Historisch Archief 1877-1940
.-<?
DE AMSTËAMMEB
A°. 1187
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
'S
'i
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het Auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad N o. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN BOLK E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 16 October.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p: ? 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer ...» 0.20.
Reclames per regel B 0.40.
i ir H o v i>i
PROFESSOR BUYS, door H. Louis Israël?.
PROFESSOR ASSER, door H. J. B.?FEUILLE
TON: 's Dichters loon.?VAN OVER DE GREN
ZEN, door E. D. P$zel. _ KUNST EN LETTE
REN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Tb.
Galeotto. Muziekaal Overzicht, door V.
Portret van Beete, door Alb. Th. Een nieuwe
groep en ronde Bosse", door A. Th.
NieuwGrieische taal- en letterkunde, UI, door Dr H. C.
Muller. Een tooster, door L. van Deyssel.
VARIA. SCHAAKSPEL. De Vliegende Hol
lander, (Slot). Voor dames, m, door E-e.
Een;kookschool? (Slot). ALLERLEI. RE
CLAMES. INGEZONDEN.
BEURSOVERZICHT..-, ADVERTENTIËN.
Professor BUYS.
Heden 25 i aar geleden, aanvaardde
Mr. Jan Theodoor Bteys het
hoogleeraarsambt aan hè* Amsterdamsen Athenaeum, wel
ken leerstoel hij den 25stea Juni 1864 met dien
jan Leiden verwisselde. De talrijke leerlingen
vaij den meester hebben gemeend dezen
herinneringsdag niet onopgemerkt te mogen
laten voorbijgaan. Mannen van de meest
uiteenloopende politieke richting yereenigden
zich tot dit doel en biedea^^jjden den
geliefden leeraar de feestga^ iSmii. Professor
Buys is als politicus geenszins kleurloos; de
minister zonder portefeuille, de leider der
liberale partij, die door zijne Gidsartikelen
zulk een machtigen invloed op de politiek
.van zijn land oefent, staat als zoodanig ge
heel binnen het partijverband. Des te
aangenamer moet. het voor Mr. Buys zijn, bij
deze gelegenheid te- kunnen opmerken hoe,
naast z^ne marquante politieke persoonlijk
heid, de hoogleeraar staat, die vereerd wordt,
afgescheiden van zijn richting.
voor hen die, als schrijver dezes,
hef%orrecht gehad hebben tol *ijne leerlingen te
behooren, is in deze verèfebfediag niets be
vreemdende gelegen. Mr. Buys toch is bij
uitnemendheid leeraar,en zij die door hem inge
leid werden in de wetenschap van ons staats
recht zullen steeds gevoelen, dat bij alle
vwFeuilleton.
Uit Lars Dilltags novellen, naverteld door
Jütros STIHDB,
den schrijver van de Familie Bttekholz.
Lorenz Falk was schrijver en wel een
Asweinigen, die geluk hadden. Hn werd niet
alleen: gelezen, mww ook gekocht en kon
daarom goede prijzen voor zjjn werkea
Vdingen, zoodat hij onbekrompen leve» kw».
Zijn onvermijdelgke buitenlandsche reis iuftd
Wjachter den rug.
W anneer een ontluikend talent eeae toe
lage wordt gegeven voor een reis naar iet
buitenland, dan is het eerste wat het doet,
dat het zijn oude schulden betaalt en nieuwe
maakt. Ais 'de Jonge man daarna een tijd
lang in Rome of Parijs vertoefd heeft, waar
hem allengs duidelijk is geworden, dat heel
veel, wat in de verte als enkel goud schittert,
van dichtbij bekeken, slechts koper blijkt, dan
keert lüj naar de stad zyner> vaderen terug,
Waar men hem met nedefbuigende
vriendel'rjkheid verwelkomt.
Zijn kennissen komen hem do hand druk
ken met een gezicht, alsof ieder van hen
voor zich alleen, vijf jaren kost en inwoning
in hét hotel Quirinal voor hem betaald had.
? Zfl vragen hem of hij degelijke stof heeft
opgedaan en veel indrukken verzamelde en
de jonge dames, die de vaste overtuiging
koesteren, dat de lucht in Rome even heit
zaam is Vóór dichters, als het klimaat van
Mentona voor borstlijders, verheugen zich
reeds bij voorbaat op een groot werk van
hem, tegen het aanstaande Sint-Nicolaasfeest.
Ook Lorenz Falk had indrukken ontvan
gen hij had aanzienlijke uitgevers gevon
den en was door de buitenlanosche pers ge
roemd geworden, waarna het ook der
oinnenlandsche kritiek had toegeschenen, dat zijn
werken niet geheel onverdienstelijk waren.
"Niet zelden gaat het met inheemsche dichters
precies, als met binnenlandsche koopwaren,
die eerst dan geprezen worden en waarde
krijgen, wanneer er een vreemd handelsmerk
op staat. .
Het was i>a den middag. Lorenz Falk zat
' alleen in zijn kamer, een ruim, sierlijk
ingexicht vertrek.
De Augastttszön wierp haar stralen door
schil van meening een gemeenschappelijke
band hen blijft binden, dat in hun denken
en hunne uitingen, tot zelfs in sommige
eigenaardige uitdrukkingen, er een nauw
merkbaar, maar steeds aanwezig teeken is,
dat aan geen onzer zal ontsnappen, en waar
door wij als het ware voeling met elkander
blijven houden.
De oorsprong van dezen blijvenden invloe
ligt niet in de staatsrechtelijke leer van dett
hoogleeraar. Zijne theorie, waarin wij het
aan de Engelschen ontleende
self-government, den eerbied voor de vrijheid der bur
gers en het aristocratisch-historische element,
vermengd vinden met het Duitsche begrip'
van ata^smacht en gezag, heeft door deze
vermengiiig iets zwevencjs, iets weifelends,
waardoor velen er toe gebracht zijn als de
grondslag der leer van Mr. Buys een zuiver
opportunisme, een enkel vragen naar utiliteit
te beschouwen. Dringt men echter .dieper
door dan vindt men wel degelijk een veel
hooger ideaal dan de blopte nuttigheid als
grondslag. Op een der privatissima, die "tot
de aangenaamste uren behoorden door mij
aan de Academie doorgebracht, gelukte het
ons door vragen en wedervragen den idealist
in Prof. Buys téontmaskeren. Voor ons
was dat eene verrassing, want op het alge
meen college geeft -de hoogleeraar zich niet
zoo bloot.
Dat college over staatsrecht heeft iets
stijfs, iet» kouds; de professor, volbloed par
lementair, heeft zijn college gemaakt tot eene
leerschool van goede parlementaire vormen.
Slechts uiterst zelden richt hij onmiddelijk
tot een der leerlingen het woord, hij spreekt
als het ware tot eene onzichtbaren
»Mijnheer de Voorzitter", schijnbaar rollen zijne
zinnen over de hoofden zijner hoorders heen,
doch inderdaad slechts om teruggekaatst,
een des te dieperèn indruk op hen te maken.
Het orgaan is beperkt van omvang, en
Mi. Buys heeft zijn betoogtrant daarnaar
ingelicht. Slechts bij zeer hooge uitzondering
héft.'«r stemverheffing plaats, de gebaren
«yo jikerst sober, nimmer raakt de spreker
zichtbaai1 in gloed, nimmer ook verlaagt hij
zich er toe, door kwinkslagen of
dubbelzinde bloemen en bladplanten voor de vensters;
de kristallen prisma s aan den kroonluchter
fonkelden als diamanten en de antieke ver
gulde stoelen, met hun bekleedsel van donker
rood marokijn, verblindden het oog door hun
gloeiende kleuren. De jonge man zatdwar in
gala-tenue, zwarten rok en witte das.
Verwachtte lüj «oms bezoek?
Neen!
Kwam fajj misschien van een of andere
bijeenkomst?
In ««feerea a ja. H§kw*m van
een begrafenis.
Bet nu 200 teiderbliakende, elegante salon,
zag er eenwe dagen geleden heel aaders uit.
Toen dieade het voor ziekenkamer, want het
was luchtig en ruim. Toen stond «r een bed,
en daarin lag -de vrouw, die de jonge man
boven alles op aarde liefhad: z%n moeder.
Weken achtereen was zij daarbinnen bij
hem geweest «a verdeelde nii zan aandacht
tusschen de zieke en zijn werk. Dikwijls zat
hij voor hare legerstede en las naar uit een
of ander stichtelijk boek iets voor. een psalm
of een kort gebed; dan weder zat hij aanzijn
schrijftafel te zinnen op nieuwe coupletten
bij melodieën van Offenbach. Dat kon hij
uitstekend, want hij was geestig en had een
levendige verbeeldingskracht. Hij had juist
een nieuw kluchtspel onder handen, dat de
tooneeldirectie hem besteld had en dat op een
bepaalden tijd klaar moest wezen. Maar de
klucht moest grappig en geestig zijn en dat
werd zij ook, niettegenstaande ze aan een
sterfbed werd neergeschreven.
Men zou haast gaan gelooven, dat het hier
boven vertelde een verdichtsel is; het is echter
te treurig om niet waar te zijn. Zoo iets wordt
niet verzonnen het wordt ondervonden.
Nu was de begrafenis voorbij. Allen die
der overledene de laatste eer hadden helpen
bewijzen, hadden afscheid genomen en hun
dagelijksche bezigheden weder opgevat. Hij
had zijn verwanten naar het station gebracht
en zat nu alleen in de groote, eenzame kamer.
Een onnatuurlijke kalmte, het gevolg van
afmatting, had hem bevangen.
De lucht was zwaar geweest van
bloemengeur, er waren veel, ontelbaar veel kransen
op het graf gelegd en zijn geest was dof.
Zijn oogen gloeiden. Als hij maar had kun
nen schreien, een paar enkele tranen slechts,
om zijn gefolterd hart lucht te geven, de bran
dende oogen -te verkoelen. Maar vergeefs was
zijn verlangen; met al haar wreedheid hield
nige aardigheden de aandacht te wekken; zijne
geestigheid is eene, die een even fijn glimlachje
Bij den- hoorder vraagt, als dat waarmede de
spreker haar uit. De vorm is steeds uiterst
beschaafd, wellevend eh zuiver. Men zou
kunnen denken dat in de zaal onder het
penning-kabinet waar in de latere jaren het
onderwijs in het staatsrecht gegeven wordt,
niet de brandende quaestiën die land en volk
hier en elders in beroering brengen, besproken
worden, maar dat het onderwijs zuivere wis
kunde betreft, zoo weinig hartstocht valt
op te merken Hartstocht, is eene slechte
onderwijzeres en Prof. Buys wil vóór alles
goed onderwijzen.
Hij streeft er niet zoo zeer naar om volge
lingen voor zijne leer te winnen, als wel de
kennis aan te kweeken van de beginselen
en van de praktijk van het staatsrecht. In
hooge mate verstaat hij de kunst, objectief
zijne eigene meeningen te behandelen en
zoodoende aan zijn onderwijs eene onover
trefbare helderheid te verschaffen.
Elk vraagstuk wordt door den hoogleeraar
met een herhaald «mijne Heeren'1 eerst zuiver
gesteld -en in zijne hoofdlijnen aangewezen,
daarna uitvoerig geschiedkundig nagegaan
want het volgen van de historische lijn is
zijne meest geliefde methode, vervolgens
komt de tekstbehandeling, waarbij Prof. Buys
steeds met kracht vasthoudt aan den eisch het
positieve staatsrecht niet slechts staatkundig
maar vooral ook rechtskundig te behandelen,
en waarbij polemiek niet wordt geschuwd,
onïlen slotte het geheel samentevatten in
de formuleering van des hoogleeraars eigene
meeuing.
Men vindt deze behandelingswijze geheel
terug in zijn standaardwerk over onze Grond
wet en toch kan dit niet het gesproken
woord vervangen. Als ik het boek opsla, is
het alsof ik den hoogleeraar weder hoor, de
eigenaardige intonatie die hij in zijne zinnen
weet te leggen, ik hoor zelfs het keelgeluid,
dat u bij eene eerste kennismaking afstoot
en dat gij later als een onmisbaar
acompagnement leert beschouwen, maar toch ge
voel ik tevens dat, hoe duidelijk het boek
ook is, hoe helder en zuiver van stijl, het
zijn smart die heilzame droppelen gevangen.
Er werd gescheld, zacht en schuchter.
Onverschillig bleef hij zitten, ook toen hij
hoorde dat het dienstmeisje naar voren ging
om de deur te openen.
Na eenige ©ogenblikken trad het meisje
zacht de kamer binnen. Zij was in het zwart
eekleed en zette, zooals mj zulk een gelegen
heid paste, «en diep bedroefd gezicht, ofschoon
het nieuwe rouwkleed haar oizonder geluk
kig maakte.
«Beneden staat een oude vrouw, die
mijnheer verlaagt te spreken", leide zij.
»Vandaag kan ik niemand ontvangen."
?Dat beo ik ook gezegd, maar zij verzocht
dringend om de gunst, n oogenblikje te
worden toegelaten.
»Het zal een bedelares zijn. Zeg haar dat
de boel reeds verdeeld is."
»lk kan niet gelooven, dat zij komt bede
len. Daarvoor ziet ze er te fatsoenlijk uit."
»Goed; laat boven komen."
Eene kleine, gebogen gestalte trad de ka
mer binnen. Haar gelaat was gerimpeld
het haar dun en grijs. Haar kleéding bestond
uit een oude, zwart zijden japon, een
stroohoed met verkleurde linten en een kort man
teltje om de schouders; a&a den eenen arm
droeg zij een versleten lederen taschje en in
de andere hand hield zij een voorwerp, dat
zorgvuldig in papier was gepakt.
De dienstbode verwijderde zich.
Het oudje bleef verlegen in de deuropening
staan en maakte een diepe neiging. Zij was
zichtbaar overweldigd door de pracht van
het vertrek.
Lorenz stond op en schoof een stoel naar
voren: «Wilt u niet even plaats nemen?"
vroeg hij.
»O, gaarne, dank u!"
Zij scharrelde eenige oogenblikken met de
voeten, als een hen (ïie graankorrels zoekt,
en na overtuigd te zijn, dat haar schoenen
zoo netjes waren afgeveegd als het behoorde,
trippelde zij naar de tafel en zette zich op
het uiterste tipje van den aangeboden stoel.
Daar zat zij nu vlak tegenover den jongen
man.
»U woont fijn hier", zeide het oudje.
»Dat gaat nog al".
»Wat prachtige roode stoelen!"
»Ja".
»Die zijn ook niet goedkoop".
»Neen .
»Men moet zeker heel wat gedichten
schrijalleen voor ons, die dezelfde betoogen boor
den uitspreken, alles zegt wat er in ligt,
want in de wijze van voordragen lag nog
een zeker ik-en-weet-niet-wat, dat eene buiten
gewone helderheid en duidelijkheid over het
geheel verspreidde. Het was daardoor, dat
de colleges van Prof. Buys ons zoozeer boei»
den en ons nimmer, zelfs bij de behandeling
der ingewikkelste quaestiën, afmatten.
Als van zelve komt de vergelijking bij ons
op tusschen dezen modelleeraar en; dien
anderen uitstekenden rechtsonderwijzer: Pro
fessor Goudsmit. De laatste vol vuur, als
het ware vechtende tegen de moeielijkheden
die zich voor ons opdeden, steeds in bewe
ging, steeds zijne leerlingen persoonlijk in
den strijd betrekkend, en Prof. Buys kalm,
bedaard, de bezwaren, niet ont,vijkend
maar ze met een rust en een gemakkelijk
heid ter (zijde schuivend, die ons ter
nauwernood hun bestaan deden gevoelen, beide ons
ten slotte een geheel geëffend pad overlatend,
waarop wij ons met zekerheid durfden bewe
gen. Terwijl om een struikelblok uit den weg
te ruimen gene het met dynamiet liet springen,
gebruikt deze een hefboom met eene zooda
nige plaatsing van het ondersteuningspuat
dat hij met lichten vingerdruk het gevaarte
verplaatst, en beide lieten ons niet gaan dan
nadat wij voor ons zelven de zekerheid ver
kregen hadden, dat deze hinderpaal onzen
weg niet meer zou versperren.
Als voorzitter der Debating-society, wier
vergaderingen hij met onvolprezen ijver en
geduld leidt en vooral op zijne privaat col
leges ontdoet Prof. Buys zich eenigszins van
het Olympische zijner methode, de toon wordt
warmer, hartelijker; de gedachte, zonder ooit
zich en négligéte vertoonen, verruilt den
deftigen diplomatenjas met een luchtiger
kostuum, het subjectieve komt helderder te
voorschijn en doet de kenmerken van de
methode nog hooger schatten.
Naast de buitengewone helderheid moet
als het eerste dier kenmerken genoemd wor
den de eerbied voor de gemoedelijke over
tuiging van anders denkenden, het streven
niet steeds bij onze tegenstanders naar eer
zuchtige, kleingeestige of lage beweegredenen
ven, om zulke stoelen te kunnen koopen?"
»Ik heb ze geërfd", antwoordde hij met een
zweem van ongeduld.
»Het zijn antieke", ging het oudje verder,
»dat kan ik zien."
Lorenz speelde onrustig met zijn
horlogeketting. »Pardon", zeide hij, »U moest mg
noodzakelijk spreken hebt u verteld. Kwam
u misschien om mijn stoelen? Die zijn niet te
koop."
»Neem mij niet kwalijk, mjjnheer, maar ik
geraakte heelemaal in de war, toen ik binnen
kwam. Het is hier zoo deftig en u zelf is zulk
een voornaam, fijn heer. Ik meende dat
dichters op een zolderkamertje vol tabaksrook
woonden en verzen zaten te schrijven in een
oude kamerjapon, met een groot glas bier
voor zich."
Hij lachte flauwtes. »Zoo was het in den
ouden tijd, tegenwoordig verdienen dichters
verbazend veel geld."
»Ja. wanneer zij veel, te doen hebben. Zoo
gaat het in alle zaken."
»En als zij werken willen."
»Ja; zegt u dat wel. Er zijn veel luilakken
onder. In mijn jonge jaren heb ik iemand
gekend, die heel aardige dingen schreef in
het Stuivers-Magazijn, dat iedere week uitr
kwam; maar zoodra hij een paar dubbeltjes
verdiend had, bra_cht hij ze naar de kroeg."
De horlogeketting geraakte op nieuw in
onrustige beweging en het oudje, dat misschien
gevoelde, dat zij den jongen man had gekrenkt,
voegde er vergoelijkend bij: »Maar er zijn na
tuurlijk ook fatsoenlijke inenschen onder de
dichters. Dat ziet men u wel aan ; u is im
mers dichter?"
»Ik heb ten minste een en ander geschreven."
^Verzen ?"
»Verzen ook."
»Aannemingsgediehten en bruiloftsliederen
en wat zoo al meer te pas komt'?
»Men moet alles schreven wat voor de hand
komt. U woudt dus een lied hebben?"
Ja een lied.. .. maar- ik bedoel toch
eigenlijk meer een gedicht een gedicht <.
voor een zilveren bruiloft. Maar het mag
niet te duur zijn, anders laten mijn middelen
het niet toe. Neem mij niet kwalijk, dat ik
zoo vrijpostig ben, het u te vragen, maar wat
krrjgt u gewoonlijk voor zulk een gedicht?"
"Gewoonlijk reken ik vijftig gulden of....
Het oudje sprong op, als had een der ver
gulde slangen in de rugleuning van den
stoel haar m den hals gebeten. »vergeef mij,