De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 11 september pagina 2

11 september 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.533. s" Evenwel zulke doordravers ziet de Spruyt nu juist in deze »Laodiceeërs" Doch, wat geeft dezen «modernen profesreoht het vermoeden te uiten, dat de locoeypi met op hetzelfde spoor zich bewegen; -wissels niet verzet moeten worden, maatschappelijke veranderingen onzijn? e vier artikelen van den heer Spruyt geen zweem van een betoog voor, veel yan eeri bewijS) waaruit blijkt, dat het verzetten van de wissels eenbotg zal uitblijven! iWordt vervolgd.) Van over de Grenzen. 'f Niettegenstaande al de bedreigingen yan ?itufisische en Fransche zijde, bij welke zich , Jli dea laatsten tijd nog de plechtige en zwaar' pchtige veroordeeling der Duitsche officieuse "Spfs; heeft gevoegd, zit prins Ferdinand van fSöbuTg nog steeds op den Bulgaarschen vorIReDéroon, en is de oplossing van de Oostersche «piaeetie geen stap verder gekomen. De poging ' *ur JRusland, om door de zending van een :JJ*U»wsch generaal als Turksch commissaris ?4*0. het gezag van den Coburger een einde P maken, is volkomen mislukt. Niemand ":ent, dat de tegenwoordige toestand ten .Jea van den Donau in vele opzichten strijd is met het traktaat van Berlijn, maar TJïeinand weet een middel aan de hand te doen ^n aan dien toestand een einde te maken op Jttnp "iriize, die de belangen van geen der groote jÉWgeoaheden gevaar doet loopen. Voor de Bul? jgjHtëa geldt het thans in hooge mate: tijd gewonJien is veel gewonnen, en het is te hopen, dat het ?linieterie-StamboeloiF, dat zich zelf heeft ge kenmerkt als een regeering van verzet tegen de inmenging van Europa in zuiver Bulgaarsche pfcögelegenheden, zich dien tijd zal ten nutte H»ken, om het gezag van den vorst en van zijne raadslieden ook in het binnenland te bevestigen.^ Aan zelfvertrouwen ontbreekt het der regeering niet: dit blijkt uit hare mededeeling, dat zij den staat yan beleg wil op heffen, en dus haar krachtigste wapen uit de hand wil geven, om: gedurende de periode Jasr verkiezingen voor de nieuwe Sooranja, binnenlandsche woelingen tegen te gaan. Mo gelijk echter is die maatregel niet zoozeer een, bewijs van zelfbewuste kracht, als wel een poging tot verzoening van de talrijke tegenstanders, en tot logenstraffing van hen. die het de ^organen der Russische regeering nazeggen, dat vorst Ferdinand, evenals de regenten voor hem, zich slechts kan hand haven door- iedere uiting der meening van politieke tegenstanders met geweld te beletten. * * * De officieuse Russische Nord heeft rond weg geloochend, dat het voorstel betreffende de aending van generaal Ernroth door het Ka binet van St. Petersburg was gedaan, ofschoon deze zending veertien dagen lang het onder werp van pourparlers tusschen de regeeringjen heeft uitgemaakt. Natuurlijk, de druiven ZQB zuur. Thans vernemen wij, dat Rusland aan zulk eene zending niet kan denken, voor d&t Turkije in het vorstendom een wettigen toestand zal hebben hersteld. Jammer maar, «at zulke officieuse verzekeringen niets waard J" want zoo Rusland inderdaad wilde wach.neder in den gouden glans der zon en teedere kinderen van Flora schenen half hun ontluikende knopjes weer in te Geen wonder dat de liefelijke yerschjjning deze donkerblozende zuidelijke ?' zuster Van de bleeke noordelijke Junifee zich niet lang bij ons ophield, maar na de , vroeger zoo vreedzame bergpassen en valleien ' Op haren snellen doortocht haastig te hebben getooid, zich weemoedig afwendde en verder ging voor de barbaarsche vernielingswerktuigea der menschen. De voorbereidende werkzaamheden, die de Wapenmagazijnen en geschutgieterijen maan den achtereen hadden beziggehouden, nader den hun voltooiing. Reeds sedert weken door vlogen geruchten over een nieuwen aanval de gelederen, maar de orders yan vandaag Weerspraken de geruchten van gisteren en het groote leger bleef waar het was. HeintzelBlaB*s*feorps vouwde elk oogenblik zijn tenten Op evenals_ de Arabieren en verdween even geheimzinnig; maar op de een of andere wijze lag het den volgenden morgen toch weer op m» oude plaats gekampeerd. Eindelijk ont ving onze brigade op zekeren morgen bevel om op te rukken. >Wij gaan naar Richmond, jongens!" riep Btrong, terwijl hij zijn hoofd om het lederen voorhang der tent naar binnen stak; en wij schreeuwden en 'zwaaiden met onze petten als bezetenen. Ach! de vlakten van Bethel, Buil Run en Ball's Bluff, de drie bloedige B's, zooals wij ze noemden, hadden ons niet wijzer _ gemaakt. Links van ons kamp verhief zich een groote heuvel, welks helling dicht begroeid met dwerg eiken, pruimen- en kastanjeboomen, steil uit de vlakte oprees. Den avond voordat onze tenten werden afgebroken, had ik den top beklommen, om een laatsten afscheidsblik te werpen op het heerlijk panorama, welks dagelyksche aanschouwing niet bij machte was geweest den glans der bekoorlijkheid voor mij te verdooven. Daar onder mijn voeten -strekte het kamp van het groote leger zich mijlen en mijlen ver uit met de vuren van zijn wachtposten, die helder opflikkerden in 4e donkere avondlucht. Duizende lichtjes schitterden in alle richtingen, sommigen on bewegelijk als sterren op het groene kleed der vallei, andere in onophoudelijke beweging ten, tot de Porte hare souyereine rechten liet gelden op eene voor de politiek van den Czar gunstige, d. i. eene Russische bezetting, of net optreden van een Russisch commissaris als regent voorbereidende wijze, zou de Coburger te Sofia ongehinderd oud en der dagen zat kunnen worden. Men beweert, dat de Porte de goede dien sten van den heer Von Bismarck als bemid delaar heeft ingeroepen. Tot nu toe echter is van de bemoeiingen van den Duitechen rijkskanselier niets gebleken. Ook hij heeft reke ning te houden met de openbare meening, en_hij heeft duidelijk kunnen bemerken, hoe weinig kans van slagen zyne poging heeft. om eene toenadering tusschen Duitschland en Rusland tot stand te brengen. De Kölnische Zeitung, die gewoonlijk de staatkunde der Duitsche regeering met geestdrift toejuicht, heeft reeds gewaarschuwd tegen een onwaar dig bedelen om de gunst van Rusland, tegen een »Wettkriecheri' met Frankrijk. De Russi sche pers ontvangt de avances van den heer Von Bismarck met beleedigend wantrouwen. En in Oostenrijk is de stemming nog ongun stiger. Het samengaan met Rusland, dat sedert eenige weken door de Duitsche regeeringsorganen is aangeprezen, wordt daar be schouwd als een verraad aan de alliantie, die sedert 1879 Duitschland n Oostenrijk vereenigt, en graaf Kalnoky heeft, naar men beweert, zelfs verklaard, dat, indien onder de gegeven omstandigheden eene bijeenkomst laats had van den czar en keizer Wilhelm, e Oostenriiksche staatkunde zich, hoenoode ook, geheel van de Duitsche zou moeten losmaken. Op de »nieuwe groepeering" der Eur peesche mogendheden rust dus geen zegen. De vrees voor eene Fransch-Russische alliantie schijnt in den laatsten tijd de drijfveer der politiek van den heer Von Bismarck te zijn geweest, maar zij heeft tot nu toe geen resul taat gehad, dan dat Duitschland zijn laatsten betrouwbaren vriend heeft verloren, zonder daarvoor in een meer vriendschappelijke hou ding van Rusland eenige vergoeding te vin den. Engeland blijft natuurlijk alles doen, om Rusland, zoowel in het Balkanschier eiland als elders, tegen te werken. Of Lord Salisbury of wel de neer Gladstone te Lon den minister-president is. maakt in dit opzicht geen verschil. De oude leider der Engelsche liberalen is een weinig gevoeliger voor de beleefdheden van den Czar dan het hoofd der Tories, nmar beiden zijn genoodzaakt, in het Balkanschiereilaiid de partij van Oostenrijk tegen die van Rusland te kiezen. Italiëein delijk heeft zich, bij monde van den gezant te Constantinopel, baron Blanc, over de Bul gaarsche quaestie uitgelaten op een wijze, die elke erkenning van Rusland's overmacht en overwicht uitsluit. Een land, zoo be weerde de gezant in zijn laatste audiëntie bij den Sultan dat zijn eenheid te danken heeft aan de huldiging van het nationaliteits beginsel, kan slechts sympathie gevoelen voor het streven'der Bulgaren naar vrijheid en na tionale zelfstandigheid, en zal er geen aan stoot aan nemen, wanneer bij de verkiezing van den vorst en diens aanvaarding yan de regeering niet alle formaliteiten zijn in acht genomen. Wanneer de heer Von Bismarck niet tel kens opnieuw bewijzen gaf van onvermin derde energie, zou eene vergelijking van Duitschland's tegenwoordige verhouding tot de overige mogendheden met den toestand als vuurvliegjes tusschen het wiegelend loof der boomen,weer andere in evenwijdige rechte en gebogen lijnen zich uitstrekkend, als de straatlantarens eener machtige stad. Ergens ver weg speelde een muziekcorps, te oordeelen naar de klanken, die nu en dan, door den afstand verzacht, droomerig als 't ware tot mij opstegen en een enkele maal trilde dichter bij de zilveren schel van een horen, helder door de nachtlucht omhoog en scheen zich als een vuurpijl te verliezen tusschen de miïlioenm geduldige vreedzame sterren. Plot seling voelde ik een hand op mijn arm leggen. »Ik zou graag een woordje met je willen spreken," zeide Bladburn's stem. Eenigszins verwonderd maakte ik plaats voor hem op den omgevallen boomstam,waarop ik gezeten was. «Later heb ik er misschien geen gelegenheid meer toe," zeide hij. »Gij en de andere jon gens zijt altijd hartelijk jegens mij geweest, hartelijker dan ik verdien; maar somtijds heb ik mij wel eens verbeeld dat mijn stilzwijgen over alles wat mij zelf betrofj den indruk moest gegeven hebben, dat mijn verleden niet geheel en al zuiver was. Ik verzeker je dat ik met een rein geweten naar Virginia geko men ben." «Wij hebben het nooit ernstig betwijfeld, Bladburn." »Als ik niet naar huis schreef", vervolgde hij, »was het omdat ik geen tehuis heb noch iemand die zich aan mij laat gelegen liggen. Toen ik zeide dat de oude lui dood waren, vertelde ik de waarheid. Verveel ik je? Als dat het geval mocht zijn " «Neen, Bladburn. Ik heb dikwijls verlangd eens iets yan jezelf te hooren, niet uit ijdele nieuwsgierigheid, maar omdat ik vriendschap voor je begon te gevoelen op dien regenaehtigen avond, toen je in het kamp kwaamt, en omdat die vriendschap sedert voortdurend sterker is geworden, 't Is wel bitter weinig, maar toch wil ik het je nu zeggen, want de hemel weet hoe spoedig mij de gelegenheid daartoe onherroepelijk wordt benomen of gij voor eeuwig verhinderd wordt om het te hooren". »Ja juist", zeide Bladburn gejaagd, »daarover wilde ik je spreken. Ik heb zoo'n idee, dat ik ons eerste gevecht niet overleven zal". (Slot volgt). van drie of vier jaren geleden inderdaad het recht geven om te vragen, of ook de ijzeren. rijkskanselier niet, als alle menschenkinderen, den last der klimmende jaren op eene voor zijn vaderland bedenkelijke wijze begon te gevoelen. Toen was de verhouding tot Frankrijk niet ongunstig; de drie-keizersbond was pas ge sloten ; Italiëwas in den kring der bevriende mogendheden opgenomen; met Spanje waren vriendschappeliJKe betrekkingen aangeknoopt, terwijl de te Berlijn aangemoedigdeFransche koloniale politiek de hernieuwing der FranschEngelsche alliantie uit de dagen van het Na poleontisch régime onmogelijk maakte. Toen was het gevaar voor een revanche»oorlog aan zienlijk minder dan thans, en was het'Duit sche rijk omgeven door een machtigen kring van bondgenooten. Sedert dien tijd is veel veranderd. Slechts in zoover kan ilit aan den vrede vaii Europa ten goede komen, dat Duitschland, in de ge geven omstandigheden, zeker niet het sein zal geven tot een Europeeschen oorlog, waarin het meer vijanden tegenover zich dan vrien den naast zich zou zien! E. D. PIJZEL. Uit ParysHet drama van de rue Montaigne heeft eindelijk in de vorige week zijn ontknooping gevonden op het plein la Maquette. Pramini heeft, gelijk het heet, zijn schuld aan de maatschappij betaald." Dat zal wel voor de laatste maal zijn, dat ik dien naam, die tot gek wordens toe de laatste maan den in de ooren klonk, nederschrijf, evenals die van Mme Sabatier, die volgens de reporters zich aan zulk een zonderlinge smart overgaf, toen zij door de nog al vreemde' voorkomendheid van het parquet het bericht ontving, dat het laatste uurtje van haar vroegeren minnaar was aangebroken. Dat ongelukkige schepsel is zeker te beklagen, maar men kan toch moeilijk vergeten, dat zij over 't geheel genomen toch een vrij dubbelzinnige rol heeft gespeeld in deze treurige zaak, en dat zij meer dan iemand anders den stoot heeft ge geven tot de veroordeeling van Pranzini. Eindelijk dan is het hoofd van den ellendeling gevallen. Men heeft ouder gewoonte zijn laatste oogenblikken" rondgebazuind, waarvan het relaas reeds in de straten werd rondgevent, nog eer de guillotine haar werk had verricht. Als er iets comisch denkbaar ware in het drama van eens menschen dood, dan zou dat te w\jten zijn aan zekere persproducten, die op niets anders jacht maken dan op sensatie en schandaal. Bij dergelijke bladen is men van te voren reeds klaar voor elke gebeurtenis en de laatste woorden" van den moordenaar staan reeds gedrukt, als het schavot nog moet opgeslagen worden. Van dit soort zijn er, die meesterlijk de kunst verstaan van allerlei hoogst tragische bijzonderheden vooraf uit te den ken. Niets ontbreekt er aan hunne mededeelingen, noch het verschrikt ontwaken van den veroor deelde, noch de minste omstandigheden van het toilet", zijn angstkreten, die een tegenhanger vormen met het luide rumoer der menigte buiten de gevangenis. Ook de poëtische toon wordt aangeslagen om cles te meer de verschrikking van de doodstraf te doen uitkomen: het opgaan der zon, dat natuur lijk schitterender is dan ooit, en het gezang der vogeltjes in de boomen. O, dat zingen der vogels in de buurt van la Roquette, hoevele malen heeft mon ons daar al niet van gesproken ! Is er in werkelijkheid wel iets zoo walgelijks als de onbeschaamdheden van zulk een jonrnalisme. dat aller lei franjes doet slingeren om den dood van een mensch die nog in leven is' Bovendien, is die zucht naar dergelijke mededöelingen, welke uit onze moderne zeden voort spruit en waaraan men wel moet voldoen, niet de aanleidende oorzaak van de meer dan akelige tooncelen, welke aan den voet van het schavot voorvallen? Het zou naïef zijn zich daarover no» te verba zon, maar is het niet verschrikkelijk? Nauwelijks heeft de valbijl zijn werk gedaan, of de reporters bestormen den commissaris van politie, die hun doodkalm de laatste oogenblikken van dat menschenleven mededeelt en zijn opmerkingen over de houding van den geëxecuteerde er bijvoegt. Over alle lippen komen dezelfde vragen: heeft hij zich kranig gehouden?"... Beefde hij erg?.. . Wat hoeft hij nog gezegd?" En dan teekent men haastig in zijn zakboekje de verkregen in lichtingen op. Men waagt zich aan vergelijkingen met vroegere executies; men heeft het natuurlijk druk over het droevig schouwspel, dat is afgeloopen. Anderen wenden zich tot den beul en laten zich op hun meer of mindere bekendheid met zijn persoon niet weinig voorstaan en nadat zij van hem vernomen hebben wat zij wilden weten, geven zij hem de hand en gaan heen. Wel een kwartier lang duurt die jacht op nieuwtjes, die heel eenvoudig afschuwelijk is. Ik heb meermalen terechtstellingen bijgewoond on het is dat oogenblik het moment waarop alles is afgeloopen dat mij telkens nog het meest lugubre is voorgekomen. Dan is wel het verschrik kelijkste, maar tegelijk het meest indrukmakende van deze zaak voorbij en men houdt niets over dan de herinnering van een schouwspel, dat u tot in hart en nieren deed ijzen. Het waarlijk plechtigste oogenblik is dat, waar op de poorten der gevangenis opengaan, een druk kend stilzwijgen ontstaat en de veroordeelde wien nog hoogstens n minuut levens rest zichtbaar wordt. Instinktmatig ontblooten allen zich het hoofd. En niet alleen de ongelukkige, die sterven gaat, maar evenzeer alle toeschouwers leveren dan een merkwaardigen aanblik op. Overal bleeke gezichten; velen schijnen te gevoelen, dat het een schande is om zich daar te bevinden. Anderen, die zich met zekeren bluf een hoekje hebben zoeken te veroveren, van waar hun niets van hot treurspel, dat moet worden afgespeeld, zal ontgaan, sluiten de oogen stijf dicht en durven niet meer rondkijken, en blijven alleen op hun post omdat zij niet durven weggaan. Weer anderen worden als 't ware gehypnotiseerd en kunnen geen oog meer afwenden van den ter dood veroor deelde, zij volgen hem staroogend op zijn laatsten gang en hun schynen de seconden eeuwigheden toe. Maar nog langer duurt de tijd, wanneer de beul, na zich op krachtige wijze van den patiënt te hebben meester gemaakt, hem op de noodlottige plank heeft uitgestrekt en nu naar den knop zoekt, die het mes moet doen vallen. Zonder fout gaat men hem beschuldigen, zich verontwaardigen dat hij zooveel t\jd te loor laat gaan en zoo lang schijnt te dralen met zyn werk. Men kan er zich b\j geen mogelijkheid rekenschap van geven, dat men in de meeste gevallen, het slachtoffer is van eene illusie en dat de ontzet tende spanning, waarin men verkeert, den duur van dat korte oogenblik wel verhonderdvoudigt. Dan hoort men plotseling een dof geluid, heel flauw, iets als een zucht: het mes is gevallen. Maar onmiddelijk daarop schiet de tijd arondsvleugelen aan: het hoofd is alweder bij het gemutileerd lichaam gevoegd, de rood geschilderde mand reeds in den fourgon geheschen en het rijtuig reeds in forschen draf op weg naar het kerkhof eer men van dat alles nog iets heeft be merkt. Hoe snel al deze verschillende zaken ook zijn berecht, toch hebben zij veel meer tijd gekost dan de executie zelve. Maar daar de gemoederen der toeschouwers tot een zekere ontspanning zijn gekomen, hebben zij ook hun normaal begrip van tijd teruggekregen. Dit is een verschijnsel, hetwelk vrij algemeen door allen, die ooit zoo'n terecht stelling hebben bijgewoond, is opgemerkt. Het jong soldaatje, dat aan de gevangenis op wacht staat en dat toevallig het drama heeft moe ten bijwonen, wien de veroordeelde bijna rakelings is voorbijgegaan, blyft daardoor bijna wezenloos aan zijn plaats geketend. Door het rumoer der heengaanden, het verbreken der ryen van de politie-agenten komt hij weder tot zich zelven. Binnen weinigen oogenblikken zal het plein ver laten zijn en hij bijna alleen achterblijven; de guillotine, die e^en langzaam in elkaar gezet als snel weder afgebroken wordt, zal spoedig weder verdwenen zijn en onze schildwacht zal zich zel ven afvragen, welke nachtmerrie hem daareven zoo benauwd heeft. Wie meenen mocht, dat iedereen, die maar wil, zoo'n executie van nabij kan bijwonen, zou zich zeer vergissen. Zij die den kring zijn binnenge drongen of daarbinnen een plaatsje hebben weten te veroveren door te beweren, dat zij tot de pers behooren, hebben met het schuim en uitvaagsel der boulevards volstrekt niets uit te staan. Toch heb ik eenmaal iets bijgewoond wat mij geducht tegen de borst stuitte: een man, die onmiddolijk na de executie op de guillotine afvloog en nog vóór de helpers van den beul den roodgeverfden vloer met een spons hadden afgeveegd, zijn zakdoek in het bloed doopte. Wat den man daartoe bewoog, een woest instinct van zonderlingheid of gedemorali seerde liefhebberij, dat kan ik niet zeggen, maar het feit was in de hoogste mate hinderlijk voor het gevoel. Er heerscht onder dezen beperkten kring van toeschouwers, die wel moet onderscheiden worden van de groo^p menigte, die daar ginds, door de troepen in bedwang en tegengehouden, schreeuwt en zingt en zich verzet tegen hun uitsluiting van het schouwspel, een zonderlinge mengeling van overmoedigheid, angst en wreedheid ook. Zij zou den verbazend teleurgesteld zijn, wanneer, hun onverwachts werd aangekondigd wat trouwens ondenkbaar is dat de terechtstelling niet zou doorgaan en er geen mensch zou gedood worden. En de beul, die Monsieur de Paris met zyn echt burgerlijk uiterlijk, met een zwaren horloge ketting op zijn vest, met zijn overjas en dik buikje, die daar doodbedaard zijn voorhoofd staat af te droogen, hij zou zeker heel vreemd opkijken, als iemand zyn beroep onteerend noemde; hij denkt op 't oogenblik aan niets anders dan aan het gaan opmaken van de rekening zijner onkosten", die geen onaardige bijdrage leveren tot het hem van staatswege toegekende salaris. Ziet ge, hij is toch maar de eenige man in geheel Frankrijk, die het recht heeft menschen te dooden en daarvoor nog betaald wordt op den koop toe! De doodstraf kan er misschien nog door. Maar zoo'n beul! ... A. B. Uit de Bissehopstad. VEREDELING VAN STUDENTENVERMAKEN. Waar zou de vrijheid elders wonen dan in de studentenwereld! Geen vogel in de lucht, geen visch in het water zoo vrij als de student aan de universiteit. Geen wezen ter wereld houdt er een zoo rekbaar begrip van vrijheid op na; hetzij hij niet oi wel studeert 't blijft toch vóór alles vrije studie hij zingt uit vrije borst ia de vrije lucht: ein freies Leben führen wir! En wat onze trechtsche studenten betreft, noemt Beets hun universiteit ons troetelkind, met meer recht nog kunnen zij de troetelkinderen der bevolking ge noemd worden. Of ze bij den winkelier al op krediet koopen? Deze is bereid een wissel op de toekomst te trekken; hij heeft immers dubbeld krijt voorhanden! Of ze onze huisschellen en naambordjes al moeren? Wolk burger ci teert niet van Alphen vol vertrouwen op den klepperman: Moederlief, 'k geloof het vast, dat hij op de dieven past"; en wie offert, als de man bij ongeluk er eens niet op past, niet met pleizier nu en dan een schel voor 't behoud onzer Universiteit? Of ze na een candidaatsjool 's nachts onder feestgeschreeuw uittrekken om den photograaf Serre op te luiden en de burgerij uit haar slaap doen opschrikken? Men moet een slapeloos hypochonder of een ingezonden stukkenschrijver van zijn ambacht zijn, om 't hun euvel te duiden ! Of ze bij Dies of Lustrumviering al eens wat te spiritueus er uit zien ? Wat zou dat: die nimmer dwaas was in zijn jeugd, wordt nim mer recht verstandig!" Hoort hen op de wijze: bui Mannern welene Liebe fühlen": Ik roem steeds het studentenleven (Een ieder prijst zijn eigen stand), De vrijheid eens die stand gegeven Blijft steeds ons dierbaarst onderpand."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl