De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 2 oktober pagina 5

2 oktober 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 536 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een muziekwerk van Joh. Seb. Back dat in de muzikale wereld reeds de algemeene aandacht had getrokken, is nu bij Breitkopf en Hartel in piano-partituur verkrijgbaar gesteld. Het is het Aderde muziekwerk dat op de christelijke lijdens geschiedenis door Bach gecomponeerd is en be titeld: Lucas-Passion". Het werk is herkomstig vit de jeugd van den meester en minder breed bewerkt dan zijne Mathaus-passion en zijn Johannispassion. Eerst na langen strijd is het als authen tiek werk van den meester erkend. Het zal nog in den loop van dezen winter door het philharmonische koor te Berlyn worden ten gehoore ^gebracht. Den laten October zal de inwijding plaats hebben ?van het nieuwe Vlaamsche theater te Brussel, "waarvoor 10 millioen francs besteed zijn. De in wijdingsrede zal door mevrouw Beersmans wer?den uitgesproken; het eerste bedrijf van Jane Shore" van Gittens en het drama Lena" van Delcroix zullen werden opgevoerd. La Souris" (de muis) Pailleron's laatste klucht^ spel heeft b\j de lezing in de Comédie Frangaise" groot succes gehad. In het tooneelspel in een bedrijf van Sarah Bernhardt L'Epingle" heeft zy zichzelve natuur lijk de hoofdrol toegedacht, en ook de spotters der dagbladen kunnen zich geen betere heldin voor de titelrol denken. Zij wil evenwel nog niets van dat stuk mededeelen, daar zy zich voorloopig alleen met het nieuwe drama van Sardou Tosca" kan bezig houden. Naar thans bericht wordt, zal de titel nog veranderd worden in: Ceci tuera cela". De heeren Swan Sonnenschein & Co. kondigen een nieuwe serie goedkoope romans en novellen aan; zij zullen onder den naam van de Unions" series uitkomen. De eerste nummers zullen be vatten: Jóbon's Enemies van Mr. Edward Jenkens; In troubled times van de Hollandsche romanschrijfster Wallis, Jonathan van Miss! C. C. Fraser Tytler en Ihe Basilisk van de heeren A. Pottinger Stephens en Warham St. Leger. Schaakspel. No. 92. Van G. L. DE BOER te Heerenveen. Zeer mooi! De zwarte pionnen op de H.hjn zijn noodzakelijk, anders ontsnapt de zwarte koning bij <de vierde speelwijze. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost door W. v. H. te Delft no. 89 en 90 met bis, ter en quater met de analyse; L, V, K. te Amsterdam no. 90. Juist opgelost door C. T. v. H. no. 90 met bis, ter en eiodspel, alsmede no. 91 met bis, ter en en quater; door C. C. W. M. no. 90 met tar, beiden te Amsterdam; door F. A. Ts. te Rotter dam no. 91!! In 't geheel geen zet c st trop fort! Tot dusverre ontvingen wij van het raadsel geene oplossing, 't Is er mede als met het ei van Columbus! Mei" te Amsterdam no. 90 met bis, ter, quaen no. 91 met bis en ter, en quater mot quinqs. d WIT. Wit speelt voor en geeft in vijf zetten mat. (Wit 7 en Zwart 6 stukken met K. d4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 90 van E. A. Schmitt. Driezettig probl. no. 92 bis van P. K. Bakker Werversboef de Tijd. Wit K. d3, T. t'5, Pd. f8, R. b.2, pions a3, a4 en c2 (7. Zwart K. do, R. e5, pion cG 3) met K. d5. 92ter Tweezet van H. J. den Hertog te Amsterd. Wit K. c3, D. d3, R c2, Pd. f8, pions d2, h3 en g5 (7. Zwart K. e5, pions c5, d7, e7 en g6. (5 met K. eö. 92 quater. Eindstelling vierzet oud-red, van Sissa. Wit K. gG, Pd. e-t en bG, R. gl, pions c5 en d4 (6 Zwart K., eö, B. cl, pions e7, f6, g5 en h4. (6 met K. eG. Wit begint in alle deze problemen. Wit l g2 f4. c8 e7; 2 h5 X fê, e of b7 d5; 3 b4 - c5, onv. 4 fG d7 of f4 _g6 of d4 e6 l Als b., h8 h6; 2 do d8, b8 d7!; 3 d8 X d7, onv.; 4 b4 cSfmat. (of P. mat. l h8 g8; 2 h5 X f6, b7 do!; 3 d3 d4 f, e5 X d4; 4 dG d5 f mat. No. 90bis van A. van Heijcop ten Ham. (Bij ander tegenspel volgt eerder mat. , l D. c3! c4 b2; 2 T. h4, onv.; ,3 D. zet mat. l Als b., c4 of g4?e5; 2 dG X c5, ; 3 c3 d4 of g2 X föt mat. l c4 X d6; 2 c3?d3 f, e4?e5; 3 el f3 f mat. l f4 X dG; 2 c3Xc4 f, e4?e5; 3 el f3 l f4 e5; 2 idem, e5 d4; 3 c4 d3 Anders 2 D. zet mat. No. 90 ter van G. J. D. te Amsterdam, l eG d4, a3 X D- of a3 f3 f of a7 c7; 2 c8 ?c2 of h3 X "f h3 X a3 en 3 T. of D. geeft mat. No. 90 quater eindstelling eener partij gespeeld in Juni 11. 'Zwart speelt voor en wit wint in twaalf zetton: l Zwart l a8 f8 f, «> - e5; 2 f8 f5 f, 1) e5 d4 2) 3 f5 f4 f, 3) d4 c5; 4 f4 f5 f. c5 bG; 5 f5 16 f, 4) c4 dG; 5) f6 X dG f b6 c5! 7 dG aG, G) b2 ?a2 f; 8 a4'?b3, c5 bö; 9 a6 a8 7), a2 al S); 10 Ii3 b2 9) al dl; 11 a8 b8 10), b5 c6; 12 b8 a8, dl d5 en wint. Toelichtende aanmerkingen: 1) Op 2 f8 e8 f volgt e5 d4, 3 e8 d8 f (Als 3 e8 e4f, wint d4 c3 terstond, dreigende b2 - b4 f mat!) d4 e3, 4 d8 08 f- (Als l d8 d3 t, e3' - e2 zie 3), e3 d2, 5 e8 d8 f (bij 5 e8 e2 f, beslist d2 c3!) d2 c2, G d8 d4, c4 e5! 7 d4 dG (als 7 d4 df>, ao aG, 8 d5 X e5 of a5, aG a7 !), c2 c3, 8 dG h6, a5 aG, 9 hG X aG, e5 c4, 10 aG bG (anders mat) c4 bG enz.; of 7 d4 -c4 f, c2 d3, 8 c4 - c5, a5 aG, 9 a4 a5, aG a7, 10 c8 a8, e5 cG -j-, 11 a5 «6, b2 b8 enz. 2) Alleen over dit veld kan wit zich aan voortdurend f onttrekken. 3) Op 3 f5 d5 f volgt d4 e3, 4 d5 d3 f, e3 e2, 5 d3 g3, aó aG!, 5 g3 g2 f, -e2 d3, 7 g2 g3 f, c4 - e3, 8 g3 g8, e3 do, 9 a4 a5, d5 c7 en wint; of 9 g8 <i8, aG a7, 10 d8 a8 (als 10 dl X d5 f, d3 c4 en wint b2 b7, 11 a4 af>, do c7 ?en wint: of 10 do b5 f en wint D of T. 4) Op 5, f5 b5 f wint bG aG, gevolgd door c4 bG f Gllz5) Wit kan ook spelen 5 bG a7, 6 16 aG f (als G füf7 f, b2 b7!) a7 b7, 7 aG a7 f b7 cG 8 a7?c7f c6-d59c7?d7fd5?c513d7-c7fc5?d411c7-d7fd4?e3en verder als .3 of 1). 6) op 7 dG hG volgt b2 a2 f 8 a4 b3 a2 d3 a2 | d2 9 b3 - a4 a5 _ aG en wint af 7 b2 b4 f 8 a4 a3 c5 bó 9 aG a8 b4 - a4 f 14 <13 b3 a5 aG 11 a8 q8 f b5 a5. 7) Op 9 aG dG volgt a2 al, 10 dG d5 f, b5 b5; 11 d5 dG f, bG c5 12 dG hG, al dl, 13 b3 a4, a5 aG en wit, 8) Op 9 a2 d2 volgt 10 a8 b8 |; b5 cG, 11 b8 aS, d2 d5, 12 b3 a4 R. 9) Of 10 a8 b8 f, b5 cG, 11 b8 a8, a5 aG, 12 b3 _ b2 al a5 en wint. , 10) Andere zetten helpen evenmin 11 a8 h8 a5 aG en wint als eerste zet leiden T. g8 'h8 of a7 door fG eó tot hetzelfde spel ook T.08, daarna fG?f5 2 e8 of e4 niet gaat wegens 2 c4 bGf; op l T a5 f volgt b2 bG en bl T b8of c8 gaat hij terstond verloren of wit wint reeds een tempo ?door l a5 aG. Briefwisseling. Henri veel dank, goed. Brief volgt. Weldra volgt brief H. J. d. H. beiden ta Amsterdam. N.B. Inzenders van problemen worden beleefd verzocht de stukken wit steeds door blauw en zwart met rood potlood aan te duiden. Voorts de beoogde oplossing van het probleem in gesloten eaveloppe er bij te willen voegen. Doet men zulks niet, kan het tot minder juist onderzoek leiden. VOOR HONDERD JAAR (September 1787), door F. A. Buis. VI (Slot). Het was een mistige, grauwe morgen. Onaf gebroken klotsten de golven tegen de slibberige, slijkerige wegen, wier kruin zich slechts enkele bandbreedten boven de inundatiën verhieven. De schildwachten, worstelende tegen slaap en koude, liepen verdrietig heen en weer, nu en dan opgeschrikt door een watervogel; nergens werd «enig verdacht geluid vernomen. Zoo juist heeft de dorpsklok van Amstelveen luide verkondigd dat het vierde uur in'den morgen van den len October 1787 is aangebroken Daar knetteren' eensklaps eonige geweerschoten; hier en daar komen de wachten der patriotten in het geweer, doch al spoedig is alles weer tot rust gekeerd: een waarschuwingspost bij het tegen woordig tolhuis aan de Hand van Leiden" heeft gemeend iets verdachts bij het Pruisische leger te ontwaren, doch 't schijnt een loos alarm te ?zijn, althans alles keert weer tot rust. Nauw gloort de ochtendschemering en heeft de klok van Amstelveen vijf uur geslagen of drie kanonschoten doen op nieuw de wachten alar meeren. Ditmaal niet te vergeefs: langs de geheele stolling worden vijandelijke troepen waar genomen. Reeds fluiten de geweerkogels door de lucht, luide overstemd door het donderen van het geschut. Het verrassende optreden van de Pruisen heeft bij de patriotten couige ontsteltenis veroorzaakt; de voorste posten onthutst zich zoo eensklaps tegen over den vijand te zien wijken en komen ademloos binnen de eigenlijke versterkingen. De commandant van Amstelveen, de kolonel graaf de Porte heeft dit niet ontwaard of hij siieltmetden degen in de vuist naar voren; door woord en daad vuurt hij zijne manschappen aan, de kanonniers brengen de stukken vooruit en weldra wordt uit drie kanonnen een moorddadig vuur gebracht op den niet zeer broeden zandweg, waarover de Pruisen trachten te naderen. Als het helder dag is geworden, is het zuidelijk deel der linie van Amstelveen tot Duivendrecnt in een hevig vuur gewikkeld, waarna de Pruisen hier en daar met ware doodsverachting vooruit gaan, doch telkens worden teruggedreven. De Amsterdammers houden zich uitstekend; op 's vijands rechtervleugel wordt de toestand der aan vallers reeds zeer hachelijk en ook bij Amstelveen kunnen de troepen van den Hertog zich nauwelyks staande houden. Te vergeefs zouden echter de moed en volharding der patriotten zijn: den Pruisen was het gelukt de stelling in den rug. te nemen, Begunstigd door de nachtelijke duisternis waren twee kolonnes ingescheept, over het meer getrok ken en nog vóór drie uur geland. De eerste, bij het dorp Sloten ontscheept, vermeestert deze plaats, trekt naar Osdorp en neemt na eenige wederwaardigheden de battery bij Halfweg-Haarlem; de tweede die over het Nieuwemeer was getrokken, heeft bij de Schinkel voet aan wal gezet, en zich op den Amstelveenschen weg in twee deelen verdeeld, waarvan het eene naar den Overtoom marcheerende de ter hulp snellende troe pen uit Amsterdam kon tegenhouden en het andere (vereenigd met eene afdeeling Pruisen, die langs den Noorddijk eene omtrekkende beweging te land had volvoerd) Amstelveen in don i>ig viel. -Wel beproefden de patriotten uit Ouderkerk langs de Kalfjeslaan het zoo bedreigde Amstelveen ter hulp te komen, doch te vergeefs: de Kalf jeslaan, vroeger met het het oog op eene nadering van de Pruisen versperd, is nu ook afgesloten voor de verdedigers. . Hoe goed zich Duivendrecht en Ouderkerk onder den kolonel de Wilde ook hadden geweerd, hoe grootsch de patriotten op hun helden moed mochten zijn, Amstelveen moest den Pruisen in handen vallen. Daarmede was de strijd van den dag, en ook het lot van Amsterdam beslist. Ouderkerk moest worden ontruimd. Muiden waarop do Pruisen dienzelfden dag te vergeefs een aanval hadden beproefd en datzij eenige uren vruch teloos hadden beschoten werd bedreigd met een bombardement uit Hollandsche mortieren door de magazijnen van Naarden geleverd. De gevaar lijke plannen van eenige beethoofden om de sluizen bij Spaarndam en Halfweg te vernielen, moesten door de patriotten zelve worden voorkomen. Reeds den 2n October vroeg en verkreeg Am sterdam op nieuw een wapenstilstand en vaardigde het ondanks het verzet van de uiterste partij eene bezending naar den Haag af om met den Stadhouder te onderhandelen. Zeven dagen later werd in het huis de Unie" bij den Overtoom door de heeren Elias en Bicker de capitulatie geteekend, terwijl op dien zelfden dag de meeste sterkten aan de Pruisen werden overgegeven. Volgens de voorwaarden van overgave werd de Leidsche poort door eene Pruisische wacht van ongeveer 200 man bezet, ofschoon geen soldaat van den Hertog van Brunswijk de stad verder mocht binnentrekken. Amsterdam moest een Prinselijke macht van 2WO man binnen zijne muren dulden, terwijl de vrijkorpsen ontwapend werden. Tot den Inen October bleef de wacht aan de Leidsche poort door de Pruisen bezet; den 22en d.a.v. waron na eenig lijdelijk verzet de korpsen der patriotten ontwapend. Reeds in November trok de hoofdmacht der Prui sen terug, 4000 man ongeveer bleven achter, die eerst eenige maanden later ons grondgebied ver lieten. Wat die brave rustherstellers ons hebben gekost valt moeieüjk na te rekenen, doch in menig archief zijn nog de bewijsstukken te vinden, dat het dure gasten zijn geweest, aie het land behalve eene subsidie van een half millioen (gracelijk door de Staten van Holland verleend) aan onderhoud schatten hebben verslonden, behalve hetgeen nog door enkelen bij vergissing is medegenomen. Doch dat het dion Pruisen niet ten kwade worde geduid: hetgeen den Oranjemannen na de restauratie van 1787 kan ten laste worden gelegd (o. a. waar zij als te 's Hertogenbosch hun wraak botvierden) kan ons de oogen doen sluiten voor de tekort-komingen van sommige vreemde krijgs knechten, wier roeping het niet was lijf en leven te wagen om onze binnenlandsche verwikkelingen uiteen te warren. De inval der Pruisen in zijn oorzaak en ge volgen is oen dor leerrijkste bladzijden uit onze geschiedenis. De patriotten van '87 hebben dat niet kunnen of willen begrijpen: nauwelijks zeven jaar na do overgave van Amsterdam haalden zij de Franschen binnen. Maar voor ons kinderen der negentiende eeuw voor wie de geschiedenis der 18e maar al te veel een'gesloten boek blijft hoe zeer het ons ook gegeven is met onbevangen blik het verledene te overzien voor ons zijn de binnonlandsche woelingen onder de laatste stadhouders een gul den les. Wij bobben daarbij geen vonnis te vellen ; we hebben niet te vragen wie de moest schuldigen zijn geweest, we hebben ook ook niet angstvallig vergelijkingen te maken tusschen het heden en en bet verleden. icn breede klove ligt er tusschen ons en onze voorvaderen uit den pruiken-tijd; veel is er veranderd, veel is verbeterd, doch is er van de fouten, die we in de 18e eeuw kunnen opmerken, niets overgebleven ; is er niet een groote over eenkomst waar te nemen tusschen den strijd der partijen van voor honderd jaar en de worsteling der democratie in onze dagen. De bakens te verzetten als het tij verloopt, is een echt llollandsche spreuk, onzen voorvaderen uit de 18e eeuw even goed bekend als ons, toch: is zij door ons beter begrepen en beter in praktijk gebracht op sociaal en op commercieel gebied dan door de partijmanncn der vorige eeuw 'i Kun nen wij ons door de nakomelingschap met een ge ruster geweten doen richten, dan de voorvaderen zich kunnen vortooncn voor een vierschaar door ons gespannen. In 't verleden ligt het heden, In het nu, wat worden zal, Zoo ergens dan is dit bij eene beschouwing van de geschiedenis der 18e eeuw een behartenswaardige, treii'ende waarheid. Doch welke les wij ook uit den inval der Pruisen willen putten, wat wij ook van de worstelingen tusschen patriotten en stadhouderlijke!! mogen denken, laat ons nooit vergeten, hoe diep w\j zijn gezonken, hoe schan delijk vernederd, hoe weerloos geminacht, door vreemde hulp in te roepen by binnenlandsche v rwikkelingen, door een buitenlandsche krijgsmacht te dulden binnen onze grenzen. Wat onze hartstochten moge beroeren, ea zonen van het zelfde vaderland ooit kan.. verdeelen,. ? daar waar een vreemdeling onze grenzen bedreigt slaan wij de handen ineen en schacen'ons in een gelid, zij en blijve steeds onze leuze:. Eendracht maakt macht! Naarden, Sept. 1887. DE VLIEGENDE HOLLANDER. Novelle naar Sophus Bauditz. (Vervolg). Van dag tot dag werd Van Burgh echter zwaar moediger en meer in zich zelvfin gekeerd. Bouton haalde de schouders op, wanneer iemand hem naar de vooruitzichten van den jongen Hollander vroeg, en dientengevolge ontiroi ook Vivace zijn jongen protégéde bescherming en haalde evenzeer d* schouders op, wanneer iemand bij hem informeerde, Eens op een morgen aan het déjéuner kwam het gesprek op oude en nieuwe kunst, en een der kunstenaars gaf als zijne meening te kennen, dat het in den grond toch, onbegrijpelijk was, hoe iemand behagen kan seheppen in de oude, berookte, bruinachtige schilderijen, die in alle musea hangen. Een ander was het over 't ge heel met hem eens, maar meende toch dat de ouden, wanneer zij het schilderen maar grondiger geleerd hadden, het wel tot iets degelijks zouden gebracht hebben, en dat hun werken, ofschoon zoo ontzettend naïef, toch een zekere historische belangrijkheid konden hebben. Van Burgh zat een oogenblik zwygend te kjjken. Hij werd beurtelings rood en bleek; eindeljjk zeide hij op luiden, duidelijken toon: Veroorlooft mij ne vraag, mijne heeren. Is het werkelijk uwe meening, dat de impressionistische school op het gebied van landsehap- en zeeschildering tegen woordig hooger staat dan ten tyde van mijne groote voorvaderen? Vindt gij dan niet, dat ons op de schilderijen der ouden een geheel ander begrip der natuur, een veel gezonder beschou wingswijze, zoowel als een grootere liefde voor natuur en kunst, tegemoet treedt?" Liefde en begrip, dat klinkt beminnelijk ea innemend, evenals de beeldspraak van. het Oude Testament," vond een der heeren. Maar in onze dagen kan men geen schilderstuk uit Oud-Testamentische onderstellingen bijeenlappen." Veroorloof mij, mijne vraag nog eens te herhalen: gelooft gij werkelijk, dat de oude Hol landers bij de nieuwe school achterstaan?" Men moet wel een kind zijn, om zoo te kunnen vragen," riep monsieur Vivace uit. Wan neer Btiysdael, Everdingen, van de Velde, Dupper en hoe al deze Hollanders met hun barbaarsche namen ook mogen heeten, heden ten dage kwamen, en voor hun schilderstukken opneming in den salon begeerden, zij zouden doodeenvoudig geweigerd worden, dat wil zeggen, als rnen hun namen niet kende, want de hemel weet wat een naam al niet doet." De laatste uitspraak werd met bijzonderen bijval door een paar jonge kunstenaars ontvangen, wier werk in het vorig voorjaar geweigerd was. Van Burgh echter sprong van zijn stoel op, sloeg op de tafel, en riep met een stem, aan welke de sedert weken onderdrukte bitterheid een eigen aardig ruw pathos verleende. Ik, dien de natuur met een groote liefde tot de kunst, maar slechts met een gering talent heelt begiftigd, ik ben onnoozel genoeg geweest om te gclooven, dat hetgeen mij ontbrak, aange leerd kon worden; ik ben.verderonnoozel genoeg geweest om de bedevaart naar St. Jean Lerou te ondernemen, daar ik meende, dat dit de plaats was waar de kunst mot werkelijken ernst vereerd en gediend werd. Maar ik ben van mijne dwaling ge nezon; mij zelf ontbreekt iets wezenlijks, dat geen school mij geven kan, maar een ding is mij duidelijk geworden: hier biedt men den honge'rigen slechts steenen in plaats van brood, gemauiereerdheid en onnatuur in plaats van kunst, valsche techniek in plaats van geest en inzicht. n gij meent, dat gij de ouden overtreft! God zij u genadig, wanneer een lluysdaelof een Willem van de Velde uit hun graf opstonden en een stuk schilderden dat in het midden der uwe gehangen werd: met zulk een maatstaf voor oogen, zou geen menschenziel zich meer om uw scheppingen bekommeren! En waar zullen uw schilderijen over honderd jaar zijn ? Gelooft ge misschien, dat zij dan in de mu sea zullen hangen? Neen, op de veilingen zal men ze met anderen ouden rommel bij den hoop verkoopen, en het eenige wat nog een redelijke waarde behouden heeft, zullen de kostbare lijs ten zijn." Van Burgh ging weer zitten met het gezicht van iemand die eindelijk eens heeft uitgesproken hetgeen hij zoo lang op het hart heeft gehad, maar die zich zelf nog moet verwonderen, dat het eindelijk geschied is. Miss Arabella zag hem bewonderend aan over de tafel heen, en er ontstond een pijnlijke pauze. Monsieur Vivace, tot wiens métier ook duellecren behoorde, verbrak eindelijk de stilte en vroeg aan Van Burgh, of hij het zich wel bewust was, dat hetgeen hij zoo even gezegd had, een infamie was, un outrage tegen de gezamenlijke Fransche kunstwereld. Neen, dat had Van Burgh eigenlijk niet bedoeld. Ja, maar dat was nu toch eenmaal het geval, en daarom cischte Monsieur Vivace bij deze van Monsieur Van Burgh, dat hij zijn woorden zou terugnemen. Neen, daar had hij in 't geheel geen plan op, want hetgeen hij gezegd had, had hij ook gemeend. Ja, dan moest Monsieur Van Burgh het niet kwalijk nemen, wanneer Monsieur Vivace hem in den loop van dien dag een paar vrienden zond, om verder de zaak te behandelen. Ik ben den geheolen dag t'huis," antwoordde Van Burgh, stond op en verliet de kamer. * * * Den volgenden morgen vroeg had het duel plaats, natuurlijk niet den degen, en wel buiten, dichtbij den vuurtoren,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl