Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.537
a, en gisteren was hij er nog niet.
"dat gebeurd zy'n? Wie kon dan nu zy'n.
' tilterst zonderling zag hy er uit: vooreerst
zyn geheele verschijning iets uiterst
gesrds, een zeker iets, dat zelfs monsieur
pyo aanleiding gaf, om onwillekeurig een
oogenr na te* denken, alvorens hy hem aansprak, en
" utg hy', gelijk de beroemde criticus later
kte, er zoo uit, alsof hy' direct uit de
zeveni eeaw was overgestapt. Niet dat zy'n costuum
ter in het oogloopend was, onder
knnsteneemt men het toch daarmede niet al te
maar zoowel in snit en stof van zy'n
k als in zyn geheele houding lag een zeker
.. nu enftn, men is journalist of men is het
; dacht monsieur Vivace, groette den
vreem; en zeide:
.?Ik herinner my waarbjk niet..."
Ook ik kan my niet bezinnen," luidde het
ord.
j. .Sta mij toe, dat ik my aan u voorstel, ik
j -" En nu volgde een korte zelf kenschetsing,
pden heer Vivace niet in het ongunstigste
'; deed voorkomen.
yjn naam is Willem van de Wrede";
antde vreemdeling en lichtte evec den
; Óp.
FAh, alzoo eej i.llander!"
p**-.Zooals ge ;.^
Een landi n vsn u, een zeeschilder,
__j zleh hier geruimen tyd opgehouden."
f^r,,Werkelijk?"
Ja. Maar gij komt te laat om uw jongen
nan nog te ontmoeten. Een treurige
gebeur? een steek tusschen de ribben, ik zelf was
^gelukkige oorzaak, maar ik hoop, dat dit
dazen vriendschappely'ken omgang geen
'be^J «il zyn."
£** ;Vólstrekt niet."
fe^^Het doet my genoegen, dat gy' zoo vrij
jj^yooroordeelen zyt, monsieur de Wrede! Mag
i :j^j wel de vraag veroorloven, wanneer gy
aantfennum mt.9"
f
.Gisteren-avond."
* Gisteren-avond! dan waart gij het misschien
?ba' de vuurtoren aan land gezet werdt?"
;-* .Juist."
Dat was een waagstuk l''
?? Och, ik -ben veel op zee geweest, en
verhet zeilen altoos boven het
rijden."l~- .Dat vind ik zeer begrijpelijk, maar toch
t een waagstuk! Zou ik wel mogen vragen,
gij hierheen gekomen zijt, om uw kunst te
volmaken."
y, ^ .Hoe bedoelt ge?"
-?iNeen, natuurlyk, ik wilde vragen of*gij
-?" studiën wildet maken?"
,Ja, men heeft my zooveel van
St-Jeanverteld,. dat ik ten slotte lust heb
gekrepm hier ook eens rond te kijken en misschien
beetje te schilderen,"
?%|;ii." Zeer vleiend voor het plaatsje. Ik weet
||iet of ik in het een of ander opzicht mijn hulp
jnag aanbieden ?"
:?Ik dank u zeer; gaarne zal ik aan uw
'meadslijk aanbod denken."
':_;Hiermede bracht de vreemdeling weer de hand
SJjar zy'n hoed, verliet de zaal en liet monsieur
^jwce diep onder den indruk zijner verschijning
s'Spilem de Wrede's naam was hem wel is waar
bekend, maar hy was vast overtuigd, dat
ad, die zoo optrad, ook iets bijzonders moest
?daarom zond hij nog.denzelfden avond een
;èl aan zijn blad, waarin hy uitvoerig er over
"8de, dat de beroemde Hollandsche zee
plan had eenigen tijd te St-Jean-Lerou
te brengen. Hy voegde er de belangrijkste
lissen uit diens leven bij, en gaf een kort
van het karakter zijner kunst;.
f De volgende dagen kon men monsieur Vivace
£fil":~)4s in het Mèlwater van den Hollander zien.
maakte hem met alle celebriteiten bekend,
'"_ h\j steeds de specialiteit van ieder hunner
"licht stelde, en hunne schilderyen aanwees.
de Wrede bekeek alles, zonder een spier te
^lijrtjrakken, en deed slechts nu en dan een hm"
waarbij men kon denken wat men wilde.
??Zoo zy'n nu die Hollanders eenmaal", zeide
Vivace verontschuldigend tot zijn
lands.Zy' zeggen niet veel, maar denken des te
ljj ?
Toen er een week verloopen was, ging Van de
r*9<JP beneden aan het strand zitten, een wei
nig ter zy'de van de anderen, en begon te schil
deren. Nadat hy een paar uur daar had gezeten,
verscheen monsieur Vivace.
' Permitteert ge?" vroeg hij.
Zeker," antwoordde de Hollander en de
criticus trad naderbij.
Wel, maar dat is hoogst interessant; ge
hebt uw verven in blazen, in plaats van in
blik4ea tnbe's, juist zooals in vroeger tijden; dat is
hoogst origineel!"
Ja, ik heb me dat nu eenmaal zoo aange
vend, en hetgeen men gewend is ".
Mon Dieu, dat kan ik mij zeer goed be
grijpen. Maar zou ik mogen vragen, aan welke
specialiteit gij u gewijd hebt?"
Aan de zee", luidde het korte antwoord.
:?Nu ja, gy zijt zeeschilder, maar ik meende
schildert gy storm of windstilte, strandschetsen
of zeestukken, of ".
',,. _ Och, tot nu toe heb ik zoowel het eene als
iet andere kunnen schilderen. Op dit oogenblik
ben. ik, zooals gij wel kunt zien, met het weer
geven van die kustparty in zwakke schemering,
juist zooals de verlichting dezer dagen geweest
is, bezig."
Ah zoo, mag ik mij misschien ook de vraag
'veroorloven, of gij op bestelling werkt?"
Neen, ik heb er over gedacht, het schilderij
;het volgend -jaar in den salon tentoontestellen,
daar ik echter om dien tijd waarschijnlijk niette
Parijs zal zy'n, zou ik u willen verzoeken, mij het
groote genoegen te: doen, de noodzakelijkste
stappen tot aanmelding en plaatsing van het schil
derstuk te doen."
Het zal my eene groote eer zijn, alleen "
1?.Ja, voor niet moet gij de moeite niet
ne?nen, ik ben rijk en "
? .Monsieur Vivace maakte een afwerend gebaar.
Als ik nog iets anders voor u kan doen."
In d* geheele verschoning van den vreemde lag
op dit oogenblik zoo iets voornaams, zoo iets
superieurs, dat monsieur Vivace terstond begreep,
dat deze man van grooten invloed moest zijn, en
dat hy er slag van moest hebben, dien invloed
aan te wenden, waarom hy ook zonder dralen
.antwoordde:
Waarde heer Van de, Wrede, het is
waarlyk niet de moeite waard om er van te spreken!
Ik heb altoos de grootste belangstelling voor de
nieuwere Hollandsche kunst gekoesterd, ik heb
er over geschreven en heb zelfs de gedachte eene
conférence er over te houden, ja, zonder my zelf
te willen pryzen, ik heb zooveel voor de Hollan
ders gedaan, dat ik wel aanspraak zou mogen
maken, reeds lang eene onderscheiding voor mijne
bemoeiingen te mogen verwachten. Niet dat ik
groot gewicht hecht aan ridderorden, welk ver
licht man doet dat nog in deze dagen? maar
de wereld doet het, en wij leven toch allen in
die wereld, monsieur Van de Wrede! Ik nam
indertijd eens een jong Duitsch kunstenaar onder
my'ne bescherming, en de groothertog van
Gerolstein beloonde mij daarvoor met het grootkruis
van den Violetten Leeuw, dat gelijk u wellicht
bekend is, alleen aan degely'ke verdienste wordt
uitgereikt. Nu, ik hecht aan deze onderscheiding
natuurlek geen grooter belang, dan zy verdient;
maar toch meen ik te mogen beweren, dat de
Nederlandsche Eikenkroon dikwijls gegeven wordt
aan menschen, die er minder recht op hebben
dan ik. Wanneer het dus niet al te onbescheiden
was...."
Wees verzekerd, dat ik al den invloed,
dien ik bezit ten uwen gunste zal aanwenden,"
antwoordde de vreemdeling.
Monsieur Vivace drukte hem vol verrukking de
hand, begaf zich naar huis en schreef een lang
artikel over de moderne Hollandsche kunst.
(Slot volgt.)
VOOK DAMES;
Sarcey. De mantel van mevrouw
Mackay. Moufflons. Bont. Het
country-house seizoen. Baltoiletten.
Sarcey, die in den lemps zijn bekende
tooneelfeuilletons de Lundis schrijft, is, gelijk
alle Fransche journalisten, medewerker aan ver
schillende bladen tegelijk. In de Républigue schrijft
hij over onderwijs en taal, in de France had hij
deze week een artikel naar aanleiding van het
vrouwencostuum, alleen uit het
nuttigheids-oogpunt. Hoe verder wij komen in den loop der
jaren", zegt hij, des te meer blijkt het, dat de
vrouw .als kostwinner de taak van den man gaat
deelen, of overnemen. Waarom haar dan veroor
deeld tot een costuum, dat bijna allen arbeid be
lemmert?" Of hetgeen hij voorstelt, een verande
ring in de vrouwenkleeding, zoo dat zij gemak
kelijk en practisch' wordt, de sierlijkheid bevor
deren zal, daarover wil hy zich niet uitlaten. Ik
zal het einde dezer omwenteling niet beleven,"
zegt hij, en daar ben ik blijde om".
In Frankrijk heeft de quaestie geen echo ge
vonden; in Engeland, waar de vrouwen meer
lezen en meer over haar werk redeneeren, wel.
Sarcey heeft volkomen gelijk," zegt een inzen
der in de Daily News, de kleeding der vrou
wen is volkomen ongeschikt, zelfs om in alle weer
naar de plaats, waar zij zullen arbeiden, te wan
delen. Dit zou ook zeer goed veranderd kunnen
worden, alleen: de dames willen niet. Of de mode
gemakkelijk is of niet, zij volgen haar; de bedoe
ling is, er toch vooral niet uit te zien als iemand,
wier handwerk een gemakkelijk costuum
zouvereischen." De schrijver haalt voorbeelden aan.
Benige jaren geleden was het onder de elegantes
te Pary's mode geworden, sleepjaponnen te dra
gen, en die ook, als men tusschen het bezoeken
van den eenen winkel en den anderen eenige
meters boulevard te passeeren had, te laten
sleepen. Ook de dames, die niet uit rijtuigen
stapten, sleepten weldra eenige ellen stof, met
een half el balayeuse over het trottoir. In
Londen, waar de straten modderig zijn, en in
Amsterdam, kan men er bijvoegen, werd
dezelfde mode nagevolgd. Vrouwen en meisjes
sleepten naar winkel en werkplaats een hoop on
noembaar vuil mede, en hadden dan den gansenen
dag met natte rokken, natte kousen en schoenen
in den winkel te staan. Het aantal gevallen van
tering en andere kwalen, uit dit gedwongen bad
van kouden damp ontstaan, is niet te berekenen.
Eenige jaren vroeger was het de crinoline ge
weest, een paar jaar later waren het de hooge
hakken, kort geleden waren het de nauwsluitende
mouwen, die de marteling uitmaakten van alle
vrouwen in dergelijke betrekkingen. Een doos van
een hooge plank te halen werd zoo goed als on
mogelijk; de aderen van den benedenarm zwollen
op, de arm werd rood; de huid van de hand
werd ruw en barstte door gemis aan voldoende
circulatie. De lange taille, de nauwsluitende bo
venrok, iedere buitensporigheid doet zich gevoe
len door degenen die veroordeeld zijn om te wer
ken voor de kost....
Maar voor deze is de mode niet uitgevonden,"
is het argument der werkelijke dames" ertegen.
Zeer zeker niet, maar juist om voor een oogen
blik op haar weg naar huis, in een tram,
in de buurt, te gelijken op eene voor wie de
mode wél is uitgevonden, leggen de arme meisjes
zich al den last van het toilet op. Het is de
lichtende illusie in haar leven, het zonneschijntje
van iederen dag, een oogenblik voor dame" ge
houden te worden. Indien dus niet de dames"
al de genoemde buitensporigheden, en die andere
welke morgen de buitensporigheden van vandaag ver
dringen zullen, droegen, de juffrouwen" zouden
er niet aan denken, zich er mee te benauwen.
Van de werkelijke dames", liefst van de aller
grootste, zou dus de beweging moeten uitgaan,
en wie zal beginnen?
* *
*
Wie beginnen zal met een eenvoudig toi
let, het is zeker niet Mevrouw Mackay, eene
Amerikaansche millionnaire, die te Parijs woont.
Eenige jaren geleden is haar naam door twee
gevallen zeer veel genoemd geworden. Vooreerst
heeft zij eene zangeres van de Opéra-Comique
bekeerd" en met groote staatsie dit meisje doen
doopen en aannemen; ten tweede heeft zij aan
Meissonier, die geen portretschilder is,
haar portret besteld, en toen de meester voor
eene reusachtige som was overgehaald en het
portret geleverd had, de gelijkenis niet goed ge
vonden en het portret naar een der eenzaamste
hoekjes van het huis verbannen. Meissonier pro
testeerde, maar mevrouw Mackay had het portret
gekocht en betaald en mocht het alle schande
aandoen die zy verkoos.
Mevrouw Mackay nu heeft verzonnen zich een
mantel te laten maken van de borstveeren .van
parady'svogels. Er is niet veel kans dat deze dracht
spoedig algemeen" zal worden. De vogel komt
haar dooreen gerekend op 40 francs, en daar het
gedeelte dat voor haar mantel gebruikt kan wor
den, slechts 12 centimeter lang en 18 centimeter
breed is, zal zy een vyf honderdtal van die vogels
noodig hebben. Mevrouw Mackay heeft, om
vogels vooral van gelyke kleur te hebben, twee
jagers naar Meuw-Guinea gezonden, om er voor
haar doel paradijsvogels te schieten. Hoogstwaar
schijnlijk zal de mantel, als hij gereed is, niet
veel mooier wezen dan een andere, in goudgeel
peluche of gekleurd dons door een Pary'sche
modiste nagemaakt. Men denkt bij deze
millionairsuitspattingen aan de gerechten van
nachtegalentongetjes en pauwenhersens in Lucullus' tijd, die
toch ook zeker het nee plus ultra van smakelijk
eten niet vormden.
*
* *
In Londen wordt reeds overal bont uitgestald.
Toen in 1883 prins Roland Bonaparte te Amster
dam vertoefde, beloofde hy aan Artis, waar hy
studiën gemaakt had, een exemplaar te zen
den van den moufflon, het wilde schaap van Cor
sica, waar de Bonapartes groote bezittingen heb
ben. De vacht van dit bergschaap levert een zij
deachtig, langharig, lichtgrijs bont, dat, naar men
in Engeland beweert, dit jaar de mode van het
bont zal beheerschen. Er worden reeds groote kra
gen, moffen en mantelgarnituren van tentoonge
steld; ook lange boa's, hoe onpractisch en lastig
deze slingerende ornamenten ook voor de draag
sters zijn. Verleden jaar is in Engeland de boa
veel aangeschaft; wie eenmaal in het bezit is van
een kostbaar stuk van grooten omvang verlangt
niets liever dan dat het mode blijft, en draagt
het, ondanks den last. De boa's zullen nu tot on
deraan het kleed gedragen werden.
Onder de bontsoorten komt dit jaar, evenals
het vorige jaar, ook weer imitatie van den kost
baren pels van den blauwen vos voor; de imitatie
mist echter de hoofdeigenschappen van het kost
bare bont: sterkte en weerstandsvermogen tegen
alle weer. Met het blauwe opossumvel en zijne
nabootsingen is het geval juist hetzelfde. Men
maakt van echt en onecht opossumbont boa's en
moffen, versiert deze laatste met een
opossumkopje en verbergt achter de mof een taschje om
een portemonnaie en een zakdoek te bergen.
Het bont voor jonge meisjes zullen voorname
lijk de officierskragen" zijn, hoog tegen den hals
opstaande randjes bont, met zijde gevoerd, en aan
de linker zijde met een knoop gesloten, die door
een strikje van lichtgekleurd lint gedekt wordt.
Ook maakt men vesten van lichtkleurig bont aan
jaquettes van donkerder bont. Men kan het laten
afzetten met een streep sealskin, geelachtig zeehon
denvel, waarvan smalle strepen ook als versiering
van mantels en japonnen aangekondigd worden.
*
In de zonnige dagen schijnt het, alsof alle
aanduidingen omtrent bont- en winterstoffen nog
voorbarig zy'n; men speelt nog lawn-tennis, en
in Engeland zijn vele onder de groote
familiën nog eerst bezig, het zich buiten naar
den zin te maken, om er tot na Kerstmis te
blijven. Dit country-house seizoen brengt altoos
een groote levendigheid in den modehandel
teweeg, er wordt op de kasteelen gewedijverd in
nieuwe en kostbare toiletten. Voor veertien da
gen nog was te Londen in een der groote ma
gazijnen de trousseau van eene dame, die eenige
weken uit logeeren zou gaan, geëxposeerd. Men
zag er: déjeuner-toiletten, een van fluweel,
Sussian-grey, met plastron van rosc cachemire met
witte vloszijde en zilver geborduurd, een tweede
dahliakleurig serge, openend op een rok van
crème serge, enz.; lawn-tennis toiletten, een van
helrood serge met drie rijen gouden tresse, en
een corsage van witto zijde, mot borduursels over
dekt; een ander met jaqiiette-matador het
vroegere zouavenjakje" van rood serge met
goud geborduurd, en de hoed rood met goud.
Toch beviel ons nog beter een Fransch
lawntennis costuum, wit molton met bleekblauwen
ingewerkten rand en groote slappe witte hoed
van hetzelfde molton er bij.
Bij den Londenschen trousseau behoorden ook
de diner- en avondtoiletten, waaronder een van witte
kant op witte zijde gemonteerd, met een
fluweelen matador-jaquette en drie garnituren in ver
schillende kleuren, om voor afwisseling te kunnen
zorgen zonder de bagage al te zeer te vergrooten.
* *
De Engelsche dames, die lang zijn, en gaarne
veel en lang dansen, klagen zeer over de
baltoiten die het najaar aanvoert. Deze toch zijn
zoo overladen met goudborduursel en veel
kleurige kralen, dat het gewicht van het costuum
van eenige dames een werkelijke last wordt.
Tahlier of panneaux, eyauletten, opslagen, garnitu
ren van het corsage of ceintuur, met alles en
alles heeft men eenige ponden gekleurd glas en
metaal aan het lijf, die met iedere trois-temps
toch omgewentelcl moeten worden. En ondanks
alles, om op ons uitgangspunt terug te komen,
bij de peeresses zoomin als bij de winkeljuffrouwen,
zal gedurende Sarcey's leven eene verandering in
dat opzicht te voorspellen zijn.
E?e.
EEN KOORSCHOOL ?
De tijdelijke kookschool in het voormalig
pavillioen van Amsterdam op het tentoonstellingster
rein is opgeheven, 't Was een voorrecht voor
Amsterdam, dat haar zoo'n kostelijke gelegenheid
werd aangeboden voor eene proefneming op een
geheel nieuw gebied, waarvan de exploitatie by
onze naburen reeds in vollen gang is en vergis
ik mij niet thans ook in Nederland wordt voor
bereid. De hoofdstad is daarom aan de commissie
voor de kookschool, die het initiatief nam, en moeite
noch kosten spaarde om de zaak te doen slagen,
grooten dank schuldig.
Er behoorde veel moed toe een school in het
leven te roepen, waarvoor geen onderwijzend per
soneel voorhanden was, en waarvan men volstrekt
niet kon berekenen, hoeveel en welke leerlingen
zich zouden aanmelden.
Eene Engelsche dame met een Hollandschen
naam, die in 'tFransch les zou geven, moest worden
geëngageerd voor den middag-cursus, voor dames
bestemd; en roor den avond-cursus
werdherhaaldely'k een beroep gedaan op de welwillendheid van
eene onderwijzeres, wier studie van physica
enchemie wel alle waarborgen gaf voor degelijk
theoretisch onderwijs, maar om dienstmeisjes en
werkmansvrouwen goed en zuinig koken te
leeren, is dat zeker niet 't eenige noodige. Al die
bezwaren minachtende heeft de commissie hare
plannen gehandhaafd met het ? volgens den
heer Bergsma ? tweeledig doel, n om de be
langstelling der dames in de kookkunst op te
wekken, n om de school dienstbaar te maken
tot leniging van de nooden des volks, in den
vorigen winter zoo duidelijk gebleken.
Met dit doel voor oogen, vergunne men ons de
vraag te overwegen, in hoeverre de proefneming
geslaagd is.
Wat den avond-cursusbetreft,kunnen wij kort zy'n.
Bestemd voor De vrouw van den werkman en,
zijne dochters" en voor Dienstboden", was hy
gesplitst in twee afdeelingen, die ieder drie avonden
in de week over het lokaal beschikten. Voor de
eerste rubriek bood zich wel een aantal leerlin
gen aan, maar allen, volgens mijne gissing die
slechts over den zeer onbetrouwbaren maatstaf van
het uiterlijk van het auditorium kan beschikken
uit den burgerstand. Van degenen, die
de commissie er verwachtte, heb ik er niet ne
gezien.
Eenige dienstmeisjes werden door hare meeste
ressen gezonden voor de andere afdeeling, ik
meen niet meer dan twaalf a vijftien.
Bij den 2en en 3en cursus werd rekening gehou
den met dezen uitslag. Met een gewijzigd pro
gramma werd de avond-cursus voortgezet, zon
der eenige omschrijving van de leerlingen, die
verwacht werden en eindigde naar ik uit goede
bron vernomen heb, met een achttal jeugdige
dienstmeisjes.
Over dit resultaat verwondere men zich niet,
en wijte het allerminst aar) Mej. Corver, de
leerares, die met groote toewijding en veel inspanning
hare ondankbare taak trachtte te volbrengen. Wij
hebben geen recht 't haar euvel te duiden, dat
't onderwijs, dat zij gaf, niet aan de hoogste
misschien niet aan billijke eischen kon voldoen.
Zij heeft zich niet aangeboden, maar integendeel,
eerst na lang aarzelen en op aandrang der com
missie zich beschikbaar gesteld,en is naar Hannover
getogen om zich daar op de kookschool nog zoo
veel mogelijk practisch te bekwamen.
Men heeft beweerd, dat aan de kookscbool in
't algemeen te weinig publiciteit is gegeven, dat
de manier, waarop men zich moest aanmelden, te
omslachtig was ? en misschien niet zonder grond.
Maar ondanks deze bezwaren; ondanks het onvol
komen onderwijs, had het gezellig gebouwtje
avond aan avond met eene groote schare
heilbegeerige leerlingen gevuld kunnen zijn, indien onder
den werkmansstand wezentlyk de behoefte gevoeld
werd aan voorlichting bij 't bereiden der spijzen.
De vrouw van den werkman is practisch; zy'
moet zeer zuinig en zeer practisch zijn, wil ze
haar gezin niet ongelukkig maken. Daar zullen er
vele gevonden worden, die gedurende eene geheele
week een vrij talrijk gezin moeten onderhouden
van de vijf guldens, die zij voor het bijwonen van
een kookcursus zouden moeten betalen.Geen groote
dame" zal haar dat nadoen, haar dat nog minder
kunnen leeren, daarvan is zij overtuigd, en daar
om geeft zij haar vijf gulden niet uit voor eene
zaak van zoo twijfelachtige waarde. Zij mag dat
niet doen.
De commissie der kookschool, zoo vertrouwd
en begaan met het volk en zijn nooden, zal met
innig leedwezen do waarheid daarvan moeten
erkennen.
Wilde men nauwkeurig onderzoeken in hoeverre
bet onderwijs den werkmansstand ton goede kon
komen, men had den cursus zoo moeten inrichten
dat hij nagenoeg zonder financieele opoffering
toegankelijk was. En misschien had eono flinke
kranige werkmansvrouw, bekend met de leefwijze,
de behoeften en de verdiensten van haren stand,
als practischo kookstor naast mej. Corver's onder
richt meer vertrouwen gewekt.
De beweging, die vroeger of later ook in ons
land tot het oprichten van kookscholen zal leiden,
komt uit de hoogere sferen der maatschappij, en
zal als iedere sociale verbetering baar weg gelei
delijk, maar onfeilbaar ook tot de bescheiden werk
manswoning vinden. Het is de dames-wereld, die
vraagt naar methodisch en op wetenschappelijke
gronden berustend kookonderwijs.
Aan hare opvoeding worden in do laatste jaren
hooge eischen gesteld. Voor ieder vak< voor iedere
wetenschap is het onderwijs behoorlijk geregeld.
Is het wonder, dat de meer algemeen ontwikkelde
vrouw zich nu ook rekenschap gaat vragen van
het kook- en bakproces in haar keuken?
Vooral nu zij heeft leeren beseften, welk*oen
eerste plaats de voeding inneemt onder hare
huisvrouwelijke plichten, hoe groote belangen daarbij
op het spel staan. Zij mag dio niet meer blin
delings toevertrouwen aan een autocratische of
onkundige keukenmeid.
Gedurende een reeks van jaren is dit maar al
te zeer mode geweest, als gevolg van onze zeer
veranderde leefwijze. Eene zelfs zeer consciencieuse
huisvrouw achtte zich van al de verdere verplich
tingen ontslagen, wanneer zij s'morgens vergezeld
van de keukenmeid, de provisiekamer bezocht en
behoorlijk uitgeeft", wat de keukenprinces voor
't middagmaal meent noodig te hebben.
Dank zij 't verbeterd meisjesondorwijs, is de
reactie in aantocht en de tijd schijnt niet meer
verre, dat de dames het niet langer beneden zich
zullen achten, haar gezin een smakelijk maal
voor te zetten, ten deele onder haar onmiddely'k
toezicht bereid.
Dat de belangstelling reeds vrij algemeen is,
bewees wel de cursus A, die met ruim een
100tal dames van allerlei leeftijd, rang en stand
aanving. Daarop volgde een van 80, later in
Augustus een van 25, terwijl Mevr. Alting Mees
ten slotte in een 14daagschen cursus nog
zeven