De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 4 september pagina 3

4 september 1887 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 532 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. belangstellenden blik waard. Als school voor kunstnaaldwerk is deze verzameling van katholieke kerkgewaden eenig. Het is immers geen grillige fantaisie, die aan dit fijne kant- en borduurwerk het wezen geeft: ieder velum en kasuifel, elke koorkap of stola moet karakter hebben, en voor de bepaalde feesten of plechtigheden, waartoe zij dienen moeten, een bepaalde stemming uitdrukken. Het is geen willekeur, dat groen, paarscb, rood, wit of zwart dier misgewaden. Alles heeft zijn symbolieke beteekenis, die haast altijd ook in het ornamentwerk is uitgedrukt. Wordt het groen o.a. gebruikt wanneer de H. Dienst voor de vruchten der aarde wordt opgedragen, het paarsch strekt dan als symbool van den boete- en vasten-tijd; rood ziet men bij het H. Officie voor bloedgetuigen, wit bij dat der H. Maagden en goud op hooge feesten gebruiken, terwijl zwart de gedach tenis aan de verstorvenen moet vernieuwen. Dit geeft in groote, oppervlakkige trekken de betee kenis aan dier kleuren en der symbolische borduur werken. Hoeveel valt er niet nog; te zeggen over den verheven zin die in haast ieder dier kantwerken: in de altaardwalen, in de alben en roketten, ja, tot in de kleine palla's voor de bedekking der kelken, gevonden wordt, en die iedere kunstvaar dige hand daarin ook tracht weer te geven; over de beeldjes en geheele tafereelen, die als met de naald geschilderd zijn. Doch genoeg hierover; wij mogen de ruimte in dit blad niet gebruiken tot be schouwingen over katholieke symboliek, die in ieder handboek, met dat doel geschreven, te vinden zijn. Er is meer dan dat in het voormalig Museum van der Hoop te zien en op te merken. Dames, die wenschen te fcwnsinaaldwerken", komt dus hier een kijkje nemen. Te vele Penelopo's nog, die reikhalzend naar de aankomst van den een of anderen Ulysses uitzien, trachten dien tijd te ver drijven met het werken van blikkerende ruiten, grillig onzinnige meanders of lijnen, of patronen, die tegen den goeden smaak vloeken. Hier kun nen zij stijl, kleuren en beteekenis samen zien toegepast, die mutatis mutandis ook in het dagelijksche leven bij de dames-handwerken niet mogen ontbreken. De nummers van den catalogus zijn voor het meerendeel door zulke dames- en religieusen-naaldwerken ingenomen. (Als keurig voor beeld van onbegrijpelijk fijn kantwerk wijzen wy o. a. op No. 602, een palla, vervaardigd door een Eerw. Zuster van de H. Brigitta) en voor het be paalde doel van deze geschenken, die Z. H. de Paus voor de missieën en arme kerken zal be stemmen, zijn zij bijzonder geëigend. Er blijven ons echter nog andere kunstzaken ter beschouwing en ter bespreking over. Van de inzendingen af uit Utrecht, waar wij elkander tot weerziens toeriepen, gaan wij nog eens de eerezaal door, waar nog veel voorhanden is, dat bijzondere opmerking verdient. Naast de Monstrans van de Congregatie van O. L. Vr. te Tilburg, het kunstwerk van den heer Brom te Utrecht (niet van den heer Mengelberg, als per abuis gezegd werd), trekt een zilver-vergulde ciborie, het geschenk der Amsterdamsche PiusVereeniging (direct, de heer Scholte) zeer de aan dacht. Al staat zij als kunstwerk in gothischen stijl niet op zoo hoogen trap als het ovenge noemde, de eigenaardige hoekige vorm herinnert te veel aan een reliquiarium, den heer G. van den Breekel uit Nijmegen komt de lof toe, deze ciborie, door de keurige bewerking, tot een der fraaiste inzendingen van deze tentoonstelling ver heven te hebben. In dit gedeelte der groote zaal weet men haast niet waar te eindigen. Men meent alles gezien te hebben en voortdurend ontdekt men nog niet opgemerkte voorwerpen. In de nabijheid der pas vermelde kunstzaken, naast den doorgang die ons straks naar de drie zuidelijke bisdommen zal leiden, hangt op een zeer bescheiden plaats een ander werk van den beeldhouwer der groote Piëta-groep, den Hoor F. L. StrackéJzn te Haarlem. Het is, in een bronzen relief, het beeld van de H. Cunera, de eerste martelares, wier bloed op nederlandschen bodem vloeide. Is het geoorloofd over dit geschenk der Parochie Overveen een oordeel uit te spreken als kwnstzoerk, dan kunnen wij de opvatting en uitvoering niet dan prijzen; slechts de houding der Heilige komt ons eenigszins ge affecteerd voor. Ook het schuins daarboven hangende wollen tapijt, een. werk der Weesmeisjes in het Maagdenhuis alhier, mag niet stilzwijgend worden voorbij gegaan. Het bevestigt hetgene ik straks over het naaldwerk van deze tentoonstelling schreef en toont, hoe zelfs eenvoudige weeskinderen, mits onder goede leiding, eon toonbeeld van goeden smaak en kleuren-harmonie kunnen vervaardigen. Ik wijs nog even op producten van minder teere handen: op het kranige kunstsmeedwerk (arm luchters en kaarsenstandaard) van de Utrechtsche afdeeling, dat ik, afgeleid door de uitstalkasten en haar inhoud, nog onvermeld liet, en noodig den welwillenden lezer uit mij naar de verzame ling uit 's-Hertogenbosch, Breda en Limburg te volgen. Aan onze linkerhand trekt e»n eigenaardig reiskoffertje de aandacht; het is een der vele Missionariskoffertjes of troiisseau.v, de meost practische voorwerpen onder de pauselijke ge schenken. In den compactst mogolijken vorm bevatten deze koffers al wat do missionaris in ver afgelegen streken noodig kan hebben om de II. Mis op te dragen: een klein altaar mot toebehooren, kelk, misboek, kasuifels enz. Wij raden iederen bezoeker aan deze koffertjes niet onopgemerkt te laton. Den muur volgende, bevinden wij ons voor eon calligraphisch geduldwerk, keurig van uitvoering doch wat eentonig van stijl, ingezon den door het instituut St. Louis te Oudenbosch (onder Breda). Eon lange tafel, strekt zich hier voor ons uit, zoo rijk voorzien, dat de uitvoerigste beschrijving slechts oen flauw beeld kan geven van al wat zij torscht; zij beslaat haast den goheelen wand. Ik wijs daar slechts op de fraai gedreven kelken van het comitévan 's Hertogenbosch en van den Hoer Holthaus, in renaissance stijl; op den fijneren gothiekeii miskelk, inge zonden door de Eerw. Zusters van hot II. Ge zelschap J. M. J. uit dezelfde stad, op de rijk bewerkte ampullen, geschonken door de familie van den Bichelaer te Eindhoven, en op hot ongemeeno zilveren reliquiarium, vervaardigd door den bekenden kunstliefhebber aldaar, den heer Her mans. Vermelden wij nog den fraai geciseleerden kelk in gothischen stijl, door de Dames van het Bredasche Genootschap van Liefdadigheid aan Z. Heiligheid aan te bieden, de ciborie met monstrans, geschenk van de familie Stevens te Roermond, den reliek-houder vervaardigd door den heer R. Voss aldaar, dan kan men zich een denkbeeld vormen van eenige der fraaiste en opvattendstd goudsmidswerken, doch lang niet van alles wat in de derde zaal te bewonderen valt. Slechts een persoonlijke bezichtiging is in staat om aan te vullen wat de verslaggever met den besten wil niet beschrijven kan. Ook aan groote stukken ter versiering, meubileering of bekleeding van kerkgebouwen ontbreekt het in deze afdeeling niet. Reeds van verre ge voelen wij ons getrokken naar het altaar van de HU. Cuypers & Stoltzenberg te Roermond. Het is in bescheidener afmetingen dan de beide altaren die de andere zalen sieren, doch doet in fijnheid van schilderwerk en keurige afwerking voor gene niet onder. Het heeft nog dit voordeel dat het uiteengenomen en in een kleine ruimte verpakt kan worden, iets wat, met het oog op de mis sies, van geen gering belang is. De groote Godslamp, smidswerk van de Erven de Groot te Weert, voor het altaar hangende, ver dient beter bekeken te worden dan haar verheven plaats dit toelaat. Aan de voeten van het altaar vindt de bidstoel, vervaardigd en geschonken door het gesticht de Heibloem een waardige plaats. Hij bewijst met welken goeden uitslag in deze inrichting voor de opleiding van jongelieden, niet slechts de ambachten beoefend worden, doch ook kunstsmaak gekweekjtjrordt. Staan wij nog even stil bij No. 389 een kruis wegstatie, die inderdaad een nauwkeurige beschou wing waardig is en doorstaan kan. Op uitmun tende wijze hoeft de beeldhouwer, de heer Van de Geldt, deze groep gemodelleerd en al het fijne gevoel der middeleeuwsche kunst in deze ter dood veroordeeling des Zaligmakers weten uit te druk ken. De photographieën der andere staties doen naar meer werken van dezen kunstenaar verlan gen, en wij zijn gelukkig te kunnen wijzen op nog een groep van zijn hand, een piëta in gips die van niet minder talent getuigd. Het Bosscher Comit kon zijn geschenken door geen vaardiger hand laten uitvoeren dan door dezen zijnen stadgenoot. Als laatste rustpunt treffen wij op onze wan deling aan het vriendelijk kapelletje, dat met zijn gebrande glazen zulk een heerlijke verpoozing voor onze vermoeide oogen aanbiedt. Hier zijn de inzendingen bijeengebracht der glasschilders, kun stenaars die reeds lang hun lauweren verdiend hebben. De heer Geuer van Utrecht schonk een groot kerkraam dat in warme kleuren en schoone teekening een voorval in herinnering brengt uit het leven des Utrechtschen Paus Adriaan VI. De heeren F.Nicolas en Zonen te Roermond verrijkten de tentoonstelling met voorstellingen van de H.H.Harten van Jesus en Maria, en de beelden van de II. Maagd en van de H. Jozef, op voortreffelijke wijze in glas gebrand. De mozaïek-ramen van den heer Hawinckels, mede uit Roermond, maken ook goed effect. Dit kapelletje vormt met zijn fraai Moe dergodsbeeld eon der liefste hoekjes van de ten toonstelling. Wanneer wij nog een terugblik werpen over de zaal der drie Bisdommen, dan ontgaat ons oog zeker niet de keurige gotbieke reliquiaire, inzen ding van het Dekenaat Weert, die hoog op de groote middentat'el prijkt, evenmin als de verza meling van kerkgewaden, die in grooten overvloed ook deze tafel bedekken. Boven ons hoofd, aan den ingang van het kapelletje, hangt een trofee van een vischnet vervaardigd, een inzending van den heer van Koppen te Schipluiden.meer zinnebeeldig (op Petrus, eersten Paus en visscher tevens) dan practiesch toepasselijk. Toch hadden wij gaarne gezien dat meer dergelijke geschenken, voortbrengselen van Nederlandsche industrie naar Rom£ opgezonden konden worden, en het geschenk van don heer J. Pols te Leiden, een wollen deken van fijn fabriekaat, dunkt ons wel der vermelding waardig. Voor de uitdeeling aan arme kerken of missieën hebben zulke voorwerpen een niet te versmaden nut. Het zal wel niemand gelukken om alles te zien op deze uitgebreide tentoonstelling! en, tenzij dit onze wensen mocht zijn, meen ik dat wij vrij wel aan het einde genaderd zijn en in hoofdzaak alles bezichtigd hebben. Door de zaal van het Bisdom Haarlem terugkeerend, zien wij de architectonische teekeningen en photographieën van kerken door de heereu Dr. Cuypers, of Margrij uitgevoerd, on een blik in de Utrechtsche afdeeling geworpen, stelt ons gelukkig nog in do gelegenheid een deipas bijgevoegde miniatuurschildcringcn van het prachtrnissaal der H. Familie in oogenschouw te nemen. Het is de bruiloft te Catia door den kunst schilder Fr. G. J. van Beers to Antwerpen, eon juweeltje van uitvoering, verheven Christelijk opgevat. Tevens zien wij nog (helaas! waarom niet, hooren wij) het seraphine-orgcltjeuitdct'abriek van en geschonken door den heer Maarschalkerweerd te Utrecht; en maken wij den bezoeker attent op do smaakvolle wandversioring, die uit tapijten, door verschillende firma's ingezonden, in deze af deeling is samengesteld. Het zijn de II1I. de W. A. & Co., Andries de Wit & Zonen, Jan Reyn Jzn., Brouwers en van der Heijden allen to Hil versum, alsmede de hoeren Hamers en van Beek te Amersfoort, die daartoe het hunne hebben bijgedragen. De weg naar den uitgang leidt onze schreden nog langs de groote schuif kast met kasuifels en koorkappen, waaronder het van groote kunstvaardigheid getuigende, kasuifel van hot Convent der Begijnen, met herinnering aan het Mirakel der II. Stede in 1,'U5, als echt Amster damsche inzending, met lot' vernield moet worden. Beschouwt men op de hier en daar in de zalen opgehangene plattegronden van de groote E*pu*izione Vitticuna te Rome. hot kleine plekje dat onderaan voor Nederland bestemd is, dan begrijpt men welk goed figuur al deze geschenken, daar opeengehoopt, zullen maken. Het is onze overtui ging dat daar heel wat plaats te kort zal komen en dat ons vaderland voor andere landen niet zal behoeven onder to doen in liet wedijveren om het Gouden Priestcrfeest des Pausen zoo luisterrijk mogelijk to vieren. Yes. Amsterdam, 2'J Aua. '87. DE NIEUWE SCHOUWBURG TE ROTTERDAM. Andréhad dit goede, dat hij deugdelijk werk verrigtte, zonder zich illusiën te maken omtrent zijn eigen belangrijkheid." Deze karaktertrek van den jeugdigen ingenieur AndréKortenaer, uit Lidewijde, komt onwillekeu rig in herinnering bij hen, die het voorrecht had den door den heer, J. Verheul Dz., den evenzeer nog jeugdigen bouwmeester van den Rotterdam schen schouwburg in de Aert van Nesstraat, in het door hem ontworpen en onder zijn opzicht opge trokken gebouw te worden rondgeleid. Zonder zich in het minst op den voorgrond te stellen, wijst hij met ingenomenheid het schoone aan, dat anderen naar zijn aangeven volwrochten en brengt alle waardeering over op de Schouwburgvereeniging, die hem in staat stelde zijn talent te ontwikkelen. Zoowel in de breede gangen, als op het goed ingerichte tooneel, in de cierlijke en gezellige zaal, maar vooral in de keurige foyers wijst hij u met welbehagen op het vele schoone, dat deze of gene kunstenaar heeft aangebracht. Men gevoelt, dat hij in zijn schepping opgaat en na de drie of vier jaren van inspanning, teleurstelling en vol harding, het oogenblik der naderende voltooiing . met gerustheid afwacht, op al wat voorafgegaan is met voldoening terugziet, alle wanklanken zich voor hem in harmonie oplossen en dat er iets in hem omgaat van de overpeinzing, die Busken Huet den reeds genoemden ingenieur Andr Kortenaer bij de inwijding van den spoorbrug toedicht. Geen menschenwerk is grootsch, zoolang het onvoltooid, of althans niet ver genoeg afgewerkt is om zich eene voorstelling te kunnen geven van het geheel. In geene geboorte is iets verhevens en hoe men den arbeid ook idealiseere, hij is en blijft poorterlijk. Doch laat de vrucht der inspanning van zoovele hoofden en handen; der vindingrijkheid van ge slacht aan geslacht; der eeuwenheugende worste ling van mensch en natuur, laat in een gegeven oogenblik, onder gunstige omstandigheden, die vrucht u in zijn vollen wasdom vertoond worden, eu gij looft onwillekeurig de menschelijke in dustrie, om het even of zij een koningrijk ver overt, of zij een godsdienst sticht, of een spoor weg bouwt, of een gebouw optrekt. Zweet, bloed, verrukking van zinnon, al het walchelijke en tegenstrijdige is uitgewischt en voor eon poos verkwikt men zich met volle teugen aan de bron der harmonie." Slechts aan een vakman is het gegeven dien indruk te hebben reeds vóór bet gebouw staat. Oordeelende naar de teekening, bekend met de hoofd- en onderdeelen van den bouw, kon Prof. Eugen Gugel uit Delft reeds vóór lang in zijne Geschiedenis van de Bouwstijlen schrijven : Tot de belangwekkendste bouwkundige schep pingen van den nieuwsten tijd moet zonder twijtel de nog in aanbouw zijnde nieuwe schouwburg te Rotterdam in de Aert van Nesstraat worden gerangschikt: eene dor weinige stichtingen van die soort, waarvoor de middelen ruim genoeg voor eene monumentale uitvoering der in- en uitwen dige ordonnantie waren aangewezen. Hoewel het keurig en degelijk project van J. Verheul, dat bij den beperkten internationalen prijskamp werd bekroond, verschillende vereenvoudigingen heeft ondergaan, is van het oorspronkelijke ontwerp toch zooveel in stand gebleven, dat het uitgevoerde gebouw met zijn practische on doordachte plannenverdeeling en zijne schoone indrukwekkende even redigheden als een werk van hooge en blijvende waarde zal worden erkend. In overeenstemming met de degelijke samenstelling der binnen-ordonnantie is do smaakvol-sobere ordonnantie van het voorgebouw, geheel van bergsteen en gebakken steen opgetrokken. Terwijl eene meer uitvoerige bespreking van het monument, dat met het oog op brandvrijheid en veiligheid in vele opzichten van oudere en nieuwe tooneelgebouwen afwijkt, ons te ver zoude voeren, mag, zonder op het eindoordeel vooruit te loopeu, zoowel de doeltreffendheid der binnenordonnantie, die door tal van schoonheden boeit, wel in alle opzichten geslaagd genoemd worden." Reeds bij het binnentreden van dezen nieuwen schouwburg gevoelt men dat deze uitspraak niet een ijdele lofgalm is. De ruime vestibule met afzonderlijke ingangen voor bezoekers, die te voet of per rijtuig komen, met afzonderlijke bespreekburcaux voor de Ilollaudsche- en Opera-voorstel lingen, met do duidelijke aanwijzing van den weg naar de verschillende rangen, terwijl door rechts of links te gaan de even of oneven nommers der zitplaatsen worden bereikt, deze vestibule, 's win ters behoorlijk verwarmd, maakt met haar war me tint, haar stemmige draperiën, haar breede marmeren trappen op den achtergrond, een weldadigon, rustigen indruk. Men gevoelt er zich welbehagelijk, en raakt in ecu zekere stemming. liet broedo, ruime en hooge treft overal. Terwijl in de zaal plaats is voor on geveer 1300 personen, kunnen de corridors er '2600 bevatten. Alle corridors zijn even als het marmer in leverkleurigen toon; nergens het schelle wit. Alle rangen hebben afzonderlijke uitgangen, de nooduitgangen nog niet inedegerekend. ledere rang, zelfs do minste, is ruimschoots voorzien van bergplaats voor kleederen, zoodat de bepaling: dames en heeren is liet niet ijeoorloofd in de schouwburgzaal hun hoed op te houden," hier, zooals reeds zoo lang in het buitenland het ge val is, met alle beleefdheid en strengheid kan worden toegepast. Behalve de bergplaats voor kleederen bevat iedere rang flink ingerichte toiletkamers. In de vestibules boven de trap, voorzien van koperen luchters, prijken de namen der negen muzen mot toepasselijke vordering; hier en daar is nog ruimte om borstbeelden van verdienste lijke Rotterdammers aan te brengen. Voor het orkest on het tooueel zijn ter weder zijde van het gebouw afzonderlijke ingangen. Eender pronkgedoelteii van dezen schouwburg zijn de foyers voor do eerste rangen, die in ons land haar wedergade zooken. Ze bestaan uit een middel- en twee kleinere foyers. Do stotïeering en vordering van ieder op zich zelf, is streng in stijl on teeder van toon. De decorateur Marque uit Brussel, die zijn kunst aan zaal en gangen toonde, heeft deze foyers tot ware bijoux" gemaakt, die, als de meubelen van Allan & Co. te Rotterdam aanwezig zijn en de rijk ver gulde, in stijl gewerkte kroonen (te Mainz ver vaardigd) haar licht op alles werpen, voor de Rotterdamsche dames een uitverkoren plaats zullen worden. Welke der drie foyers het schoonst is, de lichte, middel of donkere, die, met blauwe, bruine, ol goudgele pluche draperiën versierd is, valt moeilijk te zeggen. De aangebrachte decors muntten uit doordat zij een deel blijven van, en in over eenstemming zijn met het geheel, en niet sch nen of in werkelijkheid zijn : schilderijen op een muur. In de middenfoyer zijn de zinnebeelden van zang en dans aangebracht, keurige figuren; verder de werelddeelen en aan het plafond de wapens der verschillende steden waar een schouw burg is. Bizonder schoon ishet decor in den lichten kleinen foyer; in de vakken zijn op mctaalachtigen grond vogels met schitterende kleuren geborduurd, zon der eenig schril effect te maken. In de verschillende foyers wordt toepasselijke hulde bewezen aan hen, die uitblonken op het gebied van tooneel of muziek, door het vermelden hunner namen, als: Augier, Grétry, Bredere, Lulli, V. Hugu, Scarlatti, Cimarosa, Spohr, Rosier Faasscn en Kotzebue. Om deze keurige zalen niet te verontreinigen door tabaksdwalni héft de schouwburgvereeniging naast den schouwburg een koffiehuis doen bouwen, door een breede straat gescheiden, maar waarvan de boven zaal door een overdekten gang met de eerste rangen van den schouwburg verbonden is. In die ruime hal kan naar hartelust gerookt worden. Bij brandgevaar is deze inrichting van onbe twistbaar nut; in minder dan een oogenblik kun nen al de bezoekers der eerste rangen, zonder een enkele trap op of af te gaan, in een ander gebouw veiligheid vinden. De schouwburgzaal zelf maakt, van het orkest uit gezien, een grootschen indruk. Eigenaardig en geestig staan de steokbogen. De zoldering bevat een allegorische schildering, de muzen dalen neder, waar Maas en Rotte samenvloeien. De zaal is in lichten toon geschilderd, afgebroken door mat goud en blauwe medaillons; de wanden zijn rood bruin, de balustraden met fluweel van dezelfde kleur. Een rijk vergulde kroon, streng in stijl, hangt in hot midden. De ruime zitplaatsen bestaan allen uit klepstoelen. De stalles, het parterre en parquet zijn ter wederzijde en in het midden van doorgangen voorzien, zoodat men zeer gemakkelijk van en naar zijn plaats komt. Deze iudeeling is nieuw, bizonder praktisch en bij gevaar van het grootste nut. Do loges d'avant-scène, bevattende 8 plaatsen, hebben toegang tot een keurig conversatiezaaltje. De ruimte voor het orkest is zeer diep; prak tisch is de inrichting der lezenaars, die tevens gasstandaards zijn en gemakkelijk verplaatst kun nen worden. Het tooneel zelf is gemachinoerd en ingericht naar de nieuwe cischen, de breedte is grooter dan de diepte; ter wederzijde is overvloed van ruimte, onontbeerlijk voor het vertoonen van opera's, treurspelen en drama's. De bediening van het tooneel geschiedt in de hoogte, op han gende vloeren. Het geheel is ingericht door den tooneelbouwmeester llosenberg uit Keulen. De toestellen ter nabootsing van de natuurverschijn selen ontbreken niet. Een veertigtal ruime kleedkamers, voorzien van waterleiding, kamers voor regie en kostuum, artistenfoyer, bestuurskamers, vertrekken voor bibliotheek en schildersatelier grenzen aan het tooneel. Eon paardenbrug, om paarden en rijtuigen op het tooneel te brengen, is aanwezig. Het tooneel heeft een breedte van 25 meter bij een diepte van 18; zoo noodig kan het verlengd worden Overal waar het nuttig is, zijn ijzeren afsluitingen aan gebracht. Het tooneel wordt van de zaal geschei den door een ijzeren gordijn, dat door n man gemakkelijk kan noorgelaten worden. In geval van nood kan men dit zelfs van uit den gang bij de bestuurskamer doen neerdalen. Ook mist men het toestel niet om het gas naar verkiezing op alle rangen gelijkelijk te temperen. De deugdelijkheid der inrichting van het tooneel is door zaakgelastigden van het Hertogelijk Meininger Hoftheater hoogelijk geroemd. Een betere lofspraak kan men niet wenschen. Een machine onder den schouwburg dient nog vermelding, nl. de machine om zaal, gangen en tooneel te verwarmen, of' zoo noodig te ver koelen en van versdie lucht te voorzien. Het is een zelfde toestel als in den grooten schouwburg te Dresden. Als de tijd daar is om over do decoraties en de tooneelgordijn te oordeelen, zal men zeker niet karig zijn iu woorden van lof, zoowel voor de boschdoeken, do oude zalen, het gezicht op Parijs bij nacht, enz. enz. De eerste schilders uit het buitenland ook die uit het land waren ter mededinging opgeroepen hebbon hun kunst getoond: Lutkemeijer uit Coburg voor groote architectuur, Robccchi te Parijs voor moderne interieurs, de wereldbekende Kautsky te Weeuen voor landschappen; terwijl de heer Roskam te Amsterdam zijn gave kan tooiien in Hollandsche landschappen. Het uiterlijk van den schouwburg wijkt zooals de plaat aantoont grootelijks van den oude. uit de vorige eeuw, af, hetzij men haar (2) ziet van de plaats aditer de kastelcinswoiiing, of van den Coolsingel zooals zij (1) zich vertoonde bij het bezoek van den Markies de Vérac, gezant van Frankrijk, op 24 April 1780. De nieuwe is opge trokken in Italiaanschen renaissance-stijl; op den top van den voorgevel prijkt bet beeld der poëzie, met twee kinderen, het eene luisterende, het andere schrijvende; links en rechts van het voor uitspringende voorste dool staan in nissen de muzen van het treur- en blijspel; daar om heen en aan do voorste zijvleugels de busten van Mozart. Beethoven, Shakespeare on Molière; en de namen van Wagner, Moyerbeer, Rossini, Glück, Weber, Vondel, Langendijk, Snoek, Bingley en Albregt. Waar de rijtuigen oprijden, is een open voor portaal, rustende op vier kolommen. Rondom het gebouw zijn toestellen aangebracht om te gebrui ken bij brandgevaar. Ze zijn even praktisch als die aan den stadsschouwburg to Hamburg. Van de bizouderheden tot het geheel terugkeerende, blijkt deze schouwburg een der fraaiste en meest praktische van ons geheele land te zijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl