De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 30 oktober pagina 6

30 oktober 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.540 heeft hij ook liever dat een dilettant, niet als concurrent van de vakmannen enfin, ik weet het niet, maar zooveel is dit jjj voor instudeeren van koor, solo's en moet -zorgen, dat de uitvoering onder jou moet plaats hebben, dat jij de uitvoerenden ioet kiezen en uitnoodigen, en dat de kas «iet hooger bedrag dan f 150 voor deze zaak TWorden aangesproken." geef ik 't jou te doen! dat zal me een wBwoeiing worden! Ach God, wat ben ik begonnen." .?Stel daar tegenover dat je werk wordt uitgeTOCrd, dat is meer dan menig kunstenaar van 1>Woep 'kan zeggen, en dat moet je toch óók wat waard zjjn." a ?-»Welnu, ik reken in elk geval op je medeweren misschien zullen er nog anderen zijn die apathie genoeg voor de zaak hebben om mij >t alteen te laten staan. Vooruit dus; wie zullen vragen?" .JEa daarop werd tot laat in den nacht door de vrienden gewerkt aan het opmaken der i,, wie voor de solopartijen, wie voor het koor róe voor het orkest zou geïnviteerd worden; moesten natuurlijk allen dilettanten zijn, want en kunstenaars geen overeenstemming Bergb. was sedert jaren lid van de vereeAwrora, en had door zijn aangeboren zin ?foor kunst en zijne toewijding aan de zaak niet weinig medegewerkt om deze Vereeniging een , (goeden naam te bezorgen, zoowel in de stad zy'ner inwoning als daarbuiten; zooals het echter wel . meer gaat, toen hy de werkzaamheden eens aan ,*nderen wenschte over te laten werden de vroe gere verdiensten door zijn medeleden vergeten, ?étt hem zijne onthouding kwalijk genomen. Als . dilettant had hy eene operette in zijne moeder,-ltaal gecomponeerd, die naar veler oordeel eene Opvoering overwaardig was, en het bovengemelde fegprek gold dit werk,, terwijl de oppositie er tegen Voornamelijk door hen gevoerd werd, diehemzyn zoogenaamd terugtrekken niet konden vergeven. Hoe het zij, de zaak was in gang; na veel moeite , n zorgen waren er 24 zangers voor het koor en de vereischte personen voor de solo-partijen ge?Tonden, (voor het orkest behoetde eerst later ge zorgd te worden) en de repetitiën konden aan vangen. Eenmaal 's weeks zouden zij gehouden ?worden, maar reeds na vier repetitiën bleek het Ongegronde van de hoop, dat de uitvoering na «twee maanden zou kunnen plaats hebben. Op den eenen avond ontbraken de tenoren, op den anderen de bassen; ja, zeide men, het was lief hebberij, men kon toch niet eiken avond zingen, flnz., maar eindelijk kwam het toch zoover dat het koor zijne partij stond; de solisten waren ook al vrij wel op dreef en de repetitiën, waarbij tegelijkertijd geacteerd en het gesprokene er tus schen gezegd moest worden, konden aanvangen. Toen bleek er een hemelsbreed verschil te bestaan tusschen het kennen der partijen, zittende naast elkander, en hetzelfde loopende en deelnemende Aan de handeling en de studiën moesten opnieuw begonnen worden. Middelerwijl had Max de zorg voor lokaal, "Costumes, kapper, aanvulling van het orkest door meesters op instrumenten, welke door geen lief?hebbers bespeeld werden, enz. (waarbij voortdu" land rekening moflst gehouden worden met de toegestane som) en door dit alles zooveel be slommeringen, dat hy' het oogenblik reeds begon te verwensenen, waarop hij aan zijne operette ?begonnen was. Eindelijk begonnen de orkest-repetitiën en daarmede een nieuw tijdperk van Ijjden; de werkelijk verdienstelijke dilletanten, 'die de uitnoodiging hadden aangenomen, schenen voor een deel zoodanig overtuigd te zijn, dat zij £e lichte muziek ook wel zonder oefening kon den spelen, dat de repetitiën uiterst slecht be-, zocht waren; nu ontbraken de eerste violen, dan de tweede; de eene maal was de tweede hoorn absent, de andere fagot of tuba, en zoo ging alles hortende en stootende den dag der uitvoering tegemoet, terwijl Max hoe langer zoo meer den moed verloor en zich avond aan avond bezorgd en bedroefd ter ruste begaf. De laatste generale repetitie had einde lijk plaats en liep boven verwachting van stapel; wel niet "vlot, maar toch zóó, dat op eene goede uitvoering mocht gerekend worden. Slechts had het koor bij het opkomen beter op het orkest te letten om niet uit den toon te geraken, de hoofd rol na een zeker oogenblik even te wachten met -invallen om Max gelegenheid te geven de rustmaat te slaan, de trompet zijn open stelletje nog eens goed door te zien, daar hij daarbij herhaaldelijk ^oversloeg en meer dergelijke onderdeelen, die efehter tot den goeden afloop van het geheel onont beerlijk waren. En daarop een dag later was ?de avond der uitvoering daar. De leden der vereeniging met hunne dames begaven zich in grooten getale naar den Schouw burg, die spoedig tot aan den nok gevuld was; velen moesten zich zelfs met de galerij behelpen, doch deden dit gaarne uit belangstelling in iets wat hun als leden der vereeniging nog nimmer aangeboden was. Daar het bestuur van Aurora gemeend had den avond niet te mogen laten voorbij gaan zonder de vereeniging zelve nog eens te laten optreden, was de eerste afdeeling gewijd aan de voordracht van koor- en solonummers, waarmede reeds een goed deel van den avond heenging; Max zat op heete kolen; als zij, die in zijne operette moesten medewerken, nu maar dadelijk na het vallen van de gordijn na de eerste afdeeling zich gingen kleeden, dan kon de pauze tot een half uurtje beperkt worden. Onmidclelijk nadat het eerste deel dan ook afgeloopen was begaf hij zich naar het tooneel, en vroeg zijn getrouwen zich dadelijk te gaan costumeeren en te doen grimee ren; maar jawel, hij had gerekend buiten de om standigheid dat de heeren wel eens in de zaal wilden gaan kijken, bij echtgenoote of verloofde; of wel een glaasje bier wilden gaan drinken of een sigaar rooken. Max bezwoer hen te blijven daar de pauze anders noodzakelijk langer dan een uur moest duren, en do daardoor ontstaande stemming bij het publiek natuurlijk ten nadeele van zijn werk moest komen.. .. alles vergeefs! Met de wanhoop in het hart zette hij zich op -én papieren rotsblok neder en overdacht welke zonde hij toch wel bedreven mocht hebben, dat An I,<»TY>OI T,0m m<4(- hpt. mmnoneeren van eene operette gestraft had! Het duurde niet lang of van alle zijden kwamen boden dat de pauze te lang duurde, dat het publiek ongeduldig werd (ook hoorbaar aan het voetgetrap in de zaal) en eindelijk dat men dacht dat Max door zenuw achtigheid ongesteld was geworden. Dat was te veel; hun, die op het tooneel nog eenigzins de orde trachtten te bewaren, toeroepende dat hij zich naar zijn lessenaar in het orkest begaf en op de gebruikelijke drie slagen zou wachten om te be ginnen, verliet hij het tooneel met angst hoe het er straks bij het opgaan der gordijn uit zou zien, ja eigenlijk of de gordijn in het geheel wel op zou gaan, welke vrees bij den op het tooneel heerschenden chaos allezins gerechtvaardigd was. Daar verschijnt hij in het orkest en beklimt na in 't voorbijgaan den Turkschen trom gesmeekt te hebben, zijn slag op dat en dat moment in godsnaam niet te vroeg of te laat te geven, de trompet omtrent zijne embouchure gepolst en de heeren in 't algemeen naar hunne stemming ge vraagd te hebben de kleine verhevenheid, waar op hij als kapelmeester plaats moet nemen. Het publiek jucht hem toe (waarschijnlijk meer omdat het meent dat zijn geduld nu niet langer op de proef zal worden gesteld, dan om andere redenen) en zet zich neder in gelaten afwachting van het sein om te beginnen; zijn naaste buren kalmeeren hem door van alle zijden te fluisteren; het is te laat, het duurt te lang. enz. Maar aan alles komt een einde en zoo gaf ook ditmaal het afgespro ken signaal het teeken tot den aanvang; Max hief den dirigeerstaf op en de ouverture begon. Maar, gerechte hemel, wat is dat? Tusschen blaas- en strijkinstrumenten is stellig een verschil van % toon l het klinkt oorverscheurend! Door slaan maar, er is niets aan te doen; dat komt doordat de instrumenten te lang onbespeeld in de warmte gelegen hebben, dat komt omdat het te lang geduurd heeft eer het kon aanvangen; nu is het dragelijk, daar piano voorgeschreven is, maar straks is het weer forto, het nadert... daar is het... jawel, weer hetzelfde! De ouverture is afgeloopen, het scherm gaat op, het stelletje voor den trompet is daar; maar wat bezielt dien kerel om nog slechter te blazen dan anders? De handeling begint; Max vindt dat alles hokt en stokt, er zit geen gang in, de liefhebber souffleur schreeuwt te hard of spreekt te zacht, de leden van het orkest zien meer naar het too neel, dan naar hun lessenaar. Daar komt het moment, waarop de hoofdrol heeft beloofd even te zullen wachten om Max gelegenheid te geven de maat rust te slaan, daar anders het orkest in de war geraakt: maar wie er wacht, de hootdrol niet en met parelen van angst op het gelaat slaat Max de maten snel achter elkander, wat niet belet dat solist en orkest een oogenblik elkander naloopen.... oef! dat is ook weer geleden! maar alsof ieder het er op gezet had dien avond juist het tegendeel te doen van hetgeen hij be loofd had, gaf ook de Turksche trom de fortissimo slag, waarvan Max het effect berekend en noodig had, merkwaardigerwijze op het verkeerde oogen blik, hetgeen de maat van zijne ellende vol maakte. Het slotkoor is gezongen, de gordijn gevallen; bleek en innerlijk diep ongelukkig verlaat Max zy'n zetel om zich naar het tooneel te begeven; de heeren van het orkest juichen hem toe, het publiek eveneens, en eenmaal op het tooneel gaat het scherm weer omhoog en wordt zijne verschij ning met handgeklap en bravo's begroet, lauwer kransen vallen aan zijne voeten en de medewer kers aan de uitvoering omringen hem met gelukwenschen.... In de zaal is alles opschudding en beweging om het gebouw te verlaten; men spreekt met elkan der over hot werk en vindt het over 't algemeen kranig; 't is toch wel aardig, het zit wezenlijk goed in elkander, de muziek is lief, opgewekt, hier en daar zelfs zeer goed, en ge moet rekenen, hij heeft het nooit geleerd, hij is maar dilettant, ik zou het nog wel eens willen hooren. . . ." en zoo voorts; het publiek had namelijk alle kleine on regelmatigheden niet opgemerkt, om de eenvou dige reden, dat het niet wist hoe het zijn moest, maar het aannam zooals het gegeven werd, terwijl Max natuurlijk in de meening verkeerde dat elk een de tekortkomingen even goed had waarge nomen als hij zelf. Men ging dan ook hoogst voldaan huiswaarts, enkele leden maakten er nog een pretje van door met elkaar te gaan soepeeren, en dronken op de gezondheid en het succes van den dilettant componist. . . . Max echter ging met zijne kran sen huiswaarts, het hoofd gebogen en treurig te moede dat zijn werk niet tot zijn recht was ge komen, nog daargelaten dat de toegestane som door hem behoorlijk was moeten worden aangevuld; en alvorens zich ter ruste te begeven zuchtte hij: Dat is nu ns, maar nooit weer! ik zal aan de commissie voor de herziening van ons Strafwetboek in overweging geven er oen nieuw artikel aan toe te voegen: Inbraak bij nacht onder verzwarende omstandigJieden, gepaard met bedreiging met vuur wapenen van welker gebruikmaking ernstig licha melijk letsel is te verwachten, wordt gestraft met de verplichting eene opera te componeeren, aan tal bedrijven naar gelang van den omvang der misdaad." JOH. C V. KEISBRIEVEN. Berlijn, Oct. 1887. IV. Waarde Redacteur, Het is niet waar, ook hier in 't hotel zijn Hol landers, wel twee familiön, maar de namen zijn zoo gespeld dat het evengoed Polen of Chineezen kunnen zijn. We hebben evenwel niet veel kans elkaar te ontmoeten, want in dit doolhof van gangen ontmoet men elkaar niet licht. Men ont moet elkaar alleen in het Café. Dergelijke ontmoe tingen op afspraak heb ik er vele gehad en de Berlijners hebben niet nagelaten, mij op de hoogte te helpen van allerlei zaken en toestanden. Als de uitstallingen in de boekwinkels mij dat niet reeds haddon geleerd, dan kon ik hot van hen herhaaldelijk hooren, dat er hier al heel weinig degelijke kennis onder 't publiek gevonden wordt (bewijs voor de stelling, dat eene school met een overvol programma niet van rechtstreekschen in vloed is op de verheffing van het peil van be schaving). Een Berlijner koopt geen boeken, heeft geen biblioteek en leest in den regel alleen zeer luchtige lectuur. Zijn budget behoeft hem niet te beletten boeken te koopen, zijn stemming behoeft hem niet te dwingen als tegengift humo ristische boekjes te lezen. Het leven is voor den Berlijner niet duur als do vrouw eene goede huis houdster is en driemSal per week naar de markt gaat. Des winters stookt men voor 6 cent per dag, heeft thans voor 45 cent een stuk zalm, dat drie menschen niet kunnen verorberen, een diner van 2 Mark is in menig restaurant zeer goed en een fooi van 6 cent is veelal voldoende. Alleen de huishuur is hoog; 1800 Mark voor een derde verdieping voert u nog lang niet naar de beste deelen der stad en wie niet meer 'dan 1000 Mark wil betalen woont op onmetelijken atstand van het centrum. De belastingen zijn niet hoog en er wordt onder de middelstanden niet daarover Het aantal proletariers is hier echter zeer groot en de achteruitgang der Russische papieren en ellende in den suikerhandel heeft hier heel wat arbeid doen staken of uitblijven. Het geld ligt bij massas gedeponeerd en geeft weinig rente. Verandering en verbetering in den 'handel en redding voor de mefó-bezitters kan alleen de oorlog. Ze laten weinig van zich hooren, de arme duivels en de woorden: vox populi vox dei gelden hier niet, er is hier namelijk geen vox populi dat is polizeilich verboten: Het is als hier in 't hotel: Ruhe im Hause Nicht laut sprechen Keine Thüren schlagen Daar is een ijzeren regel, dien men niet over schrijdt. Er is hier veel minder politie te zien dan bij ons, alleen hier en daar een ernstig agent te paard als een ruiterstandbeeld en toch is men bang voor de politie. Onbeheerd laat de koetsier de zaken in 't rijtuig, niemand denkt er aan, ze weg te nemen; hij zelf vraagt om geen fooi, spreekt niet tegen, denkt er niet aan brutaal te zijn, als men hem harde woorden geeft, omdat hij den weg niet weet, of omrijdt. Maar.... er is controle! De reiziger kan den koetsier controleeren niet alleen hoe lang hij rijdt, maar ook of hij wel hard ge noeg rijdt. De Ie kl. rijtuigen die zeer goed zijn en goede paarden hebben, rijden werkelijk hard, maar er is denkelijk ook geen stad, waar meer paarden vallen, de asphaltbestrating schijnt niet goed voor de paarden te zijn. De Berlijner voelt den druk der reglementen niet zoo zeer, wij zouden er ons niet in kunnen voegen. De tallooze korte bevelen Rechts" of Billette bereit halten" en deze zijn op gezond verstand gericht en worden daarom opgevolgd. Ieder begrijpt, dat hij den tram rechts moet ver laten om niet overreden te worden, bij ons zou men zich liever laten overrijden, dan te gehoorzamen. Als de keizer te Gastein is, mag toch niemand door den middelsten boog van de Brandenburger poort rijden, deze boog is voor den keizer alleen. Dat is eenvoudig en natuurlijk, meent de Ber lijner die in zijn keizer een heilige ziet. Der Kaiser!" roept men en de dames krijgen een kleur van aandoening of agitatie. Zelfs eene zeer verstandige Hollandsche dame, die en kele jaren hier woont, kleurt al even sterk als de geboren Berlijnsche. Een vriend van mij, een Hollander, ontmoette eens op straat Bismarck, hij groette, de ijzeren kanselier wierp een snijdenden blik op hem en sloeg aan: in den kring zijner kennissen geldt hij voortaan voor eono merkwaardigheid, want hij heeft Bismarck gezien. De kanselier gaat weinig uit, militaire wacht heeft hij niet, alleen twee personen van de politie in politiek bevinden zich in zijn voorportaal. Natuurlijk zijn er overal ontevredenen en ook hier, zoo goed als in Weenen, der Floh van 31 Juli bevat bijv. 't bericht: Wie wir soeben erfahren, werden von nun an auch die Hunde einen Maulkorb bekommen." Dat zeggen velen, maar 't is niet zooals bij ons gewoonte geworden, om altijd door te mopperen en aanmerking te maken op alles. Toch duurt de staat van beleg, waarin Berlijn verkeert, voort en niet zonder reden. In Hannover waren vergaderingen uitgeschreven van allo mogelijke vakvereenigingen. In de program ma's waren niet als bij ons in onbepaalde ter men als De werkman en do school" of Het vereenigingsleven" maar zeer scherp aangeduid: Hoe brengen wij wijziging in do woningshuur contracten ?" Welke houding hebben we aan te nemen, te genover -de controleurs?" enz. Eigenaardig zijn die onderteekend Der Einberufer" en de plaats der samenkomst door im Local", een enkele maal im Vereinslocal" maar geen adres. Hier gaat hot nog al geheimer en geen wonder, men ziet hier scherp toe. Overigens vindt men ook hier de mode van den dag : bouwwoede, bierpaleizen en tentoonstellings-" manie op speculatie. Er zijn hier bij de tentoon stelling haast evenveel kroegen als schilderijen, in allen gevalle zijn er 's avonds meer levende modellen" in de zaal dan damesportretten aan de muren. VOOR DAMES. Kinderspelen. Cadeawx. Zwarte, kant. Bruiden en Bruidsmeisjes. De keizerin van China. Autoyrafen-waaiers. De parapluie. Amerikaansche knipmetliode en papieren patronen. Mama, mogen we kiep!" spelen?" Xu nog niet, na den eten." Mama, mag Betje zich wat haasten met afnemen ?" Kiep!" toch is een heerlijk spel als er Zon dags een paar kleintjes te gast zijn en het geen tijd meer is voor buitenspelen. Mama heelt er al op gerekend, er zijn wat chocolaadjcs, amandelen en rozijnen, kleine Engelsche of Hollandscho biscuits, bonbons, patiënties, pepernoten, bruid suikers, drops Klaus en andere kleinigheden in voorraad. Liefst heel klein en zooveel mogelijk verschillend. Mama legt nu op tafel een twintig tal of meer van de verschillende kleinigheden. Een van de kinderen, liefst met de kleinstete beginnen, omdat dat het ongeduldigste is, wordt even buiten de kamer gestuurd, de lekker nijen worden in een kring gelegd, op voldoende afstanden van elkander. De kleine patiënt wordt nu binnengelaten. Hij wijst op een der voorwerpen en het is voor hem; een tweede en derde, hetzij van de rij af of naar vrije keus, alles voor hem. Maar hij raakt aan het aangeduide voorwerp, allen roepen plotseling kiep!" en de gulzigaard moet ophouden. De rij wordt voor een volgende weer aangevuld en met een paar handen vol van het kleine goed heeft mama een uur lang het gezelschap aan de praat gehouden. # * * Wie der dames nog niet gedecideerd mocht zijn omtrent de kostbaarheden, die zij zich voor St. Nicolaas wenschen zal, zou met vrucht de lijst van hetgeen men Keizerin Augusta op haar verjaardag heeft aangeboden, kunnen raadplegen. De voor naamste plaats nam onder de geschenken een reus achtige bloemenmand in, 2 meter lang, l % meter hoog, en geheel gevuld met orchideeën en rozen, een cadeau van den Koning van België, die bij het feest tegenwoordig was. Toch . . . bloemen zijn Hef, maar duren niet lang; voor wie geen onbegrensden voorraad van cadeaux te wachten heeft, is iets solieders niet minder gewenscht. De Keizer verraste zijne gemalin met allerlei kost baarheden, een paar porseleinen vazen met bloe men en relief op grijzen gewerkten grond ; een Chineesche deken van blauw satijn, met zijde en goud geborduurd; verschillende tagères van wit lak met goud. Van do prinsen en prinsessen ontving de Keizerin een mahoniehouten tafel style Empire, een vuurscherm van goudbrons met. slingerplanten in email versierd; een ameublement van Tyroler houtsnijwerk, eigenhandig geschilderde aquarellen een een barometer met het zinrijke opschrift: Mogen weer en wind al wiss'len, Onze zegenwenschen niet!" Onder de eenvoudiger cadeaux was ook eene Dresdener Stolle", - men kent het gebak, ook te Amsterdam bij Katterfeld en anderen verkrijg baar, door de hertogin van Coburg-Gotha ge zonden. * * * De zwart kanten japonnen schijnen de wis pelturigheid der mode te willen logenstraffen; zij komen bij de opnoeming der toiletten, die op de Franscho en Engelsche kasteelen ge dragen worden, telkens weer voor. Alles ech ter cltantilly en guipure, en men heeft er twee nieuw toevoegsels bij bedacht. Vooreerst, nu de sleep terugkomt, heeft men nog meer genoe gen dan vroeger van de donkerroode, bleek-groene, lichtlila of vieil-or transparants, die er onder ge dragen worden en tevens de gelegenheid om hier en daar, met een lint in de kleur, hot zwarte kleed op den onderjapon te hechten; ten tweede versiert men de kant met tallooze geslepen gitten in regenboogkleuren, die onder hot wisselend licht het effect maken van het gevederte van een colibri.. Onder de robijnroode, topaasgele, smaragdgroene, vuurkleurige kralen toch zijn al de nuancen zijner vederen vertegenwoordigd. Men neemt ook de sleep van andere stof, zwart moiréof zwarte zijde. Een corsage van bleekgeel fluweel of peluche, dat er bij vermeld wordt, komt ons wel wat gewaagd voor; iets anders is het,voor de gittenversiering met goudstof bestrooide gitten te nemen. Ook voor de straat wordt weer zwart gedragen; er zijn stoffen, op het kamgaren van de heerenjassen gelijkend, die hiervoor in aanmerking komen. * * * Iets nieuws in bruidsjaponnen wordt, ofschoon de jonge mad. Sassoon-Rothschild er niet het voorbeeld van gegeven heeft, uit Parijs aangekon digd. Benige dames uit de groote wereld zijn in den laatston tijd getrouwd in een bruidskleed van wit laken. Een van deze w»,s in glad, glanzig,. wit Venetiaansch laken, met langen vierkanten sleep. Onder den sleep was een witte kanten ruche; boven den sleep een wit satijnen ruche met een zilveren koordje. Een ander toilet had op het witte laken een tablier en vest van lichtrose point de Venise; en een rand van zilver borduursel, oranjebloesem patroon. Dit rose en al dat zilver schijnt ons voor een bruidskleed overtollig; vóór en na den trouwdag heeft de bruid genoeg gele genheid om rose to dragen; enkel wit is eigen aardig en van ouds symboliek. Daarenboven is roso de aangewezen kleur voor de bruidsmeisjes. De dames Sassoon en Rothschild droegen het; bij een ander huwelijk, onlangs ge sloten, droegen al de bruidsmeisjes witte zijde met slepen van rose fluweel, style Empire, uit het atelier van Mad Laferrière voortgekomen, en daar bij een langen vergulden wandelstok, waar haar bouquetten bovenaan gebonden waren. De corsage» waren van gestreept wit en rose fluweel, Directoire model, met rose satijnen revers, in punten tot bijna aan den schouder uitloopend, en hoeden in denzelfden stijl,met den voorrand, met rose gevoerd, opgeslagen, en daarboven een bundel witte en rose veeren, recht overeind staande. De bruidsmeisjes dragen haar bouquetten ook wel aan den arm, in een mandje in den vorm van een schoen. Men weet dat de schoen als een zinnebeeld van geluk in het huwelijk beschouwd wordt. De pantoffel" natuurlijk ook. * * * Apropos van bruidstoiletten, is het niet onbe langrijk, op den uitzet van de aanstaande keize rin van China te wijzon. Do bruid is eene dochter van den hertog van Chao, broeder der tegenwoor dige keizerin. Ofschoon het huwelijk eerst in 1889 zal plaats hebben, zijn reeds duizendo handen aan den trottsseatt bezig; in rijkdom zal hij wel aan geen ander hof ooit geëvenaard zijn. De ge schenken van den keizer, een gouden zegel met juweelen ingelegd, door gouden draken gedragen, een span van twintig rijk opgetuigde paarden, 200 ons goud, 10000 ons zilver, een gouden en een zilveren theeservies, een zilveren waschgarnitnur, duizend stukken satijn, enz. zijn hier nie.t bijgerekend. Maar wol behooren tot den troussean

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl