De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 9 oktober pagina 6

9 oktober 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.537 a, en gisteren was hij er nog niet. "dat gebeurd zy'n? Wie kon dan nu zy'n. ' tilterst zonderling zag hy er uit: vooreerst zyn geheele verschijning iets uiterst gesrds, een zeker iets, dat zelfs monsieur pyo aanleiding gaf, om onwillekeurig een oogenr na te* denken, alvorens hy hem aansprak, en " utg hy', gelijk de beroemde criticus later kte, er zoo uit, alsof hy' direct uit de zeveni eeaw was overgestapt. Niet dat zy'n costuum ter in het oogloopend was, onder knnsteneemt men het toch daarmede niet al te maar zoowel in snit en stof van zy'n k als in zyn geheele houding lag een zeker .. nu enftn, men is journalist of men is het ; dacht monsieur Vivace, groette den vreem; en zeide: .?Ik herinner my waarbjk niet..." Ook ik kan my niet bezinnen," luidde het ord. j. .Sta mij toe, dat ik my aan u voorstel, ik j -" En nu volgde een korte zelf kenschetsing, pden heer Vivace niet in het ongunstigste '; deed voorkomen. yjn naam is Willem van de Wrede"; antde vreemdeling en lichtte evec den ; Óp. FAh, alzoo eej i.llander!" p**-.Zooals ge ;.^ Een landi n vsn u, een zeeschilder, __j zleh hier geruimen tyd opgehouden." f^r,,Werkelijk?" Ja. Maar gij komt te laat om uw jongen nan nog te ontmoeten. Een treurige gebeur? een steek tusschen de ribben, ik zelf was ^gelukkige oorzaak, maar ik hoop, dat dit dazen vriendschappely'ken omgang geen 'be^J «il zyn." £** ;Vólstrekt niet." fe^^Het doet my genoegen, dat gy' zoo vrij jj^yooroordeelen zyt, monsieur de Wrede! Mag i :j^j wel de vraag veroorloven, wanneer gy aantfennum mt.9" f .Gisteren-avond." * Gisteren-avond! dan waart gij het misschien ?ba' de vuurtoren aan land gezet werdt?" ;-* .Juist." Dat was een waagstuk l'' ?? Och, ik -ben veel op zee geweest, en verhet zeilen altoos boven het rijden."l~- .Dat vind ik zeer begrijpelijk, maar toch t een waagstuk! Zou ik wel mogen vragen, gij hierheen gekomen zijt, om uw kunst te volmaken." y, ^ .Hoe bedoelt ge?" -?iNeen, natuurlyk, ik wilde vragen of*gij -?" studiën wildet maken?" ,Ja, men heeft my zooveel van St-Jeanverteld,. dat ik ten slotte lust heb gekrepm hier ook eens rond te kijken en misschien beetje te schilderen," ?%|;ii." Zeer vleiend voor het plaatsje. Ik weet ||iet of ik in het een of ander opzicht mijn hulp jnag aanbieden ?" :?Ik dank u zeer; gaarne zal ik aan uw 'meadslijk aanbod denken." ':_;Hiermede bracht de vreemdeling weer de hand SJjar zy'n hoed, verliet de zaal en liet monsieur ^jwce diep onder den indruk zijner verschijning s'Spilem de Wrede's naam was hem wel is waar bekend, maar hy was vast overtuigd, dat ad, die zoo optrad, ook iets bijzonders moest ?daarom zond hij nog.denzelfden avond een ;èl aan zijn blad, waarin hy uitvoerig er over "8de, dat de beroemde Hollandsche zee plan had eenigen tijd te St-Jean-Lerou te brengen. Hy voegde er de belangrijkste lissen uit diens leven bij, en gaf een kort van het karakter zijner kunst;. f De volgende dagen kon men monsieur Vivace £fil":~)4s in het Mèlwater van den Hollander zien. maakte hem met alle celebriteiten bekend, '"_ h\j steeds de specialiteit van ieder hunner "licht stelde, en hunne schilderyen aanwees. de Wrede bekeek alles, zonder een spier te ^lijrtjrakken, en deed slechts nu en dan een hm" waarbij men kon denken wat men wilde. ??Zoo zy'n nu die Hollanders eenmaal", zeide Vivace verontschuldigend tot zijn lands.Zy' zeggen niet veel, maar denken des te ljj ? Toen er een week verloopen was, ging Van de r*9<JP beneden aan het strand zitten, een wei nig ter zy'de van de anderen, en begon te schil deren. Nadat hy een paar uur daar had gezeten, verscheen monsieur Vivace. ' Permitteert ge?" vroeg hij. Zeker," antwoordde de Hollander en de criticus trad naderbij. Wel, maar dat is hoogst interessant; ge hebt uw verven in blazen, in plaats van in blik4ea tnbe's, juist zooals in vroeger tijden; dat is hoogst origineel!" Ja, ik heb me dat nu eenmaal zoo aange vend, en hetgeen men gewend is ". Mon Dieu, dat kan ik mij zeer goed be grijpen. Maar zou ik mogen vragen, aan welke specialiteit gij u gewijd hebt?" Aan de zee", luidde het korte antwoord. :?Nu ja, gy zijt zeeschilder, maar ik meende schildert gy storm of windstilte, strandschetsen of zeestukken, of ". ',,. _ Och, tot nu toe heb ik zoowel het eene als iet andere kunnen schilderen. Op dit oogenblik ben. ik, zooals gij wel kunt zien, met het weer geven van die kustparty in zwakke schemering, juist zooals de verlichting dezer dagen geweest is, bezig." Ah zoo, mag ik mij misschien ook de vraag 'veroorloven, of gij op bestelling werkt?" Neen, ik heb er over gedacht, het schilderij ;het volgend -jaar in den salon tentoontestellen, daar ik echter om dien tijd waarschijnlijk niette Parijs zal zy'n, zou ik u willen verzoeken, mij het groote genoegen te: doen, de noodzakelijkste stappen tot aanmelding en plaatsing van het schil derstuk te doen." Het zal my eene groote eer zijn, alleen " 1?.Ja, voor niet moet gij de moeite niet ne?nen, ik ben rijk en " ? .Monsieur Vivace maakte een afwerend gebaar. Als ik nog iets anders voor u kan doen." In d* geheele verschoning van den vreemde lag op dit oogenblik zoo iets voornaams, zoo iets superieurs, dat monsieur Vivace terstond begreep, dat deze man van grooten invloed moest zijn, en dat hy er slag van moest hebben, dien invloed aan te wenden, waarom hy ook zonder dralen .antwoordde: Waarde heer Van de, Wrede, het is waarlyk niet de moeite waard om er van te spreken! Ik heb altoos de grootste belangstelling voor de nieuwere Hollandsche kunst gekoesterd, ik heb er over geschreven en heb zelfs de gedachte eene conférence er over te houden, ja, zonder my zelf te willen pryzen, ik heb zooveel voor de Hollan ders gedaan, dat ik wel aanspraak zou mogen maken, reeds lang eene onderscheiding voor mijne bemoeiingen te mogen verwachten. Niet dat ik groot gewicht hecht aan ridderorden, welk ver licht man doet dat nog in deze dagen? maar de wereld doet het, en wij leven toch allen in die wereld, monsieur Van de Wrede! Ik nam indertijd eens een jong Duitsch kunstenaar onder my'ne bescherming, en de groothertog van Gerolstein beloonde mij daarvoor met het grootkruis van den Violetten Leeuw, dat gelijk u wellicht bekend is, alleen aan degely'ke verdienste wordt uitgereikt. Nu, ik hecht aan deze onderscheiding natuurlek geen grooter belang, dan zy verdient; maar toch meen ik te mogen beweren, dat de Nederlandsche Eikenkroon dikwijls gegeven wordt aan menschen, die er minder recht op hebben dan ik. Wanneer het dus niet al te onbescheiden was...." Wees verzekerd, dat ik al den invloed, dien ik bezit ten uwen gunste zal aanwenden," antwoordde de vreemdeling. Monsieur Vivace drukte hem vol verrukking de hand, begaf zich naar huis en schreef een lang artikel over de moderne Hollandsche kunst. (Slot volgt.) VOOK DAMES; Sarcey. De mantel van mevrouw Mackay. Moufflons. Bont. Het country-house seizoen. Baltoiletten. Sarcey, die in den lemps zijn bekende tooneelfeuilletons de Lundis schrijft, is, gelijk alle Fransche journalisten, medewerker aan ver schillende bladen tegelijk. In de Républigue schrijft hij over onderwijs en taal, in de France had hij deze week een artikel naar aanleiding van het vrouwencostuum, alleen uit het nuttigheids-oogpunt. Hoe verder wij komen in den loop der jaren", zegt hij, des te meer blijkt het, dat de vrouw .als kostwinner de taak van den man gaat deelen, of overnemen. Waarom haar dan veroor deeld tot een costuum, dat bijna allen arbeid be lemmert?" Of hetgeen hij voorstelt, een verande ring in de vrouwenkleeding, zoo dat zij gemak kelijk en practisch' wordt, de sierlijkheid bevor deren zal, daarover wil hy zich niet uitlaten. Ik zal het einde dezer omwenteling niet beleven," zegt hij, en daar ben ik blijde om". In Frankrijk heeft de quaestie geen echo ge vonden; in Engeland, waar de vrouwen meer lezen en meer over haar werk redeneeren, wel. Sarcey heeft volkomen gelijk," zegt een inzen der in de Daily News, de kleeding der vrou wen is volkomen ongeschikt, zelfs om in alle weer naar de plaats, waar zij zullen arbeiden, te wan delen. Dit zou ook zeer goed veranderd kunnen worden, alleen: de dames willen niet. Of de mode gemakkelijk is of niet, zij volgen haar; de bedoe ling is, er toch vooral niet uit te zien als iemand, wier handwerk een gemakkelijk costuum zouvereischen." De schrijver haalt voorbeelden aan. Benige jaren geleden was het onder de elegantes te Pary's mode geworden, sleepjaponnen te dra gen, en die ook, als men tusschen het bezoeken van den eenen winkel en den anderen eenige meters boulevard te passeeren had, te laten sleepen. Ook de dames, die niet uit rijtuigen stapten, sleepten weldra eenige ellen stof, met een half el balayeuse over het trottoir. In Londen, waar de straten modderig zijn, en in Amsterdam, kan men er bijvoegen, werd dezelfde mode nagevolgd. Vrouwen en meisjes sleepten naar winkel en werkplaats een hoop on noembaar vuil mede, en hadden dan den gansenen dag met natte rokken, natte kousen en schoenen in den winkel te staan. Het aantal gevallen van tering en andere kwalen, uit dit gedwongen bad van kouden damp ontstaan, is niet te berekenen. Eenige jaren vroeger was het de crinoline ge weest, een paar jaar later waren het de hooge hakken, kort geleden waren het de nauwsluitende mouwen, die de marteling uitmaakten van alle vrouwen in dergelijke betrekkingen. Een doos van een hooge plank te halen werd zoo goed als on mogelijk; de aderen van den benedenarm zwollen op, de arm werd rood; de huid van de hand werd ruw en barstte door gemis aan voldoende circulatie. De lange taille, de nauwsluitende bo venrok, iedere buitensporigheid doet zich gevoe len door degenen die veroordeeld zijn om te wer ken voor de kost.... Maar voor deze is de mode niet uitgevonden," is het argument der werkelijke dames" ertegen. Zeer zeker niet, maar juist om voor een oogen blik op haar weg naar huis, in een tram, in de buurt, te gelijken op eene voor wie de mode wél is uitgevonden, leggen de arme meisjes zich al den last van het toilet op. Het is de lichtende illusie in haar leven, het zonneschijntje van iederen dag, een oogenblik voor dame" ge houden te worden. Indien dus niet de dames" al de genoemde buitensporigheden, en die andere welke morgen de buitensporigheden van vandaag ver dringen zullen, droegen, de juffrouwen" zouden er niet aan denken, zich er mee te benauwen. Van de werkelijke dames", liefst van de aller grootste, zou dus de beweging moeten uitgaan, en wie zal beginnen? * * * Wie beginnen zal met een eenvoudig toi let, het is zeker niet Mevrouw Mackay, eene Amerikaansche millionnaire, die te Parijs woont. Eenige jaren geleden is haar naam door twee gevallen zeer veel genoemd geworden. Vooreerst heeft zij eene zangeres van de Opéra-Comique bekeerd" en met groote staatsie dit meisje doen doopen en aannemen; ten tweede heeft zij aan Meissonier, die geen portretschilder is, haar portret besteld, en toen de meester voor eene reusachtige som was overgehaald en het portret geleverd had, de gelijkenis niet goed ge vonden en het portret naar een der eenzaamste hoekjes van het huis verbannen. Meissonier pro testeerde, maar mevrouw Mackay had het portret gekocht en betaald en mocht het alle schande aandoen die zy verkoos. Mevrouw Mackay nu heeft verzonnen zich een mantel te laten maken van de borstveeren .van parady'svogels. Er is niet veel kans dat deze dracht spoedig algemeen" zal worden. De vogel komt haar dooreen gerekend op 40 francs, en daar het gedeelte dat voor haar mantel gebruikt kan wor den, slechts 12 centimeter lang en 18 centimeter breed is, zal zy een vyf honderdtal van die vogels noodig hebben. Mevrouw Mackay heeft, om vogels vooral van gelyke kleur te hebben, twee jagers naar Meuw-Guinea gezonden, om er voor haar doel paradijsvogels te schieten. Hoogstwaar schijnlijk zal de mantel, als hij gereed is, niet veel mooier wezen dan een andere, in goudgeel peluche of gekleurd dons door een Pary'sche modiste nagemaakt. Men denkt bij deze millionairsuitspattingen aan de gerechten van nachtegalentongetjes en pauwenhersens in Lucullus' tijd, die toch ook zeker het nee plus ultra van smakelijk eten niet vormden. * * * In Londen wordt reeds overal bont uitgestald. Toen in 1883 prins Roland Bonaparte te Amster dam vertoefde, beloofde hy aan Artis, waar hy studiën gemaakt had, een exemplaar te zen den van den moufflon, het wilde schaap van Cor sica, waar de Bonapartes groote bezittingen heb ben. De vacht van dit bergschaap levert een zij deachtig, langharig, lichtgrijs bont, dat, naar men in Engeland beweert, dit jaar de mode van het bont zal beheerschen. Er worden reeds groote kra gen, moffen en mantelgarnituren van tentoonge steld; ook lange boa's, hoe onpractisch en lastig deze slingerende ornamenten ook voor de draag sters zijn. Verleden jaar is in Engeland de boa veel aangeschaft; wie eenmaal in het bezit is van een kostbaar stuk van grooten omvang verlangt niets liever dan dat het mode blijft, en draagt het, ondanks den last. De boa's zullen nu tot on deraan het kleed gedragen werden. Onder de bontsoorten komt dit jaar, evenals het vorige jaar, ook weer imitatie van den kost baren pels van den blauwen vos voor; de imitatie mist echter de hoofdeigenschappen van het kost bare bont: sterkte en weerstandsvermogen tegen alle weer. Met het blauwe opossumvel en zijne nabootsingen is het geval juist hetzelfde. Men maakt van echt en onecht opossumbont boa's en moffen, versiert deze laatste met een opossumkopje en verbergt achter de mof een taschje om een portemonnaie en een zakdoek te bergen. Het bont voor jonge meisjes zullen voorname lijk de officierskragen" zijn, hoog tegen den hals opstaande randjes bont, met zijde gevoerd, en aan de linker zijde met een knoop gesloten, die door een strikje van lichtgekleurd lint gedekt wordt. Ook maakt men vesten van lichtkleurig bont aan jaquettes van donkerder bont. Men kan het laten afzetten met een streep sealskin, geelachtig zeehon denvel, waarvan smalle strepen ook als versiering van mantels en japonnen aangekondigd worden. * In de zonnige dagen schijnt het, alsof alle aanduidingen omtrent bont- en winterstoffen nog voorbarig zy'n; men speelt nog lawn-tennis, en in Engeland zijn vele onder de groote familiën nog eerst bezig, het zich buiten naar den zin te maken, om er tot na Kerstmis te blijven. Dit country-house seizoen brengt altoos een groote levendigheid in den modehandel teweeg, er wordt op de kasteelen gewedijverd in nieuwe en kostbare toiletten. Voor veertien da gen nog was te Londen in een der groote ma gazijnen de trousseau van eene dame, die eenige weken uit logeeren zou gaan, geëxposeerd. Men zag er: déjeuner-toiletten, een van fluweel, Sussian-grey, met plastron van rosc cachemire met witte vloszijde en zilver geborduurd, een tweede dahliakleurig serge, openend op een rok van crème serge, enz.; lawn-tennis toiletten, een van helrood serge met drie rijen gouden tresse, en een corsage van witto zijde, mot borduursels over dekt; een ander met jaqiiette-matador het vroegere zouavenjakje" van rood serge met goud geborduurd, en de hoed rood met goud. Toch beviel ons nog beter een Fransch lawntennis costuum, wit molton met bleekblauwen ingewerkten rand en groote slappe witte hoed van hetzelfde molton er bij. Bij den Londenschen trousseau behoorden ook de diner- en avondtoiletten, waaronder een van witte kant op witte zijde gemonteerd, met een fluweelen matador-jaquette en drie garnituren in ver schillende kleuren, om voor afwisseling te kunnen zorgen zonder de bagage al te zeer te vergrooten. * * De Engelsche dames, die lang zijn, en gaarne veel en lang dansen, klagen zeer over de baltoiten die het najaar aanvoert. Deze toch zijn zoo overladen met goudborduursel en veel kleurige kralen, dat het gewicht van het costuum van eenige dames een werkelijke last wordt. Tahlier of panneaux, eyauletten, opslagen, garnitu ren van het corsage of ceintuur, met alles en alles heeft men eenige ponden gekleurd glas en metaal aan het lijf, die met iedere trois-temps toch omgewentelcl moeten worden. En ondanks alles, om op ons uitgangspunt terug te komen, bij de peeresses zoomin als bij de winkeljuffrouwen, zal gedurende Sarcey's leven eene verandering in dat opzicht te voorspellen zijn. E?e. EEN KOORSCHOOL ? De tijdelijke kookschool in het voormalig pavillioen van Amsterdam op het tentoonstellingster rein is opgeheven, 't Was een voorrecht voor Amsterdam, dat haar zoo'n kostelijke gelegenheid werd aangeboden voor eene proefneming op een geheel nieuw gebied, waarvan de exploitatie by onze naburen reeds in vollen gang is en vergis ik mij niet thans ook in Nederland wordt voor bereid. De hoofdstad is daarom aan de commissie voor de kookschool, die het initiatief nam, en moeite noch kosten spaarde om de zaak te doen slagen, grooten dank schuldig. Er behoorde veel moed toe een school in het leven te roepen, waarvoor geen onderwijzend per soneel voorhanden was, en waarvan men volstrekt niet kon berekenen, hoeveel en welke leerlingen zich zouden aanmelden. Eene Engelsche dame met een Hollandschen naam, die in 'tFransch les zou geven, moest worden geëngageerd voor den middag-cursus, voor dames bestemd; en roor den avond-cursus werdherhaaldely'k een beroep gedaan op de welwillendheid van eene onderwijzeres, wier studie van physica enchemie wel alle waarborgen gaf voor degelijk theoretisch onderwijs, maar om dienstmeisjes en werkmansvrouwen goed en zuinig koken te leeren, is dat zeker niet 't eenige noodige. Al die bezwaren minachtende heeft de commissie hare plannen gehandhaafd met het ? volgens den heer Bergsma ? tweeledig doel, n om de be langstelling der dames in de kookkunst op te wekken, n om de school dienstbaar te maken tot leniging van de nooden des volks, in den vorigen winter zoo duidelijk gebleken. Met dit doel voor oogen, vergunne men ons de vraag te overwegen, in hoeverre de proefneming geslaagd is. Wat den avond-cursusbetreft,kunnen wij kort zy'n. Bestemd voor De vrouw van den werkman en, zijne dochters" en voor Dienstboden", was hy gesplitst in twee afdeelingen, die ieder drie avonden in de week over het lokaal beschikten. Voor de eerste rubriek bood zich wel een aantal leerlin gen aan, maar allen, volgens mijne gissing die slechts over den zeer onbetrouwbaren maatstaf van het uiterlijk van het auditorium kan beschikken uit den burgerstand. Van degenen, die de commissie er verwachtte, heb ik er niet ne gezien. Eenige dienstmeisjes werden door hare meeste ressen gezonden voor de andere afdeeling, ik meen niet meer dan twaalf a vijftien. Bij den 2en en 3en cursus werd rekening gehou den met dezen uitslag. Met een gewijzigd pro gramma werd de avond-cursus voortgezet, zon der eenige omschrijving van de leerlingen, die verwacht werden en eindigde naar ik uit goede bron vernomen heb, met een achttal jeugdige dienstmeisjes. Over dit resultaat verwondere men zich niet, en wijte het allerminst aar) Mej. Corver, de leerares, die met groote toewijding en veel inspanning hare ondankbare taak trachtte te volbrengen. Wij hebben geen recht 't haar euvel te duiden, dat 't onderwijs, dat zij gaf, niet aan de hoogste misschien niet aan billijke eischen kon voldoen. Zij heeft zich niet aangeboden, maar integendeel, eerst na lang aarzelen en op aandrang der com missie zich beschikbaar gesteld,en is naar Hannover getogen om zich daar op de kookschool nog zoo veel mogelijk practisch te bekwamen. Men heeft beweerd, dat aan de kookscbool in 't algemeen te weinig publiciteit is gegeven, dat de manier, waarop men zich moest aanmelden, te omslachtig was ? en misschien niet zonder grond. Maar ondanks deze bezwaren; ondanks het onvol komen onderwijs, had het gezellig gebouwtje avond aan avond met eene groote schare heilbegeerige leerlingen gevuld kunnen zijn, indien onder den werkmansstand wezentlyk de behoefte gevoeld werd aan voorlichting bij 't bereiden der spijzen. De vrouw van den werkman is practisch; zy' moet zeer zuinig en zeer practisch zijn, wil ze haar gezin niet ongelukkig maken. Daar zullen er vele gevonden worden, die gedurende eene geheele week een vrij talrijk gezin moeten onderhouden van de vijf guldens, die zij voor het bijwonen van een kookcursus zouden moeten betalen.Geen groote dame" zal haar dat nadoen, haar dat nog minder kunnen leeren, daarvan is zij overtuigd, en daar om geeft zij haar vijf gulden niet uit voor eene zaak van zoo twijfelachtige waarde. Zij mag dat niet doen. De commissie der kookschool, zoo vertrouwd en begaan met het volk en zijn nooden, zal met innig leedwezen do waarheid daarvan moeten erkennen. Wilde men nauwkeurig onderzoeken in hoeverre bet onderwijs den werkmansstand ton goede kon komen, men had den cursus zoo moeten inrichten dat hij nagenoeg zonder financieele opoffering toegankelijk was. En misschien had eono flinke kranige werkmansvrouw, bekend met de leefwijze, de behoeften en de verdiensten van haren stand, als practischo kookstor naast mej. Corver's onder richt meer vertrouwen gewekt. De beweging, die vroeger of later ook in ons land tot het oprichten van kookscholen zal leiden, komt uit de hoogere sferen der maatschappij, en zal als iedere sociale verbetering baar weg gelei delijk, maar onfeilbaar ook tot de bescheiden werk manswoning vinden. Het is de dames-wereld, die vraagt naar methodisch en op wetenschappelijke gronden berustend kookonderwijs. Aan hare opvoeding worden in do laatste jaren hooge eischen gesteld. Voor ieder vak< voor iedere wetenschap is het onderwijs behoorlijk geregeld. Is het wonder, dat de meer algemeen ontwikkelde vrouw zich nu ook rekenschap gaat vragen van het kook- en bakproces in haar keuken? Vooral nu zij heeft leeren beseften, welk*oen eerste plaats de voeding inneemt onder hare huisvrouwelijke plichten, hoe groote belangen daarbij op het spel staan. Zij mag dio niet meer blin delings toevertrouwen aan een autocratische of onkundige keukenmeid. Gedurende een reeks van jaren is dit maar al te zeer mode geweest, als gevolg van onze zeer veranderde leefwijze. Eene zelfs zeer consciencieuse huisvrouw achtte zich van al de verdere verplich tingen ontslagen, wanneer zij s'morgens vergezeld van de keukenmeid, de provisiekamer bezocht en behoorlijk uitgeeft", wat de keukenprinces voor 't middagmaal meent noodig te hebben. Dank zij 't verbeterd meisjesondorwijs, is de reactie in aantocht en de tijd schijnt niet meer verre, dat de dames het niet langer beneden zich zullen achten, haar gezin een smakelijk maal voor te zetten, ten deele onder haar onmiddely'k toezicht bereid. Dat de belangstelling reeds vrij algemeen is, bewees wel de cursus A, die met ruim een 100tal dames van allerlei leeftijd, rang en stand aanving. Daarop volgde een van 80, later in Augustus een van 25, terwijl Mevr. Alting Mees ten slotte in een 14daagschen cursus nog zeven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl