Historisch Archief 1877-1940
DE AMST
'Bïtdeelt. Wanneer nu de Koning, die natuurlijk
«ijne arbeiders betrekkelijk goed betaalt, slechts
J3,60 of 4,20 gld.;per week geeft, kan men zich
^ /'«-gemakkelijk voorstellen dat het leven der
?>? andere arbeiders al heel sobertjes is. De ar
beiders hebben bij hunne woningen een klein
. stukje grond, waarop zij 's zomers hunne
me/pers (aardappelen) en 's winters hun moes
(boerenkool) verbouwen. Zoodra nu de win
ter liet werken in de bosschen of op het
veld onmogelijk maakt, en de arbeider dus
niets verdienen kan, behoeft hij nog geen
honger te lijden; want de aardappelen die
hij onder de bedstee heeft en de kool die
Op het land staat behoeden hem voor nijpend
gebrek.
Stel u nu evenwel zijne bittere
teleur' stelling, ja vertwijfeling voor, wanneer hij
'g morgens buiten komende merkt dat de
herten zijnen pbveren voorraad 's nachts
hebben opgevreten! Dit is geene zeld
zaamheid, neen, verscheidene keeren heb ik
eene dergelijke geschiedenis uit den mond
van den ongelukkige vernomen. Kan het
verwondering baren, dat hij ten einde raad
4e prikkelen tegen de verzenen slaat en
_ gaat stroopen? mogelijk gaat dit een poosje
^ goed, maar vroeg of laat wordt hij gesnapt
* en gêvonnisd.
.Zie, dat is het jachtrecht van het Loo.
Zooals ik hierboven zei, heeft de loslating
der tamme herten den toestand verergerd. Na
herhaalde klachten heeft het
jacht-departement de zaak ter hand genomen. Eerst wer
den er om enkele meest bedreigde punten
palen geslagen (eenige meters van elkaar)
en .daarlangs eenige kilometers wit band ge
spannen om 3e herten te verschrikken!
. Ongelukkig bleken de lieve dieren geen
erg sehrikachtigen 'aard te hebben en daarom
Werden hier en daar om de akkers en heg
gen (die toch al manshoog zijn) rasterwerk
vali dennenhout aangebracht. Dit hielp iets ;
maar wee den boer die 's avonds vergeet de
barrikade te sluiten; hij kan er zeker van zijn,
dat de herten 's nachts een aanval doen. Nu
Valt het niet te ontkennen, dat in Soeren,
waar die afrastering op groote schaal heeft
plaats gehad, en elk huis op een soort
blokhuis gelijkt, de herten in de laatste
maan. den minder schade doen, maar de andere
plaatsen, Meervelt, Uttel, Wiessel, Apel
doorn enz., die niet zoo goed beschermd
zijn, krijgen nu den last.
Zoo zag ik 11. Zondag op 10 minuten af
stand van mijn woning de sporen van eene
Cote kudde, en dat is voor dezen tijd van
jaar zeldzaam, 's Winters, wanneer er
sneeuw ligt, is dat wat anders. Zoo heeft
men nu twee jaren geleden op 20 meters
afstand van mijn huis 's nachts een hert met
het mes afgemaakt, terwijl iemand die dicht
bij de Dorpstraat woont terzelfder tijd een
hert in zijn tuin neerschoot!
J. M. SMIT.
(Slot volgt).
Van over de Grenzen.
De heer Crispi, de pas van zijne eis naar
Friedrichsruhe teruggekeerde Italiaan sche mi
nister-president, heeft te Turijn eene
program
daag een feestdag en dan sterven de
menschen niet graag. Dat heb ik dikwijls op
gemerkt. Maar 't moet dunkt mij iets
vreeselijk gewichtigs zijn, dat je er niet voor
tiit durft komen."
»Ja, zie je Albert maar je moet me on
gestoord laten uitspreken en je ook een weinig
m het gemoed eener vrouw kunnen
ver. plaatsen"
»Van mijn vrouw dan toch, hoop ik ?"
»... En mij niet altijd in de- rede vallen ...
.Kjjk eens met de Kerstdagen wordt het
juist achttien jaar, dat wij hier in ditzelfde
huis wonen."
De. dokter schoof zijn bord van zich af,
legde zijn pijp, die hij juist had willen aan
steken, onzacht op de tafel en stond op.
»Als je over verhuizen begint te praten, ga
ik liever dadelijk heen. 't Zou zonde zijn
van elk woord dat je daarover vuil maakt."
»Maar ik denk er niet aan; blijf toch
zit'ten!1' Mevrouw Bpvenkamp hield naren echt
genoot aan zijn jaspand vast. «Ik bedoel,
wanneer men zoolang achtereen zijn huis
bewoont, zonder er iets aan te laten doen,
dan is het geen wonder, dat het er zoetjes
aan ongezellig uit gaat zien."
«Daar kan ik niet over klagen!" riep de
dokter, vergenoegd in 't rond ziende.
«Maar 't zou je toch nog beter bevallen,
wanneer de boel eens terdege werd opge
knapt. Kijk eens naar den grond. Ik doe
al mijn best om de kale plekken bij te
schil. deren, maar de verw houdt niet meer op die
oude uitgesleten planken."
»Wou je soms een parketvloer laten maken?'"
«Dat behoeft juist niet. Ik zou met een
nieuwe planken vloer al best tevreden zijn."
»Zpo ? Nu verder maar; want je bent
stellig en zeker nog lang niet uitgepraat."
»Onze oude, verschoten tapijten moeten bij
die gelegenheid natuurlijk pok weg, even als
die ouderwetsche overgordijnen. Wie hangt
iegenwoordig nog rood saaien gordijnen voor
zijn ramen? We zouden het met gekleurd
damast kunnen probeeren, omdat witte
overrede gehouden, die met des te meer belang
stelling werd verwacht, omdat men zich og
steeds met bezorgdheid afvroeg, of de oude
revolutionnaire patriot het werk van Depretis
wel zou kunnen en willen voortzetten. De
Figaro heeft zijnen lezers het menu medege
deeld van het feestmaal, waarop de heer Crispi
zijne rede hield; het blad heeft zich zelfs dit
menu uit Turijn laten overseinen, klaarblij
kelijk in de overtuiging, dat bij zulke gele
genheden niets onbeduidend mag worden
genoemd.
Inderdaad, het menu geeft stof tot naden
ken. Dadelijk na de soep wordt Saumon du
Rhin, sauce italienne opgedischt; kan men
duidelijker toespeling wenschen op de pas
fesloten alliantie tusschen Duitschland en
talie? Doch onmiddellijk volgt een Filet de,
boeuf d la Franyaise; men houdt dus de vrien
den van weleer nog steeds in eere. De Salmis
de, lièvre d la Pwmontaise is eene vriendelijke
hulde aan het land, dat aan het jonge konink
rijk zijn regeerend stamhuis, en tot nog toe al
zijne minister-presidenten schonk, eene hulde,
die een eigenaardig karakter verkrijgt, nu zij ge
bracht wordt op een feest ter eere van den
eersten Siciliaan, die als Italiaansch premier
optreedt. De Punch a la Romaine kan wel niets
anders beduiden, dan dat de elementen van
het Vereenigd Italië, «innig gesellt", zich om
Rome als middelpunt moet en blijven scharen.
Wanneer men zich bij de Salade a la Capucine
herinnert, hoe Rabelais zijn Gargantua »six
pélerins en sa sallade" laat verslinden, dan
bedenke men daarbij, dat het avontuur voor
de clericale heeren boven verwachting goed
afliep. Wat een Baba diplomatique aux fruits
is, bekennen wij niet te weten; wellicht
is die mysterieuse schotel eene symboliseering
van het diplomatiek geheim, waarmede Crispi
zijne reis naar Friedrichsruhe omgaf. Einde
lijk heeft de vernuftige opsteller van het
menu zich nog eene kleine ondeugendheid
veroorloofd, toen hij op het dessert eene Bombe,
d la Sicilienne deed verschijnen. Het zal de
aandacht van dezen spijskunstenaar niet ont
gaan zijn, dat Crispi, in zijn onlangs als
bijvoegsel van de Riforma uitgegeven dag
boek onder dagteekening van 3 Augustus
1859 schreef, dat hij zich van de bommen,
waarvan hij zijn Siciliaansche vrienden had
voorzien, als afdoend wapen tegen de troepen
van koning Frans, een schitterend succes
voorstelde.
Er steekt bepaald meer in dit menu dan
in de geheele rede van Crispi. Al wat hij
zeide, had men met zekerheid kunnen voor
spellen. De overeenkomst met Duitschland
heeft een vredelievend doel; Italiëstaat in
vriendschappelijke betrekking tot alle mo
gendheden; ter zee waardeert het de
«belangelooze" vriendschap van Engeland; het
gevoelt echter sympathie voor en verwant
schap met Frankrijk (het menu was in
het Fransch gesteld); het wil aan de kerk
de grootst mogelijke vrijheid verzekeren; het
wil door nieuwe handelsverdragen de waar
borgen voor den vrede verzekeren; het wil
aan de kust der Roode Zee geen nieuwe ver
overingen maken, maar den moord, pp zijne
onderdanen gepleegd, op krachtige wij ze wre
ken. Dit alles is oud nieuws, goed nieuws
zonder twijfel, maar niet verrassend. Het pro
gram der gastheeren wint het in dit opzicht
van dat van hun gevierden gast.
%
De heer Wilson heeft zich voor zijne kie
zers van het departement Indre-et-Loire trach
ten te verdedigen tegen de beschuldigingen,
die naar aanleiding van de zaak
CafiarelLimouzin tegen hem waren ingebracht. Daar
hij echter weigerde, de hem kathegorisch ge
stelde vragen te beantwoorden, en niet veel
meer deed, dan verklaren dat hij een beproefd
republikein, een eerlijk man en een belange
loos burger was, toonden zich de kiezers over
gordijnen niet in je smaak vallen."
«Nieuwe meubelen zullen wij ons dan waar
schijnlijk ook moeten aanschaffen ?"
«Alleen voor de mooie kamer. De oude meu
belen die er uit komen, zetten wij op het
zaaltje naast onze huiskamer, want die rom
mel van jou, die er nu op staat, kan gemak
kelijk ergens anders worden geborgen. Zoo
doende winnen wij nog een aardig kamertje."
»En het geld voor al die plannen?"
«Kom Albert," vleide Mevrouw, terwijl zij
haren echtgenoot lief koozend over de wangen
streek, «praat nu toch eens verstandig. Al
genees je de halve stad voor niet, toch weet
ik, dat je jaarlijks een aardig sommetje over
houdt. En voor wie zou je sparen ? Kinderen
hebben wij niet" een flauwe zucht bege
leidde deze woorden «bloedverwanten ook
niet. Dan mogen wij er toch waarlijk zelf
wel eenig genot van hebben/'
De dokter deed een paar lange halen aan
zijn pijp.
«Ben je vroeger niet dikwijls van plan ge
weest een kind aan te nemen."
»04 zeker; maar je weet zelf hoe 't ons altijd
is gegaan. Is 't ons ooit gelukt een naar
lichaam en geest gezond kind te vinden, zon
der een onafzienbaren nasleep van inhalige
verwanten? Hoe dikwijls hebben wij het niet
beproefd! En achteraf beschouwd vind ik het
nu toch maar beter, dat het nooit zoover is
gekomen. Het is en blijft met vreemde kin
deren toch altijd een gewaagde onderneming.
Men weet nooit wat in zulk een kind steekt.
En den ondank waarmede men doorgaans
beloond wordt! De liefde die men hun be
toont, nemen zij eenvoudig aan als iets, wat
hun van rechtswege toekomt. Zoolang zij klein
zijn, veroorzaken zij niets dan moeite en last,
maar zijn ze eenmaal groot en kunnen zij
het buiten ons stellen, dan schiet het hun
plotseling te binnen, dat zij toch eigentlijk
niet onze kinderen zijn. Neen, neen, Albert
het is beter zooals het is."
De dokter staarde een poosje zwijgend voor
aich uit; daarna zeide hij: «En ik had je
zijne verantwoording allesbehalve voldaan.
Voor zoover men kan nagaan het tumult
in de vergadering was bijzonder groot
werd eene motie van scherpe af keuring aan
genomen. Toch wil de heer Wilson zich niet
bereid verklaren, om zijn ontslag te nemen,
en de kiezers van het departement
Indre-etLoire hebben nog niet de hoogte van ont
wikkeling bereikt van de Parijsche
intransigenten, die van de mannen, welke zij de eer
waardig keuren om hunne belangen in de
Kamer te behartigen, reeds bij voorbaat eene
démission en blanc vragen, om hen naar huis
te sturen zoodra zij hebben opgehouden te
behagen. De heer Wilson kan zich trouwens
voorloppig nog verschuilen achter de parle
mentaire enquête, die, door den Bonapartist
Canéo d'Ornano voorgesteld en door den
heer Rouvier bestreden, met eene meerderheid
van 333 tegen 193 stemmen werd aangenomen.
Zulke enquêtes plegen in den regel op niets
uit te loopen, maar in dit geval heeft de stem
der openbare meening zich zoo duidelijk doen
hooren, dat de zaak niet gemakkelijk in den
doofpot zal kunnen worden gestopt '
De heer Wilson is, al moge de helft van
hetgeen tegen hem wordt ingebracht, verzon
nen en de andere helft overdreven zijn, geen
sympathieke persoonlijkheid:,- maar indien
slechts een klein deel van hefrhem ten laste ge
legde kan worden bewezen, moet de goede naam
van den president der Republiek daaronder
noodzakelijk lijden. Men behoeft den heer Grévy
daarom niet te verdenken van opzettelijke me
deplichtigheid aan handelingen, die het volle
daglicht niet kunnen verdragen ; het verleden
van den president der republiek getuigt van
zoo onkreukbare eerlijkheid, dat zulk eene
verdenking door ieder als laster moet worden
afgewezen. Maar men zal, wanneer de heer
Wilson zich niet van allen blaam weet te
zuiveren, niet kunnen ontkennen, dat de heer
Grévy te zwak en te toegeeflijk is geweest,
en dat het «doen door laten" op hem moet
worden toegepast.
In het buitenland zou het, althans door de
vrienden van Frankrijk, zeker zeer worden
betreurd, als de president zich door deze on
aangename historie genoodzaakt zag om zijn
ontslag te nemen. Niet licht zal een persoon
gevonden worden, die met zooveel kalmte en
vastberadenheid het evenwicht tusschen de
partijen weet te bewaren.
*
De Duitsche bladen blijven met grooten ijver
de vraag bespreken, of de czar zijne terug
reis al of niet over Duitschland zal nemen.
Indien werkelijk die reis tot half November
moet worden uitgesteld, zal den czar wel geen
keus overblijven, het ijs in de Oostzee zal dan
de overbrenging der pas herstelde prinsen en
prinsessen per stoomschip waarschijnlijk on
mogelijk maken. Men moet in dit geval des
te voorzichtiger wezen, omdat de gezondheid
van den czarewitch zeer veel te wenschen
overlaat. Intusschen maakt de scherpe toon
der Russische bladen, die door de Duit
sche pers met interest wordt teruggegeven,
het bijna onmogelijk, deze netelige quaestie
op eenigszins bevredigende wijze op te lossen.
Er is sprake van geweest, dat de czar met
zijne familie per keizerlijken extra-trein over
Berlijn zou reizen, en dat hij daar zelfs voor
enkele uren zijn salon-rijtuig zou verlaten,
om den keizer een bezoek te brengen, dat
onder zulke omstandigheden, en bij afwezig
heid van den Russischen minister van
buitenlandsche zaken, geenerlei politieke
beteekenis zou hebben. De officieuse Post wijst
echter bij voorbaat zulk een beleefdheidsbe
zoek af.
Het zou, volgens het blad, de klove tus
schen Rusland en Duitschland slechts dieper
maken en de aan de vroegere vriendschap der
beide natiën geslagen wonden ongeneeslijk doen
worden. Duitschland zal zich met niet minder
vandaag juist willen verzoeken, niet n, maar
vijf kinderen, hier in huis te nemen."
«Vijf kinderen! ?" Mevrouw Bovenkamp
zonk met zulk een ontsteld gelaat in haren
stoel terug, dat de dokter zich haastte er bij
te voegen: »Nu, nu ik meen natuurlijk niet
voor goed 't zou maar om een paar weken
te doen zijn geweest. Je weet dat die arme
juffrouw Meesveld gisteren gestorven is," ver
volgde hij na eenige oogenblikken, daar zijn
vrouw nog steeds zweeg. «Haar kinderen heb
ben niemand, die zich hunner aantrekt."
«Moet de gemeente dan niet voor hen zor
gen?" vroeg zij eindelijk half' verlegen.
»Dat zal wel, maar dat gaat zoo gauw niet.
Eerst moet de politie de kinderen overnemen.'
«Kunnen zij dan niet zoolang bij die buur
vrouw blijven, van wie je mij gisteren-avond
gesproken hebt?"
«Die heeft zelf' zeven kinderen."
»Maar ik heb heusch geen plaats voor alle
maal."
»Je zoudt misschien het zaaltje naast de
huiskamer voor hen Ttunnen inrichten. Die
rommel van mij" de dokter kon een ietwal
ondeugend opgknipje niet onderdrukken
»is gemakkelijk ergens anders te bergen."
»Maar ik kan er toch geen vijf ledikanten
neerzetten!"
«Twee ledikanten en mijn yeldbed voor het
kleinste, zouden voldoende zijn. De kinderen
zijn gewoon met hun tweeën te slapen."
«Maar wat 'n drukte! Stijntje zal er voor
bedanken."
«Stijn zal wel wijzer wezen, als ik een woordj'
met haar spreek. En ingeval zij niet klaar
komt, dan kan Visscher's Kaatje van hier
achter haar komen helpen. Haar moeder heeft
me gisteren nog gevraagd of ik geen dagdienst
voor haar wist."
»En hoe lang moeten die kinderen blijven."
»Dat kan ik zelf nog niet met zek*heid
zeggen. Op zijn allerlaagst een paar weken."
«En ik had nog wel gehoopt, de kamers
vóór de Kerstdagen in orde te hebben!"
»Kom, vrouwtjelief wij zijn nu zoo lang
dan met een bezoek in optima forma tevreden
stellen en het zal in de houding der Russi
sche pers het bewijs zoeken van de oprecht
heid der toenadering. Want zegt de Post
als de czar het wil, draait de geheele Russi
sche pers het blaadje om.
't is mogelijk, want Katkoff leeft niet meer,
:n het was, zopals men weet, de specialiteit
van dezen publicist, de regeering, ea zelfs den
geheiligden persoon van den czar op den
barsehen toon eener deugdzame verontwaar
diging uit te noodigen, om datgene te doen,
waartoe zij grooten lust hadden. En op dit
oogenblik verwenscht de czar zeker de maze
len, die hem noodzaken, om ter wille van zijn
kinderen, de reis over zee op te geven en in
Berlijn eene hoogst dubbelzinnige rol te spelen.
E. D. PIJZEL.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
Grand Théatre; Die Schiffbrüchigen*
Michel Perrin Unter dem Siegel der
Verschwiegenheit. Freund Fritz.
Stadsschouwburg: Babagas.
Fransche-Laanschouwburg: Marcel.
De drie hoeden.
Nog treffender, nog meer uitmuntend door
natuurtrouw dan Die Strike der Schmiede" van
Possart, is zijn voordracht van Franijois Coppées
Naufragés". Dat verhaal van dien ouden zeeman,
hoe hij, als kajüitsjongen, aan boord een grooten.
hond heeft liefgehad, hoe man en muis verging, maar
de hond hem redd'e, --hoehy met het trouwe dier
in een boot te-recht-kwam, hoe ze, met hun
tweën, vier dagen zonder eten of drinken op den
oceaan gezwalkt hebben,?hoe de hond, dol van
den honger, hem naar de keel sprong, en hoe hij,
om eigen lyfsbehoud, als instinktief, met een mes,
dat hij had, den hond, doorstak, is, boven alle
beschrijving, schoon. Men kan zich geen denkbeeld
maken van de juistheid, waarmee Possart, de zoou
der germaansche binnenlanden, dien pikbroek
uitbeeldt. Dat gelaat van een zoo rijk palet, die
lichtbruine kroesbaard. dat dunnend hoofdhaar, die
lichte, kleine en toch uitdrukkingvolle oogen, die
eeltige, verbrande handen, dat beurtelings rustig
en ruwe, altijd hoekige gebaar, die stem, gewoon,
door allerlei buyen heen, korte woorden te spre
ken, dat gevoelig hart onder dat duffelen wambuis,
het hanteeren van het korte pijpjen en dat ge
oliede hoofddeksel, met de klep in den nek,
dat alles is onvergetelijk en alleen, door het
meesterschap, waarmee hier de kunst aan het
woord was, kon men Possart herkennen, zoozeer
was hij weer buiten zich-zelven getreden.
En geen half uur later was hij de
doorhetSchrikbewind afgezette, grijze, goedige Pastoor Michel Perrin
(het Handelsblad maakt er een predikant" van),den
ami de college van Joseph Fouché, den Politie
minister, die door een aardigen samenloop van
omstandigheden als Polizeispion" gebruikt wordt,
zonder zich des bewust te zijn: weer een kreatie
zoo harmoniesch, als Possart-alleen ze ons weet
voor te tooveren. En na do vertooning van de
geestige komedie van Melesville en Duveyrier treedt
die toovenaar, door een nieuwe metamorfoze, op
als een Berlijnsche handelsreiziger, in het bekende
manchetten-iitstspteZ.
Wat de boetseering van Michel Perrin betreft,
zou men aan Possart kunnen verwijten, dat Mi
chel Perrin geen seventiger of wel geen studie
genoot van Fouchékon zijn, die in 1763 geboren
hier niet later kan optreden dan uiterlijk vóór
half Mei 1804 (het jaar, waarin de Konsul Keizer
werd). Fouchéis dus op zijn hoogst 41 jaar.
Possart is te-recht over dit historische bezwaar
heengestapt. Wat komt het er op aan, of een
Minister van politie in 63 of in 43 geboren is,
als men een meesterstuk te scheppen heeft als
de Michel Perrin van onzen grooten beeldhouwer ?
gelukkig geweest in onze oude woning, dat
het een paar weken langer pok nog wel zal
gaan." Hij zag haar daarbij zoo innig aan,
dat zij op veel zachteren toon dan daareven
vroeg: «Wanneer zullen de kinderen eigenlijk
komen ?"
«Morgen middag, na de begrafenis. Tot zoo
lang heeft de buurvrouw beloofd _op hen te
zullen passen. Maar nu moet ik heen
't is meer dan tijd."
Haastig greep de dokter hoed en _ stok en
liet zijn vrouw, ten prooi aan zeer
uiteenloopende overdenkingen achter.
Het onderhoud, zoo lang tevoren beraamd
en zoo zorgvuldig ingeleid, had een geheel
onvoorziene wending genomen.
In angstige spanning zag Mevrouw
Bovenkamp den volgenden middag de komst der
kinderen te gemoet. Hoe zouden ze zijn?
Zouden zij haar hart kunnen winnen-?
Daar stonden zij reeds in de deur, dicht
opeengedrongen, als sneeuwvlokken, door den
stormwind voortgezweept.
De dne grootsten een knaap van negen,
een van zeven jaar en een zesjarig meisje,
vormden den achtergrond, terwijl vóór hen de
twee kleinsten stonden, een mollig, guitig
kereltje van circa drie jaar en een nauwelijks
tweejarig blozend meisje, dat, even als haar
broertje, met de achteruit gestrekte handjes,
zus angstig aan haar jurkje vasthield, en wier
heldere oogjes, half verlegen, half nieuws
gierig van onder de blonde krulletjes op haar
voorhoofd rondkeken.
Met snellen blik overzag Mevrouw
Bovenkamp de kleine groep en ademde weder ruim.
Het waren niet de ellendige, verwaarloosde
kinderen, die zij half en half verwacht had,
maar de netjes gekleede en welopgevoede
kinderen uit een fatsoenlijk huisgezin, die
noch in hun uiterlijk, noch in hun gedrag
iets van die onbeholpen lompheid vertoonden,
die de kinderen der armoede meestal zoo
weinig aantrekkelijk maakt.
(Wordt vervolgd.)