c5
l ., ,18 dG
l K. dG;
l ,, Anders;
2 d4 (15 -}? mat.
2 (14 >( e5
2 (14 X f'> ,.
2 c3 f3
2 c.3 c5
2 c.'! cG f mat. Bij l D. go, faalt het mat
door zwart f7 e5 enz.
Driezet no. 85 quater van Mr. Johs. Berger to Griiz.
l C2 c4!'., aG X t'i 2 1). c8, onv. 3 D. cl of c8 f5 j mat.
l Bij 2 K. g5 volgt 3 t'2 h.'i mat.
Uij i aG b7 2 (17 h3. onv. 3 D. h.3 of f5 f mat.
Speelt Pd h4 volgt (17 f5 f mat.
T w e e z c 11 i g e problemen.
No. 87 A. van R. l/Hermet te Maagdcburg. Wit K. hl, D. g4, T. al, R. a8 en h2, Pd. b4 en
e5. pions a4, l>7 en c2, (10. Zwart K. a5, R. a7, pions c5 en oG (4 met K. aT>.
B. van A. F. Mackenzio te Kingston, Jamaica, bekroond als de beste tweczet in 't tornooi der
Brooklijn Chess Chroniclc. Wit K. h8, D. c8, T. t'3 en h5, Pd. b5, R. hl (G. Zwart K. e4, T. al
en c2, R. a8, pions c4, (13. o5 en f5 (8.
C. van C. Plank te Weybridge. Wit K. bl, D. (17, R. gG en g5, pions c3 en f2 (G Zwart K.
e5, T. a5, R. a3 en f.'!, pions b2 b5, (13 cu e7 (8 met K. e5.
D. Driezet van P. Hasso a.S. Wit K. c2, D. dG, Pd. fl, pions e2 en g5 (5. Zwart K. f5. pions
f2 en "G. 3 met K. f5. Wit begint in alle deze problemen.
Briefwisseling: II. J. d. II. A. E. S. volgt spoedig. Aan het verzoek wordt gevolg gegeven.
Ilcnri no. 87 is juist afgedrukt in ons exemplaar.
C. C. W. M. te A. Uwe oplossing l h5 g.3, d5 _ cG; 2 3 g7, eG?,
t'G 't beste; 3 e3 d4 t, f'i oG en 4 geen mat.