Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER, TTEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 539.
f .
-.de vele bezwaren in Burgerpligt geuit,
dévergadering van 13 October unaniem
'id een weinig aandacht hadden
geschon. De dagbladen van 14 October gaven
uitvoerig verslag van het daar
verhan- d«Jde,. terwijl de Memorie van Beantwoording
" te 19 October dateert.
füu het niet is geschied, acht ik het te
noodig om er op te wijzen dat B eh W.
sluit van den raad tot verhooging der
iting wenschen, om daarna wijziging
«ter verandering voor te stellen. Waarin die
?wijziging zal bestaan deel en zij voorshands
» Biet mede, maar uit de volgende
woor;- den der M. v. B. is zij voldoende af te
lei* den: «Gesteld dus, dat bij de wijziging der
- .verordening op de heffing van het
straat"* geld de bestaande grondslagen geheel
onver' j anderd worden gelaten en het hooger bedrag,
|' veer de opbrengst uitgetrokken, gevonden
& j/wordt door eenvoudig de heffing per
strek«^iende meter te verdubbelen, dan zal het
k - indirecte gevolg zijn, enz."
f; " Jtfet deze vooruitzichten de voorgestelde
[ "^Tnerhooging der heffing van het straatgeld te.
f! I?Oteeren, kan, naar ik vertrouw, van den
; .gemeenteraad niet worden verwacht. B. en W.
\ koesteren daaromtrent echter eene andere
meening en om de raadsleden te overtuigen
S>. van de verderfelijke gevolgen die andere
be£ astingverhoogingen voor de bewoners van
f"°'Heerengracht en daarmede gelijkstaande
t, Straten of grachten zullen hebben,
verstrek; w kpn zij hun het volgend merkwaardig staatje:
^ Verschil in werking tussdien de verschil
lende heffingen in onderscheidene deelen der
l '* gemeente,
a. door verdubbeling van het straatgeld
?, op de tegenwoordige grondslagen (?308,000);
, 6. door heffing van 22 opcenten op het
personeel (f 304,000) ;
e. door heffing van 0,45 pCt. op de
plaatselijke directe belasting naar het
iako- men (?304,000).
p h
0°£
O
H
=0 t> CO
«g co
f; <N «J CO CO
00
^^
<M CD"
(M O C5 CO^CO^F- O5 D- O
CD" 10" o" oo" aT co" cc" CD" CM"
t T* (M 00
ic 10 10 o o I o o I . I i 10 id
<M" ^T o" ^" t-T ccT ccT o" oo" co4 icT c^T af ^
CC i?l CO T?< (M
O] iH
03
oj
i
cc o
.«?«?« g-g
oi^ *
03
03
i
Indien men nog een bewijs noodig had
»Hm! dan zou de gemeente voor uw
kinderen moeten zorgen, Een de oudste
kwam misschien in het weeshuis en het kleinste
in het stads-bestedelingengesticht terwijl de
anderen voprloopig tegen een geringe ver
goeding, bij deze of gene arme
dagloonersFamilie, zouden worden uitbesteed".
Zij klemde de lippen pijnlijk op een
daarna zeide zij kalm: »U ziet dus dat ik
niet sterven mag. Of denkt u soms dat mijn
kinderen, zoo zorgzaam opgevoed, aan liefde
zoo gewoon, het zouden overleven, wanneer
ze zoo wreed vaneen gescheurd en onder
vreemden verdeeld worden? Neen! dat kan
God niet willen! Maar ik zal uw raad op
volgen en mijzelf ontzien. Zoodra deze
teekeningen af zijn, zal ik gaan liggen en eens
terdege goed uitrusten. Is u daarmee tevreden,
dokter f
«Wanneer het dan niet te laat is, "wilde hij
zeggen, maar had er den moed niet toe. Hij
drukte der zieke vrouw de hand en verliet
haastig de woning, zonder ditmaal op de
kinderschaar in de keuken te letten. Hij was
reeds op straat, toen hij plotseling achter zich
hoorde roepen : »Dokter ! Dokter ! hier
is de appel, die we voor u bewaard hebben !"
Hij bleef staan en liet het kind, een ongeveer
negenjarigen knaap, nader komen. »Eet den
appel zelf op, mijn jongen !" Lief koozend
streek hij hem over het blonde haar. »Of geef
hem aan je moeder en pas haar goed op,
hoor en zorg dat ze zichjiiet te veel inspant.
Wie weet hoe lang . . . ."
Hij voleindigde den zin niet, maar toen hij
zich aan den hoek der straat nog even om
keerde, zag hij hoe de knaap midden op de
groote steenen was blijven staan, en met den
appel in de hand, hem met zijn groote
kinderoogen, ernstig en vragend nakeek.
De vroeg ingeslopen winter had nog geen
vasten voet kunnen krijgen, maar de kille,
vochtige Westenwind, die door de straten
gierde, de daken schoonveegde en de blanke
sneeuw overal in een bruine, taaie, glibberige
Sap veranderde, was nog veel onaangenamer
an ijs en sneeuw.
voor den ongelijken druk der straatbelasting,
dan konden B. en W. dit niet beter leveren,
dan met hun overzicht. Liever wil het Dag.
Best. de belasting naar de huurwaarde voor
de bewoners van geringe buurten, verdubbe
len door verhooging der straatbelasting, dan
het inkomen of de verteringen die behalve
de huurwaarde ook door de belasting op het
personeel worden getroflen, van de bewoners
der aanzienlijke buurten belasten.
Wie even nadenkt, zal bij raadpleging van
het door B. en W. overgelegde staatje ont
dekken, hoezeer de straatbelasting ongelijk
matig drukt. Immers, gelijkmatige verhooging
der straatbelasting verdubbelt den belasting
druk der bewoners van de geringe buurten,
terwijl een gelijkmatige verhooging der be
lasting naar het inkomen den druk op de
zelfde bewoners slechts met ± 25 procent
verhoogt.
Het omgekeerde heeft plaats bij de bewo
ners der aanzienlijke buurten. Door den
druk der Straatbelasting te verdubbelen en
de beide andere belastingen op den ouden
voet te blijven heffen, laat men ruim 4 maal
het draagvermogen van hun inkomen vrij!
Is het wonder dat men zulke
belastingpolitiek zonderling noemt ?
C. V. GERRITSEN.
Van over de Grenzen.
Het vertrek van den czar uit Fredensborg
is uitgesteld, omdat ongeveer een dozijn van
de kleinkinderen van den koning van Dene
marken, en daaronder ook de kinderen van
Alexander III, door de mazelen zijn aangetast.
Ziedaar waarschijnlijk de onschuldige oor
zaak van de betrekkelijke rust in Bulgarije
en van den stilstand in de onderhandelingen
over de Bulgaarsche quaestie tusschen
Rusland en de Porte gevoerd.
_Van andere zijde is beweerd, dat niet het
uitstel van de terugreis van den czar naar
St. Petersburg, maar de ongezindheid van de
Porte, om de onderhandelingen op de door
Rusland aangegeven basis voort te zetten,
de oorzaak is vanden tragen gang van zaken.
Eindelijk zijn er, die beweren, dat de heer
Von Bismarck sedert het bezoek, hem te
Friedrichsruhe door den Italiaanschen
ministerE resident Crispi gebracht, een gansch andere
ouding in de Oostersche quaestie heeft aan
genomen, en weigert langer de pleitbezorger
te zijn .van Rusland's belangen.
Waarschijnlijk hebben de drie genoemde
oorzaken samengewerkt. Men wist reeds sedert
weken, dat de Russische regeering. in geen
geval tot een beslissenden maatregel zou over
gaan, zoolang de czar in het buitenland ver
toefde. In verband hiermede waren de voor
stellen door het kabinet van St. Petersburg
aan de Porte gedaan, dan ook meerendeels
van dien aard, dat zij niet als ernstig konden
worden beschouwd, en slechts dienen moesten
om de zaak slepende te houden. En wanneer
men uit den toon der Duitsche officieuse pers
mag besluiten tot de gezindheid van den heer
Von Bismarck hetgeen niet altijd het ge
val is dan is de stemming van de Duit
sche regeering ten opzichte van Rusland op
dit oogenblik alles behalve vriendelijk. Het
door eene Deensche telegraaf-agentuur ver
spreide gerucht, dat de czar op zijne terug
komst een be_zoek zou brengen aan keizer
Wilhelm, heeft in Duitschland tot allerlei on
vriendelijke commentaren aanleiding gegeven
en de verzekering uitgelokt, dat aan zulk
eene bijeenkomst, indien zij al mocht plaats
Met het hoofd diep in zijn kraag gedoken,
de winterjas dicht om de leden gehuld, richtte
dokter Bovenkamp, na een vermoeiende dag
taak, want November had, even als ieder jaar,
ziekte en dood met zich meegebracht, zijn
schreden huiswaarts. De ijzige mist was in
zijn haren en kleederen blijven hangen, ter
wijl de snijdende wind de cigaar tusschen zijn
lippen dreigde uit te dooven. Een zucht van
voldoening ontsnapte hem, toen hij eindelijk
in de helder verlichte gang van zijn woning
trad.
»Heidaar Stijntje!" riep hij, zoodra hij een
weinig op adem was gekomen, «trek me toch
die verwenschte laarzen uit. 't Is of ze aan
mijn voeten zijn vastgevroren. Wat 'n hon
denweer ! Ik geloof dat ik geen drogen draad
meer aan mijn lijf heb. Daar zet die
laarzen achter de kachel, maar niet te dicht
bij het vuur, anders zijn ze morgen zoo on
buigzaam als gegoten ijzer Begrepen ? De
jas kun je wat' dichterbij hangen! Het eten
is toch klaar, zou ik denken ?"
»De aardappelen zijn al opgedaan."
"Komaan, dat 's goed; 'k heb een honger
als een wolf." Juist wilde de dokter de deur
der eetkamer openen, waar zijn vrouw bezig
was de tafel te dekken en waaruit het gerin
kel van glazen en borden hem uitlokkend
tegenklonk, toen de huisschel luid en driftig
overging.
»Wel heb ik van mijn leven!" riep de
dokter. «Daar zal nu toch niet weer iemand
voor mij zijn! Nu, maar zooveel is zeker
ditmaal mag 't zijn _ wie 't maar wil, al was
't de koning zelf ik ga niet uit! Een dok
ter is toch ook een mensch, en ik heb van
daag waarlijk mijn portie gehad."
Hij rukte de huisdeur zoo driftig open, dat
de daarachter staande joiigensgestalte bijna
achterover naar binnen was getuimeld.
»Kun je niet uitkijken ?" riep hij geërgerd,
terwijl hij den knaap vast greep »Wat
had je ?"
(Wordt vervolgd.)
hebben, geenerlei politieke beteekenis kon wor
den toegeschreven. Zulke uitlatingen, waaraan
de regeering natuurlijk niet vreemd is, zijn niet
zeer geschikt om de op zichzelf reeds stugge
en onbuigzame natuur van den czar vriendelijk
te stemmen. De Norddeutsche Allgemeine Zeir
iung, het lijf blad van den heer Von Bismarck,
gaat nog verder. Het geeft niet onduidelijk
te kennen, dat de geruchten omtrent eene
mogelijke samenkomst van de beide Keizers
dezen teer, evenals weinige weken geleden,
van Russische zijde zijn uitgestrooid, met het
doel om het afspringen van zulk een plan
als een echec voor Duitschland voor te stel
len. Tegelijker tijd acht de Kölnische Zeitung
het noodig te_ wijzen op den scherpen toon,
dien de Russische bladen aannemen bij de
bespreking van het reeds geheel bijgelegde
grensconflict tusschen Duitschland en Frank
rijk, en aan die vingerwijzing eene lange lijst
toe te voegen van gevallen, waarin de goede
verhouding aan de Pruisisch-Russische grens
door de Russen is verstoord. In n woord,
de stemming tusschen Rusland en Duitsch
land is zoo onaangenaam mogelijk, al geeft
zij nog geen reden tot ernstige bezorgdheid
voor de allernaaste toekomst.
Natuurlijk komt dit den Bulgaren ten goede.
Wanneer de heer Von Bismarck met Oosten
rijk en Italiëen met Engeland, voor zoo
ver dit eene stem in het kapittel heeft
hunne partij kiest, dan behoeven zij voor een
inval van Russische troepen niet bevreesd te
zijn. Doch het is eene geheel andere vraag,
of Rusland ook de pogingen zal staken, om
in Bulgarije binnenlandsche onlusten te doen
ontstaan, pogingen, die slechts een weinig
geld kosten, en die het prestige van den czar
niet in de waagschaal stellen, omdat de werk
tuigen en handlangers van zulk eene in het
duister werkende, ondermijnende politiek
ten allen tijde kunnen worden gedesavoueerd.
Nog steeds komt het ons voor, dat deze hei
melijke aanstokerij het grootste gevaar is, dat
Bulgarije bedreigt. 'Wil vorst Ferdinand dit
gevaaf" bezweren, dan moet hij niet, zooals
zijn ministers tijdens de verkiezingen voor de
nieuwe Sobranja hier en daar schijnen te
hebben gedaan, met den knuppel regeeren,
maar de harten zijner onderdanen trachten
te winnen. En dit is geen gemakkelijk taak,
omdat hij niet slechts met de herinnering van
den czar-bevrijder, maar vooral met die van
den uiterst populaireii vorst Alexander te
strijden heeft.
* *
*
Aanstaanden Dinsdag zullen de Fransche
Kamers weder bijeenkomen. Het is te hopen,
dat vóór dien tijd de heer Grévy zijn besluit
zal hebben kenbaar gemaakt, om zijn schoon
zoon Wilson uit het Elysée te verwijderen.
De president der Fransche_ Republiek heeft
veel moeten hooren over zijne zuinigheid en
zijne kleinburgerlijke levenswijze, maar tot
nu toe is er geen smet geworpen op de recht
schapenheid van zijn karakter. Indien hij
echter den sterk gecompromitteerde!! heer
Wilson op het Elysée nog langer den baas
laat spelen, bestaat er groote kans, dat men
zijne zwakheid en toegeeflijkheid tegenover
familieleden zal beschouwen als eene eigen
schap, die hem voor het vervullen van zijne
hooge betrekking ongeschikt maakt.
Het ministerie zal na de opening der Kamer
een moeielijken tijd doorleven. De heer
Rouvier en zijne ambtgeuooten hebben geweigerd,
door eene daad van vijandschap jegens de
rechterzijde de gunst der radicalen te koopen,
en zullen dus moeten hooren, dat zij de sla
ven zijn van de reactionnaire vijanden der
republiek. Daarbij heeft het krachtig, schoon
bezadigd, optreden van den minister van oor
log tegen generaal Boulanger bij de uiterste
linkerzijde, die dezen geruchtmakenden hoofd
officier 'm bescherming neemt, kwaad bloed
gezet. Het is te hopen, dat de rechterzijde,
die bij eene wijziging van het ministerie uit
de braadpan in het vuur zou komen, in hare
tegenwoordige houding zal volharden, en het
Kabinet Rouyier niet door eenige betuiging
van sympathie zal compromitteeren. Want
het is in Frankrijk zoover gekomen, dat het
wie niet voor mij is, die zal tegen mij zijn"
wordt omgekeerd; als de rnonarchisten en
bonapartisten een enkelen dag het ministerie
met rust laten en als dit laatste gedurende
eene enkele kamerzittiug niets beleedigends
of grievends voor de rechterzijde heeft gezegd,
dan worden de ministers door de heeren
intransigeiiten onder de suspccts geclassificeerd.
En wanneer de rechterzijde en de regeering
zich zoover vergeten, dat zij een vriendschap
pelijk woord voor elkander over hebben, dan
staan de heer Clémenceau en zijne vrienden
gereed met een donderend: »anathema sitl"
Van meer dan ne zijd_e is er op gewezen
hoe wenschelijk het zou zijn, althans de mi
nisters van buitenlandsche zaken, van oorlog
en van marine aan het in Frankrijk steeds
toenemende gdchis parlementaire te onttrek
ken. Het feit, dat de heer Flourens uit het
kabinet van den heer Goblet^ in dat van den
heer Rouvier is overgegaan, is een stap in de
g-oede richting. Voor de ministeriën van oorlog
en van marine schijnt deze vermeerdering van
stabiliteit echter slechts dan mogelijk te zijn,
als aan het hoofd van die departementen
nietmilitairen werden geplaatst, die de belangen
van leger en vloot in het parlement zouden moe
ten verdedigen, terwijl dan tevens een militair
als permanent hoofd van den generalen staf
zou kunnen optreden. Zulk eene regeling zou
mogelijk zijn, indien de heer De Freycinet op
trad als minister van oorlog, hetgeen hij,
zooal niet in naam, dan toch feitelijk, in de
bange jaren van den Fransch-Duitscheu oor
log is geweest. Het Kabinet zou zeer zeker
versterkt worden, indien de heer De Frey
cin et daarin werd opgenomen, _ omdat deze
niettegenstaande zijn imperialistisch verleden,
met de radicalen altijd goed heeft kunnen
vinden, en bij uitnemendheid l'liomme aux
expédients is. Waarschijnlijk echter zou zulk
eene combinatie afstuiten op de oppositie
van de rechterzijde en het centre gauche; mo
gelijk ook zou de heer De Freycinet weinig
lust hebben, om door het aanvaarden van
dezen moeielijken post zijn kans, om de op
volger van den heer Grévy te worden, in de
waagschaal te stellen. E. D. PIJZEL.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
POSSABT, tn Manfred".
Ik heb niets dan lof voor den zetter, wion mijne
artikelen worden toevertrouwd: hij is geduldig,
naauwkeurig en schrander. Een enkele reis neemt
de laatste passieve hoedanigheid wel eens een te
aktief charakter aan. Toen ik Possart dit jaar
voor 't eerst besprak, liet ik den naam
rnetkapitaaltjens boven mijn stuk zetten. De vorige week
kwamen, onder do behandelde tooneelwcrken, ook
De dochters van Hasemann" vóór: O," dacht de
zetter, die Dames zijn zeker een paar beroemde
virtuozen!" en zoo kwamen de dochters van den
goeden Hasemann als celebriteiten, met kapitale
letters, boven mijn stuk.
. Als het zelfde lot aan Manfred" te beurt viel,
zou misschien een belezen kritikus mij doen op
merken, dat Byron-zelf, in zyn korrespondentie
met John Murray Jr., het een drama noemt as
mad as Nat Lee's Bedlam tragedy, which was in.
25 acts....; het mijne is maar in drie," zegt hy,
ter zijner verontschuldiging.
Byrou vond het stuk dan ook quiteimpossible"
voor hei tooneel, waarvoor hu buitendien, gelijk
het vertegenwoordigd werd door Drury Lane,
op dat tijdstip, 1817, de diepste minachting aan
den dag lel. Ik weet naauwelijks," zegt hy,
of het stuk waard is uitgegeven te worden."
De kritiek waardeerde de schepping, als de schil
dering van een merkwaardig individu, ten zeerste;
maar zij gaf Byron toe, dat het geen drama was.
Francis Jeffrey, de zelfde tegen wien Byron zijn
hekeldicht English bards and Scotch reviewers"
gelanceerd had, zegt er van: Het stuk heeft noch
aktie, noch knoop, noch charakters. Manfred mij
mert en lijdt van 't begin tot het eind. Zijne
ellenden zijn de zelfde bij de opening van het too
neel en bij het slot. De stemming, waaronder ze
geboren worden, blijft zich gelijk. Een jager en
een priester en een paar bedienden worden er
bij te pas gebracht; maar zij blijven buiten be
trekking met de hartstochten en het lijden, waar
de belangrijkheid in gelegen is: Manfred blijft
eigenlijk alleen, het heele stuk door. Hij verkeert
slechts met het Wezen, dat hij bemind had en met
de onsterflijke geesten, die hij oproept, om hun
zijn ellende te verwijten en hun onmacht, om ze
wech te nemen. Deze bovenaardsche wezens heb
ben iets van persoonlijke charakters ; maar eigen
lijk zijn het slechts c h o o r-begeleidingen tot de
voorstelling, en Manfred is, inderdaad, de eenige
handelende en lijdende figuur." In sommige opzich
ten erkent Jeifrey, dat de konceptie en uitwerking
inderdaad bewonderenswaardig zijn.
Mij dunkt, dat deze kritiek van een tijdgenoot
bizonder juist is, en wij, die in het naturalistiesch
en meer gezonde tijdperk van de kunstsmaak leven,
kunnen onmogelijk het ziekelijk romantiesch ge
wrocht van 1816, gelijk het daar ligt, onvoorwaar
delijk toejuichen. Het charakter van Byron, voor
zoo-ver het in Manfred geschetst wordt niet alleen,
maar ook voor zoo-ver het zich verraadt, in al zijn
ijdelheid, eerzucht en gebrek aan zelfbeheersching,
komt er min aangenaam in uit. Het is wel op
merkelijk, dat Göthe, een dichter van zoo veel
gezonder bloedsomloop dan Engelands geniale
hypochondrist, bij de kritiek, door hem uitgebracht,
toch nog met zoo veel bewondering van.: den
Manfred" spreekt: misschien is dit te verklaren.
uit gestreelde eigenliefde: Göthe merkt op en
Byron (hoewel geen Duitsch verstaande) erkent,
dat de Faust" vele elementen voor Manfred"
aan de hand gedaan heeft. Ik ken het stuk door
vertaling," zegt Byron, en eigenlijk ben ik nog
meer aan Je natuur der Alpen en het gezicht
dor Jungfrau verschuldigd, dan aan het gedicht
van den grootsten man, dien Duitschland heeft."
Nu doet zich bovendien het heuglijk verschijnsel
vóór, dat wij maar tot zekere hoogte met dea
Engelschen Manfred" te doen hebben. Ontegen
zeggelijk is de ongelsche text rijker, melodieuzer
dan de duitschc: het zij die welke op het tooneel
gezongen en gesproken, het zij die welke in de
textboekjons verkocht werd; maar toch heeft het
voorgestelde dramatische gedicht hoedanigheden,
die in hot oorspronklijke ontbreken: er is meer
eenheid in gekomen: de tooneclen sluiten beter
in elkaar; zwakke plaatsen zijn geschrapt; en dan
hebben zich twee meesters van den eersten rang
aan 't werk gezet om op Byrons weefsel de heer
lijkste harmoniën te borduren : Robert Schumann
en Ernst Possart.
Schumann heeft, in zijn Manfred", het bewijs
geleverd, dat ? ik vergis mij niet, lezer de
opéra comique en de vaudeville geen onmogelijke
kunst-genres zijn: met andere woorden, dat in het
zelfde kunstwerk gesproken taal met gezongen
harmoniën en orchest-effekten tot n treffend
geheel kunnen verbonden worden: mids men
een vertolker hoeft als Possart en een
orchestmeester als Julius Röntgen. Gesproken rijmeloze
vaerzen, gezongen rijmende choren en monologen,
textcn, voorbereid of vergezeld door muzikale
frazon, wisselen af, en dat met een onderling ver
stand, waarvan men zelden een voorbeeld aantreft.
Het was een zeldzaam genot de groote repetitie bij
te wonen, en te zien, hoe Possart het geheel der
literariQsch-muzikale dichting in zich had opgeno
men, on tot in de minste bizonderheden vergde,
dat alles sluiten zou en elke volzin van Manfred
de muzikale frase tot begeleiding zou hebben,
die er bij hoorde. Er was zulk een eenheid
tusschen muziek en taal, dat men bij wijlen niet
wist, of Possarts voordracht meer zang of meer
spraak was. En dan de kunstzin van den Heer
Röntgen en de leden van zijn orchest, begeerig om
alles zoo volmaakt mogelijk aan de literaire en
dramatische kern te doen beandwporden! Als
men zóó ziet werken, voelt men diep, dat er
voor den waren kunstenaar geen kleinigheden zijn.
En het stuk, gelijk het ons gegeven wordt, is