De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 30 oktober pagina 2

30 oktober 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMST 'Bïtdeelt. Wanneer nu de Koning, die natuurlijk «ijne arbeiders betrekkelijk goed betaalt, slechts J3,60 of 4,20 gld.;per week geeft, kan men zich ^ /'«-gemakkelijk voorstellen dat het leven der ?>? andere arbeiders al heel sobertjes is. De ar beiders hebben bij hunne woningen een klein . stukje grond, waarop zij 's zomers hunne me/pers (aardappelen) en 's winters hun moes (boerenkool) verbouwen. Zoodra nu de win ter liet werken in de bosschen of op het veld onmogelijk maakt, en de arbeider dus niets verdienen kan, behoeft hij nog geen honger te lijden; want de aardappelen die hij onder de bedstee heeft en de kool die Op het land staat behoeden hem voor nijpend gebrek. Stel u nu evenwel zijne bittere teleur' stelling, ja vertwijfeling voor, wanneer hij 'g morgens buiten komende merkt dat de herten zijnen pbveren voorraad 's nachts hebben opgevreten! Dit is geene zeld zaamheid, neen, verscheidene keeren heb ik eene dergelijke geschiedenis uit den mond van den ongelukkige vernomen. Kan het verwondering baren, dat hij ten einde raad 4e prikkelen tegen de verzenen slaat en _ gaat stroopen? mogelijk gaat dit een poosje ^ goed, maar vroeg of laat wordt hij gesnapt * en gêvonnisd. .Zie, dat is het jachtrecht van het Loo. Zooals ik hierboven zei, heeft de loslating der tamme herten den toestand verergerd. Na herhaalde klachten heeft het jacht-departement de zaak ter hand genomen. Eerst wer den er om enkele meest bedreigde punten palen geslagen (eenige meters van elkaar) en .daarlangs eenige kilometers wit band ge spannen om 3e herten te verschrikken! . Ongelukkig bleken de lieve dieren geen erg sehrikachtigen 'aard te hebben en daarom Werden hier en daar om de akkers en heg gen (die toch al manshoog zijn) rasterwerk vali dennenhout aangebracht. Dit hielp iets ; maar wee den boer die 's avonds vergeet de barrikade te sluiten; hij kan er zeker van zijn, dat de herten 's nachts een aanval doen. Nu Valt het niet te ontkennen, dat in Soeren, waar die afrastering op groote schaal heeft plaats gehad, en elk huis op een soort blokhuis gelijkt, de herten in de laatste maan. den minder schade doen, maar de andere plaatsen, Meervelt, Uttel, Wiessel, Apel doorn enz., die niet zoo goed beschermd zijn, krijgen nu den last. Zoo zag ik 11. Zondag op 10 minuten af stand van mijn woning de sporen van eene Cote kudde, en dat is voor dezen tijd van jaar zeldzaam, 's Winters, wanneer er sneeuw ligt, is dat wat anders. Zoo heeft men nu twee jaren geleden op 20 meters afstand van mijn huis 's nachts een hert met het mes afgemaakt, terwijl iemand die dicht bij de Dorpstraat woont terzelfder tijd een hert in zijn tuin neerschoot! J. M. SMIT. (Slot volgt). Van over de Grenzen. De heer Crispi, de pas van zijne eis naar Friedrichsruhe teruggekeerde Italiaan sche mi nister-president, heeft te Turijn eene program daag een feestdag en dan sterven de menschen niet graag. Dat heb ik dikwijls op gemerkt. Maar 't moet dunkt mij iets vreeselijk gewichtigs zijn, dat je er niet voor tiit durft komen." »Ja, zie je Albert maar je moet me on gestoord laten uitspreken en je ook een weinig m het gemoed eener vrouw kunnen ver. plaatsen" »Van mijn vrouw dan toch, hoop ik ?" »... En mij niet altijd in de- rede vallen ... .Kjjk eens met de Kerstdagen wordt het juist achttien jaar, dat wij hier in ditzelfde huis wonen." De. dokter schoof zijn bord van zich af, legde zijn pijp, die hij juist had willen aan steken, onzacht op de tafel en stond op. »Als je over verhuizen begint te praten, ga ik liever dadelijk heen. 't Zou zonde zijn van elk woord dat je daarover vuil maakt." »Maar ik denk er niet aan; blijf toch zit'ten!1' Mevrouw Bpvenkamp hield naren echt genoot aan zijn jaspand vast. «Ik bedoel, wanneer men zoolang achtereen zijn huis bewoont, zonder er iets aan te laten doen, dan is het geen wonder, dat het er zoetjes aan ongezellig uit gaat zien." «Daar kan ik niet over klagen!" riep de dokter, vergenoegd in 't rond ziende. «Maar 't zou je toch nog beter bevallen, wanneer de boel eens terdege werd opge knapt. Kijk eens naar den grond. Ik doe al mijn best om de kale plekken bij te schil. deren, maar de verw houdt niet meer op die oude uitgesleten planken." »Wou je soms een parketvloer laten maken?'" «Dat behoeft juist niet. Ik zou met een nieuwe planken vloer al best tevreden zijn." »Zpo ? Nu verder maar; want je bent stellig en zeker nog lang niet uitgepraat." »Onze oude, verschoten tapijten moeten bij die gelegenheid natuurlijk pok weg, even als die ouderwetsche overgordijnen. Wie hangt iegenwoordig nog rood saaien gordijnen voor zijn ramen? We zouden het met gekleurd damast kunnen probeeren, omdat witte overrede gehouden, die met des te meer belang stelling werd verwacht, omdat men zich og steeds met bezorgdheid afvroeg, of de oude revolutionnaire patriot het werk van Depretis wel zou kunnen en willen voortzetten. De Figaro heeft zijnen lezers het menu medege deeld van het feestmaal, waarop de heer Crispi zijne rede hield; het blad heeft zich zelfs dit menu uit Turijn laten overseinen, klaarblij kelijk in de overtuiging, dat bij zulke gele genheden niets onbeduidend mag worden genoemd. Inderdaad, het menu geeft stof tot naden ken. Dadelijk na de soep wordt Saumon du Rhin, sauce italienne opgedischt; kan men duidelijker toespeling wenschen op de pas fesloten alliantie tusschen Duitschland en talie? Doch onmiddellijk volgt een Filet de, boeuf d la Franyaise; men houdt dus de vrien den van weleer nog steeds in eere. De Salmis de, lièvre d la Pwmontaise is eene vriendelijke hulde aan het land, dat aan het jonge konink rijk zijn regeerend stamhuis, en tot nog toe al zijne minister-presidenten schonk, eene hulde, die een eigenaardig karakter verkrijgt, nu zij ge bracht wordt op een feest ter eere van den eersten Siciliaan, die als Italiaansch premier optreedt. De Punch a la Romaine kan wel niets anders beduiden, dan dat de elementen van het Vereenigd Italië, «innig gesellt", zich om Rome als middelpunt moet en blijven scharen. Wanneer men zich bij de Salade a la Capucine herinnert, hoe Rabelais zijn Gargantua »six pélerins en sa sallade" laat verslinden, dan bedenke men daarbij, dat het avontuur voor de clericale heeren boven verwachting goed afliep. Wat een Baba diplomatique aux fruits is, bekennen wij niet te weten; wellicht is die mysterieuse schotel eene symboliseering van het diplomatiek geheim, waarmede Crispi zijne reis naar Friedrichsruhe omgaf. Einde lijk heeft de vernuftige opsteller van het menu zich nog eene kleine ondeugendheid veroorloofd, toen hij op het dessert eene Bombe, d la Sicilienne deed verschijnen. Het zal de aandacht van dezen spijskunstenaar niet ont gaan zijn, dat Crispi, in zijn onlangs als bijvoegsel van de Riforma uitgegeven dag boek onder dagteekening van 3 Augustus 1859 schreef, dat hij zich van de bommen, waarvan hij zijn Siciliaansche vrienden had voorzien, als afdoend wapen tegen de troepen van koning Frans, een schitterend succes voorstelde. Er steekt bepaald meer in dit menu dan in de geheele rede van Crispi. Al wat hij zeide, had men met zekerheid kunnen voor spellen. De overeenkomst met Duitschland heeft een vredelievend doel; Italiëstaat in vriendschappelijke betrekking tot alle mo gendheden; ter zee waardeert het de «belangelooze" vriendschap van Engeland; het gevoelt echter sympathie voor en verwant schap met Frankrijk (het menu was in het Fransch gesteld); het wil aan de kerk de grootst mogelijke vrijheid verzekeren; het wil door nieuwe handelsverdragen de waar borgen voor den vrede verzekeren; het wil aan de kust der Roode Zee geen nieuwe ver overingen maken, maar den moord, pp zijne onderdanen gepleegd, op krachtige wij ze wre ken. Dit alles is oud nieuws, goed nieuws zonder twijfel, maar niet verrassend. Het pro gram der gastheeren wint het in dit opzicht van dat van hun gevierden gast. % De heer Wilson heeft zich voor zijne kie zers van het departement Indre-et-Loire trach ten te verdedigen tegen de beschuldigingen, die naar aanleiding van de zaak CafiarelLimouzin tegen hem waren ingebracht. Daar hij echter weigerde, de hem kathegorisch ge stelde vragen te beantwoorden, en niet veel meer deed, dan verklaren dat hij een beproefd republikein, een eerlijk man en een belange loos burger was, toonden zich de kiezers over gordijnen niet in je smaak vallen." «Nieuwe meubelen zullen wij ons dan waar schijnlijk ook moeten aanschaffen ?" «Alleen voor de mooie kamer. De oude meu belen die er uit komen, zetten wij op het zaaltje naast onze huiskamer, want die rom mel van jou, die er nu op staat, kan gemak kelijk ergens anders worden geborgen. Zoo doende winnen wij nog een aardig kamertje." »En het geld voor al die plannen?" «Kom Albert," vleide Mevrouw, terwijl zij haren echtgenoot lief koozend over de wangen streek, «praat nu toch eens verstandig. Al genees je de halve stad voor niet, toch weet ik, dat je jaarlijks een aardig sommetje over houdt. En voor wie zou je sparen ? Kinderen hebben wij niet" een flauwe zucht bege leidde deze woorden «bloedverwanten ook niet. Dan mogen wij er toch waarlijk zelf wel eenig genot van hebben/' De dokter deed een paar lange halen aan zijn pijp. «Ben je vroeger niet dikwijls van plan ge weest een kind aan te nemen." »04 zeker; maar je weet zelf hoe 't ons altijd is gegaan. Is 't ons ooit gelukt een naar lichaam en geest gezond kind te vinden, zon der een onafzienbaren nasleep van inhalige verwanten? Hoe dikwijls hebben wij het niet beproefd! En achteraf beschouwd vind ik het nu toch maar beter, dat het nooit zoover is gekomen. Het is en blijft met vreemde kin deren toch altijd een gewaagde onderneming. Men weet nooit wat in zulk een kind steekt. En den ondank waarmede men doorgaans beloond wordt! De liefde die men hun be toont, nemen zij eenvoudig aan als iets, wat hun van rechtswege toekomt. Zoolang zij klein zijn, veroorzaken zij niets dan moeite en last, maar zijn ze eenmaal groot en kunnen zij het buiten ons stellen, dan schiet het hun plotseling te binnen, dat zij toch eigentlijk niet onze kinderen zijn. Neen, neen, Albert het is beter zooals het is." De dokter staarde een poosje zwijgend voor aich uit; daarna zeide hij: «En ik had je zijne verantwoording allesbehalve voldaan. Voor zoover men kan nagaan het tumult in de vergadering was bijzonder groot werd eene motie van scherpe af keuring aan genomen. Toch wil de heer Wilson zich niet bereid verklaren, om zijn ontslag te nemen, en de kiezers van het departement Indre-etLoire hebben nog niet de hoogte van ont wikkeling bereikt van de Parijsche intransigenten, die van de mannen, welke zij de eer waardig keuren om hunne belangen in de Kamer te behartigen, reeds bij voorbaat eene démission en blanc vragen, om hen naar huis te sturen zoodra zij hebben opgehouden te behagen. De heer Wilson kan zich trouwens voorloppig nog verschuilen achter de parle mentaire enquête, die, door den Bonapartist Canéo d'Ornano voorgesteld en door den heer Rouvier bestreden, met eene meerderheid van 333 tegen 193 stemmen werd aangenomen. Zulke enquêtes plegen in den regel op niets uit te loopen, maar in dit geval heeft de stem der openbare meening zich zoo duidelijk doen hooren, dat de zaak niet gemakkelijk in den doofpot zal kunnen worden gestopt ' De heer Wilson is, al moge de helft van hetgeen tegen hem wordt ingebracht, verzon nen en de andere helft overdreven zijn, geen sympathieke persoonlijkheid:,- maar indien slechts een klein deel van hefrhem ten laste ge legde kan worden bewezen, moet de goede naam van den president der Republiek daaronder noodzakelijk lijden. Men behoeft den heer Grévy daarom niet te verdenken van opzettelijke me deplichtigheid aan handelingen, die het volle daglicht niet kunnen verdragen ; het verleden van den president der republiek getuigt van zoo onkreukbare eerlijkheid, dat zulk eene verdenking door ieder als laster moet worden afgewezen. Maar men zal, wanneer de heer Wilson zich niet van allen blaam weet te zuiveren, niet kunnen ontkennen, dat de heer Grévy te zwak en te toegeeflijk is geweest, en dat het «doen door laten" op hem moet worden toegepast. In het buitenland zou het, althans door de vrienden van Frankrijk, zeker zeer worden betreurd, als de president zich door deze on aangename historie genoodzaakt zag om zijn ontslag te nemen. Niet licht zal een persoon gevonden worden, die met zooveel kalmte en vastberadenheid het evenwicht tusschen de partijen weet te bewaren. * De Duitsche bladen blijven met grooten ijver de vraag bespreken, of de czar zijne terug reis al of niet over Duitschland zal nemen. Indien werkelijk die reis tot half November moet worden uitgesteld, zal den czar wel geen keus overblijven, het ijs in de Oostzee zal dan de overbrenging der pas herstelde prinsen en prinsessen per stoomschip waarschijnlijk on mogelijk maken. Men moet in dit geval des te voorzichtiger wezen, omdat de gezondheid van den czarewitch zeer veel te wenschen overlaat. Intusschen maakt de scherpe toon der Russische bladen, die door de Duit sche pers met interest wordt teruggegeven, het bijna onmogelijk, deze netelige quaestie op eenigszins bevredigende wijze op te lossen. Er is sprake van geweest, dat de czar met zijne familie per keizerlijken extra-trein over Berlijn zou reizen, en dat hij daar zelfs voor enkele uren zijn salon-rijtuig zou verlaten, om den keizer een bezoek te brengen, dat onder zulke omstandigheden, en bij afwezig heid van den Russischen minister van buitenlandsche zaken, geenerlei politieke beteekenis zou hebben. De officieuse Post wijst echter bij voorbaat zulk een beleefdheidsbe zoek af. Het zou, volgens het blad, de klove tus schen Rusland en Duitschland slechts dieper maken en de aan de vroegere vriendschap der beide natiën geslagen wonden ongeneeslijk doen worden. Duitschland zal zich met niet minder vandaag juist willen verzoeken, niet n, maar vijf kinderen, hier in huis te nemen." «Vijf kinderen! ?" Mevrouw Bovenkamp zonk met zulk een ontsteld gelaat in haren stoel terug, dat de dokter zich haastte er bij te voegen: »Nu, nu ik meen natuurlijk niet voor goed 't zou maar om een paar weken te doen zijn geweest. Je weet dat die arme juffrouw Meesveld gisteren gestorven is," ver volgde hij na eenige oogenblikken, daar zijn vrouw nog steeds zweeg. «Haar kinderen heb ben niemand, die zich hunner aantrekt." «Moet de gemeente dan niet voor hen zor gen?" vroeg zij eindelijk half' verlegen. »Dat zal wel, maar dat gaat zoo gauw niet. Eerst moet de politie de kinderen overnemen.' «Kunnen zij dan niet zoolang bij die buur vrouw blijven, van wie je mij gisteren-avond gesproken hebt?" «Die heeft zelf' zeven kinderen." »Maar ik heb heusch geen plaats voor alle maal." »Je zoudt misschien het zaaltje naast de huiskamer voor hen Ttunnen inrichten. Die rommel van mij" de dokter kon een ietwal ondeugend opgknipje niet onderdrukken »is gemakkelijk ergens anders te bergen." »Maar ik kan er toch geen vijf ledikanten neerzetten!" «Twee ledikanten en mijn yeldbed voor het kleinste, zouden voldoende zijn. De kinderen zijn gewoon met hun tweeën te slapen." «Maar wat 'n drukte! Stijntje zal er voor bedanken." «Stijn zal wel wijzer wezen, als ik een woordj' met haar spreek. En ingeval zij niet klaar komt, dan kan Visscher's Kaatje van hier achter haar komen helpen. Haar moeder heeft me gisteren nog gevraagd of ik geen dagdienst voor haar wist." »En hoe lang moeten die kinderen blijven." »Dat kan ik zelf nog niet met zek*heid zeggen. Op zijn allerlaagst een paar weken." «En ik had nog wel gehoopt, de kamers vóór de Kerstdagen in orde te hebben!" »Kom, vrouwtjelief wij zijn nu zoo lang dan met een bezoek in optima forma tevreden stellen en het zal in de houding der Russi sche pers het bewijs zoeken van de oprecht heid der toenadering. Want zegt de Post als de czar het wil, draait de geheele Russi sche pers het blaadje om. 't is mogelijk, want Katkoff leeft niet meer, :n het was, zopals men weet, de specialiteit van dezen publicist, de regeering, ea zelfs den geheiligden persoon van den czar op den barsehen toon eener deugdzame verontwaar diging uit te noodigen, om datgene te doen, waartoe zij grooten lust hadden. En op dit oogenblik verwenscht de czar zeker de maze len, die hem noodzaken, om ter wille van zijn kinderen, de reis over zee op te geven en in Berlijn eene hoogst dubbelzinnige rol te spelen. E. D. PIJZEL. Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Grand Théatre; Die Schiffbrüchigen* Michel Perrin Unter dem Siegel der Verschwiegenheit. Freund Fritz. Stadsschouwburg: Babagas. Fransche-Laanschouwburg: Marcel. De drie hoeden. Nog treffender, nog meer uitmuntend door natuurtrouw dan Die Strike der Schmiede" van Possart, is zijn voordracht van Franijois Coppées Naufragés". Dat verhaal van dien ouden zeeman, hoe hij, als kajüitsjongen, aan boord een grooten. hond heeft liefgehad, hoe man en muis verging, maar de hond hem redd'e, --hoehy met het trouwe dier in een boot te-recht-kwam, hoe ze, met hun tweën, vier dagen zonder eten of drinken op den oceaan gezwalkt hebben,?hoe de hond, dol van den honger, hem naar de keel sprong, en hoe hij, om eigen lyfsbehoud, als instinktief, met een mes, dat hij had, den hond, doorstak, is, boven alle beschrijving, schoon. Men kan zich geen denkbeeld maken van de juistheid, waarmee Possart, de zoou der germaansche binnenlanden, dien pikbroek uitbeeldt. Dat gelaat van een zoo rijk palet, die lichtbruine kroesbaard. dat dunnend hoofdhaar, die lichte, kleine en toch uitdrukkingvolle oogen, die eeltige, verbrande handen, dat beurtelings rustig en ruwe, altijd hoekige gebaar, die stem, gewoon, door allerlei buyen heen, korte woorden te spre ken, dat gevoelig hart onder dat duffelen wambuis, het hanteeren van het korte pijpjen en dat ge oliede hoofddeksel, met de klep in den nek, dat alles is onvergetelijk en alleen, door het meesterschap, waarmee hier de kunst aan het woord was, kon men Possart herkennen, zoozeer was hij weer buiten zich-zelven getreden. En geen half uur later was hij de doorhetSchrikbewind afgezette, grijze, goedige Pastoor Michel Perrin (het Handelsblad maakt er een predikant" van),den ami de college van Joseph Fouché, den Politie minister, die door een aardigen samenloop van omstandigheden als Polizeispion" gebruikt wordt, zonder zich des bewust te zijn: weer een kreatie zoo harmoniesch, als Possart-alleen ze ons weet voor te tooveren. En na do vertooning van de geestige komedie van Melesville en Duveyrier treedt die toovenaar, door een nieuwe metamorfoze, op als een Berlijnsche handelsreiziger, in het bekende manchetten-iitstspteZ. Wat de boetseering van Michel Perrin betreft, zou men aan Possart kunnen verwijten, dat Mi chel Perrin geen seventiger of wel geen studie genoot van Fouchékon zijn, die in 1763 geboren hier niet later kan optreden dan uiterlijk vóór half Mei 1804 (het jaar, waarin de Konsul Keizer werd). Fouchéis dus op zijn hoogst 41 jaar. Possart is te-recht over dit historische bezwaar heengestapt. Wat komt het er op aan, of een Minister van politie in 63 of in 43 geboren is, als men een meesterstuk te scheppen heeft als de Michel Perrin van onzen grooten beeldhouwer ? gelukkig geweest in onze oude woning, dat het een paar weken langer pok nog wel zal gaan." Hij zag haar daarbij zoo innig aan, dat zij op veel zachteren toon dan daareven vroeg: «Wanneer zullen de kinderen eigenlijk komen ?" «Morgen middag, na de begrafenis. Tot zoo lang heeft de buurvrouw beloofd _op hen te zullen passen. Maar nu moet ik heen 't is meer dan tijd." Haastig greep de dokter hoed en _ stok en liet zijn vrouw, ten prooi aan zeer uiteenloopende overdenkingen achter. Het onderhoud, zoo lang tevoren beraamd en zoo zorgvuldig ingeleid, had een geheel onvoorziene wending genomen. In angstige spanning zag Mevrouw Bovenkamp den volgenden middag de komst der kinderen te gemoet. Hoe zouden ze zijn? Zouden zij haar hart kunnen winnen-? Daar stonden zij reeds in de deur, dicht opeengedrongen, als sneeuwvlokken, door den stormwind voortgezweept. De dne grootsten een knaap van negen, een van zeven jaar en een zesjarig meisje, vormden den achtergrond, terwijl vóór hen de twee kleinsten stonden, een mollig, guitig kereltje van circa drie jaar en een nauwelijks tweejarig blozend meisje, dat, even als haar broertje, met de achteruit gestrekte handjes, zus angstig aan haar jurkje vasthield, en wier heldere oogjes, half verlegen, half nieuws gierig van onder de blonde krulletjes op haar voorhoofd rondkeken. Met snellen blik overzag Mevrouw Bovenkamp de kleine groep en ademde weder ruim. Het waren niet de ellendige, verwaarloosde kinderen, die zij half en half verwacht had, maar de netjes gekleede en welopgevoede kinderen uit een fatsoenlijk huisgezin, die noch in hun uiterlijk, noch in hun gedrag iets van die onbeholpen lompheid vertoonden, die de kinderen der armoede meestal zoo weinig aantrekkelijk maakt. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl