Historisch Archief 1877-1940
4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 534.
-?est
niet af en begon vreeselijk te schreeuwen.
s poogden de acteurs de ontknooping
6 Whaasten, te vergeefs vielen de beide
gemet veel kaast op de knieën, het publiek
zich vreeselijk, en mijn hi, hi hi! werd
medespelers zeer ten kwade geduid.
Jen bracht mij naar mijne moeder, die wel
be, f, waarom ik -zoo hard schreeuwde, en mij dan
spoedig geruststelde. Den volgende dag
ont,'men mij myn rol.' Tot mijne schaamte moet
nen, dat men mij met veel succes door
.bordpapieren pop verving.
'J- mijn tweede optreden was ik drie jaar oud.
t was in een middeleeuwsch drama van den
adAvelloni: Bianca en Fernando, een
droegeschiedenis van een brave burchtvrouw, wier
in den kruistocht gesneuveld was. Zij minde
schoonen ridder, maar een vriend van haar
)t hield een waakzaam oog' op hare han
en maakte zich meester van het
doch?iertje der brave kasteelbewoonster. Dat dochtertje
't»M ik.
, Jet schijnt dat ik destyds nog weinig begrip
*?-* van naturalistische kunst, want 's avonds bij
opvoering, toen de booze ridder zich
mij meester wilde maken, greep ik hem bij
' jrosse pruik en krabde hem geducht in 't
geToen hij opnieuw eene poging wilde doen,
? mij te grijpen, liep ik naar de coulisses en
Iween, in weerwil van de pages in hun
grispakjes, die bij de deur stonden. Zoo hard
'ik kon, riep ik: Mama! mama' hij wil mij
tad doen!" Mijn tweede optreden was dus niet
,-I$elokkiger dan mijn eerste!
& Toen ik vier en een half jaar oud was, gaf
JÜMil mij n rolletje in een kleine vaudeville en
l, zonder eenige grootspraak mag ik zeggen, dat ik
succes had. De directeur maakte goede
herinner mij nog,dat destijds daor den
regisraanheteindevan elke voorstelling het programma
den volgenden dag, met de rol verdeeling werd
nd gemaakt Het publiek applaudisseerde of
bij het vernemen der name,n van de acteurs.
Italiëwerd in die dagen veel gefloten, maar
de regisseur mededeelde dat de kleine
iistori een rol zou vervullen, applaudisseerde het
publiek daverend. Ook herinner ik mij, dat ik eens
tot een mijner medespelers zeide: Hoe vervelend
out altijd op de affiche te staan l Zal men mij dan
pooit met vr.ede laten!"
,- Ik was dus toen reeds comédienne!" Op mijn
'* tiende jaar vertrouwde men mij de
dienstboden? rollen toe. Ik moest brieven wegbrengen of halen,
'?"? mijn gevoel van eigenwaarde als artiste niet
krenkte! Nooit heb ik zooveel repetities
. bijwonen, als in dien tijd. De directeur
- Was, onvermoeid, om mij te leeren toch vooral
.natuurlijk te zijn en, hoe ik op het voorste
gedeelte van den voet moest loopen, wat niet ge
was.
myn twaalfde jaar engageerde de directeur
IV) voor de kinderollen. Daar ik echter
voor mijn leeftijd zeer ontwikkeld was, droeg
Jien mij al heel spoedig de ingéntte-rollen en
jëlfs die van jeune première op!
,'" Het was bespottelijk, maar bij kleine troepen
Mg men destijds zoo nauw niet!
Toen ik veertien jaar oud was, waagde ik mij
aan hel treurspel! Ik speelde de rol van Erancesca
in de Franeesca di Rimini van Silvio Pellico.
Bat" was te Novara, en ik had zooveel succes,
!d»t de directeur mij onmiddellijk voor de eerste
. bltea wilde engageeren.
Mijn vader weigerde en toekende voor mij een
aent b\j den schouwburg van den koning
dinië. Ik moest de ingénues-rollen vervullen.
troep die den geheelen winter te Turijn
stond onder directie vau Gaetano Razzi.
telde onder hare leden Vestri, Rhighetti, la
"lioni, la Romagnoli, artisten die toen in
ftJÜiëeven beroemd waren als la Pasta, la
Malibrao, Rubini en Tamburini.
Ik moest de ingénues-rollen spelen, maar na
- rwlöop van een .jaar vertrouwde men mij de
rollen der jeunes premières sentimentales toe.
Prie jaren later, in 1840, teekende ik een
engagement voor vijf jaren. Ik was heldin!
En zóó werd ik tragédienne.
Sara Bernhardt besteedt den tijd, die haar nog
overblijft, vóór zij in het nieuwe tooneelstuk van
-,S*rdou, Deborah" zal optreden, met het doen
;**n bedevaarten. Van eenigen hoort men, dat zij
'HJWl' Isten September in de wondergrot van
Lour.f'jfes is gezien, anderen verzekeren, dat zij met
*gf dames aan den pelgrimstocht van Millau
?(iveyron) heeft deelgenomen.
Het Petersburgsche conservatorium, onder lei
ding van zijn stichter, Anton Rubinstein, viert
den 20sten dezer maand het feest van zijn
vijf«n-twintigjarig bestaan. Bij deze gelegenheid zal
«r een daarop betrekking hebbend geschiedkundig
gedenkschrift vervaardigd en een medaille
gesla:_gen worden.
Victor Hugo en het Russische tooneel. Uit Parijs
schrijft men, dat het vroegere verbod, om Victor
Hugo's drama's in Rusland op te voeren, weder
Ingetrokken is. Titschatscheff is reeds bezig met
Hernani" te vertalen voor eene opvoering, welke
te Moecou zal plaats hebben. De heer Claretie
Tan de Comédie Frangaise" te Parijs is
uitgenoodigd, bij de opvoering zijn hulp te verleenen.
De vader van Clara Schumann. Bij Eugen
Peterson, in Leipzig, zal weldra een werk van
dr. Adolph Kohut verschijnen, dat den titel
draagt van Friedrich Wieck, Ein Lebens- und
MMstlerUld". Het werk zal ook levensbeschrij
vingen en talrijke brieven bevatten van be
roemde toonkunstenaars en
tooneelkunstenaressen. Daar het boek zeer belangwekkende
bijzonderheden zal bevatten, volgen hier de
'titels van eenige der 20 hoofdstukken welke den
Inhoud van het boek uitmaken: Deleermethode
yan Friedrich Wieck" Robert Schumann
en Clara Wieck" Friedrich Wieck en de
beide zangmeesters Joh. Miecksch en G. W.
Teschner" Marie Wieck" De voornaam
ste leerlingen van Fried. en Marie Wieck"
Friedr. Wieck als schrijver en humorist."
"Veel nieuws en verrasseuds vindt men in de
brieven van Friedr. Wieck, Bob. en Clara Schu
mann, Mendelssohn, Bartholdy, Marschner en
anderen welke door de familie Wieck aan den
schrijver zijn afgestaan.. In het werk van Kohut
zullen zij voor het eerst openbaar gemaakt
worden. Dr. Kohut woont in Dresden, waar de
weduwe en de dochter va i Friedr. Wiech insge
lijks gevestigd zijn.
Laatsgenoemde kunstenares heeft onlangs een
kunstreis door Zuid-Duitschland ondernomen.
Over den aankoop van een Bubbens" wordt uit
Brussel "het volgende geschreven: Met het voor ons
museum aangekochte schilderij van Bubbens" ge
naamd De jacht naar het Calydonisch everzwijn",
heeft het zich alzoo toegedragen: Bubbens had
dit tafereel meermalen geschilderd. Een van
deze stukken bevond zich in de bijzondere galerij
van Philips den vierdea en is op dit oogenblik
in het museum te Madrid. Door een drukfout
verbreidde zich in het begin van deze eeuw het
zonderlinge gerucht dat een schilderij van Bub
bens, de haven van Calydon" voorstellend
verloren was gegaan. Door een schrijf- en daarna
door een drukfout was in een catalogus opgege
ven: P. P. Bubens; El puerto (haven) de
Calydonia." Terwijl nu deze puerto" als verloren be
schouwd werd,hing de werkelijke puerco" van Bub
bens voor ieders oog in het Museo Beal" te Madrid.
Dit voor ons museum aangekochte landschap is eigen
lijk eene doorhem uitgevoerde schets naar een schil
derij welke zich in de schilderijengalerij van den
meester zelven, te Antwerpen, bevond. In den
Franschen catalogus: Spécifècation despeintures trouvées
a la maison mortuaire de feu (overleden) mon
sieur Rubens, ehevalier. Annus 1640, vindt men
deze schilderij onder no. 131 onder het opschrift:
n grand bois au naturel avec la chasse
d'Atalante en petites figwres. Het grootc oorspronkelijke
stuk is dus in het Museo Beal te Madrid en de
veel kleinere insgelijks door Bubbens geschilderde
schets ging onmiddellijk van Rubbens over in het
bezit van Lady Sttiart. De beroemde Engelsche
kunstkenner Smith taxeerde het stuk op 1400
pd. st. (35000 frcs.) Ofschoon de waarde van het
schilderij beduidend vermeerderd is, was men zoo
gelukkig het voor de helft van bovengenoemden
prijs voor het Brusselsch museum aan te koopen.
Maurus Jokai'snieuwsietooneelstuk. Suche dein
Herz," is een drama van vier bedrijven dat uit
Jokai's roman: Die Söhne des Mannes mit dem
steinernen Herzen" getrokken is. De handeling valt
volgens de Neue Fr, P. in Weenen voor, gedu
rende het beschieten der stad in 1848, en slechts
eens is de dichter met de eenheid van de plaats
der handeling in de war, als hij namelijk plotseling
een zeer levendig tafereel uit den slag bei
Isaszegh beschrijft. Het onderwerp van het drama
is het vreeselijke conflict tusschen den plicht en
de liefde van een dapper officier van Hongaarsche
at komst. Hij heeft den keizer den eed van trouw
gezworen maar als patriot, als bruidegom, en als
zoon, voelt hij zich gedrongen zijn vaandel ontrouw
te worden.
Zijne moeder, eene moderne Volumnia, heeft
reeds sluipmoordenaars gehuurd om haar zoon te
dooden, als hij nog langer tegen zijn
landgenooten de wapens zal voeren. Lang is de officier,
die den keizer trouw gezworen heeft, in bangen
tweestrijd, tot eindelijk zijn vaderlandsliefde de
overhand behoudt. De scènes zijn van dien aard,
dat zij den intendant der schouwburg, graaf
Keglerwitch, aanleiding hebben gegeven, den dich
ter te verklaren, dat hij het drama ongeschikt
tot opvoeren vindt, ofschoon de
beoordeelingscommissie het, na eenige veranderingen, door Jokai
daarin gemaakt, voor de opvoering aanbevolen
had. Intusschen wordt aan het Wiener
Fremdenblatt uit Pest geschreven, dat graaf Keglerwitch
verklaard heeft, Jokai alleen in een brief opmerk
zaam te hebben gemaakt, dat hij de opvoering
in het belang van het nationaal toneel afkeurde,
zonder eenigszins ambtshalve daarin te zijn
tusschenbeide te komen. Mocht hij dit verlangen, zoo
zal zijn drama toch worden opgevoerd.
Deze week vierde de Duitsche dichter Theodor
Storm zijn zeventigsten verjaardag. Hij was in
1817 te Husum in Sleeswijk geboren, en werd in
1842 advocaat in zijne geboortestad. Wegens zijn
deelnemen aan de Duitsche beweging moest hij
in 1853, na de overwinning der Denen, zijn vader
land verlaten. Kort daarvoor verscheen het be
koorlijke Immensee. dat Storm's roem grondde.
Storm werd in 185G assessor te Potsdam, in 1856
kantonrechter te Heiligenstadt, en bracht daar
zeven jaar in kalme productie door. Zijne kleine
gedichten in 1859 verschenen, behooren onder de
aandoenlijkste voortbrengselen der nieuwere lyriek.
Na de annexatie van Sleeswijk-Holstein vestigde
Theodor Storm zich in het door de Pruisen ver
overde vaderland, en werd te Husum nu Prui
sisch Magistraat. Hier ontstonden ook zijne no
vellen, als Aquis Submersus, Seim Vetter
Christian, Viola Tricolor. Thans leeft Storm in werk
zame rust te Hademarschen bij Haneran en geeft
van tijd tot tijd nog door een allerliefst gedicht
of novelletje teeken van leven.
Op 10 September had te Leeuwarden, ter ge
legenheid eener liefdadigheidsvoorstelling, de
première plaats van een tooneelspel in 5 bedrijven,
Donkere wolken, door S. H. Hylkema, dat volgens
de plaatselijke pers, zeer goed geslaagd mag heeten.
Het stuk werd door dilettanten gespeeld. De heer
Hylkema, die reeds de Friesche en Nederlandsche
tooneellitteratuur met menig stuk verrijkte, werd
onder warm applaudissement ten tooneele geroe
pen en met een lauwerkrans vereerd.
Bij den uitgever C. L. Brinkman. Amsterdam, j
verschijnt: Perspectivisch leeren zien, door K.
Bes, leeraar M. O. De methode is bestemd voor
lagere-, industrie-, ambachts-, burgeravond-,
teeken-, kweek-, normaal-, h. b. scholen en zelf
studie.
In het prospectus zegt de heer Bes: Goed
zien is moeilijker dan goed teekenen. Perspecti
visch zien is daarenboven een bizondere wijze
van zien. Een manier van kijken, die ieder wel
is waar van jongs af onbewust in praktijk gaat
brengen; maar die eerst met hare eigenaardige
moeilijkheden voor den dag komt, wanneer men
wil probeeren af te teekenen, wat men ziet. Daaruit
verklaart zich o. a. dat kinderen altoos uit het
hoofd teekenen en er maar niet toe te krijgen
zijn de dingen zelf aan te zien, als ze gaan
teekenen. Kijkt de leerling een voorwerp aan,
dan gevoelt hij iets van vormverandering, teweeg
gebracht door de toevallige plaatsing van dat
voorwerp, ten opzichte van zijn oog- Hij staat
dan, als ieder beginnend "teekenaar, voor het
hoe en waarom. Een tot dusver onbewuste han
deling moet plaats maken voor een bewustvolle
verrichting,
Het zou daarom rationeel zijn het teekenen naar
de natuur, d. i. naar de voorwerpen zelf, door
oefeningen in pespectivisch zien in te leiden of
voor te bereiden. Niet dadelijk nabootsen, eerst
leeren kijken. En niet alleen de dingen aan
kijken maar ook bekijken. Is het goed vele
zaken naar de natuur te leeren opschrijven
(teekenen) veel beter is het te beginnen met
leeren lezen (zien).
De bewerker noemt zijn methode: Perspecti
visch leeren zien," en stelt zich voor, dat doel
te bereiken:
1. door perspectivisch te leeren zien (met be
wustzijn) ;
2. door de eigenaardige en onmisbare verschijn
selen bij dat zien te leeren kennen (waarnemen
en opmerken);
3. door de verschijnselen te vergelijken, samen
te vatten en in eigen taal over te brengen, (r
sumeeren en formuleeren);
4. door te leeren begrijpen, wat eigentlijk een
afteekening is, alvorens men begint te teekenen.
Deze uitgave zal verschijnen in drie cahiers,
die de leerlingen zelf in handen krijgen. Bij het
begin of einde der teekenles rondgedeeld, wordt
een kwartier, of langer, met de klasse gekeken
en gesproken, naar aanleiding der in de cahiers
voorkomende afbeeldingen.
De cahiers zullen het best gebruikt worden in
de laatste twee leerjaren der lagere school, maar
ook op andere inrichtingen naast, nog beter vóór
het teekenen naar de natuur. Terwijl de leer
lingen nog zuivere meetkunde teekenen, d. i. naar
vlak-ornamenten werken, kan er reeds ongemerkt
een begin mee gemaakt worden.
Zij zullen in geregelde en overwogen opvolging
de ontwikkeling bevatten, der hoogstnoodige
onderstellingen en begrippen bij het perspectivisch
leeren zien; de begrippen n. 1. omtrent; grootte,
plaats, stand en vorm der voorwerpen.
Mocht deze arbeid blijken berekend te zijn,
het onderricht mogelijk te maken in een onmis
baar deel van het teekenen, volgens de
heclendaagsche opvatting, dan zouden uitgever en be
werker niet schromen tot een completeerende
uitgave te besluiten van drie andere cahiers, in
denzelfden geest te onderwijzen: het perspecti
visch leoren teekenen.
Maandag 19 September zal door de firma G.
Theod. Bom & Zoon in haar verkooplokaal Spui
straat 135 de hoogstbelangrijke toneelbibliotheek
van wijlen den stichter der firma, G. Theod. Bom,
verkocht worden. Het is een verzameling van bijna
2000 nummers, gedrukt of in manuscript, met en
zonder uitgeschreven rollen. Er komen ruim twintig
duizend tooneelstukken in deze verzameling voor,
benevens vele portretten, brieven curiosa en wer
ken van en over het tooneel en den tooneelspeler.
De eerste 695 nummers zijn de
tooneelmanuscripten, die vroeger grootendeels het vaste reper
toire vormden van den stadsschouwburg onder
J. Tjasink en onder Van Ollefen, Moor en Veltman,
en van Henri Morrien. Het ware te wenschen dat
deze verzameling als een geheel kon aangekocht
en behouden blijven.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
Bedelaars en kwakzalvers.
Reclame van een oogendocter.
Eene bijna even groote plaag van de zestiende
en zeventiende eeuwen als de bedelarij, was de
kwakzalverij.
Bedelaars, soms in heele benden, overstroomden
het land, vooral het platteland, dat niet als de
steden door muren en poorten kon worden
atgesloten. Mogen wij de prenten van onze groote
plaatsnijders, waarin zij bedelaars afbeeldden,
geloovon, dan waren, er typen te aanschouwen zoo
afschuwelijk, als wij er thans kwalijk een enkele
ontmoeten. Aan de poorten der steden werd de
groote stroom tegengehouden. Wie werd toege
laten kreeg een looden penning, die hij op de
eerste aanvrage van de dienders moest vertoonen.
Een der substituut-schouten was speciaal belast
met het waken tegen de bedelaars en droeg dan
ook den titel van provoost der ongeoorloofde
bedelarij." Door de vergunning, waarvan de pen
ning blijk gaf, was de bedelarij een soort van
gepriviligeerd beroep geworden. Zoo'n bedelaar
kon er op trouwen en een bruiloft geven aan
zijn kornuiten, dat het klonk. In de trouwboeken
vindt mon den man dan ingeschreven b.v. als
blinde bedelaar", en werd hem een kind geboren,
dan schaamde hij zich ook voor de predikstoel
zijn zonderling beroep niet.
Niet minder talrijk waren de kwakzalvers, die
zich meesters noemden in allerlei takken der ge
neeskunst. Er waren steensnijders en breukmees
ters, kiezentrekkers en p..kijkers, kanker-, pok
en pestdoctors ja zelfs was er in 1663 alhier
eene fransche pestdoctores, de la Rocque genaamd,
in stadsdienst operateurs die haer vermeten
in d' ogen te wercken," in n woord onbevoegde
uitoefenaars van de genees- en heelkunst van al
lerlei aard, om nog niet te spreken van de niet
minder talrijke kwakzalvers, die op marktdagen
met groot geschreeuw geheim-middelen voor
allerlei ziekten, zalven en oliën aan de
goedgeloovigen wisten aan te praten. De laatsten werden
zonder controle alleen op de marktdagen en dan
nog slechts op enkele aangewezen plaatsen, toe
gelaten.
Over de eersten werd pro forma nog een zeker
toezicht uitgeoefend. Volgens de keuren van 't
chirurgijnsgild moesten zij hunne attesten en be
zegelde brieven dikwijls niet anders dan attes
ten van hunne collega's of hunne vorige mees
ters aan de overlieden vertoonen ommedaeruyt
te kennen of haere voornemens doenlick ende
kunstig zijn ofte niet."
Twijfelden de overlieden, dan mochten zij den
meester een proef laten afleggen aen een
miserabilen persoon." Viel die proef goed uit dan
kregen zij consent hunne kunst uitteoefenen, mits
zij aan de stads-regeering de bewijzen hadden
overgelegd, dat zij zich ter hunner vorige verblijf
plaats goed hadden gedragen. Eindelijk betaalden
zij vier ponden vlaamsch 's jaars aan het chirur
gijnsgild, hetgeen eigenlijk langzamerhand de hoofd
voorwaarde der toelating werd. Dan sloegen zij
overal borden aan, waarop hunne verdiensten wer
den opgevijzeld, hechtten aanplakbiljetten aan
muren, en deuren, om de lieden aantemoedigen
zich onder hunne behandeling te stellen.
Eigenaardig is het aanplakbillet van den oculist
of oogenmeester Johannes van Duren, die in 1660,
toen hij 33 jaren oud was, aan den Heiligen
(Overtoomschen) weg onder Amstelveen woonde.
In't volgend jaar verliet hij Amsterdams nabijheid.
Door dit biljet gaf hij daarvan aan de Amsterdam
mers kennis:
Alsoo den wytberoemden, konstrycken ende
ervaren oculist ofte ogenmeester Joannis van
Duyren. geboortich van Hamborgh, lange jaeren
gewoont hebbende tot Amsterdam, nu in den
Haege woonachtigh is, heeft deselve nietkonnen
naerlaten uyt louter lieffde ende genegentheyt,
die hy synen naeste is toedragende, sulcks aen
alle Heeren, coopluyden, borgers ende huysluyden
bekent te maacken, ende dat hij wederom tot
dienste van deselve syn konst, omme de blinde
siende te maacken, ende andere gebreecken te
helpen, meent in 't werck te stellen, te meer
dewyle hy daartoe door veele doctoren is
aangemaent.Hij heeft genesen ende weet te genesen
veelerleisoorten van blindtheit, 't sy van vliesen,schillen,
peerlen ofte pocken op de ogen, die andersintz
door eenige cartarren oft sinckingen veroorzaakten,
Tis seecker, d? t iemant hem in de konst mach
gelijck sijn, maer sijn meester sal in de weerelt
niet gevonden worden, want hij geneest de
blindtheidt seer subtyl, sonder eenige instrumenten
ofte scharpe modisynen te gebruiken; die hij
onderhanden krijgt, sullen in zes daegen
merckellyck beterschap vinden. Ook geneest deese mr.
roode, vyrige ende lopende ogen, en het donckere
schemerende gesight verclairthij op staende voet,
gelyck de sonne de aertbodem verklaert, zoodatghy
sultkonnen sien perfect te lezen sonder bril eer ghy
van hem gaet. Tot bewijs van sulx heeft hij attestatie
vau de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeesters
ende Begeerders van Amsterdam, dat hij diversche
personen aldaer heelt geholpen, die lange jaeren
blindt geweest syn ende onder anderen eenige,
die blint syn geboren. Daarom alle, die met
blintrheit geslagen syn, die neme hun tydt-waer, ende
gaen by den gemelte I. v. D., hetsy kinderen, die
door de pockyens ofte termyntgen blindt syn
geworden oft oude porsoonen, 't sy wat blindtheyt
sy hebben. Waar is syns gelyck te vinden in
gantz Nederlandt, die sulk een oprechte
ervarentheyt heeft voor sooveel soorten van blindheit,
want soo haest ghy bij hem compt, sal hy u
terstont zeggen off ghy te helpen bent oft niet,
opdat ghy geen verloren coste doet. Ende indien
ghy te helpen syt, sal u voor een geringe prijs
genezen.
Oock geneest desen meester seer konstich, die
met dooffheit gequelt syn. Item de watersuchtige,
alwaaren se schoon twintich a dertich jaeren
daarmee gequelt geweest en ghy van andere
meesters verlaten, want soo sal hy u soo fris
ende gesondt maecken als een jongh geBoren kindt.
Jae, hy geneest de watersuchtige sonder deselve
te sien oft te hooren spreecken.
Voorts geneest bij veelderhande andere
gebreecken ende swaare accidenten, die om redenen
hier niet gestelt worden. Daarom can een ieder,
die van (iodt de Heer met eenige swaricheid is
besocht, bij hem komen ende zijn accident hem
voorstellen.
Hij houdt doctoor ende cherurgijn binnen sijn
huyss, om een ieder met respect te helpen ende
des te beter t'accomoderen.
Sijn huys is zeer bequaam ende heeft veel
brave vertrecken, omme de pacientien, die van
andere plaetse om hulpe bij hem komen, te
logieren.
Die desen oculist van noden heeft, die vindt
hfim van 's morgens ten seven uyren ten
naermiddaghs ten eenen in huyss, doch soo iemant
waere die in den dagh niet en konde wachten.
bij hem te komen, die vindt hem 's avonts van
ses tot tien uyren altijt thuyss.
Die zijn biüetten heeft verloren, canse inde
herberge van Jan Barentz, tot Amsteldam,
vooraen op de Nieuwendijk bij den Dam, daert witte
hoeffiser uythanght wederom bekomen.
Desen konstrijcken ende wytberoemden oculist
ofte Hamburger ogenmeester Joannis van Duyren
is woonachtich in den Haegh op de Zingel, naest
het huys van don Edl. Heer Baetpcncionaris
de Witt, recht over 't Hoffpoortjen, daer 't
gecroont gesicht boven de deur staet."
VOOR HONDERD JAAB
(September 1787),
door F. A. Buis.
III.
De strijd tusschen Oranje en de patriotten be
gon meer en meer een dreigend karakter aan te
nemen. Voor alle tekort-komingen sinds jaren op
eengestapeld, voor alle gebreken in de staats
machine, voor alle willekeur door wien ook
bedreven voor alle ergernissen, alle ellende
werd Willem V aansprakelijk gesteld, niet alleen
als politiek persoon, doch ook als mensch, terwijl
hij in zijn particuliere leven ? en geheel ten
onrechte werd belasterd en beklad op eene
wijze, die ons nu nog kan doen walgen.
Van schelden en schimpen zou het allengs tot
dadelijkheden komen.
De vroedschappen begonnen met den stadhou
der het recht te ontzeggen om zich met de keuze
van de stedelijke regenten in te laten een recht
hetwelk trouwens zeer betwistbaar was. De staten
van sommige gewesten betwistten" verder den stad
houder in 1783 de bevoegdheid om een krijgsraad bij