De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 30 oktober pagina 5

30 oktober 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 540 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ^ Mrs. G. L. CRAICK. Onder de getrouwe lezers van Engelsche romans zooals ons vaderland ze bij duizenden telt, zullen «r niet velen zijn, aan wie de naam van Mrs. Craick bekend is. Menigeen zal echter Miss Dinah Maria Mulock als eene oude bekende begroeten, al herinnert hij zich niet, dat de vruchtbare schrijfster, die sinds 1849 dozijnen boekdeelen in de wereld zond, haren naam in 1865, ?op byna veertig-jarigen leeftyd, verwisselde voor dien van haren echtgenoot, die, als lid van de be kende uitgevers-firma Macmillan en Co. in meer ?dan een opzicht gelegenheid had gehad om Miss Mulock te Meeren waardeeren. Wij behoeven nog slechts in herinnering te brengen, dat de talent volle vrouw, wier overlijden de Engelsche bladen voor eenige dagen vermeldden, de schrijfster is van John Halifax, Gentleman, om hen, die nog aarzelen, haar eene plaats in hunne herinneringen aan te wyzen, dadelijk op weg te helpfin. De meest bekende werken van Miss Mulock zijn, behalve het bovengenoemde, Ihe Ogilvies, 'Ihe Head of the Family. Olive, Agathtïs Husband, A Life for a Life, A Womans's 'Jhoughts about Women, A Noble Life. De reeks harer roman tische en novellistische geschriften waarvan een aantal ook in het Nederlandsch zijn vertaald is echter veel grooter, en behalve deze zijn van haar verschenen verhalen voor meisjes, opstellen over maatschappelijke en huishoudelijke onder werpen, vertalingen uit het Fransch en een onge lofelijk aantal tydschrift-artikelen over de meest aiteenloopende onderwerpen. Eene verzameling gedichten, door haar in 1881 uitgegeven, gaf een nieuw bewijs van de veelzijdigheid vanhaar talent. De schryfster van John Halifax, Gentleman, verdient met Jane Austen te worden geplaatst aan het hoofd van die talrijke groep Engelsche dames, die zich by voorkeur met de beschrijving van huiselyk lief en leed bezig hielden. Boven haar stonden mogelijk slechts George Eliot en Charlotte en Emily Brontë, onder haar stonden er velen, te veel om te noemen. Geen ander Engelsch roman schrijver, Dickens alleen uitgezonderd, kan zich op eene zoo groote verspreiding zijner geschriften beroemen. Met dien roem was Mrs. Craick meer -dan tevreden. Al moet een nauwgezet criticus aan vele harer met al te groote gemakkelijkheid ge produceerde werken blijvende letterkundige waarde ontzeggen, het feit, dat deze gemoedelijke, slechts mildly sensational" romans in de jaren 1850-1870 met onmiskenbare voorliefde zijn gelezen, blijft eene belangryke bijdrage voor de kennis van den smaak van het groote publiek. VARIA. In Duitsche letterkundige kringen heeft men levendig belang gesteld in het incident tusschen haron von Perfall,' generaal-intendant van het hof-theater van den prins-regent van Beieren, en ?een tweetal schrijvers, Paul Heyse en graaf Schack. Door koning Max van Beieren is indertijd de Maximiliaan-orde gesticht, waarvan het lidmaat schap aan uitstekende kunstenaars en letterkun digen werd geschonken, maar onder voorwaarde, dat zij te München verblijf hielden. Indertijd waren Justtis \on Liebig, Evnanuel Geibel, Friedrich von Bodenstedt leden der orde, maar met hun vertrek uit München hield hun lidmaat schap op.^ De orde had ook een kapittel, dat de voordracht tot aanbieding van het lidmaatschap deed. Onder den prins-regent Luipold was dat echter veran derd ; de voordracht, door het kapittel gedaan, om Anzengruber te benoemen, werd door den prins-regent in den wind geslagen, daarentegeu benoemde hij, buiten de voordracht om, eeni?e ?andere leden. De dichters Paul Heyse en graaf Schack, beide leden der orde en van het kapittel, ?dienden toen hun ontslag in. Maar n van Paul Heyse en van graaf Schack was een tooneolstuk in studie bij het hoftheater. Met een briefje van den generaal-intendant von Perfall, ook lid der orde, ontvingen beiden hun tooneelstuk terug; von Perfall meldde hun, dat hun gemis aan tact aanleiding tot dezen maatregel had gegeven. Paul Heyse en graaf Schack schreven ieder oen briefje aan von Periall en de zaak bleef gedu rende eenige dagen daarbij, tot beide dichters -eene missive van den groothertog van Weimar ?ontvingen, die hen uitnoodigde zich te Weimar te komen velligen. De groothertog stelde hun ieder een huis ter beschikking, en aan graaf Schack, die eene fraaie verzameling schilderijen bezit, eene eigen galerij. Tevens werd aan beiden ?verzekerd, dat, nu hun stukken van het repertoire van het Münchener hoftheater waren uitgesloten, men er zich een genoegen van maken zou, hun eene voortdurende gastvrijheid op het hoftheater van Weimar te verzekeren. De beide dichters bedankten echter voor de uitnoodiging en de prins-regent Luitpold richtte nu het volgende schrijven tot zijn generaal-inten dant : Waarde generaal-intendant, baron von Perfall! Het is mij ter kennis gebracht, dat gij op grond van persoonlijke opvattingen aanleiding gevonden hebt, het opvoeren van dramatische scheppingen van graaf Schack en Paul Heyse te weigeren. Ik ben overtuigd, dat hierbij volkomen loyale ge voelens den doorslag gegeven hebben, voor welke ik gaarne waardeering betoon; ik wensch echter niet, dat deze gevoelens op de door u in praktijk gebrachte wijze worden in het licht gesteld; en verzoek u dus, de aan de beide tooneelschrijvers teruggezonden stukken weder terug te nemen, en spoedig op den Hofschouwburg te doen opvoeren. Mit huldvollen Gesinnungen ihr wohlgoneigter". (gt) LUITPOLD. Do brief is gedateerd uit Berchtesgaden, 18 October. De prins-regent heeft zich dus in over eenstemming met de openbare meening verklaard, «n het incident is geëindigd. Onder welken in vloed von Perfall aan zijne persoonlijke opvat tingen" zulk een sterke uitdrukking had gege ven, zal niet verder onderzocht moeten worden. Alfred August Cuvillier-Fleury, een der getrouwste aanhangers der Orleanisten, is dezer dagen te Parijs overleden. De zoons van Louis Philippe werden, zooals bekend is, zeer eenvoudig opge voed. De hertogen van Aumale, Nemours en Joinville bezochten, evenals de zoons van andere ge wone burgers, het college Henri IV. Den profes soren werd bevolen, de prinsen geheel met de andere leerlingen gelijk te stellen. Alle vaders in Parijs waren verrukt, toen een der dagbladen een brief van den jeugdigen prins van Joinville aan zyne moeder, koningin Maj-ie Amclie, openbaar maakte. Ik heb geen tijd, beste mama," schreef hij, om lang te schrijven, daar ik een massa moeielijk werk voor morgen te doen hob." De eer van de koninklijke prinsen op deze wijze te hebben doen opvoeden, komt aan CuvillierFleury toe. Van zijn literairen arbeid valt weinig te zeggen; zyn reisbeschrijvingen en critieken zijn in zuiver proza geschreven; overigens het standpunt was na den val van Louis Philippe door Cuvillier-Fleury ingenomen, zeer eigenaardig. De Fransche académie werd vóór dien tijd geheel door de Orleanisten beheerscht. Sedert twintig jaren had Cuvillier-Fleury de zetels aldaar naar goedvinden uitgedeeld. Toen nu Napoleon III na het schrijven' van zijn bekend werk over Julius Cesar den ecrzuchtigen wensch vormde, om tot de onsterfelijken" te worden teegelaten en een der academische zetels te bemachtigen, verzette Cuvillier-Fleury zich daartegen, en de poort der Fransche academie bleef voor den keizer gesloten. Cuvillier-Fleury bleef steeds het volle vertrouwen genieten vau zijn voormalige leerlingen en het huis van Orleans verliest in hem een zijner getrouwste aanhangers. Charles Gounod is dezer dagen door zijne doch ter mevrouw V. Lassus tot grootvader verheven. De beroemde componist is zeer met het geval ingenomen en wijkt niet van de wieg van zijn kleinkind. Daar het den meester een gruwel was te moeten aanhooren, hoe de kleine met de ge wone wiegeliedjes in slaap werd gezongen, com poneerde hij onmiddellijk drie keurige wiegelie deren, welke hij terstond zelf aan de min en de baker leerde. Gemakkelijk schijnt dit echter niet te gaan, want grootpapa Gounod beklaagt zich tegen zijn kennissen, dat vooral de baker hoege naamd geen muzikaal gehoor bezit. Bij de feestelijke opvoering van Don Juan te Parijs heeft de heer Gailhard de rollen op de oorspronkelijke hoogte laten zingen, zonder een enkele transpositie, en ze geheel gelaten, zooals ze bij de eerste voorstelling van dit werk waren. In het vijfde bedrijf brachten werkelijke muzikan ten, uit de orkesten van bet conservatoire, van Colonne en Lamoureux gekozen, de muziek van Mozart ten gehoore. Bij gelegenheid van het eeuwfeest van den Don Juan heeft de heer Marius Vachon, redacteur van Paris Illustréaan de meesters der Fransche muziek-academie hun oordeel over Mozart gevraagd. Ziehier het oordeel van eenige hunner: Mozart is de volmaakste van alle musici; hy is de muziek zelve. CH. GOUNOD. Slechts drie of vier componisten kunnen met Mozart worden gelijkgesteld; de overigen moeten eerbiedig hot hoofd voor hem buigen. E. REYEK. Ik was vijf jaar oud toen een vriend van mijn ouders mij de partituur van Von Juan ten ge schenke gaf. Ik ben dus met dit meesterwerk groot gebracht, en schrijf daaraan de groote ver eering voor Mozart toe, welke ik ondanks alle omwentelingen in de muzikale wereld, steeds voor hem gekoesterd heb. SAINT-SAÖNS. Ik kan mij met het oordeel mijner beroemde collega's volkomen vereenigen. MASSEXET. Enkele Parijsche bladen betreuren hot, dat hot huis waarin Victor Hugo zy'n tion laatsto levens jaren doorbracht, in de handen van ocnigo En gelsche speculanten zal overgaan, zooals volgens de heoren Lockroy en Vacquerie daaromtrent on dervraagd, waarschijnlijk het geval zal wezen, omdat de prins de Lusignan de eigenaar van de beide naast elkaar staande woningen in do Avenue Victor Hugo, vroeger Avenue d'Eylau, die door de families Lockroy on Hugo werden bewoond, opeens den inval heeft gekregen den jaarlijkschen huurprijs van 15000 francs op 40000 francs te brengen, Daar nu Lockroy niet van plan is dezen eisch in te willigen, wordt door eenigon het voorstel geopperd om het huis als nationaal eigendom aan te koopen. Vacquerie echter gelooft niet, dat dit plan verwezenlijkt zal worden, daar de staat reeds zooveel voor de 'oegrafonisplechtigheicl on het publiek zooveel voor het standbeeld van den dich ter bijgedragen heeft. Uit Parijs wordt gemeld dat over eenige dagen bij Charpentier het tweede dool van het dagboek der beide broeders de Goncourt dat tot den dood van Jules de Goncourt werd volgehouden, zal verschijnen. Nadat het eerste tleel van het Jour nal des Goncourt" door Alphonse Daudet in don Figaro werd geplaatst, meent do uitgever, dat hot wensjchelijker is. het tweede deel in bookformaat uit te geven, daar or veel bijzonderheden van tijdgenooten in voorkomen, die voor dezen niet altijd even aangenaam zijn. De diners in de restauratie Magny. door Saint-Beuve, Renan, Taine. Berthelot, Gavarni, de beide Goncourts, de Saint-Victor, Gautier, Flaubert en anderen bijge woond, spelen een groote rol in dit deel, dat het tijdperk uan 1862 tot 1865 omvat. Volgens Dau det werden aldaar de dolzinnigste thooriën geuit en het waren voornamelijk Flaubert en Théophile Gautier, dio hierin uitmuntten. Eens, toon Edmond Sthérer geheel overbluft en zonder een woord in het midden to brengen naar hen zat te luisteren, riep Gautier opeens: Hoor eens Schórer, wij zijn bezig ons hier allen te compromitteeren en het komt niet te pas, dat gij ons daar zoo stilletjes zit gade te slaan en te beluisteren !" Gautier vergiste zich, beweert Daudet. De ge legenheid waarnemend om den historieschrijver een steek te geven, vervolgt hij: Schérer was het niet, die de anderen zat gade te slaan, dat zou hy niet kunnen; hy beschouwde zichzelf steeds van binnen. Het waren de twee Goncourts, die oogenen ooren wijd open zetten, om de gesprek ken aan de tafel bij Magny te kunnen weergeven." Het volgende kinderportret is uit het tweede deel genomen en door den Figaro medegedeeld: Een kleine jongen van zeven a acht jaren oud. Hij draagt een buisje en een broekje van zwart flu weel, een wit vestje en roode kousen. Hij heeft sterk krullend haar en dikke wangen, mooie, vrien delijke oogen, maar overigens is zijn gelaat zon der de minste uitdrukking. Dit is de keizerlijke prins. Hedenavond heeit men in de comedie een kindervoorstelling ter zijner eer gegeven en nadat het stuk was ge indigd, werd hem verlof gegeven zich met da andere kinderen op het tooneel bij de acteurs te mogen vervoegen arm ventje. Daar stond hjj tusschen al de anderen die allerlei dwaasheden, uitvoerden, maar hij durfde niet meedoen, omdat hij voor de eerste maal het grootkruis van het legioen van eer aanhad! Geplaatst tusschen de natuurlijke opwellingen van zijn kinderlijken leef tyd en de verplichtingen aan zijn hoogen rang verbonden, kon hij niets doen dan het spel der anderen aanzien, zonder er aan deel te nemen." Schaakspel. No. 96. Van H. J. DEN HERTOG te Amsterdam. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is opgelost door L. F. K. no. 90 te Am sterdam, Flenügafed te Kaatsheuvel no. 93 allen en no. 94 met bis, zelfmat en 94 ter, quater en quinq; door F. A. Ts te Rotterdam no. 94 bis en tweezettig zelfmat. W. v. H. te Delft no. 94 bis en zelfmat in twee zetten, alsmede ter en quater, en quinq, ook de tweeling maar anders dan onze oplossing van no. 1. F. A. Ts te Rotterdam no. 95 bis en quinter A. Mei" te Amsterdam eindspelen Dupré(vergelijk later onze oplossing) no. 94 met bis, zelfmat, ter, quater en quinq B. v BRIEFWISSELING. Met dr. Sieg's probleem is het noch niet ins reine : Het paard b7 moet een zwart paard wezen, en dan vervalt de oplossing door T. bG dG jenz. Wij hebben er aen zwarten pion op b5 by'gevoegd omdat het probleem bij l f6 f7, a7 . a5 't beste, bij gemis van dien pion onoplosbaar ." e g zou wezen. Trouwens de Sch.ztg. van October WIT. bevestigde later de noodzakelijkheid van zwart Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. pion b5. In probleem 93 ter van Healy is op b5 (Wit 11 en Zwart 5 stukken met K. e4). een zwarten pion uitgevallen. OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 94 van Henri Mendes da Costa. l b7 hl! e5 X d4; 2 hl h8, onv.; 3 D. geeft mat l Als boven, K. X d1; 2 fl X e3 f, dl d2; 3 e3 c4 f mat. l c5 - c4 of f4; 2 b4 c3, onv.; 3 fl g3 t mat. Mooi! No. 94 bis van Frans Herben te Sittard l b2 b4. K. X ffi; 2 D. X g7 t> K. X g7 of e7; 3 f4 h5 of b4 b5 f mat. l als boven, K. X f4; l h8 X i'7, onv; 3 a3 cl f mat. l K. d6; 2 gl X d4, » 3 b4 b5 of f6 X f7 t mat. l anders; 2 gl X (14, K. onv.; 3 a3 b2 of b4 b5 f mat. Mooi! Wat veel No. 94 ter van S. te Amsterdam. stukken. l D. - d7! K. f6; 2 d6 e8 f mat. l als boven, e7 X dG; 2 d7 X d6 f mat. l als boven, e5 f4; 2 e3 X c4 » » l « f7 f g5 fö5 2 dG c4 of f7 f mat l K. d4ofd5; 2 dG f4 f mat. l anders; 2 d6 08 of e4 f mat *) *) De verleidingszet l e3 X e4 faalt door e5 d5, 2... d8 a5 f, do c6!! l do e5 faalt door e5 06, op 2 e3 X e6 t> dekt zwart en op 2 d8 c8 f ontsnapt sire op d5. No. 94 quater van L. Süsholz te Meppel. Met wit R. c5 en d7. l gl e2! f4 dG of t7 f; 2 K. X »? t mat. l gl e2, b4 b3; 2 e2 c3 t mat. l als boven, f4 g4 of fó f; 2 D. X D- » » ! als boven, b7 bG of 5 ; 2 d7 X c6 l f4 e5 j; 2 T. X E. t mat. l , anders; 2 D. of T. zet mat. l d3 X o2; 2 d2 d3 f mat. No. 94 quinquies van H. J. den Hertog l a2 b2, cG X d5; 2 e4 e5, onv.; 3 T. b3 of R. gG gft, mat. PROBLEMEN. No. 96 bis. Driezet van Jacobs. Peet, Hilversum. (De Tijd. Wit K. f2, D. a5, Pd. a2 en hG, K. hl, pions b5 en e3 (7. Zwart K. do, R. f3, T. g3, pions c2, b4 en 06. (6 met K. do. No. 96 tor. Tweezet uit de nalatenschap van Th. Werndly te Deventer. (Gewijzigd). Wit K. gG, D. el, Pd. c7 en d6, R. b5 pions c3 en g3 (7. Zwart K. e5, D. d3, R. c4, Pd. c5. pions e4 en e7. (G met K. o5. No. 96 quater. Tweezet van den redacteur der schaakrubriek van de Tijd. Wit K. h7, D. bG, B; a6, Pd. f7, pions (13 en g3 (6. Zwart K. f5, T. a3, R. f6 en g4, pion d7. (5 met K. f5. Consultatie-Partij, gespeeld in het Park Tivoli, tusschen oenigo leden van den Ned. Schaakbond. te Utrecht. 2 3 4 5 6 7 8 <) 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 e2 gl fl f3 e4 C4 d5 b5 gr, f3 f2 d2 o c2 bl c.-i 1)2 cl Wit e4 f3 c4 g5 X _ X X c6 o2 f ;s e5 f4 d4 o e3 a3 (14 Zwart e7 e5 b8?c6 g8?f6 d7 d5 c6?a5 c7 c6 1)7 X cG h7 h6 C5 e4 d8 f8 o c a8 b8 có X <M dG X aö(l Twee-Paardenspe. in de nahand. e7 dG o c5 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 Wit d2 - b4 b4 e5 c6 al c2 fl b2 bl cl c4 bl b6 X c7 c6 b8 bl b2 cl X w; X i>G bl X b2 b4 gl f2 g2 f2 e3 f3 f2 1)2 c2 b4 X o4 c3 f3 Zwart f8 _ d8 (3 c7 X e7 e7 c7 c8 b8 c,7 a7 1)7 g8 _ a8 d5 d8 X d4 g? - gr, (?4 c3 e4 c7 1)8 b7 c7 bG bG a8 h7* (15 c4 (14 g4 f h 7 c-4 ff> d3 e4 f6 do a5?cG C2 _ c4 c6 c7 dl c2 f7 -f5 (2 on Wit wint na eenige zetten. 1) Dezo afruiling is voor zwart niet gunstig; niettegenstaande zo wit oen dubbel pion geeft, 2) Behalve dezen zot, die beter vervolgd, goed is, kon zwart, mcenon wij ook spelen 20 08 a6. Er kon dan volgen 21 al cl, aG X c4, 22 c2 X e4, (op 22 e5 X c4 speelt zwart f7 f5), 22 d5 bG, 23 (12 l>4 (op 23 c4 c2, volgt 1)8 c8), c7 c8 't b., 24 c!4 d5 (is er beter? 24 1)4 X ^ leidt ongeveer tot dezelfde uitkomst) c4 X d5; 25 cl X c7, c!5 X e4, 26 b4 X tó, S8 X fö, 27 c7 X f7 t, fög8 cn zwart heeft R. en Pd. tegen T. on VA pion, v,- at ?.car weinig verschilt. 3) Hier moest noodzakelijk volgen 21 g8 h8. Nu verliest zwart de qualitoit en dicnte:; revolga ook het spel. EEN NIEUW ARTIKEL IN HET WETBOEK VAN STRAFRECHT. In een eenvoudig gemeubeld vertrek zit Max Uergh, met do eene hand op de toetsen eencr piano, mot de andere een op do naast hem staande tafel liggend muziekblad met noten bekrabbelend. Een lamp verspreidt gezellig licht in de kamer. Voetstappen op de trap kondigen bezoek aan, een oogenblik daarna wordt do deur geopend en treedt oen jongman binnen van ongeveer denzelfden leeftijd als Max; mot uitgestrekte armen komt hij zijn vriend tegemoet en roept: Max, ik feliciteer je! de zaak is in orde; het voorstel om je operette optevoercn, is zooeven in de vergadering aangenomen.'' Eindelijk!', zegt Max, en hoe is het gegaan? was er nog al animo voor?" Och, zooals altijd; de een vond dat het minder op den weg onzer vereeniging lag, de ander vreest de onkosten, enz.; de meerderheid, waarmee hot or door is gegaan, was dan ook niet schitterend." Maar wat doet er dat toe? de hoofdzaak is dat tot do uitvoering besloten is." En hoe is het met de kosten?" Ja, met veel moeite hebben we dispositie ge kregen over honderd vijftig guldon. . . ." Wat zog joV maar dat is zooveel gezegd als: we doen het niet, want daar komen we op geen stukken na mee toe." Ja, hoor eens, wees nu maar blij dat het zoo ver is; we zullen -wel zien er een mouw aan te passen. Begin nu maar dadelijk met oen repetitie lokaal te huren, zooilat je met instudceren kunt beginnen. . . ." Kerel, bon je dol? moet ili dat doen? ik ben volslagen leek op dat gebied en dacht niet andora dan dat do directeur voor het instudeeren zou zorgen. . . ." De directeur was er juist hot ergste tegen; waarom? dat begrijp ik niet, maar het schijnt wel alsof hij meent dat zoo iets ver beneden hem. ia

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl