De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 2 oktober pagina 6

2 oktober 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.536 Pott had dadelgk aangeboden, Van 4. secondant te zijn, en Bouton, die in den " dei Welwillendheid zelf -was, haalde een : «foor de ondankbaarheid van zijn leerling ie zich evenzeer voor dien post aan. lollander, die niet de geoefendheid van hen tegenstander bezat, kreeg reeds bij uitval een steek in de borst. De aanheer verklaarde de verwonding voor maar niet hopeloos, en eischte zeer "dat Van Burgh zonder verwijl naar de s^jnde stad zou worden overgebracht, waar hospitaal hem de noodige verpleging kon ten l 'vallen. Een ziekenwagen werd gehaald, die "<Surgh daarheen moest vervoeren. Hij was ljjdend, «n de dokter was van meening, dat "" want toen men hem in het rijtuig droeg, een dreigende beweging gemaakt in de naar St. Jean Lerou, en gezegd dat hij y«n te weinig belang was, dat hij het gezag miste, Om den strjjd op 'te nemen, maar God mocht hun ftllen 'genadig zijn, wanneer een van de groote sters kwam, dan zouden zij hun zwakheid iuen meer dergelijke onzin. merkwaardigste bij Van Burgh's overbrenwas intusschen, dat miss Arabella reeds den uden dag, alle vooroordeelen trotseerend, den de onder "? geleide van haren vader nareisde, geheel aan zijne verpleging wijdde. y is hier vreemd, en wij zijn hier vreemd", tot haren vader, op hare rustige, besliste die de heer Pott steeds in haar bewonderde. ,De een moet den ander helpen, en vooral er het een held geldt, die voor zijne over valt." (Wordt vervolgd.) VOOR DAMES. Strikjes en Kwikjes. de najaarsvlagen, met het zwerven der ftotte bladen, geel en bruin en rood, in grooter TOrseheidenheid van kleur zelfs dan de zomer ze gRtö, komt ook de vlaag der najaarsmodes, kleurig pBr'vuft en even vergankelijk als de bladen; en tak de vergelijking tusschen de beide buiige fotncheressen, mode en herfstvlaag, is niet on , Eigenlijk is vele lezeressen weten het hetgöen in den zomer in de Parijsche magazijnen WOWft gereed gemaakt en met September naar de vier hoeken der wereld wordt verzonden, nog de definitieve mode, het is de export-mode, Baode der modistes. Uit hetgeen er in de warme dagen is uitgevonden, geteekend, gecombineerd en |If de modellen" voor den winter verkocht, wordt fcr* de maanden October en begin November een kei» gedaan door de dames der groote en der bsive wereld, te Parijs, te Londen, te Berlijn, te Weenen, wier toiletten de wereld regeeren, en eeïrt eind November komt aan het licht, welke richting de goede smaak uit wil. In de volle wachtkamers van mad. Félix, van Worth, van Bsdfern, waar uren verbabbeld worden, wordt eefst die keus bezegeld. Dan komt voor de tweede mftal de mode voor najaar en winter over fle grenzen ; de vormen die zich in de Septemberbwending reeds naar die kunstopvatting richtten, kan, men twee, misschien nog meer winters dragen, Wtot ze zijn dans Ie mouvement; de vormen die, Weneens op den tast en bij wijze van proef verKöaden, de andere richting uitwijzen, zullen vóór k$t voorjaar reeds afgedaan hebben en schijnen dan uit" de hoedendoos onzer oud-tante's te voorfecKjjn te komen. wToch z^n er nu reeds aanduidingen, die aan <jnèbezig is, zicb te voorzien, eenige gerustheid moeten geven. Wanneer voor een model dat uit aich zelf reeds kostbaar is. in groote hoeveelheid Cjtettiplareii van buitengewone pracht gereed geworden, kan men wel zeker zijn, dat de der groote huizen hun kapitaal niet in den zullen laten, en het model wel aan invloedcljfntes zullen aanbevelen. In dat geval zijn -dit'öogenblik de wintermantels. De vorm die gereed gemaakt, en reeds tentoongesteld, |0 die der grpote pelisse, alles bedekkend en geheel alleen een toilet uitmakend. Reeds wijken ook idéEngelsche caoutchoucs, ot met caoutchouc over trokken mantels van hunne oorspronkelijken eenvoudigen vorm af; er komt een pélérine bij, in _|>latte plooien om den hals liggend en tevens mouwen vormend, de kap wordt eleganter, het is enkel een nuttigheidsmeubel meer. Maar dat niet het bedoelde. Aan den groot-toilet mantel jrordt alle zorg en pracht besteed, opdat men toch ypofal niet zal denken aan een zuinigheidsmaatJP8;el, wanneer er geen japon te zien komt. Er is reeds eene pelisse dogaresse vanmosgroenj>eZ«e7(e, ?wier lange wijde mouwen, tot op den grond af hangend, geheel met groen garnituur, passement «n kralen borduursel, zijn overdekt. Het vest, van «flfen groen fluweel, heeft een rand van haneveeren die^ om den hals loopend, den opstaanden hals boord 'vormt. De wijde mouwen doen hun voering van lichter groen satijn zien. Een andere pelisse vin gebrocheerde moire moire is dezen winter de meest begunstigde stof, zwart met zwart bont, opent zich van achteren op een waaier van «wart fluweel, die geheel een rok over den rok van den japon vormt. De voorzijde der pelisse is Inet passementwerk overdekt; de capuchon, op dezelfde wijze rijk versierd, is gevoerd met zwart fluweel. Ofschoon deze mantels slechts bij uitzondering voor voetgangsters bestemd zijn, zal men ze toch wel op straat zien; er bestaan vele trappen tus schen den hertoginnenmantel der eerste modistes en. de eenvoudige pelisse van grijsbruin vigogno, "Daarmede men eenvoudig en smaakvol gekleed kan zijn. En toch ook deze vigogne mantel kan met een klein patroon in den rug, loutre fluweel met gouden pasementwerk een cachet van eenvoudige elegante verkrijgen. Oyer 't geheel denkt men weer veel aan goud borduursels te doen. De Fransche modisten zien er een beleefdheid aan Rusland in, met al het goud van zijn heiligen en kerken, en spreken Tan een genre moscovite, waarbij breede strepen Tan goudborduursel, liefst met kleuren of gefeleurde kralen doormengd, dienst zullen doen. Indien dit werkelijk doorgaat, zal weder de oude stelregel, door de Musset aangehaald, quand on met du~~galon, on ne sawraii en mettre irop, voor den dag komen en de damescostumes zullen op uniformen gaan gelijken. * * De hoeden bieden nog een eindelooze verschei denheid aan; hier vooral toont zich het tasten der mode. Groote hoeden Empire t Men ziet ze in de magazijnen en ze worden sterk aanbevolen, donker fluweel met breede pas en gechiffonneerde bol. omgeven met een zwaren bandeau en coques, alles van fluweel, met gouden korenaren gebor duurd, van voren een gansche pluimbos van ronde vederen, alles even kolossaal.... Capotes?,,Men ziet ze, heel klein, met een fijne aigrette, van veeren, van bloemen, van kralen, van rozeknopjes, en een kuif van kant, meest zwarte kant; maar ze zijn altoos luchtig en zonder pretentie, ook wanneer ze kostbaar zijn, zooals de capote Georgina, wier bol van struisveeren in een pas van zwarte veeren gevat is... Baretten ? Men ziet ze, van laken in de kleur van het costuum, van fluweel met gebouillonneerden rand, van laken met veelkleurig zijden borduursel, met rand van veeren in de kleur, met aigrettes en gespen en spelden en pompons, en vliegen van email en kevers van metaal, zelfs zijn er baretten van gouden blonde metwilgkleurig moire of rooskleurig satijn gevoerd, en zwart fiuweelen coques boven het eeno oor... Vilten hoeden ? Men ziet ze, als de feutre Lamballe met een eenvoudig breed zijden lint er omheen, met een strik van voren ; men ziet ze grijs of bruin, en nog altoos versierd met een duivenvletigel, een patrijzenkop'. of ook nog, helaas, met den roof van den een of anderen boschzanger, wiens kopje nog op zijn halsje zou draaien, had niet de luim der wreede mode liem in 't oog gekregen. Wat de stoffen aangaat, is, gelijk van zelf spreekt, alles voor den winter reeds geregeld ; een fabrikaat improviseert men niet gelijk hot arran gement van een hoed of het snit van een mantel. De nieuwe stoffen zijn talrijk, maar toch is er een bepaalde richting in optemorken. Vooreerst peau de laine en peau de soie, dik, vlak, plat ver sierd, in vele opzichten herinnerend aan de kost bare meubelstofl'en in het satin de chine; steeds gebrocheerd afwisselend met effen, en bijna alle f'antasiepatronen gestreept, meest ton sur ton. Een nieuwe stof is de zibeline, zeer mooi, maar lastig voor modiste en draagster, omdat zij lang harig is, en zoowel bij de bewerking als bij het dragen steeds pluist en ruw wordt. Men zou bij zulk een kleed wel steeds een borstel bij zich mogen dragen. Op dat zibeline zal men ook goud- en zilver-borduursels dragen, dus altijd weder genre moscovite. Voor de zijden stoffen zal, behalve de peau de soie, gebrocheerd en effen, do moire pékinée zeker in gunst komen, effen strepen af gewisseld met zoogenaamde rubans Pompadour, satijnen strepen die er uitzien alsof zij er los opgenaaid waren; men zag dit reeds in do zomerstoffen met tulle en het voldeed zeer goed. In zijden peluche wordt een prachtig patroon in den handel gebracht, sillon et glacégenaamd, waar van de strepen, ofschoon in dezelfde kleur, toch nuances schijnen, omdat de eene glad en de ander ruig is; dit in de kleur van vert de (/ris, pois de seiiteur (Lathyrusj, praline froseachtig heliotrope), vormt op zich zelf reeds een rijk toilet, men bor duurt het nog met staal of zilver; ook metalen soutache wordt weer aangewend. Groen in allerlei nuances zal worden gedragen; de nuances van paars, lilas, violet, behouden echter hun recht nog. Ver wonderlijk is het, dat men voor den winter zooveel lichte kleuren ziet gereed maken; de schakeeringen van het groen wisselen af van hot donkerste tot het bleeke vert-saule van Desdemona's wilgen, en er worden zelfs japonnen van zware witte stof met gondborduursel tentoongesteld. Dit alles zal evenwel minder aan het modderig trottoir gewaagd worden. Uit Weenen wordt geschreven, dat de kroonprinses Stefanie eene nieuwe coiffure heeft aan genomen, die. te meer daar do Belgische prinses mooi en elegant is, wel spoedig aan het Oostenrijk' sche hof algemeen zal worden. Zij heeft liet haar in lange vlechten opgemaakt, en deze in den vorm van een diadeem om het hoofd gelegd; het haar daarvoor blijft in kleine golfjes gecrepeerd. * * Een ondeugend blad geeft van de tournure, die, wat er ook voorspeld is, nog niet spoedig tot de geschiedenis zal behooren, oen reeks van dcfinitiën. In de jurisprudentie is do tour nure: eene overdreven voorstelling der feiten; in de geneeskunde: een symptoom van storingen in de functie der hersenen; in do godgeleerdheid: een zondige misvorming van het menschelijk lichaam; in de wijsbegeerte: het negatieve zijn aan het positieve zijn; in do taalkunde: een vreemd achtervoegsel aan een oorspronkelijken stam; in de physica: een onnatuurlijke verplaat sing van hot zwaartepunt; in de bouwkunst: ceno decoratie op eene onvocgzame plaats aangebracht; in de aesthetica: een kenmerk van afgedwaalden schoonhoidszin; in don handel: een bedriegen van het publiek door kunstmiddelen. E-c. alles haar eigen denkbeelden. Mijn kleine brief schrijfster daarentegen had meer iets van weeke was. Zij nam gemakkelijk alle indrukken op, om ze echter spoedig weder te verliezen. Op zekeren dag, nadat ik in een half jaar niet van haar had gehoord, ontving ik een brief van buiten. Kijk, zei ik, dat is een brief van de moeder mijner kleine vriendin! Ik maak de enveloppe open en zie dat niet haar moeder, maar wel mijn vriendinnetje zelf het adres had geschreven. Twee jaren later had ik een dergelijke vergissing. Toen dacht ik een brief van de oudste zuster te ontvangen. Ik vergiste mij weder, 't Was steeds van dezelfde hand. Maar evenals de inspi ratie was de beweging der hand veranderd. Het meisje had nauwkeurig het schrift der beide per sonen, die achtereenvolgend een overwegenden invloed op haar hadden uitgeoefend, gecopieerd, en later was ik in de gelegenheid om mijn ver moeden te zien bevestigd, dat met het navolgen van het schrift het vormen van het eene karakter door het andere samenging. Omdat men aan de persoonlijkheid iets had ont leend, had men het schrift nagevolgd. Ik woonde destijds samen met een vriend van gelijken leeftijd als ik, die iu zijuc gevoelens en denkbeelden weinig met mij verschilde. Wij waren zeer intiem. Onze schriften lagen door elkander op dezelfden hoekenhaiiger. Verscheidene winters hebben wij tegenover elkander aan dezelfde tafel over onze boeken gebogen doorgebracht. Derge lijke'geesteshuwelijken zijn op den duur slechts mogelijk bij een juist afgeteekend verschil van ka rakter, want wat men in die teedere verstandelijke betrekkingen, die voor het leven worden aange knoopt, zoekt, is behalve het genoegen om tegen gesproken te worden, de noodzakelijkheid van een tegenwicht. Van een anderen kant vordert het samenleven, dat men eenige concessies aan mee ningen en begeerten doe; met andere woordeneen voortdurend afslijpen van de hoeken der tegen spraak; een oprechte poging om in gevoelens en denkbeelden van zijn vriend door te dringen, door zijn oogen te zien en met zijn hart te gevoelen. Zoover waren wij gekomen, toen het volgend ver schijnsel zich onverwachts voordeed. Ons schrift, dat bij onze kennismaking zeer verschillend was, begon zooveel op elkaar te gelijken, dat wij onze aanteekeningen dikwijls niet konden onderscheiden. Hij nam mijne opstellen mede naar de Ecole de droit, terwijl ik mijne portefeuille commentaren op de Pandekten aantrof. Sedert het lot ons heeft gescheiden, zonder evenwel van onze vriendschap tekort te doen, en onze persoonlijkheid zich weder heeft, vrijgemaakt van haar vroeger streven om iu een volkomen harmonie van gedachte te leven, heeft ons schrift, dat, een tijdlang zoozeer op elkaar geleek, ziju verschillen voorkomen herkregen. Nu zou niemand het meer met, elkaar verwarren. Van deze waarneming uitgaande ging ik instinct matig het schrift der personen die mij geregeld schreven en wier deugden eu geortken mij bekend waven, nauwkeurig iia. Ik meende tusschen de wijze, waarop zij de pen hanteerden en hun ka rakter een blijkbare overeenkomst te bespeuren. Dit onderzoek deed mij een aantal typen vau schrift onthouden, waarmede ik het schrift, dat, mij voor gelegd wordt-, en waarvan de schrijvers mij onbe kend zijn, vcnjelijk. Zoo doende heb ik dikwijls bij het rechte eind gehad en meermalen vrij fijne nuances kunnen ontdekken ; zelfs heb ik uit, het schrift, de hand eener geestelijke zuster eu die van een acteur herkend. Deze graphologie echter, die alleen maar met den vorm der schrijftcekeus rekening houdt, blijft te empirisch, 't Is dezelfde, die Balzac iu praktyk bracht en hem eens ecu heel leelijke partij speelde. Een dame, die wist dat de romanschrijver zich ook met graphologie bezig hield, toonde hem op zekeren dag een bladzijde uit een cahier van oen twaalfjarigen schooljongen om het schrift aan het ooordeel van den schrijver te onderwerpen. 't Is toch zijne moeder niet? vroeg Balzac bezorgd. Neen, neen, gij kunt vrij uitspreken. Welnu, die jongen is dom en lichtzinnig. Er zal nooit iets uit hem worden. Als hij van mij was, zou ik hem vau school nemen en boer laten worden. De dame begon hartelijk te lachen Die school jongen was lialziic zelf en de bladzijde was afkom stig van een cahier uit zijn jeugd, dat men bij zijne ouders op zolder had gevonden. Wat echter liet belang der studie vau het ver bond tusschen het, schrift en de gedachte verhoogt, lat de graphische karakters de blijvende tcckcAllerlei. DE GRAPHOLOGIE. Mijn geloof in de graphologie, zegt de heer Hugues Leroux in een ransch dagblad, is van ouder dagteekening dan de schoone ontdekkingen van de heeren Hoctès Héricourt, Richet en Fer rari. Deze philosophen en physiologcn, zijn oj> den goeden weg om de graphologie den rang van exacte wetenschap te verheffen, terwijl zij tot nog toe slechts als een tijdkorting werd beschouwd. Ik zie niet in, waarom ik zou verzwijgen, hoc ik door een toevallige waarneming lust in die stuoie heb gekregen. De gniphologcu kunnen er op nieuw oen bewijs iu zien voor de stelling, dat de gemoedsbewegingen eener persoonlijkheid ner gens duidelijker uit, blijken dan uit het schrift. Eenige jaren geleden had ik ecu drukke brief wisseling met een nog zeer jong meisje, een mijner bloedverwanten, die buiten, bij hare moeder en oudste zuster, haar opvoeding genoot. Beide waren energieke personen, doch van ecu zeer verschillend karakter. Zij hadden, zooals men dat noemt, over neu der gemoedsbewegingen van den schrijver zijn. De photographie instautanéc" zou er geen beter beeld van kunnen leveren. Ecu energieke beweging doet, zooals men licht begrijpen kan," wijd uitcenloopendc, duidelijke om trekken ontstaan, terwijl zwakheid ecu onzeker en nauw schrift op het papier stelt. Van eeii anderen kant is het schrift daar, waar de energie zich open baart, overal van gelijk gehalte, 't zij dik of dun, zoowel aan liet begin als aan het, einde. Snelle bewegingen zijn oorzaak, dat letters onvoltooid blijven cu strepen, accenten, komma's en punten niet, op hun gewone plaats terecht komen. De regels schijnen nu eens te rijzen, dan weder te dalen; somtijds zijn zij recht cu op een ander oogenblik weder bochtig. De vBrm der gemoeds beweging toekent of bevallige, harmonische ron dingen of leelijke en lompe krabbels. Dit m 't al gemeen. Letters ziju voor-de studie van den grapholoog niet, alle vau hetzelfde belang. Eene b. v. geeft op een bijzonder interessante wijze een afspiegeling van alle veranderingen iu de energie der gemoeds beweging; 't is de letter t. Wetenschappelijk hebben de graphnlogen gecon stateerd; dat personen met weinig wilskracht, geen streep door hun t's doen; dat vrouwen met veel wilskracht er ecu dun streepje doorhalen; lieden, ?wier wilskracht zich heftig uit, docli spoedig daarop is uitgeput, zetten er strepen iu den vorm vau een dolk, die in ecu punt eindigt; de weinig vastberadencn brengen hun stropen niet boven do letter aan, terwijl de stijfhoofdigen de punt hunner pen vernielen met hun dikke strepen, die iu een inktvlek eindigen de heerschzuchtigen eindelijk brreugen hun streep boven de T aan. Ik meen hier een glimlach om zekere lippen te zien ver schijnen. 'De apostel Thomas schijnt aan de wereld een talrijke nakroost van. lieden te hebben ge schonken, die van alles het bewijs willen gele verd zien. Welnu.! die twijfelaars mogen hun glimlach sparen, want de heereu Rieliet, Ferrari en Héri court hebben dat bewijs geleverd en wetenschap pelijk hebben zij het verband tusschen persoonlijk heid en schrift geconstateerd. Thans weet een ieder, dat in een toestand van. hypnotisme de persoonlijkheid buiten werking is, en dat een persoou, die een ander in slaap heeft. gemaakt, hun naar willekeur allerhande denkbeel dige dingen kan laten verrichten, die hij als wer kelijkheid beschouwd. De heeren Ferrari, Richet en Héricourt hebben een negentienjarig student iu de medicijnen in slaap gemankt en hem in een toestand gebracht, die bij de Fransche faculteit onder den naam vau Veille somnambulique bekend is. Achtereenvolgens hebben zij hem toch doen gelooven : dat hij een . sluwe boer, de vrek Harpagon uit Molière, en een ziekelijk grijsaard was. De verschijnselen, die genoemde geleerden daarbij waarnamen, zijn de volgende : Op hetzelfde oogenblik dat de geloofstrekkeu, de gang en de gebaren van den patiënt zich wij zigden naar die van den. persoon, dien gij meende te zijn, bespeurde men dat het schrift van den gehypnotiseerde evenzeer een daarmede overeen komstige even karakteristieke verandering onder-. ging. De kunst vau den abt Michon is dus nu reeds een exacte wetenschap geworden, die zich ten doel stelt omtrent het karakter vau een of ander individu ingelicht te worden. In de handen der psychologen is de graphologie een outleedkundig instrument van onvergetelijke fijnheid. Zij doet o. a. duidelijk zien uit welke elementen de hartstochten en gemoedsbewegingen bestaan. Zij toont, bij voorbeeld, aan dat lichtgeraaktheid het resultaat is eener combinatie van hoogmoed en fijn gevoeligheid; dat ijdelheïcl haar ontstaan dankt aan hoogmoed, gepaard aan geringe ontwikkeling; dat wreedheid haar oorsprong vindt in een vereeuiging vau ecu zeer middelmatig verstand, 011gcvocligheid cu een energiekeu wil. En zoo ver-. volgens. AUGUST DE DOMME. Ofschoon de circus en hetgeen aldaar voorvalt reeds menigmaal in romans beschreven werd, is nu een Berlijnsch schrijver op het idee gekomen. om een boek in 't licht te geven waarin al het belangrijke en wetenswaardige van het leven in een circus is samen gevat. De schrijver verbergt zich onder het pseudoniem van Signor Domino en het boek is bij S. Fischer te Berlijn verscho nen. Nu de vraag : hoe wordt men dichter, tooneelspelcr, dagbladschrijver, veelal aan do orde is en menigeen belangrijk voorkomt, zal het boek van Signor Domino, waarin de vraag: hoe wordt tnen kunstemaker of clown? op vermakelijke wijze beantwoord wordt, zeker lozers vinden. Zoo wordt in het boek verteld, hoe do welbe kende August", do clown Tom Belling, zijn »enie" ontdekte. August" was aanvankelijk als kunste maker bij don heer Renz geëngageerd. Hiervoor ?was hij evenwel niet geschikt en maakte fiasco, zoodat hij niet moer in do manege durfde ver schijnen. Eens toen hij 's avonds treurig in do kleedkamer zat, kreeg hij toevallig een oude, ver warde, uitgerafelde pruik in handen. Hij zette die scheef op zijn hoofd, streek haar half glad, liet de andere helft ruig, en met den stalmeestersrok eveneens scheef toogeknoopt, zag hij er zoo pot sierlijk uit, dat zijn kameraden het uitschaterden. Kostelijk, goed gedaan!" riep er een. Ik geef tien glazen bier als je zoo naar beneden gaat." En waarom niet?" riep Belling overmoedig terug. Ik neem de weddenschap aan. Ik zal naar beneden gaan tot in de stalgang voor het gordijn, onder voorwaarde dat de oude" er niet is". Top, aangenomen! Tien liters, als gij je zoo in de stalgang vertoont!" Belling ging naar beneden tot bij het gordijn" alwaar zijn dwaze verschijning niet weinig hila riteit veroorzaakte. Voor de oogen van het pu bliek hield hij zich, echter zorgvuldig verborgen en gelukkig was do oude Renz niet in de nabij heid. Maar hij kon elk oogenblik komen! Dus. vond onze vermetele Tom het na eenigo minuten veiliger, stilletjes weder weg en naar boven te sluipen, toen op eens het gordijn werd opgelicht en hij Renz tegen het lijf liep! Wat drommel, wie hebben we hier ?" zeide de directeur verbaasd: hij kwam nader en wierp oen onderzoekendcn blik op do zonderlingen ge stalte. Nauwelijks had hij hem goed aangezien en do comische figuur voor hom met de scheevo verwarde pruik en het verschrikte, schuldbewuste gelaat, dat er ouder deze omstandigheden alles behalve schrander uitzag, deed hem in lachen uitbarsten. Prachtig! Kostelijk! Uitstekend!" riep hij vergenoegd uit. Wat ziet do kerel er uit! Dat hebt ge goed uitgevonden! Ga terstond zoo de manege in ! Ga dan toch, wat sta je daar te talmen'? Wat weerga, maak dat je de manege in komt, zeg ik je!" Verward en verlegen, niet wetend of het ernst was dan wel of do directeur den spot met hem wilde drijven, draai.de, Belling, voortgeduwd door Renz eenige malen angstig als een tol in de rondte, kwam op die wijze onder de oogen van het publiek moest nu voorwaarts struikelde in zijn verlegenheid tegen de deur van do manege en kwam zoo naar binnen vallen ! Het was niet het gewone bestudeerde struikelen, maar werke lijk verward en verlegen, zoo als hij nog nooit geweest was, kwam hij in het zand rollen. Het publiek dacht niet anders dan dat het een van te voren berekend effect was en brak in luid gelach uit. Toen men zijn verbluft gelaat zag, begon men opnieuw te juichen. Aujust!" riep hem spottend iemand van de bovengalcrij toe, waarop het publiek opnieuw be gon te lachen. Belling wierp een woedenden blik naar boven .... men hield dit voor een grap en: Aujust! Aujust!" klonk het nu van alle zijden op de galerij. Bolling maakte rechtsomkeert on stormde de manege uit, gevolgd door het gejuich van het publiek dat verrukt was overliet comischevan zijn verschijning en van zijn houding.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl