Historisch Archief 1877-1940
No. 536
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een muziekwerk van Joh. Seb. Back dat in de
muzikale wereld reeds de algemeene aandacht
had getrokken, is nu bij Breitkopf en Hartel in
piano-partituur verkrijgbaar gesteld. Het is het
Aderde muziekwerk dat op de christelijke lijdens
geschiedenis door Bach gecomponeerd is en be
titeld: Lucas-Passion". Het werk is herkomstig
vit de jeugd van den meester en minder breed
bewerkt dan zijne Mathaus-passion en zijn
Johannispassion. Eerst na langen strijd is het als authen
tiek werk van den meester erkend. Het zal nog
in den loop van dezen winter door het
philharmonische koor te Berlyn worden ten gehoore
^gebracht.
Den laten October zal de inwijding plaats hebben
?van het nieuwe Vlaamsche theater te Brussel,
"waarvoor 10 millioen francs besteed zijn. De in
wijdingsrede zal door mevrouw Beersmans
wer?den uitgesproken; het eerste bedrijf van Jane
Shore" van Gittens en het drama Lena" van
Delcroix zullen werden opgevoerd.
La Souris" (de muis) Pailleron's laatste klucht^
spel heeft b\j de lezing in de Comédie Frangaise"
groot succes gehad.
In het tooneelspel in een bedrijf van Sarah
Bernhardt L'Epingle" heeft zy zichzelve natuur
lijk de hoofdrol toegedacht, en ook de spotters
der dagbladen kunnen zich geen betere heldin
voor de titelrol denken. Zij wil evenwel nog niets
van dat stuk mededeelen, daar zy zich voorloopig
alleen met het nieuwe drama van Sardou Tosca"
kan bezig houden. Naar thans bericht wordt, zal
de titel nog veranderd worden in: Ceci tuera cela".
De heeren Swan Sonnenschein & Co. kondigen
een nieuwe serie goedkoope romans en novellen
aan; zij zullen onder den naam van de Unions"
series uitkomen. De eerste nummers zullen be
vatten: Jóbon's Enemies van Mr. Edward
Jenkens; In troubled times van de Hollandsche
romanschrijfster Wallis, Jonathan van Miss! C.
C. Fraser Tytler en Ihe Basilisk van de heeren
A. Pottinger Stephens en Warham St. Leger.
Schaakspel.
No. 92.
Van G. L. DE BOER te Heerenveen.
Zeer mooi! De zwarte pionnen op de H.hjn zijn
noodzakelijk, anders ontsnapt de zwarte koning bij
<de vierde speelwijze.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost door W. v. H. te Delft no. 89 en
90 met bis, ter en quater met de analyse; L, V,
K. te Amsterdam no. 90.
Juist opgelost door C. T. v. H. no. 90 met bis,
ter en eiodspel, alsmede no. 91 met bis, ter en
en quater; door C. C. W. M. no. 90 met tar,
beiden te Amsterdam; door F. A. Ts. te Rotter
dam no. 91!! In 't geheel geen zet c st trop
fort! Tot dusverre ontvingen wij van het raadsel
geene oplossing, 't Is er mede als met het ei van
Columbus!
Mei" te Amsterdam no. 90 met bis, ter,
quaen no. 91 met bis en ter, en quater mot quinqs.
d
WIT.
Wit speelt voor en geeft in vijf zetten mat.
(Wit 7 en Zwart 6 stukken met K. d4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 90
van E. A. Schmitt.
Driezettig probl. no. 92 bis van P. K. Bakker
Werversboef de Tijd. Wit K. d3, T. t'5, Pd. f8,
R. b.2, pions a3, a4 en c2 (7. Zwart K. do, R.
e5, pion cG 3) met K. d5.
92ter Tweezet van H. J. den Hertog te Amsterd.
Wit K. c3, D. d3, R c2, Pd. f8, pions d2, h3
en g5 (7. Zwart K. e5, pions c5, d7, e7 en g6.
(5 met K. eö.
92 quater. Eindstelling vierzet oud-red, van Sissa.
Wit K. gG, Pd. e-t en bG, R. gl, pions c5
en d4 (6 Zwart K., eö, B. cl, pions e7, f6,
g5 en h4. (6 met K. eG. Wit begint in alle
deze problemen.
Wit l g2 f4. c8 e7; 2 h5 X fê, e of b7 d5; 3 b4 - c5, onv. 4 fG d7 of f4 _g6 of d4 e6
l Als b., h8 h6; 2 do d8, b8 d7!; 3 d8 X d7, onv.; 4 b4 cSfmat. (of P. mat.
l h8 g8; 2 h5 X f6, b7 do!; 3 d3 d4 f, e5 X d4; 4 dG d5 f mat.
No. 90bis van A. van Heijcop ten Ham. (Bij ander tegenspel volgt eerder mat. ,
l D. c3! c4 b2; 2 T. h4, onv.; ,3 D. zet mat.
l Als b., c4 of g4?e5; 2 dG X c5, ; 3 c3 d4 of g2 X föt mat.
l c4 X d6; 2 c3?d3 f, e4?e5; 3 el f3 f mat.
l f4 X dG; 2 c3Xc4 f, e4?e5; 3 el f3
l f4 e5; 2 idem, e5 d4; 3 c4 d3 Anders 2 D. zet mat.
No. 90 ter van G. J. D. te Amsterdam, l eG d4, a3 X D- of a3 f3 f of a7 c7; 2 c8
?c2 of h3 X "f h3 X a3 en 3 T. of D. geeft mat.
No. 90 quater eindstelling eener partij gespeeld in Juni 11. 'Zwart speelt voor en wit wint in twaalf
zetton: l Zwart l a8 f8 f, «> - e5; 2 f8 f5 f, 1) e5 d4 2) 3 f5 f4 f, 3) d4 c5;
4 f4 f5 f. c5 bG; 5 f5 16 f, 4) c4 dG; 5) f6 X dG f b6 c5! 7 dG aG, G) b2
?a2 f; 8 a4'?b3, c5 bö; 9 a6 a8 7), a2 al S); 10 Ii3 b2 9) al dl; 11 a8 b8
10), b5 c6; 12 b8 a8, dl d5 en wint.
Toelichtende aanmerkingen: 1) Op 2 f8 e8 f volgt e5 d4, 3 e8 d8 f (Als 3 e8 e4f,
wint d4 c3 terstond, dreigende b2 - b4 f mat!) d4 e3, 4 d8 08 f- (Als l d8 d3
t, e3' - e2 zie 3), e3 d2, 5 e8 d8 f (bij 5 e8 e2 f, beslist d2 c3!) d2 c2, G d8
d4, c4 e5! 7 d4 dG (als 7 d4 df>, ao aG, 8 d5 X e5 of a5, aG a7 !), c2 c3,
8 dG h6, a5 aG, 9 hG X aG, e5 c4, 10 aG bG (anders mat) c4 bG enz.; of 7 d4
-c4 f, c2 d3, 8 c4 - c5, a5 aG, 9 a4 a5, aG a7, 10 c8 a8, e5 cG -j-, 11 a5
«6, b2 b8 enz.
2) Alleen over dit veld kan wit zich aan voortdurend f onttrekken.
3) Op 3 f5 d5 f volgt d4 e3, 4 d5 d3 f, e3 e2, 5 d3 g3, aó aG!, 5 g3 g2 f,
-e2 d3, 7 g2 g3 f, c4 - e3, 8 g3 g8, e3 do, 9 a4 a5, d5 c7 en wint; of 9 g8
<i8, aG a7, 10 d8 a8 (als 10 dl X d5 f, d3 c4 en wint b2 b7, 11 a4 af>, do c7
?en wint: of 10 do b5 f en wint D of T.
4) Op 5, f5 b5 f wint bG aG, gevolgd door c4 bG f
Gllz5) Wit kan ook spelen 5 bG a7, 6 16 aG f (als G füf7 f, b2 b7!) a7 b7, 7 aG
a7 f b7 cG 8 a7?c7f c6-d59c7?d7fd5?c513d7-c7fc5?d411c7-d7fd4?e3en verder als
.3 of 1).
6) op 7 dG hG volgt b2 a2 f 8 a4 b3 a2 d3 a2 | d2 9 b3 - a4 a5 _ aG en wint
af 7 b2 b4 f 8 a4 a3 c5 bó 9 aG a8 b4 - a4 f 14 <13 b3 a5 aG 11 a8 q8 f b5 a5.
7) Op 9 aG dG volgt a2 al, 10 dG d5 f, b5 b5; 11 d5 dG f, bG c5 12 dG
hG, al dl, 13 b3 a4, a5 aG en wit,
8) Op 9 a2 d2 volgt 10 a8 b8 |; b5 cG, 11 b8 aS, d2 d5, 12 b3 a4 R.
9) Of 10 a8 b8 f, b5 cG, 11 b8 a8, a5 aG, 12 b3 _ b2 al a5 en wint.
, 10) Andere zetten helpen evenmin 11 a8 h8 a5 aG en wint als eerste zet leiden T. g8
'h8 of a7 door fG eó tot hetzelfde spel ook T.08, daarna fG?f5 2 e8 of e4 niet gaat wegens 2 c4 bGf;
op l T a5 f volgt b2 bG en bl T b8of c8 gaat hij terstond verloren of wit wint reeds een tempo
?door l a5 aG.
Briefwisseling. Henri veel dank, goed. Brief volgt. Weldra volgt brief H. J. d. H. beiden
ta Amsterdam.
N.B. Inzenders van problemen worden beleefd verzocht de stukken wit steeds door blauw en
zwart met rood potlood aan te duiden. Voorts de beoogde oplossing van het probleem in gesloten
eaveloppe er bij te willen voegen. Doet men zulks niet, kan het tot minder juist onderzoek leiden.
VOOR HONDERD JAAR
(September 1787),
door F. A. Buis.
VI (Slot).
Het was een mistige, grauwe morgen. Onaf
gebroken klotsten de golven tegen de slibberige,
slijkerige wegen, wier kruin zich slechts enkele
bandbreedten boven de inundatiën verhieven.
De schildwachten, worstelende tegen slaap en
koude, liepen verdrietig heen en weer, nu en dan
opgeschrikt door een watervogel; nergens werd
«enig verdacht geluid vernomen.
Zoo juist heeft de dorpsklok van Amstelveen
luide verkondigd dat het vierde uur in'den morgen
van den len October 1787 is aangebroken Daar
knetteren' eensklaps eonige geweerschoten; hier
en daar komen de wachten der patriotten in het
geweer, doch al spoedig is alles weer tot rust
gekeerd: een waarschuwingspost bij het tegen
woordig tolhuis aan de Hand van Leiden" heeft
gemeend iets verdachts bij het Pruisische leger
te ontwaren, doch 't schijnt een loos alarm te
?zijn, althans alles keert weer tot rust.
Nauw gloort de ochtendschemering en heeft
de klok van Amstelveen vijf uur geslagen of drie
kanonschoten doen op nieuw de wachten alar
meeren. Ditmaal niet te vergeefs: langs de
geheele stolling worden vijandelijke troepen
waar genomen. Reeds fluiten de geweerkogels
door de lucht, luide overstemd door het donderen
van het geschut.
Het verrassende optreden van de Pruisen heeft
bij de patriotten couige ontsteltenis veroorzaakt;
de voorste posten onthutst zich zoo eensklaps
tegen over den vijand te zien wijken en komen
ademloos binnen de eigenlijke versterkingen. De
commandant van Amstelveen, de kolonel graaf de
Porte heeft dit niet ontwaard of hij siieltmetden
degen in de vuist naar voren; door woord en daad
vuurt hij zijne manschappen aan, de kanonniers
brengen de stukken vooruit en weldra wordt
uit drie kanonnen een moorddadig vuur gebracht
op den niet zeer broeden zandweg, waarover de
Pruisen trachten te naderen.
Als het helder dag is geworden, is het zuidelijk
deel der linie van Amstelveen tot Duivendrecnt
in een hevig vuur gewikkeld, waarna de Pruisen
hier en daar met ware doodsverachting vooruit
gaan, doch telkens worden teruggedreven.
De Amsterdammers houden zich uitstekend; op
's vijands rechtervleugel wordt de toestand der aan
vallers reeds zeer hachelijk en ook bij Amstelveen
kunnen de troepen van den Hertog zich
nauwelyks staande houden.
Te vergeefs zouden echter de moed en volharding
der patriotten zijn: den Pruisen was het gelukt de
stelling in den rug. te nemen,
Begunstigd door de nachtelijke duisternis waren
twee kolonnes ingescheept, over het meer getrok
ken en nog vóór drie uur geland. De eerste, bij
het dorp Sloten ontscheept, vermeestert deze
plaats, trekt naar Osdorp en neemt na eenige
wederwaardigheden de battery bij
Halfweg-Haarlem; de tweede die over het Nieuwemeer was
getrokken, heeft bij de Schinkel voet aan wal
gezet, en zich op den Amstelveenschen weg in
twee deelen verdeeld, waarvan het eene naar den
Overtoom marcheerende de ter hulp snellende troe
pen uit Amsterdam kon tegenhouden en het andere
(vereenigd met eene afdeeling Pruisen, die langs
den Noorddijk eene omtrekkende beweging te
land had volvoerd) Amstelveen in don i>ig viel.
-Wel beproefden de patriotten uit Ouderkerk
langs de Kalfjeslaan het zoo bedreigde Amstelveen
ter hulp te komen, doch te vergeefs: de Kalf
jeslaan, vroeger met het het oog op eene nadering
van de Pruisen versperd, is nu ook afgesloten voor
de verdedigers.
. Hoe goed zich Duivendrecht en Ouderkerk
onder den kolonel de Wilde ook hadden
geweerd, hoe grootsch de patriotten op hun helden
moed mochten zijn, Amstelveen moest den Pruisen
in handen vallen.
Daarmede was de strijd van den dag, en ook
het lot van Amsterdam beslist.
Ouderkerk moest worden ontruimd. Muiden
waarop do Pruisen dienzelfden dag te vergeefs een
aanval hadden beproefd en datzij eenige uren vruch
teloos hadden beschoten werd bedreigd met
een bombardement uit Hollandsche mortieren door
de magazijnen van Naarden geleverd. De gevaar
lijke plannen van eenige beethoofden om de sluizen
bij Spaarndam en Halfweg te vernielen, moesten
door de patriotten zelve worden voorkomen.
Reeds den 2n October vroeg en verkreeg Am
sterdam op nieuw een wapenstilstand en vaardigde
het ondanks het verzet van de uiterste partij
eene bezending naar den Haag af om met den
Stadhouder te onderhandelen.
Zeven dagen later werd in het huis de Unie"
bij den Overtoom door de heeren Elias en Bicker
de capitulatie geteekend, terwijl op dien zelfden
dag de meeste sterkten aan de Pruisen werden
overgegeven.
Volgens de voorwaarden van overgave werd de
Leidsche poort door eene Pruisische wacht van
ongeveer 200 man bezet, ofschoon geen soldaat van
den Hertog van Brunswijk de stad verder mocht
binnentrekken. Amsterdam moest een Prinselijke
macht van 2WO man binnen zijne muren dulden,
terwijl de vrijkorpsen ontwapend werden.
Tot den Inen October bleef de wacht aan de
Leidsche poort door de Pruisen bezet; den
22en d.a.v. waron na eenig lijdelijk verzet de
korpsen der patriotten ontwapend.
Reeds in November trok de hoofdmacht der Prui
sen terug, 4000 man ongeveer bleven achter, die
eerst eenige maanden later ons grondgebied ver
lieten. Wat die brave rustherstellers ons hebben
gekost valt moeieüjk na te rekenen, doch in menig
archief zijn nog de bewijsstukken te vinden, dat
het dure gasten zijn geweest, aie het land behalve
eene subsidie van een half millioen (gracelijk door
de Staten van Holland verleend) aan onderhoud
schatten hebben verslonden, behalve hetgeen nog
door enkelen bij vergissing is medegenomen.
Doch dat het dion Pruisen niet ten kwade
worde geduid: hetgeen den Oranjemannen na de
restauratie van 1787 kan ten laste worden gelegd
(o. a. waar zij als te 's Hertogenbosch hun wraak
botvierden) kan ons de oogen doen sluiten voor
de tekort-komingen van sommige vreemde krijgs
knechten, wier roeping het niet was lijf en leven
te wagen om onze binnenlandsche verwikkelingen
uiteen te warren.
De inval der Pruisen in zijn oorzaak en ge
volgen is oen dor leerrijkste bladzijden uit onze
geschiedenis. De patriotten van '87 hebben dat
niet kunnen of willen begrijpen: nauwelijks zeven
jaar na do overgave van Amsterdam haalden zij
de Franschen binnen.
Maar voor ons kinderen der negentiende eeuw
voor wie de geschiedenis der 18e maar al te veel
een'gesloten boek blijft hoe zeer het ons ook
gegeven is met onbevangen blik het verledene
te overzien voor ons zijn de binnonlandsche
woelingen onder de laatste stadhouders een gul
den les.
Wij bobben daarbij geen vonnis te vellen ; we
hebben niet te vragen wie de moest schuldigen
zijn geweest, we hebben ook ook niet angstvallig
vergelijkingen te maken tusschen het heden en
en bet verleden.
icn breede klove ligt er tusschen ons en onze
voorvaderen uit den pruiken-tijd; veel is er
veranderd, veel is verbeterd, doch is er van de
fouten, die we in de 18e eeuw kunnen opmerken,
niets overgebleven ; is er niet een groote over
eenkomst waar te nemen tusschen den strijd der
partijen van voor honderd jaar en de worsteling
der democratie in onze dagen.
De bakens te verzetten als het tij verloopt, is
een echt llollandsche spreuk, onzen voorvaderen uit
de 18e eeuw even goed bekend als ons, toch: is
zij door ons beter begrepen en beter in praktijk
gebracht op sociaal en op commercieel gebied
dan door de partijmanncn der vorige eeuw 'i Kun
nen wij ons door de nakomelingschap met een ge
ruster geweten doen richten, dan de voorvaderen
zich kunnen vortooncn voor een vierschaar door
ons gespannen.
In 't verleden ligt het heden,
In het nu, wat worden zal,
Zoo ergens dan is dit bij eene beschouwing van
de geschiedenis der 18e eeuw een
behartenswaardige, treii'ende waarheid. Doch welke les wij ook
uit den inval der Pruisen willen putten, wat wij
ook van de worstelingen tusschen patriotten en
stadhouderlijke!! mogen denken, laat ons nooit
vergeten, hoe diep w\j zijn gezonken, hoe schan
delijk vernederd, hoe weerloos geminacht, door
vreemde hulp in te roepen by binnenlandsche v
rwikkelingen, door een buitenlandsche krijgsmacht
te dulden binnen onze grenzen.
Wat onze hartstochten moge beroeren, ea
zonen van het zelfde vaderland ooit kan.. verdeelen,. ?
daar waar een vreemdeling onze grenzen bedreigt
slaan wij de handen ineen en schacen'ons in een
gelid, zij en blijve steeds onze leuze:. Eendracht
maakt macht!
Naarden, Sept. 1887.
DE VLIEGENDE HOLLANDER.
Novelle naar Sophus Bauditz.
(Vervolg).
Van dag tot dag werd Van Burgh echter zwaar
moediger en meer in zich zelvfin gekeerd. Bouton
haalde de schouders op, wanneer iemand hem naar
de vooruitzichten van den jongen Hollander vroeg,
en dientengevolge ontiroi ook Vivace zijn jongen
protégéde bescherming en haalde evenzeer d*
schouders op, wanneer iemand bij hem informeerde,
Eens op een morgen aan het déjéuner kwam
het gesprek op oude en nieuwe kunst, en een der
kunstenaars gaf als zijne meening te kennen, dat
het in den grond toch, onbegrijpelijk was, hoe
iemand behagen kan seheppen in de oude,
berookte, bruinachtige schilderijen, die in alle
musea hangen. Een ander was het over 't ge
heel met hem eens, maar meende toch dat de
ouden, wanneer zij het schilderen maar grondiger
geleerd hadden, het wel tot iets degelijks zouden
gebracht hebben, en dat hun werken, ofschoon
zoo ontzettend naïef, toch een zekere historische
belangrijkheid konden hebben.
Van Burgh zat een oogenblik zwygend te
kjjken. Hij werd beurtelings rood en bleek; eindeljjk
zeide hij op luiden, duidelijken toon: Veroorlooft
mij ne vraag, mijne heeren. Is het werkelijk uwe
meening, dat de impressionistische school op het
gebied van landsehap- en zeeschildering tegen
woordig hooger staat dan ten tyde van mijne
groote voorvaderen? Vindt gij dan niet, dat ons
op de schilderijen der ouden een geheel ander
begrip der natuur, een veel gezonder beschou
wingswijze, zoowel als een grootere liefde voor
natuur en kunst, tegemoet treedt?"
Liefde en begrip, dat klinkt beminnelijk ea
innemend, evenals de beeldspraak van. het Oude
Testament," vond een der heeren. Maar in onze
dagen kan men geen schilderstuk uit
Oud-Testamentische onderstellingen bijeenlappen."
Veroorloof mij, mijne vraag nog eens te
herhalen: gelooft gij werkelijk, dat de oude Hol
landers bij de nieuwe school achterstaan?"
Men moet wel een kind zijn, om zoo te
kunnen vragen," riep monsieur Vivace uit. Wan
neer Btiysdael, Everdingen, van de Velde,
Dupper en hoe al deze Hollanders met hun
barbaarsche namen ook mogen heeten, heden ten dage
kwamen, en voor hun schilderstukken opneming in
den salon begeerden, zij zouden doodeenvoudig
geweigerd worden, dat wil zeggen, als rnen hun
namen niet kende, want de hemel weet wat een
naam al niet doet."
De laatste uitspraak werd met bijzonderen bijval
door een paar jonge kunstenaars ontvangen, wier
werk in het vorig voorjaar geweigerd was. Van
Burgh echter sprong van zijn stoel op, sloeg op
de tafel, en riep met een stem, aan welke de
sedert weken onderdrukte bitterheid een eigen
aardig ruw pathos verleende.
Ik, dien de natuur met een groote liefde
tot de kunst, maar slechts met een gering talent
heelt begiftigd, ik ben onnoozel genoeg geweest
om te gclooven, dat hetgeen mij ontbrak, aange
leerd kon worden; ik ben.verderonnoozel genoeg
geweest om de bedevaart naar St. Jean Lerou te
ondernemen, daar ik meende, dat dit de plaats was
waar de kunst mot werkelijken ernst vereerd en
gediend werd. Maar ik ben van mijne dwaling ge
nezon; mij zelf ontbreekt iets wezenlijks, dat geen
school mij geven kan, maar een ding is mij duidelijk
geworden: hier biedt men den honge'rigen slechts
steenen in plaats van brood, gemauiereerdheid en
onnatuur in plaats van kunst, valsche techniek in
plaats van geest en inzicht. n gij meent, dat gij
de ouden overtreft! God zij u genadig, wanneer
een lluysdaelof een Willem van de Velde uit hun
graf opstonden en een stuk schilderden dat in
het midden der uwe gehangen werd: met zulk
een maatstaf voor oogen, zou geen menschenziel
zich meer om uw scheppingen bekommeren! En
waar zullen uw schilderijen over honderd jaar
zijn ? Gelooft ge misschien, dat zij dan in de mu
sea zullen hangen? Neen, op de veilingen zal
men ze met anderen ouden rommel bij den hoop
verkoopen, en het eenige wat nog een redelijke
waarde behouden heeft, zullen de kostbare lijs
ten zijn."
Van Burgh ging weer zitten met het gezicht
van iemand die eindelijk eens heeft uitgesproken
hetgeen hij zoo lang op het hart heeft gehad,
maar die zich zelf nog moet verwonderen, dat het
eindelijk geschied is.
Miss Arabella zag hem bewonderend aan over
de tafel heen, en er ontstond een pijnlijke pauze.
Monsieur Vivace, tot wiens métier ook
duellecren behoorde, verbrak eindelijk de stilte en vroeg
aan Van Burgh, of hij het zich wel bewust was,
dat hetgeen hij zoo even gezegd had, een infamie
was, un outrage tegen de gezamenlijke Fransche
kunstwereld.
Neen, dat had Van Burgh eigenlijk niet bedoeld.
Ja, maar dat was nu toch eenmaal het geval,
en daarom cischte Monsieur Vivace bij deze van
Monsieur Van Burgh, dat hij zijn woorden zou
terugnemen.
Neen, daar had hij in 't geheel geen plan op,
want hetgeen hij gezegd had, had hij ook gemeend.
Ja, dan moest Monsieur Van Burgh het niet
kwalijk nemen, wanneer Monsieur Vivace hem in
den loop van dien dag een paar vrienden zond,
om verder de zaak te behandelen.
Ik ben den geheolen dag t'huis," antwoordde
Van Burgh, stond op en verliet de kamer.
*
* *
Den volgenden morgen vroeg had het duel
plaats, natuurlijk niet den degen, en wel buiten,
dichtbij den vuurtoren,