De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 6 november pagina 2

6 november 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

lea dezer eeaw, die door geene menjke macht kunnen worden tegengeDE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND, fo.541. '»?? S Nov. 1887. H. J. B. NASCHRIFT. Het gisteren verschenen Eindverslag der ite Kamer over de voorstellen tot her-riening der Grondwet geeft werkelijk hoop *-, vervulling onzer wenschen, met betrektot Hoofdstuk VIII. Misschien zelfs op 't oogenblik waarop heden boven* k*;/'Staand artikel verschijnt, de beslissing reeds .^gevallen wezen. 'C 6 Nov. 1887. B. * «. .*,-' Het jachtrecht ^ Y&n de heerlijkheid Het Loo. (Slot.) Nog op andere wijze doet zich de schade lijke invloed van het jachtrecht in de heerid Het Loo gevoelen. De schutten, die een strooper snappen, gaan in hun wel ns te ver, zoodat het nu en dan lUrt, dat personen van jachtovertreding igd worden, die later blijken onschul^^ te zijn. Dikwijls .verneemt men dan ook, <ïftt iemand onschuldig gevonnisd is, omdat jlfi zijn alibi niet kon bewijzen, hetgeen bij jv8d- of boscharbeid vaak onmogelijk is. Dat niet alle schutten menschen van hoog ?edelijk gehalte zijn is te begrijpen, maar Wat te zeggen van een schut (nu overleden) van wien bekend was dat hijzelf strikken op «en andermans grond zette, ten einde later proces-verbaal te kunnen opmaken? Dat dergelijke handelingen een hoogst onzedelijken invloed op de bevolking moeten hebben is duidelijk. Een ander gevolg van het jachtrecht is, dat men' niet met een hond (hoe klein pok) n de bosschen mag komen. Verschillende r -onaangename geschiedenissen zijn daarvan iet gevolg; ja, zoo scherp wordt daarop ge zien, dat iemand, die met zijn hond bij het paleis wandelde, op Minzame wijze door den wacht werd gezegd, dat zijn hondje dood geschoten zou worden, wanneer dat nog «ens geschiedde. In het kort, het jachtrecht oefent zoowel - Btoffelijk , als geestelijk een onzedelijken invloed uit. Op welke wijze is daarin nu verandering te brengen? Het eenvoudigste zou zijn de bestaande jachtwet op te doeken, en te ver vangen door eene andere, bestaande uit de beide volgende artikelen: lo. Ieder heeft het recht op zijn grond, " Sn huur of in eigendom, te jagen, behoudens de bescherming aan enkele dieren bij de 'Tret téverleenen. 2o. Eigenaars van terreinen, die daarop r een wildstand hebben, zijn verplicht die gron den zoo af te zetten, dat niemand er schade door lijdt. Nu weten wij allen dat eene dergelijke wet niet van onze regeering of volksverte'genwoordiging te wachten is. Wij moeten ons dus voorloopig behelpen met de bestaande ?wet, en dan zou het overweging verdienen Baar aanleiding van art. 4 dier wet eens te l >iDe Koopmans' van hierover hebbtjn zich ?bereid verklaard, tegen een kleine vergoeding, iet kind bij zich m huis te nemen en te verzorgen." »Zbo! hebben ze dat?" en haar stem klonk honend. »Ik geloof heel graag, dat ze het meisje best zouden kunnen gebruiken, om hun twee ongemanierde kleine bengels, die den godganschelijken dag in het zand rollen, na te foopen en hun vuile neuzen af te vegen. Een kleine vergoeding bovendien,hé? Jawel! ze zijn ook niet dom. Hoe kort duur 't nog, dan is het kind groot en dan hebben zij een dienstmeisje opgefokt, dat hun niets kost, .geen cent. Maar dat zal niet gebeuren, hoor! Daarvoor sta ik het kind niet af 't is maar dat je 't weet!" ?Maar wat heb je dan met haar voor ? Wij mogen blij zijn, dat... »Wat ik met haar voorheb ?" viel zijn vrouw tem in de rede. »Hier houden wil ik haar!" »Én je hebt nu al de twee kleinsten." »Juist daarom heb ik de grootste er bij noodig. Ik alleen kan het met die twee kleintjes niet klaar spelen." »Maar je vergeet, dat het meisje na Nieuw jaar naar school moet." »Voor die paar schooluren zal ook wel tijd te vinden zijn. Ze moet maar ferm leeren, dat ze een knappe meid wordt. Stel je eens voor Albert, hoe heerlijk het wezen zou, altijd zoo'n lief dochtertje 'bij je in huis te hebben. Ik mag het meisje behouden, niet waar?" vleide zij, »je zegt immers ja?" De dokter zeide echter niets, maar nam het hoofd van zijn vrouwtje tusschen zijn groote handen en drukte haar een hartehjken kus op de lippen. Daarna ging hij heen. Mevrouw Bovenkamp bloosde waarlijk als een jong meisje. Dat had hij sedert langen tijd niet meer gedaan. Vroeger ja l... maar nu Och Heer! als men zoo jaar in jaar uit naast elkander voort'leeft, went men zich die kinderachtigheden allengskens af. >'t Is toch een goeie, beste onderzoeken, hoe het met de wettigheid van dit heerlijke jachtrecht staat. Verder zou er gebruik kunnen gemaakt worden van art. 26, terwijl art. 12 van toepassing ver klaard zou kunnen worden. Maar het meest afdoende zou zijn, als de regeering, naar aanleiding van art. 3 het jachtrecht, voor zooverre het op bouwland enz. van bizondere personen betrekking heeft, afkocht en de boeren vrijheid gaf zelven op hun akkers te jagen. Indien daartoe werd overgegaan, zouden de belanghebbenden wel zorgen dat binnen korten tijd de hazen en herten ver dwenen waren. Maar, zal men allicht vragen, kunnen die belanghebbenden thans ook geen gebruik van art. 3 maken? Ja en neen! De eige naars wel, maar de huurders (arbeiders en kleine boeren) natuurlijk niet. En wat nu de eersten betreft zoo durven zij er, afgezien van geldelijke bezwaren geen gebruik van maken, daar zij weten dat de »heer" van het Loo zulks niet gaarne ziet, en zij dus, bij hunne groote afhankelijkheid, per slot van rekening aan het kortste eind zouden trek ken. Wel hebben eea'paar groote grondeige naars zich om denzelfde reden tot het domein gewend, maar .... men ziet nu eenmaal niet gaarne dat aan het jachtrecht getornd wordt, en geeft daarom die heeren liever oogluikend vergunning nu en dan eens op eigen grond te jagen. Ik hoop in bovenstaande schets aangetoond te hebben, dat het jachtrecht in de heer lijkheid het Loo uitgeoefend een karakter heeft weinig verschillende van dat der feodale tijden; ja met het oog op het verschil in maatschappelijken toestand kan men gerust zeggen dat het betrekkelijkerwijze nog drukkender is dan in de middeleeuwen. Aan dien toestand moet een einde komen; niet langer mag het jachtvermaak van wien ook plaats vinden ten koste van het wel zijn van honderde boeren, ten koste van het brood van vele arbeiders, niet langer mag geduld worden, dat tamme herten ongestraft de akkers leegvreten of vernielen. De regeering verschuile zich nu niet meer achter onwetendheid; zij neme de maatregelen, die noodig zijn om aan dat schreeuwend onrecht een einde te maken; maar n ding doe zij niet, zij benoeme geen commissie van onder zoek ! Want al weten wij, dat van dergelijke commissie in het algemeen weinig te wachten is, in dit geval zouden de resultaten, met het oog op de groote afhankelijkheid der betrokken personen, al heel mager zijn. Ten bewijze daarvan kan ik mededeelen, dat er, nu 3 jaren geleden, pogingen gedaan zijn om een adres in zake het jachtrecht aan de Tweede Kamer te zenden; maar dat slechts enkele welgestelden durfden teekenen, terwijl de boeren en de arbeiders daarvoor te bang waren. Ten slotte volge hier, ter staving van een en ander, eene opgave van de vonnissen, in zake jachtovertreding uitgesproken door het kantongerecht te Apeldoorn. A Opgave van genoemde vonnissen, over genomen uit de Apeldoornscke Courant. N.B. Deze opgaven zijn niet volledig, daar het plaatselijk blad om verschillende rede nen niet altijd wekelijks de uitgesproken von nissen mededeelt. Het aantal is dus veel frooter; de kantonrechter Jhr. Mr. G. W. lollerus, zou eene nauwkeurige statistiek man!" fluisterde zij zacht, terwijl zij met een gelukkig lachje haar breikous opvatte. »Zeg wildzang! kun je niet uitkijken?" riep de dokter den volgenden dag geërgerd, toen hem bij het binnenkomen de op eeii na de frootste jongen, als een kanonskogel tusschen e beenen stoof'. Een oogenblik bleef de knaap, door het geweld der botsing verbijsterd, zwijgend staan; daarna hief hij zijn verhit gelaat en schit terende oogen tot den dokter op: »'t Was maar de sneltrein van.Parijs," verontschul digde hij zich verlegen en trok zich ijlings in de andere kamer terug. »Dat s een woelwater!" zeide de dokter, den flinkeii knaap met welgevallen naziende. »Dat is hij zeker!" stemde zijn ega toe. »Het eene oogenblik 'loopt hij als spoorwagen door het huis en het volgende als stoomtram. Nu verbeeldt hij een roover dan een brigadier; nu is hij het wild, dan de jager. Maar draven eii schreeuwen moet hij bij alles, anders deugt het niet." »Dan zou ik hem die spelletjes verbieden!" » Alsof dat wat gaf. Hij kan niet anders; hij is guitig en dartel in de hoogste mate. Ik zou er niet eens over praten, als hij mij maar met rust liet. Maar elk oogenblik komt hij binnen en vraagt of ik even in zijn rijtuig of' in zijn schip wil komen zitten en dan weer om mij te verzoeken een zweep of een sabel voor hem te maken." »Wat je natuurlijk alles met de meeste bereidwilligheid doet?" »Wat moet ik doen, wanneer hij zoo aan houdt en vleit. En dolle ideeën dat hij heeft! Verbeeld je: van morgen speelt hij »Artis" en op eens valt het hem in, dat hij een nijlpaard noodig heeft en of ik nu zoo lief' zou willen zijn, een poosje op handen en voeten rond te kruipen ik zou een prachtig nijlpaard voorstellen. Dat ik daar niet veel lust in had, is begrijpelijk. Maar zou je denken, dat de jongen ophield met zaniken, voordat ik eindeljjk nolens volens ...." over de laatste jaren kunnen mededeelen. 1885. 1886. 1887. 22 Januari 19 Febr. 5 Maart 2 April 7 Mei 20 24 22 Oct. 29 » 26 Nov. 10 Dec. 17 24 31 147 4 Febr. 29 14 28 Januari 11 18 11 Maart 25 » April 13 2 2 2 3 4 15 13 Mei 17 Juni 24 » l Juli 26 Aug. 23 Septemb. 4 7 October C 21 » 7 28 » 11 25 Novemb. 7 9 Decemb. 9 30 » l ~Ï32 5 13 6 13 Januari 10 Febr. 3 Maart 24 » 7 April 21 » 5 Mei 19 » 2 Juni 21 Juli l&Augustus 3 l Septemb. 2 22 » 7 6 October 7 79 J. M. SMIT. In het Haagsohe Dagblad leest men: De herten in de Veluwsche bosachen verstoren demst op zeer gedruischmakende wijze; het is hun paartijd en er worden heftige gevechten geleverd, waarbij menig hert het gewei verliest. Dat wild richt groote verwoes tingen aan op de akkers en in de tuinen der bewoners van de omliggende boerderijen en erven; de dieren zijn zoo onbeschroomd geworden, dat zij op klaarliohten dag tot zelfs in de onmiddellijke nabijheid der woningen allea opvreten. Van over de Grenzen. Donderdag is voor het eerst sints het uit eengaan van het Parlement een Engelsche ministerraad gehouden. Wat daar is verhan deld, is nog niet uitgelekt, maar zeker is het, dat de lersche quaestie schering en inslag van de debatten zal hebben uitgemaakt. Want de regeering ondervindt in hooge mate de moeienjkheden van de positie, waarin zij zich door de toepassing der dwangwet brengt. De bedoelde wet heeft deze eigenaardigheid, dat zij slechts behoeft te worden toegepast als de regeering dit nuttig of noodig oor deelt. Zoo lang een zeker district of een zeker genootschap niet proclaimcd is, dat wil zeg gen, zoolang op die streek of op die vereeniging de wet niet door een besluit van den onderkoning van Ierland is toepasselijk ge maakt, kan zij practisch als niet bestaande worden beschouwd. Klaarblijkelijk had men zich te Londen gevleid met de hoop, dat reeds de wetenschap van hetgeen de .regee ring zou kunnen doen, als zij wilde, op de lersche nationalisten een heilzamen, repres sieven invloed zou hebben. Die hoop is niet verwezenlijkt. De Ieren weten bij ondervin ding, dat iedere uitzonderingswet in de eerste plaats noodlottig wordt voor hen, die haar uitvaardigen. Overtreding van zulk eene wet is in hunne oogen geen schande, maar eene verdienste, omdat de intrekking der hatelijke maatregelen des te naderbij is, naar mate de gevangenissen meer met politieke misdadigers worden gevuld. Slechts weinige weken hadden de heer Parnell en zijne vrienden zes jaren geleden in de Kilmaiiiham-gevangenis te Dublin doorgebracht, toen de heer Gladstone zich genoodzaakt zag met hen te onderhan delen. Het is nog geen maand geleden, dat de Regeering de Nationale Liga voor onwettig heeft verklaard en een aantal districten heeft «geproclameerd". Toch worden dag' op dag vergaderingen van die Liga gehouden. Ver boden bijeenkomsten hebben yoor_ de Ieren steeds een groote aantrekkelijkheid gehad, maar thans worden zij beschouwd als uiterst verdienstelijke daden van vaderlandsliefde. Veel bijzonders wordt er op die vergaderin gen niet uitgericht; de redevoeringen, die er worden gehouden, brengen niets nieuws of verrassends. Het eenige doel is, de Regeeriiig »Hem zijn zin moest geven en een nijlpaard voorstellen? O, vrouw! vrouw! wat jam mer dat ik daar niet bij was!" De dokter lachte, dat hij zijn buik moest vasthouden. »Dat moet een goddelijk schouwspel zijn ge weest. Toe! zou je 't mij niet nog even willen voordoen ?" Maar zijn vrouw weigerde beslist. »Hé! waarom drink je niet uit je gewone kopje?" vroeg de dokter haar onder het theedrinken verwonderd. Zij kreeg een kleur van verlegenheid. »Dat kopje, ja dat kopje is.... gebroken." «Gebroken? Je eigen kopje, waaruit je sedert je vijftiende jaar gedronken hebt, en dat zoo zorgvuldig in eere werd gehouden. Nu, 'k zou niet graag willen, dat ik het ge daan had." »Hij deed 't ook niet met moedwil." »Hij? welke hij? Dus Btijntje niet?^ Misschien die wildzang weer hè? _?" Zij antwoordde met een toestemmend knikje»Nu, dan zal hij toch zeker een paar ordente lijke muilpeeren hebben gekregen ?" »Die wilde ik hem in mijn drift geven, maar hij liet het niet toe." »Hij heeft zich toch niet tegen je te weer gesteld, hoop ik?" vroeg de dokter met gefronsd voorhoofd. »Wel neen! maar hij smolt bijkans_weg in tranen van verdriet en berouw en hield mij zoo smeekend omklemd, dat ik hem bijna bezeeren moest, om hem van mij los te maken." »Daarom heb je hem dus liever vergeven en nog een dubbeltje toegestopt, niet waar ?" vroeg de dokter ironisch. »Neen, maar een handvol gedroogde prui men", bekende zijn vrouw bedeesd. »O, vrouwen! O, vrouwen!" riep de dokter. De eene is toch precies als de andere . Wacht maar, in 't weeshuis zal 't^geen ge droogde pruimen voor gebroken kopjes geven! De nieuwe weesvader houdt er streng de hand aan, hoor ik." te trotseeren en de politie te ./dupeeren, en de lere^ doen dit op eene wijze, die toont, dat zij onder allerlei beproevingen hun zin voor humor niet hebben verloren. Nieuw is in deze campagne tegen het Engelsche gouvernement de deelneming van. vele Engelschen. Niet slechts overtreffen de heer Gladstone en zijne geestverwanten, als het op praten aankomt, den heer Parnell verre in ijver voor de nationaal-Iersche zaak, maar een aantal Engelschen schept er behagen in, de verboden meetings bij te wonen en zich met de lersche patriotten tegelijk achter slot en grendel te laten zetten. De onder-secretaris voor Ierland, Arthur Balfour, doet al zijn best om te bewijzen, dat het der Regeering ernst is met de handha ving der uitzonderingswet. De overtreders, waaronder zich vele lersche parlementsleden en enkele Engelschen van naam bevinden, worden als gewone misdadigers behandeld, in het boevenpak gestoken en _ tot gevangenisarbeid gedwongen. Het »vrij logies" dat de Regeering hun geeft, is verre van aange naam. Maar het is de vraag, of die gestreng heid zal kunnen worden gehandhaafd. Reeds heeft men zich genoodzaakt gezien, eene af zonderlijke gevangenis voor de politieke ver oordeelden aan te wijzen, omdat de openbare meening zich al te krachtig verzette tegen hunne behandeling als gewone misdadigers. Op die wijze zal er weldra van een «heil zamen schrik" geen sprake meer zijn. Het lersche volk heeft meer nog dan vroeger zijne macht leeren kennen; het weet, dat het bij een goed deel der bevolking van Engeland en Schotland sympathie en steun vindt, en het zal zich onder die omstandigheden zeker niet meer tevreden stellen met halve maat regelen, zooals de invoering van een met de begrippen der Tories strookend plaatselijk zelfbeheer, zonder eene afzonderlijke lersche vertegenwoordiging te Dublin. Een jaar ge leden zou zulk een maatregel verzoenend heb ben kunnen werken; thans is het daarvoor waarschijnlijk reeds te laat. Men zou alle reden hebben, om zich over het fiasco van Lord Salisbury te verheugen, als men wist, dat de heer Gladstone een praktisch uitvoer baar Home Itule-pliui in gereedheid had. Doch de ex- premier is op dit punt uiterst geheim zinnig en eischt een blind vertrouwen in zijne wijsheid. Voor de meerderheid van de ver tegenwoordiging, en waarschijnlijk ook van de natie, is dit wel wat veel gevergd. * v -X' ^CDe Fransche regeering heeft een verrassend succes gehad met het door haar ingediende conversie-ontwerp, dat eigenlijk, zooals de oppositie terecht heeft opgemerkt, eene leening is in bedekten vorm. Daar de meerderheid van de Kamer geen nieuwe belastingen wil toestaan en zich ook tegen de vermeerdering der vlottende schuld verzet, was het moeielijk in te zien, hoe het deficit anders zou worden gedekt. Bezuiniging wordt in beginsel door allen aangeprezen, maar in de praktijk wil geen Franschman van zuinigheid iets hooren, als het uitgaven voor militaire toerustingen geldt, zooals hier werkelijk het geval is. Of het met de enquête-questie even goed zal af'loopen, is nog niet met zekerheid te zeggen. Mogelijk is de zaak reeds beslist, wanneer deze regelen in handen onzer lezers komen. Zeker is het, dat de regeering, te beginnen met den heer Grévy, haar afwijzende hou ding grootendeels heeft opgegeven. Zij bepaalt zich thans alleen tot den eisch, dat de par lementaire enquête het terrein van het ge rechtelijk onderzoek zorgvuldig zal vermijden. Eenige dagen geleden scheen het, dat de republikeinsche fractiën, inziende dat het en quête-voorstel een valstrik was, haar door de monarchistische oppositie gespannen, het schoone voornemen hadden opgevat, om in deze zaak gemeenschappelijk op te treden. Inderdaad hadden de heeren Olémenceau en Ferry, die elkander steeds op de heftigste wijze bestrijden, in een gesprek, in de couloirs »In 't weeshuis?" riep mevrouw Bovenkamp verschrikt. »Ja vandaag werd mij gezegd, dat de opneming der twee groote jongens zoo goed als zeker is. Aanstaande \veek is er bestuursver gadering en daarop zou de zaak formeel in orde worden gebracht." Mevrouw schonk haren echtgenoot het tweede kop thee in; daarna zeide zij lang zaam: »Dus dit aardig ventje moet in 't wees huis?" »Dacht je soms, dat er alleen nare en leelijke kinderen in werden opgenomen ?" Die levendige, vroolijke jongen!" De dartelheid zullen zij hem gauw af»Ja, met den stok! Een weerloos kind bang te maken is geen kunst. Of' de openhartige, vroolijke jongen daardoor gluiperig en ver stokt wordt gemaakt, daar vraagt geen mensch naar. En wanneer hij zoo stil en langzaam was als zijn broer, dan zou hij volkomen op zijn plaats' zijn maar een jongen van zijn temperament Neen, Albert", vleiend drong zij zich dicht tegen haar echtgenoot aan: »stuur den armen jongen niet weg; laat hem hier blijven! Eén kind meer of' minder maakt geen verschil Mag hij ?" »Ik voor mij heb er niet tegen, maar . . . »Dus hij blijft! Och! wat 'n lieve, goeie man heb ik toch. Sjt! wees even stil. Ik geloof dat ik hem daar weer op de trap hoorde. Hij is zeker weer op het portaal, om zich langs de leuning naar beneden te laten zakken, net zoolang totdat hij op een goeden dag den nek breekt. God! God! wat heeft iemand toch uit te staan met zoo'n robbedoes!" En weg was zij, terwijl de dokter haar met een zeer bevredigd glimlachje nazag. Eenige dagen gingen voorbij. De dokter had zijn vrouw verzocht, den kinderen niets van de aanstaande verandering in hun leven te vertellen, voordat over aller lot zou be sloten zijn. (8tot ?lfft).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl