Historisch Archief 1877-1940
4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 53?.
fr
,X
f
'f'
nel, en begaf zich op zekeren dag naar een
bloedYerwant, die bisschop van Ceneda was, met het
terzoek in het Seminarium opgenomen te worden.
Hier ontwikkelde zich zijn aanleg op verrassende
wjjze. Het geestelijke lokte hem minder aan, maar
voor poëzie, litteratuur en liefde, gloeide zijn
jpugdig hart. Toen de bisschop stierf, verloor hij
"Z\jne plaats in het seminarium, maar hij wist in
dat van Portogruaro geplaatst te worden, waar
tij met zooveel ijver philosophie, wiskunde en
rieksch studeerde, dat men hom weldra den leer
stoel der welsprekendheid in deze inrichting
toever' trouwde. Hij verlietechter,daarzijn
promotiedeonde? re professoren ongevallig was, na twee jaren kibbelens
met deze, het seminarium en reisde naar Venetië.
Hjj bezweek weldra voor de verleidingen der weel
derige stad en leefde enkel voor minnarijen en
dobbelspel. Zelts twee huwclijksaanbiedingen,
beiden van rijke erfdochters, wees hij, door de
bekoorlykheden eener vrouw, die hem reeds geru
i neerd had, nog steeds betooverd, van de hand.
Toch zag hy eindelijk in, dat het niet aanging,
zoo verder te leven en steeds dieper te zinken.
Hij ontrukte zich met geweld aan de onwaardige
boeien en werd leeraar in de schoone
weten> schappen in het seminarium te Treviso. Ook hier
kon hjj het niet uithouden; van een debat over
de vraag, of de mensch in den natuurstaat niet
gelukkiger zou zgn dan in de maatschappij, door
hem in Rousseau's geest beantwoord, werd ge
bruik gemaakt om hem iedere kerkelijke betrek
king in het land van Venetiëte doen verbieden.
Dit drukte hem echter niet ter neer; hij impro
viseerde in het publiek en maakte als de im
provisator van Ceneda" weldra grooten naam.
Na eenig zwerven te Görz, te Dresden, werd
hjj aan Salieri te Weenen aanbevolen. Metastasio
?was gestorven, de opperdirecteur van den schouw
burg, graaf von Rosenberg, stelde als diens
opTolger voor den post van hofpoeëet den dichter
.Casti voor, maar Salieri wist zijn vriend daPonte
bij Jozef II te doen aannemen. Ongelukkig viel
de proef niet goed uit. De rijke van n dag",
door da Ponto voor Salieri geschreven, had geen
succes, terwijl Casti's Be Teodoro, muziek van
Poisello, een ongehoorden bijval verwierf. Jozef II
was echter zijn gunsteling getrouw en droeg hem
op, een tekst voor Martini te vervaardigen; da
Ponte schreef Der gutherzïge Murrkopf, naar eene
comedie van Goldoni, en ditmaal was het succes
?volkomen. Wij hebben overwonnen", zeide de
keizer tot de abt.
Deze abtstitel schijnt door da Ponto slechts
als versiering aangenomen te zijn. Nergens ver
meldt hij, dat hij in den geestelijken stand getre
den is, en ook het feit der twee huwelijksaanzoeken
spreekt het tegen. Een zanger, O'Kelly, die 40 jaar
later over hem schreef, beweert dat da Ponte een
gedoopte Jood was, en teekcnt hem geheel als
caricatuur; er zijn echter in O'Kelly's verhaal vele
blykbaro onjuistheden, zoodat ook in dit opzicht
aan zyn bericht geen waarde te hechten is.
" Casti vertrok nu uit Weenen; de keizer had
hem voor een gedicht Gli ani/nali parlanti 100
zechinen gegeven, maar met de bijvoeging: voor
reiskosten", en ? Casti had den wenk begrepen.
Da Ponte schreef den eenen operatekst na den
anderen, voor Righini. voor Gazzeniga, eindelijk
Le nozze di Figaro voor Mozart.
De comedie van Beaumarchais, in 1784 te Parijs
opgevoerd, was juist door keizer Jozef in Weenen
verboden. Toen da Ponte dan ook met Mozart
het oog had laten vallen op deze stof, trachtte
hij eerst den keizer afzonderlijk te winnen, vóór
dat de graaf von Rosenberg er de lucht van kreeg.
De keizer maakte vele tegenwerpingen, Mozart
was wel instrumontist maar geen componist voor
zang;" hij verstikte de zangers onder zijn
oorverdoovend orkest," de tekst was ongeschikt."
Da Ponte beloofde al het aanstootelijkc uit den
tekst te nemen, en verdedigde Mozart's muziek
Goed," zeide de keizer, wat do muziek betreft
vertrouw ik dan op uw smaak, wat den tekst be
treft op uw verstand".
De opvoering van Le nozse de Figaro had met
Teel tegenwerking van graaf von Rosenberg te
kampen. Er was een dans in de opera aange
bracht, dien de graaf zonder meer uit de parti
tuur scheurde. Toen de keizer, die ingelicht was,
de repetitie bijwoonde, zweeg plotseling het
orkest, en de keizer vroeg wat dat beteekende.
Graaf von Rosenberg moest toen aan het uitleg
gen en verontschuldigde de leemte door het gemis
aan een corps de ballet. De keizer antwoordde,
dat de andere theaters wel dansers en danseres
sen hadden, en men deze er inaar voor moest
engageeren. Dit geschiedde.
Toch hield de opera Le nozze de Figaro het
niet langer dan eenjaar op het Weener tooneel uit,
en da Ponte was een weinig ontmoedigd, Hij
schreef zijn volgenden tekst anoniem ; het was La
eosa rara, naar een werk van Calderon, voor
Martini. Het werk verwierf buitengewonen bijval,
en da Ponte's voldoening was groot, toen men hem
op zekeren dag zeide: Hier, signor da Ponte,
hebt ge de gelegenheid om door een voorbeeld te
zien, hoe men een goede opera buffet schrijft!"
Hij ging nu met ijver weer aan 't werk en schreef
drie teksten tegelijk, Tarare (naar Beaumarchais)
voor Salieri, Diana voor Martin en Don Giovanni
voor Mozart. Hij had om zich te inspireeren, een
flesch Tokayer naast zich, een doos vol snuif uit
Sevilla en een tafelschel, op welks geluid een mooi
jong meisje, zijn muze", binnentrad. Zoo schreef
hij op den eersten dag de twee eerste scènes voor
Mozart, de twee eerste voor Martini en ruim de
helft van de eerste acte voor Salieri. Het blijspel
Tarare heet als opera Axur. In 63 dagen waren
twee opera's geheel en de derde bijna gereed.
Alle drie hadden, wat libretto en muziek betreft,
uitstekend succes.
De Don Giovanni was door da Ponte zelf als
onderwerp gekozen, Mozart had hem geheol vrij
gelaten in de keus. Het Don Juan's-type van Tirso
di Molina was reeds talrijke malen bewerkt.
Er was een Italiaansch tooneelstuk van Onofrio
Galimberti, er waren Fransche van Dorimond,
van Villiers, van Molière, van Thomas Corneille.
Er waren opera's van Lo Tellier (1713), van
Rhighini (1779), een ballet van Gluck, nog
Italiaansche tooneelstukken van Cicognini (1670), van
Perucci (1676), van Goldoni (1736) en Spaansch
van Antonio de Zamora (1725) en deze laatste
bewerking is door da Ponte vooral als grondslag
genomen. Hij ontleende er vooral het grootsche
van de figuur van den Commandeur aan, met wiens
vermoording Zamora begint. Van Molière nam hij
Dona Elvira, van de kleine burlesque's, die ook
vaak Don Juan tot onderwerp hadden, de grappen
van Leporello, van Cicognini eenige dramatische
eft'ecten.
De Don Giovanni die in Praag zooveel succes
gehad had, nam in Weenen niet op. Toch
vereenigden zich nog eens Da Ponte en Mozart tot
een operabewerking. Het was Cosi fan tutte,
waarvan de muziek zooveel schoons heeft, maar
dat als tooneelstak smakeloos en arm van vinding
is. Weldra stierf ook keizer Jozef, Da Ponte's
beschermer, 1790, en de dichter werd, in eene
intrige met de zangeres Ferraresi gewikkeld, uit
Weenen gebannen. Hij vestigde zich te
Triest,knoopte er voor een rijken Engolschman onderhandelingen"
met een vriend to Weenen aan, omtront een hu
welijk tusschen dozen vriend en do dochter van
den Engelschman, maar trouwde, terwijl de cor
respondentie gevoerd werd, zelf met het
beoldschoone en schatrijke meisje, Nancy genaamd.
Hij reisde 'met het meisje jjaar Londen, maar
liet er zich door eon schouwburg-directeur,
William Taylor, al zijn geld afzetten; daarna
reisde hij naar Italië, om er zangers voor de opera
te Londen aan te werven, opende te Londen eene
Italiaanschen boekwinkel, werd weder vermogend,
verloor zijn geld in dolle spoculatiën, vluchtte naar
Amerika, zette er een winkel van geheimmiddolen
op, stichtte to New-York eeno academie voor de
Italiaanscho taal, die veel succes had, werd weder
rijk, weder arm, opende opnieuw de academie en
stierl in den leeftijd van 83 jaar, op 17 Augustus
1838, te New-York. Zijn avontuurlijke levensloop is
zeker den dichter van Don Giovanni waardig;
zijne Mémoires leveren een amusante, ofschoon
dan ook niet geheel betrouwbare lectuur.
VARIA.
Uit Weenen schrijft men: Vele menschen
beschouwen een ballet als een voorwendsel
voor de danseressen om in korte broekjes en
doorzichtige rokjes voor het publiek te kunnen
verschijnen ; anderen meenen dat ze alleen be
staan om enkelo dames met Italiaansche namen
gelegenheid te geven met opgeheven armen op
de teenen over het tooneel te huppelen. Was dit
het geval dan zou de keuze van hot onderwerp
er weinig op aankomen en de muziek geheel bij
zaak wezen. Een paar honderd boenen en hon
derd glimlachende monden met wat kleur- en
lichteffekten waren dan voldoende voor alle balletten,
hetzij ze Daphnéof Satanella, Amor of La
Korrigane of La Farandole heeten. Kenners in dit vak
denken er anders over. Er zijn wetenschappelijke,
(zooals Excelsior"), nationale en moderne ballet
ten. Er zijn balletten voor kinderen en voor vol
wassenen.
Fantasca" is een phantastisch-comisch ballet,voor
kinderen en volwassenen beidon. Een jaar of tien
geledon opgevoerd, was het in 't vergoetboek
geraakt en is nu weder geheel vernieuwd ten
tooneele verschenen. Twee dolende ridders, die
do romantische namen van Florarnour en Espéron
dragen moeten voor de schoone Fautasca allerlei
tegenspoeden ondervinden, die voor den toe
schouwers zeer vermakelijk zijn. Zij verdwalen
te midden van insecten, door aardige gevleugelde
meisjes voorgesteld, bij negerinnen, in een
heksenkeuken waar alles wat zij aanraken ter
stond in iets anders verandert, bij Eskimo's
in een besneeuwde streek, dan weder plotse
ling in tropische gewesten, en op het eiland
Idalia waar krijgshaftige schoenen wonen. Ver
volgens moeten zij nog een Indisch feest helpen
vieren en zich tusschen dansende veldbloemen
ophouden, waarna zij eindelijk, na drie volle uren
tusschen tricots te hebben doorgebracht, in een
welverdiende apotheose mot eleclrisch licht ver
schijnen. Er werd veel gelachen en de prachtige
decoratief en kostumen maakte aller bewondering
gaande. De palm der danskunst werd zoo als
gewoonlijk aan mejuffrouw Corele toegekend,
dieder schoonheid viel mejuffrouw Abel ten deel en
mejuffrouw Pathner had veel bijval door haar
aardige, bevallige voordracht. Price was weder
do onnavolgbare komiek, en Trappart had als de
toovenaar voel succes door zijn geoefend gebaren
spel. Nadat Fantasca eindelijk haren prins had
gevonden, gingen de toeschouwers zeer voldaan
huiswaarts.
Do landschapschilder Karl Schweninger is Vrij
dag te Weenen gestorven. Hij was eon beroemd
schilder van do streek van Berchtcsgadon en heeft
o. a. verscheidene fraaie punten van het Konings
meer op het doek gebracht.
De schrijver Emanuol Gonzalés, die eon groot
aantal romans vervaardigd heeft, is te Parijs in
den ouderdom van 71 jaar overleden.
Gonzalés was in de tijd van Sue en Dumas de
leverancier van romans, die niet veel minder ge
kocht werden dan die zijner beide mededingers ;
aan hem dankt do societédes gens des lettres, die
er voor zorgt, dat aan de Fransche auteurs hun
rechten in het binnen- en buitenland niet ont
gaan, haar bloei en kracht. Bij zijne begrafenis
was dan ook do geheele auteurswereld vertegen
woordigd.
De Liszt-stichting te Weimar, ten dool hebbende
bekwame muzikanten te ondersteunen, heeft vol
gens de Kre^(2ze^tung van de vorstin van
Hohenlohe, de vriendin van Liszt, een gift van 70.000
Mk. ontvangen.
De onthulling van het monument ter eere van
den beroemden muzikant en componist Hummel had
laastelijk te Presburg plaats. Keizerin Augusta heeft
aan de commissie een schrijven gericht, waarin zij
haar dank betuigt voor de mededeeling en haar
vreugde uitdrukt, dat men een monument voor
haar onvergetelijken meester heeft opgericht. Hum
mel kan als Duitscher worden beschouwd, daar
hij geboren was te Presburg in Hongarije,
toenmaals nog geheel een Duitsche stad.
Het tooneelstuk van Spielhagen Die
Philosophin" dat in het theater te München voor het
eerst is opgevoerd, heeft volgens de Frankf.
Zeitung nog al goed voldaan.
Over de Venus van Milo heeft Karl Hasse,
professor in de anatomie te Breslau in het Archiv
für Anatomie en Physiologie" eenige belangryke
bijzonderheden medegedeeld. Door opmetingen en
photographische afbeeldingen heeft hij ontdekt,
dat de beide zijden van. het gelaat niet dezelfde
afmetingen hebben. Mond, lippen en kin zijn vol
komen regelmatig, de overige gedeelten zijn ge
heel van elkander verschillend. Het linker oor
staat hooger dan het rechter; de linkerkant van
den schedel is breeder dan die aan de andere
zyde, en van de oogen is het eene insgelijks hoo
ger dan het andere geplaatst en staat iets meer
naar het middenvlak. Hasse. overtuigd dat de
Venus van Milo anatomisch streng naar het model
bewerkt is, stelde nu bij flink gebouwde mannen
en vrouwen een onderzoek in, mat nauwkeurig
hun gelaat en bevond, dat de beide zijden van
het monschelijk gelaat in den regel van elkander
verschillen en wel juist zooals dit bij de Venus
van Milo ontdekt is. Het is opmerkenswaardig,
zegt professor Hasse, met welke getrouwheid een
groot kunstenaar zelfs onbewust de natuur weet
weer te geven.
Te 's Gravenhage zal, van Mei tot October
1888 een Nationale Tentoonstelling van Oude en
Nieuwe Kunst-Nijverheid gehouden worden, waar
op alleen die voorwerpen worden toegelaten die
de Nederlandsche kunst-nijverheid vroeger en
heden ten dage heeft voortgebracht.
De tentoonstelling zal omvatten de navolgende
groepen :
Groep l: Kunst toegepast op de versiering van
gebouwen, bevattende werken in steen, kunst
steen, marmer, terra-cotta, cement, pleister,
enz. Groep 2: Kunst toegepast op de stof
feering van gebouwen, bevattende werken in hout,
machinaal timmer- en meubelwerk, meubelen,
kunstdraaiwerk, spiegel- en schilderijlijsten in
hout, carton-pierre en aanverwante grondstoffen,
decoratief schilderwerk, glasschildering, behang
selpapier, enz., Groep 3: Kunst toegepast op
de bewerking der onedele metalen, bevattende
werken in gegoten en gesmeed ijzerwerk, koper,
lood, zink, brons, tin, enz.; ciseleer- en
emailleerwerk op wapens, haarden en kleine huishoude
lijke voorwerpen, enz. Groep 4: Kunst toege
past op de bewerking der edele metalen en ge
steenten, bevattende werken in goud en zilver;
cmailleerwerk, bijouteriën, gevatte juwcelen, enz.
Groep 5: Kunst toegepast op glas en aardewerk,
bevattende voorwerpen in: aardewerk, porselein,
glas, glasgravuro, email, enz. Groep 6: Kunst
toegepast op stoffen voor kleeding en huishoudelijk
gebruik, als: tapijten, voortbrengselen in
wol, linnen, enz.; borduurwerk in zijde en
goud, vrouwelijke handwerken, enz. Groep
7: Kunst, toegepast op vervoermiddelen, als:
rijtuigen, sleden, tuigen, enz. Groepen 8:
Kunst, toegepast op voorwerpen van allerlei aard:
Ivoor, paarlemoer, schelpen, enz. Groep 9:
Kunst, toegepast op de grafische kunsten: hout-,
steen- on metaalgravuren, lettervormen en stem
pels, calligrafie, boek- en wapenversiering,
oleoen chromolithografie, enz. Groep 10: Kunst,
toegepast op lederwerk, boekbinderswerk, lederen
galanteriën, behangsels, enz. Groep 11: Mid
delen ter verspreiding van kunstzin en goeden
smaak, als: gips-afgietsels, onderwijsmethoden en
leermiddelen.
Do inzendingen op het terrein omvatten : Kunst
toegepast op versiering van tuinen en parken, als:
Groep I. a. fonteinen, vazen, beelden enz.; b. Cas
cades en grotten van rotsstcenblokken en werken
of versieringen in kurk enz.; c. serres, oranjeriën,
koepels, wintertuinen, warande'», loofgangen, wo
ningen voor tuinliedon en boschwachters en andere
rustplaatsen, en meubileering van een en ander,
in hout, metalen, rottan- en rietsoorton ; c/. Het '
aanleggen van bloemperken; e. Het aanleggen van
fonteinen en vijvers. Groep II: teekeningen van
aanleg van parken en tuinen van vroegeren en
tegenwoordigen tijd.
Het comitévan uitvoering doet aan den minister
van binnenlandsche zaken oene voordracht tot
benoeming eener Jury, om te bcoordcelen welke
onderscheidingen aan de inzenders zullen worden
toegekend.
Er zullen diploma's van gouden, zilveren en
bronzen medailles worden uitgereikt, benevens, op
voorstel der jury, cere-diploma's.
Tot opluistering der tentoonstelling zullen
uitnoodigingen geschieden ter bekorning van schilde
rijen van oude en hedendaagsche meesters en an
dere kunstvoorwerpen.
De tentoonstelling zal plaats hebben in een
daartoe opzettelijk op to richten ruim en doel
matig gebouw. '
liet Comitévan uitvoering der tentoonstelling
bestaat uit de hh. Dr. L. Mulder, voorzitter, Mr.
W. Stortenbcker, onder-voorzitter, A. E. van Kem
pen en Jhr. Mr. W. Th. Gevers Dcynoot, penning
meesters, A. W. Stortenbekcr, Jhr. Mr. R. A.
Klerck en M. M. Couvée Jr., secretarissen.
Het Comitékan reeds mededeelen, dat de Ge
meenteraad van 's Gravenhage ? 5000 subsidie
schonk, dat op l Sept. 11. het Waarborgfonds ad
/' 70,000 met meer dan 1100 deelnemers ruim
volteekend was, en dat de Lands Regeering de
zoo uitnemend schoon gelegen Kockarnp ten
gebruike van deze Vaderlandsche tentoonstelling
heeft afgestaan.
Bij de uitgevers Blom en Olivicrse te Kuilen
burg verscheen do derde editie van Ihe
JVmeteenth Century, derde deel van De Beer en Irving's
Literary Reader. Dat dit flinke boek, tegelijk
uitgebreide bloemlezing en oorspronkelijke littera
tuur-geschiedenis, reeds een derden druk noodig
heeft, bewijst voor zijne goede eigenschappen.
Ter wille echter van het uitgebreide publiek
heeft miss Irving, welke dezen derden druk te
Londen bewerkte, eenige wijzigingen aangebracht.
Zij heeft de levensbeschrijvingen, die in hun al te
litterair streven, wat te zwaar waren voor de
jeugdiger lezers en lezeressen, wat vereenvoudigd,
maar daarentegen aan iedere der drie perioden,
waarin zij de negentiende eeuw verdeelt, een
overzicht doen voorafgaan, religieus, aesthetisch,
wysgeerig, dat alleen voor ouderen geschikt is.
De keus van stukken uit dichters en proza
schrijvers is nog uitgebreid en weder uitmuntend,
ofschoon niet zoo stoutmoedig als in do eerste
uitgave. Een paar artikelen, die in de editie De
Beer en Irving zeer de aandacht trokken, dat
over de geschiedenis der dagbladpers en dat over
de Magazines and Reviews, zijn ook door miss
Irving behouden.
Bij den uitgever J. L. Beijers te Utrecht, ver
scheen : Joan da Rimini, dramatisch gedicht door
Jan van den Arend. Het behandelt de bekende
episode van Francesca da Rimini uit Dante's
Divina Commedia, hier in een achttal tooneelen
dramatisch uitgewerkt.
De ontwikkeling der figuur van Francesca, haar
ontwakende liefde voor den broeder van den voor
haar bestemden echtgenoot, haar fier optreden
tegenover haren schoonvader en haren man, is
zeer aangrijpend geschilderd. Joan da Rimini, die
scheel en kreupel is, begint met in het huwelijk
toe te stemmen, ten einde die van Ravenna in
hun schoone prinses te vernederen; daarna begint
hij Francesca te beminnen, wordt krankzinnig en
begraaft zich in het graf der gelieven. De stijl is
beurtelings proza en poëzie, onder welke laatste
eenige zeer goed geslaagde verzen.
Scherts en ernst in Rijm, door A. Belinfante
Jr., is in keurig bandje bij den uitgever Tj. van
Holkema verschenen. Het zijn een veertigtal
gedichtjes, die in losse, anspruchlose" verzen,
eene anecdote, een fabel, een kleine les, eene
woordspeling, een epigram inhouden. De
reislustige koe", De dankbare vloo", De visch die
een loopje neemt", zijn typen van het genre. Wij
halen De medelijdende uil", als eon der klein.
sten, aan :
Een helleveeg gaf mot een roe
Haar man een flink pak slaag.
Dat zag een uil; hij deed: Oewoe !
Houd op, jij menschenplaag !"
Zwijg uil ! het raakt je niet!" sprak 't wijf,
En sloeg er ruw op neer.
Mij niet", sprak de uil, dat 's buiten kijf,
Doch 't raakt hem dos te meer !"
Eenige van de versjes, Een gevaarlijke schut
ter", De wijze haan", De juffrouw en haar
sijsje'', De jager bij 's poeliers gratie" (met
aaw-rijm) schijnen wel wat lang voor de gedachte
die zij omkleedcn.
Lars Dilling, Schetsen. Uit het
Noorsch door Una. Leiden, A. H.
Adriani 1887.
De Novellen en Schetsen van Lars Dilling
nemen eene waardige plaats in naast do gelijk
soortige voortbrengselen van Bjönstjerne Björnson,
Alex. Kielland en zoo vele anderen. Even als
deze teekenen zij ons het eigenaardige Noorscho
volksloven met al zijn eenvoud en naïveteit, zijne
zoo vaak diep gevoelde karaktertrekken. Gewoon
lijk mogen wij de nieuwere Noorsche litteratuur
slechts langs een omweg uit het Duitsch ver
taald genieten, in Una vinden wij iemand die
ons in prettigen, lossen stijl deze vreemde ge
rechten zonder uitheemschen bijsmaak voorzet.
Daardoor verliezen deze schetsen minder van hare
oorspronkelijkheid en komen tot ons in een beter
Hollandsch gewaad. Do Uitgever zorgde voor een
bijzonder mooicn druk, die hem en den lieer
P. A. Geurts te Nijmegen alle eer aandoet.
S.
Bij Joseph Baer & Co. te Frankfort, is weder een
catalogus van oude boekwerken verschenen, welke
den titel heeft van Die klassische Periode der
Deutschen Literatur von Klopstock's Auftreten bis zu
Goethe's T ode." Daarin vindt men alle werken uit
de bibliotheken van Herm. Klette en Heinrich
Xieholïen een gedeelte van de boekenverzamelingen van
Chr. Friedr. Nicolai (1733?1811) en Karl
Hoffmeister. Zeer volledig is alles voorbanden wat
tot de opgegevene literarische werken behoort.
Daaronder bevinden zich vele zeldzame en kost
bare boeken. Vooreerst een aantal werken van
en over Goetho die alleen 15 pag. van den cata
logus beslaan, en waaronder eenige zijn, waarnaar
de verzamelaars van alles wat Goethc betreft, te
vergeefs gezocht haddon. Hieronder bevindt zich
de zoogenaamde Doktordissertation" van Goethe,
Positiones Jnris" (eigenlijk alleen de stellingen)
die nog in den oorspronkelijken tweekleurigen om
slag, van buiten goud, van binnen wit gemarmerd,
wordt aangeboden, en dus voor de verzamelaars
nog meer waarde heeft. Ook van en over Schiller
zijn veel werken voorhanden, daar de bibliothe
ken van twee zijne biografen verkocht worden.
De titels vullen negen bladzijden van den cata
logus. Dan volgen Lessing, Wieland en Klinger.
Do Plimplamplasko" van den laatsten welke
niet in zijn gezamenlijke werken is opgenomen
en tot de zeldzaamheden behoort, is ook voor
handen en in oen goed onderhouden exemplaar
verkrijgbaar. Nog bevindt zich onder do zeldzaam
heden het Liederbüchlein der
Mittwochs-Gesellschaft" dat werd uitgegeven door een literarische
verecniging te Berlijn in de jaren 1827 tot 1837.
Het boekje bevat bijdragen van Chamisso, Fondue,
Eichendorff, Simrock, Hitzig. Wilhelm Muller,
C. Zimmcrmann, Emanucl Geibel, enz. Benevens
den fraaien druk is de nauwkeurige samenstelling
van den catalogus zeer te roemen. Ook heeft de
uitgever zich bijzonder verdienstelijk gemaakt,
door de anonieme geschriften te ontraadselen,
waardoor zij een blijvende waarde hebben ver
kregen.
De dood maait onder do veertig onsterfelijken der
Fransche Académie met ruwe hand. Op den
philosoof Caro is de historicus Louis de Vielcastel
gevolgd; en thans is de heer Cuvillier Fleury,
vroeger gouverneur van den hertog van Aumale,
later redacteur van de Débats, in den ouderdom
van 85 jaar overleden. De oudste académicien
is nu Ferdinand de Lesseps, die 81 jaren is;
Nisard, die vier maanden jonger is dan de Lesseps,
werd in 1850 gekozen en heeft het langst zitting
in de Académie.