Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.536
Pott had dadelgk aangeboden, Van
4. secondant te zijn, en Bouton, die in den
" dei Welwillendheid zelf -was, haalde een
: «foor de ondankbaarheid van zijn leerling
ie zich evenzeer voor dien post aan.
lollander, die niet de geoefendheid van
hen tegenstander bezat, kreeg reeds bij
uitval een steek in de borst. De
aanheer verklaarde de verwonding voor
maar niet hopeloos, en eischte zeer
"dat Van Burgh zonder verwijl naar de
s^jnde stad zou worden overgebracht, waar
hospitaal hem de noodige verpleging kon ten
l 'vallen. Een ziekenwagen werd gehaald, die
"<Surgh daarheen moest vervoeren. Hij was
ljjdend, «n de dokter was van meening, dat
"" want toen men hem in het rijtuig droeg,
een dreigende beweging gemaakt in de
naar St. Jean Lerou, en gezegd dat hij
y«n te weinig belang was, dat hij het gezag miste,
Om den strjjd op 'te nemen, maar God mocht hun
ftllen 'genadig zijn, wanneer een van de groote
sters kwam, dan zouden zij hun zwakheid
iuen meer dergelijke onzin.
merkwaardigste bij Van Burgh's
overbrenwas intusschen, dat miss Arabella reeds den
uden dag, alle vooroordeelen trotseerend, den
de onder "? geleide van haren vader nareisde,
geheel aan zijne verpleging wijdde.
y is hier vreemd, en wij zijn hier vreemd",
tot haren vader, op hare rustige, besliste
die de heer Pott steeds in haar bewonderde.
,De een moet den ander helpen, en vooral
er het een held geldt, die voor zijne over
valt." (Wordt vervolgd.)
VOOR DAMES.
Strikjes en Kwikjes.
de najaarsvlagen, met het zwerven der
ftotte bladen, geel en bruin en rood, in grooter
TOrseheidenheid van kleur zelfs dan de zomer ze
gRtö, komt ook de vlaag der najaarsmodes, kleurig
pBr'vuft en even vergankelijk als de bladen; en
tak de vergelijking tusschen de beide buiige
fotncheressen, mode en herfstvlaag, is niet
on
, Eigenlijk is vele lezeressen weten het
hetgöen in den zomer in de Parijsche magazijnen
WOWft gereed gemaakt en met September naar
de vier hoeken der wereld wordt verzonden, nog
de definitieve mode, het is de export-mode,
Baode der modistes. Uit hetgeen er in de warme
dagen is uitgevonden, geteekend, gecombineerd en
|If de modellen" voor den winter verkocht, wordt
fcr* de maanden October en begin November een
kei» gedaan door de dames der groote en der
bsive wereld, te Parijs, te Londen, te Berlijn, te
Weenen, wier toiletten de wereld regeeren, en
eeïrt eind November komt aan het licht, welke
richting de goede smaak uit wil. In de volle
wachtkamers van mad. Félix, van Worth, van
Bsdfern, waar uren verbabbeld worden, wordt
eefst die keus bezegeld. Dan komt voor de tweede
mftal de mode voor najaar en winter over
fle grenzen ; de vormen die zich in de
Septemberbwending reeds naar die kunstopvatting richtten,
kan, men twee, misschien nog meer winters dragen,
Wtot ze zijn dans Ie mouvement; de vormen die,
Weneens op den tast en bij wijze van proef
verKöaden, de andere richting uitwijzen, zullen vóór
k$t voorjaar reeds afgedaan hebben en schijnen
dan uit" de hoedendoos onzer oud-tante's te
voorfecKjjn te komen.
wToch z^n er nu reeds aanduidingen, die aan
<jnèbezig is, zicb te voorzien, eenige gerustheid
moeten geven. Wanneer voor een model dat uit
aich zelf reeds kostbaar is. in groote hoeveelheid
Cjtettiplareii van buitengewone pracht gereed
geworden, kan men wel zeker zijn, dat de
der groote huizen hun kapitaal niet in den
zullen laten, en het model wel aan
invloedcljfntes zullen aanbevelen. In dat geval zijn
-dit'öogenblik de wintermantels. De vorm die
gereed gemaakt, en reeds tentoongesteld,
|0 die der grpote pelisse, alles bedekkend en
geheel alleen een toilet uitmakend. Reeds wijken ook
idéEngelsche caoutchoucs, ot met caoutchouc over
trokken mantels van hunne oorspronkelijken
eenvoudigen vorm af; er komt een pélérine bij, in
_|>latte plooien om den hals liggend en tevens
mouwen vormend, de kap wordt eleganter, het is
enkel een nuttigheidsmeubel meer. Maar dat
niet het bedoelde. Aan den groot-toilet mantel
jrordt alle zorg en pracht besteed, opdat men toch
ypofal niet zal denken aan een
zuinigheidsmaatJP8;el, wanneer er geen japon te zien komt. Er is
reeds eene pelisse dogaresse vanmosgroenj>eZ«e7(e,
?wier lange wijde mouwen, tot op den grond af
hangend, geheel met groen garnituur, passement
«n kralen borduursel, zijn overdekt. Het vest, van
«flfen groen fluweel, heeft een rand van haneveeren
die^ om den hals loopend, den opstaanden hals
boord 'vormt. De wijde mouwen doen hun voering
van lichter groen satijn zien. Een andere pelisse
vin gebrocheerde moire moire is dezen winter
de meest begunstigde stof, zwart met zwart
bont, opent zich van achteren op een waaier van
«wart fluweel, die geheel een rok over den rok
van den japon vormt. De voorzijde der pelisse is
Inet passementwerk overdekt; de capuchon, op
dezelfde wijze rijk versierd, is gevoerd met zwart
fluweel.
Ofschoon deze mantels slechts bij uitzondering
voor voetgangsters bestemd zijn, zal men ze toch
wel op straat zien; er bestaan vele trappen tus
schen den hertoginnenmantel der eerste modistes
en. de eenvoudige pelisse van grijsbruin vigogno,
"Daarmede men eenvoudig en smaakvol gekleed
kan zijn. En toch ook deze vigogne mantel kan
met een klein patroon in den rug, loutre
fluweel met gouden pasementwerk een cachet
van eenvoudige elegante verkrijgen.
Oyer 't geheel denkt men weer veel aan goud
borduursels te doen. De Fransche modisten zien
er een beleefdheid aan Rusland in, met al het
goud van zijn heiligen en kerken, en spreken
Tan een genre moscovite, waarbij breede strepen
Tan goudborduursel, liefst met kleuren of
gefeleurde kralen doormengd, dienst zullen doen.
Indien dit werkelijk doorgaat, zal weder de oude
stelregel, door de Musset aangehaald, quand
on met du~~galon, on ne sawraii en mettre irop,
voor den dag komen en de damescostumes zullen
op uniformen gaan gelijken.
* *
De hoeden bieden nog een eindelooze verschei
denheid aan; hier vooral toont zich het tasten
der mode. Groote hoeden Empire t Men ziet ze
in de magazijnen en ze worden sterk aanbevolen,
donker fluweel met breede pas en gechiffonneerde
bol. omgeven met een zwaren bandeau en coques,
alles van fluweel, met gouden korenaren gebor
duurd, van voren een gansche pluimbos van ronde
vederen, alles even kolossaal.... Capotes?,,Men ziet
ze, heel klein, met een fijne aigrette, van veeren,
van bloemen, van kralen, van rozeknopjes, en een
kuif van kant, meest zwarte kant; maar ze zijn
altoos luchtig en zonder pretentie, ook wanneer ze
kostbaar zijn, zooals de capote Georgina, wier bol
van struisveeren in een pas van zwarte veeren
gevat is... Baretten ? Men ziet ze, van laken in
de kleur van het costuum, van fluweel met
gebouillonneerden rand, van laken met veelkleurig
zijden borduursel, met rand van veeren in de kleur,
met aigrettes en gespen en spelden en pompons, en
vliegen van email en kevers van metaal, zelfs
zijn er baretten van gouden blonde
metwilgkleurig moire of rooskleurig satijn gevoerd, en zwart
fiuweelen coques boven het eeno oor... Vilten
hoeden ? Men ziet ze, als de feutre Lamballe met
een eenvoudig breed zijden lint er omheen, met
een strik van voren ; men ziet ze grijs of bruin,
en nog altoos versierd met een duivenvletigel, een
patrijzenkop'. of ook nog, helaas, met den roof van
den een of anderen boschzanger, wiens kopje nog
op zijn halsje zou draaien, had niet de luim der
wreede mode liem in 't oog gekregen.
Wat de stoffen aangaat, is, gelijk van zelf
spreekt, alles voor den winter reeds geregeld ; een
fabrikaat improviseert men niet gelijk hot arran
gement van een hoed of het snit van een mantel.
De nieuwe stoffen zijn talrijk, maar toch is er een
bepaalde richting in optemorken. Vooreerst peau
de laine en peau de soie, dik, vlak, plat ver
sierd, in vele opzichten herinnerend aan de kost
bare meubelstofl'en in het satin de chine; steeds
gebrocheerd afwisselend met effen, en bijna alle
f'antasiepatronen gestreept, meest ton sur ton.
Een nieuwe stof is de zibeline, zeer mooi, maar
lastig voor modiste en draagster, omdat zij lang
harig is, en zoowel bij de bewerking als bij het
dragen steeds pluist en ruw wordt. Men zou bij zulk
een kleed wel steeds een borstel bij zich mogen
dragen. Op dat zibeline zal men ook goud- en
zilver-borduursels dragen, dus altijd weder genre
moscovite. Voor de zijden stoffen zal, behalve de
peau de soie, gebrocheerd en effen, do moire
pékinée zeker in gunst komen, effen strepen af
gewisseld met zoogenaamde rubans Pompadour,
satijnen strepen die er uitzien alsof zij er los
opgenaaid waren; men zag dit reeds in do
zomerstoffen met tulle en het voldeed zeer goed. In
zijden peluche wordt een prachtig patroon in den
handel gebracht, sillon et glacégenaamd, waar
van de strepen, ofschoon in dezelfde kleur, toch
nuances schijnen, omdat de eene glad en de ander
ruig is; dit in de kleur van vert de (/ris, pois de
seiiteur (Lathyrusj, praline froseachtig heliotrope),
vormt op zich zelf reeds een rijk toilet, men bor
duurt het nog met staal of zilver; ook metalen
soutache wordt weer aangewend. Groen in allerlei
nuances zal worden gedragen; de nuances van paars,
lilas, violet, behouden echter hun recht nog. Ver
wonderlijk is het, dat men voor den winter zooveel
lichte kleuren ziet gereed maken; de schakeeringen
van het groen wisselen af van hot donkerste tot
het bleeke vert-saule van Desdemona's wilgen, en
er worden zelfs japonnen van zware witte stof
met gondborduursel tentoongesteld. Dit alles
zal evenwel minder aan het modderig trottoir
gewaagd worden.
Uit Weenen wordt geschreven, dat de
kroonprinses Stefanie eene nieuwe coiffure heeft aan
genomen, die. te meer daar do Belgische prinses
mooi en elegant is, wel spoedig aan het Oostenrijk'
sche hof algemeen zal worden. Zij heeft liet haar
in lange vlechten opgemaakt, en deze in den
vorm van een diadeem om het hoofd gelegd; het
haar daarvoor blijft in kleine golfjes gecrepeerd.
* *
Een ondeugend blad geeft van de tournure,
die, wat er ook voorspeld is, nog niet spoedig
tot de geschiedenis zal behooren, oen reeks
van dcfinitiën. In de jurisprudentie is do tour
nure: eene overdreven voorstelling der feiten; in
de geneeskunde: een symptoom van storingen in
de functie der hersenen; in do godgeleerdheid:
een zondige misvorming van het menschelijk
lichaam; in de wijsbegeerte: het negatieve zijn
aan het positieve zijn; in do taalkunde: een
vreemd achtervoegsel aan een oorspronkelijken
stam; in de physica: een onnatuurlijke verplaat
sing van hot zwaartepunt; in de bouwkunst: ceno
decoratie op eene onvocgzame plaats aangebracht;
in de aesthetica: een kenmerk van afgedwaalden
schoonhoidszin; in don handel: een bedriegen
van het publiek door kunstmiddelen.
E-c.
alles haar eigen denkbeelden. Mijn kleine brief
schrijfster daarentegen had meer iets van weeke
was. Zij nam gemakkelijk alle indrukken op, om
ze echter spoedig weder te verliezen. Op zekeren
dag, nadat ik in een half jaar niet van haar had
gehoord, ontving ik een brief van buiten.
Kijk, zei ik, dat is een brief van de moeder
mijner kleine vriendin! Ik maak de enveloppe
open en zie dat niet haar moeder, maar wel mijn
vriendinnetje zelf het adres had geschreven.
Twee jaren later had ik een dergelijke vergissing.
Toen dacht ik een brief van de oudste zuster
te ontvangen. Ik vergiste mij weder, 't Was
steeds van dezelfde hand. Maar evenals de inspi
ratie was de beweging der hand veranderd. Het
meisje had nauwkeurig het schrift der beide per
sonen, die achtereenvolgend een overwegenden
invloed op haar hadden uitgeoefend, gecopieerd,
en later was ik in de gelegenheid om mijn ver
moeden te zien bevestigd, dat met het navolgen
van het schrift het vormen van het eene karakter
door het andere samenging.
Omdat men aan de persoonlijkheid iets had ont
leend, had men het schrift nagevolgd.
Ik woonde destijds samen met een vriend van
gelijken leeftijd als ik, die iu zijuc gevoelens en
denkbeelden weinig met mij verschilde. Wij waren
zeer intiem. Onze schriften lagen door elkander
op dezelfden hoekenhaiiger. Verscheidene winters
hebben wij tegenover elkander aan dezelfde tafel
over onze boeken gebogen doorgebracht. Derge
lijke'geesteshuwelijken zijn op den duur slechts
mogelijk bij een juist afgeteekend verschil van ka
rakter, want wat men in die teedere verstandelijke
betrekkingen, die voor het leven worden aange
knoopt, zoekt, is behalve het genoegen om tegen
gesproken te worden, de noodzakelijkheid van een
tegenwicht. Van een anderen kant vordert het
samenleven, dat men eenige concessies aan mee
ningen en begeerten doe; met andere woordeneen
voortdurend afslijpen van de hoeken der tegen
spraak; een oprechte poging om in gevoelens en
denkbeelden van zijn vriend door te dringen, door
zijn oogen te zien en met zijn hart te gevoelen.
Zoover waren wij gekomen, toen het volgend ver
schijnsel zich onverwachts voordeed. Ons schrift,
dat bij onze kennismaking zeer verschillend was,
begon zooveel op elkaar te gelijken, dat wij onze
aanteekeningen dikwijls niet konden onderscheiden.
Hij nam mijne opstellen mede naar de Ecole de
droit, terwijl ik mijne portefeuille commentaren
op de Pandekten aantrof.
Sedert het lot ons heeft gescheiden, zonder
evenwel van onze vriendschap tekort te doen, en
onze persoonlijkheid zich weder heeft, vrijgemaakt
van haar vroeger streven om iu een volkomen
harmonie van gedachte te leven, heeft ons schrift,
dat, een tijdlang zoozeer op elkaar geleek, ziju
verschillen voorkomen herkregen. Nu zou niemand
het meer met, elkaar verwarren.
Van deze waarneming uitgaande ging ik instinct
matig het schrift der personen die mij geregeld
schreven en wier deugden eu geortken mij bekend
waven, nauwkeurig iia. Ik meende tusschen de
wijze, waarop zij de pen hanteerden en hun ka
rakter een blijkbare overeenkomst te bespeuren.
Dit onderzoek deed mij een aantal typen vau schrift
onthouden, waarmede ik het schrift, dat, mij voor
gelegd wordt-, en waarvan de schrijvers mij onbe
kend zijn, vcnjelijk. Zoo doende heb ik dikwijls
bij het rechte eind gehad en meermalen vrij fijne
nuances kunnen ontdekken ; zelfs heb ik uit, het
schrift, de hand eener geestelijke zuster eu die
van een acteur herkend.
Deze graphologie echter, die alleen maar met
den vorm der schrijftcekeus rekening houdt, blijft
te empirisch, 't Is dezelfde, die Balzac iu
praktyk bracht en hem eens ecu heel leelijke partij
speelde.
Een dame, die wist dat de romanschrijver zich
ook met graphologie bezig hield, toonde hem op
zekeren dag een bladzijde uit een cahier van oen
twaalfjarigen schooljongen om het schrift aan het
ooordeel van den schrijver te onderwerpen.
't Is toch zijne moeder niet? vroeg Balzac
bezorgd.
Neen, neen, gij kunt vrij uitspreken.
Welnu, die jongen is dom en lichtzinnig. Er
zal nooit iets uit hem worden. Als hij van mij
was, zou ik hem vau school nemen en boer laten
worden.
De dame begon hartelijk te lachen Die school
jongen was lialziic zelf en de bladzijde was afkom
stig van een cahier uit zijn jeugd, dat men bij
zijne ouders op zolder had gevonden.
Wat echter liet belang der studie vau het ver
bond tusschen het, schrift en de gedachte verhoogt,
lat de graphische karakters de blijvende
tcckcAllerlei.
DE GRAPHOLOGIE.
Mijn geloof in de graphologie, zegt de heer
Hugues Leroux in een ransch dagblad, is van
ouder dagteekening dan de schoone ontdekkingen
van de heeren Hoctès Héricourt, Richet en Fer
rari. Deze philosophen en physiologcn, zijn oj>
den goeden weg om de graphologie den rang van
exacte wetenschap te verheffen, terwijl zij tot nog
toe slechts als een tijdkorting werd beschouwd.
Ik zie niet in, waarom ik zou verzwijgen, hoc
ik door een toevallige waarneming lust in die
stuoie heb gekregen. De gniphologcu kunnen er
op nieuw oen bewijs iu zien voor de stelling, dat
de gemoedsbewegingen eener persoonlijkheid ner
gens duidelijker uit, blijken dan uit het schrift.
Eenige jaren geleden had ik ecu drukke brief
wisseling met een nog zeer jong meisje, een mijner
bloedverwanten, die buiten, bij hare moeder en
oudste zuster, haar opvoeding genoot. Beide waren
energieke personen, doch van ecu zeer verschillend
karakter. Zij hadden, zooals men dat noemt, over
neu der gemoedsbewegingen van den schrijver zijn.
De photographie instautanéc" zou er geen beter
beeld van kunnen leveren.
Ecu energieke beweging doet, zooals men licht
begrijpen kan," wijd uitcenloopendc, duidelijke om
trekken ontstaan, terwijl zwakheid ecu onzeker en
nauw schrift op het papier stelt. Van eeii anderen
kant is het schrift daar, waar de energie zich open
baart, overal van gelijk gehalte, 't zij dik of dun,
zoowel aan liet begin als aan het, einde. Snelle
bewegingen zijn oorzaak, dat letters onvoltooid
blijven cu strepen, accenten, komma's en punten
niet, op hun gewone plaats terecht komen.
De regels schijnen nu eens te rijzen, dan weder
te dalen; somtijds zijn zij recht cu op een ander
oogenblik weder bochtig. De vBrm der gemoeds
beweging toekent of bevallige, harmonische ron
dingen of leelijke en lompe krabbels. Dit m 't al
gemeen.
Letters ziju voor-de studie van den grapholoog
niet, alle vau hetzelfde belang. Eene b. v. geeft op
een bijzonder interessante wijze een afspiegeling
van alle veranderingen iu de energie der gemoeds
beweging; 't is de letter t.
Wetenschappelijk hebben de graphnlogen gecon
stateerd; dat personen met weinig wilskracht, geen
streep door hun t's doen; dat vrouwen met veel
wilskracht er ecu dun streepje doorhalen; lieden,
?wier wilskracht zich heftig uit, docli spoedig daarop
is uitgeput, zetten er strepen iu den vorm vau
een dolk, die in ecu punt eindigt; de weinig
vastberadencn brengen hun stropen niet boven do
letter aan, terwijl de stijfhoofdigen de punt hunner
pen vernielen met hun dikke strepen, die iu een
inktvlek eindigen de heerschzuchtigen eindelijk
brreugen hun streep boven de T aan. Ik meen
hier een glimlach om zekere lippen te zien ver
schijnen. 'De apostel Thomas schijnt aan de wereld
een talrijke nakroost van. lieden te hebben ge
schonken, die van alles het bewijs willen gele
verd zien.
Welnu.! die twijfelaars mogen hun glimlach
sparen, want de heereu Rieliet, Ferrari en Héri
court hebben dat bewijs geleverd en wetenschap
pelijk hebben zij het verband tusschen persoonlijk
heid en schrift geconstateerd.
Thans weet een ieder, dat in een toestand van.
hypnotisme de persoonlijkheid buiten werking is,
en dat een persoou, die een ander in slaap heeft.
gemaakt, hun naar willekeur allerhande denkbeel
dige dingen kan laten verrichten, die hij als wer
kelijkheid beschouwd.
De heeren Ferrari, Richet en Héricourt hebben
een negentienjarig student iu de medicijnen in
slaap gemankt en hem in een toestand gebracht,
die bij de Fransche faculteit onder den naam vau
Veille somnambulique bekend is. Achtereenvolgens
hebben zij hem toch doen gelooven : dat hij een .
sluwe boer, de vrek Harpagon uit Molière, en een
ziekelijk grijsaard was.
De verschijnselen, die genoemde geleerden daarbij
waarnamen, zijn de volgende :
Op hetzelfde oogenblik dat de geloofstrekkeu,
de gang en de gebaren van den patiënt zich wij
zigden naar die van den. persoon, dien gij meende
te zijn, bespeurde men dat het schrift van den
gehypnotiseerde evenzeer een daarmede overeen
komstige even karakteristieke verandering onder-.
ging. De kunst vau den abt Michon is dus nu
reeds een exacte wetenschap geworden, die zich
ten doel stelt omtrent het karakter vau een of
ander individu ingelicht te worden. In de handen
der psychologen is de graphologie een
outleedkundig instrument van onvergetelijke fijnheid. Zij
doet o. a. duidelijk zien uit welke elementen de
hartstochten en gemoedsbewegingen bestaan. Zij
toont, bij voorbeeld, aan dat lichtgeraaktheid het
resultaat is eener combinatie van hoogmoed en fijn
gevoeligheid; dat ijdelheïcl haar ontstaan dankt
aan hoogmoed, gepaard aan geringe ontwikkeling;
dat wreedheid haar oorsprong vindt in een
vereeuiging vau ecu zeer middelmatig verstand,
011gcvocligheid cu een energiekeu wil. En zoo ver-.
volgens.
AUGUST DE DOMME.
Ofschoon de circus en hetgeen aldaar voorvalt
reeds menigmaal in romans beschreven werd, is
nu een Berlijnsch schrijver op het idee gekomen.
om een boek in 't licht te geven waarin al het
belangrijke en wetenswaardige van het leven in
een circus is samen gevat. De schrijver verbergt
zich onder het pseudoniem van Signor Domino
en het boek is bij S. Fischer te Berlijn verscho
nen. Nu de vraag : hoe wordt men dichter,
tooneelspelcr, dagbladschrijver, veelal aan do orde
is en menigeen belangrijk voorkomt, zal het boek
van Signor Domino, waarin de vraag: hoe wordt
tnen kunstemaker of clown? op vermakelijke wijze
beantwoord wordt, zeker lozers vinden.
Zoo wordt in het boek verteld, hoe do welbe
kende August", do clown Tom Belling, zijn »enie"
ontdekte. August" was aanvankelijk als kunste
maker bij don heer Renz geëngageerd. Hiervoor
?was hij evenwel niet geschikt en maakte fiasco,
zoodat hij niet moer in do manege durfde ver
schijnen. Eens toen hij 's avonds treurig in do
kleedkamer zat, kreeg hij toevallig een oude, ver
warde, uitgerafelde pruik in handen. Hij zette die
scheef op zijn hoofd, streek haar half glad, liet
de andere helft ruig, en met den stalmeestersrok
eveneens scheef toogeknoopt, zag hij er zoo pot
sierlijk uit, dat zijn kameraden het uitschaterden.
Kostelijk, goed gedaan!" riep er een. Ik geef
tien glazen bier als je zoo naar beneden gaat."
En waarom niet?" riep Belling overmoedig
terug. Ik neem de weddenschap aan. Ik zal
naar beneden gaan tot in de stalgang voor het
gordijn, onder voorwaarde dat de oude" er niet is".
Top, aangenomen! Tien liters, als gij je zoo
in de stalgang vertoont!"
Belling ging naar beneden tot bij het gordijn"
alwaar zijn dwaze verschijning niet weinig hila
riteit veroorzaakte. Voor de oogen van het pu
bliek hield hij zich, echter zorgvuldig verborgen
en gelukkig was do oude Renz niet in de nabij
heid. Maar hij kon elk oogenblik komen! Dus.
vond onze vermetele Tom het na eenigo minuten
veiliger, stilletjes weder weg en naar boven te
sluipen, toen op eens het gordijn werd opgelicht
en hij Renz tegen het lijf liep!
Wat drommel, wie hebben we hier ?" zeide
de directeur verbaasd: hij kwam nader en wierp
oen onderzoekendcn blik op do zonderlingen ge
stalte. Nauwelijks had hij hem goed aangezien
en do comische figuur voor hom met de scheevo
verwarde pruik en het verschrikte, schuldbewuste
gelaat, dat er ouder deze omstandigheden alles
behalve schrander uitzag, deed hem in lachen
uitbarsten. Prachtig! Kostelijk! Uitstekend!" riep
hij vergenoegd uit. Wat ziet do kerel er uit!
Dat hebt ge goed uitgevonden! Ga terstond zoo
de manege in ! Ga dan toch, wat sta je daar
te talmen'? Wat weerga, maak dat je de manege
in komt, zeg ik je!"
Verward en verlegen, niet wetend of het ernst
was dan wel of do directeur den spot met hem
wilde drijven, draai.de, Belling, voortgeduwd door
Renz eenige malen angstig als een tol in de
rondte, kwam op die wijze onder de oogen van
het publiek moest nu voorwaarts struikelde
in zijn verlegenheid tegen de deur van do manege
en kwam zoo naar binnen vallen ! Het was niet
het gewone bestudeerde struikelen, maar werke
lijk verward en verlegen, zoo als hij nog nooit
geweest was, kwam hij in het zand rollen.
Het publiek dacht niet anders dan dat het een
van te voren berekend effect was en brak in luid
gelach uit. Toen men zijn verbluft gelaat zag,
begon men opnieuw te juichen.
Aujust!" riep hem spottend iemand van de
bovengalcrij toe, waarop het publiek opnieuw be
gon te lachen. Belling wierp een woedenden blik
naar boven .... men hield dit voor een grap en:
Aujust! Aujust!" klonk het nu van alle zijden
op de galerij. Bolling maakte rechtsomkeert on
stormde de manege uit, gevolgd door het gejuich
van het publiek dat verrukt was overliet
comischevan zijn verschijning en van zijn houding.