De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 13 november pagina 2

13 november 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. b jbe.hoeft .op te snuiven om te genieten ?statige koele hout. een schatter behoort een prozaïsch sch te zijn die zijn tijd niet verdoet merijen in het lommer, maar die goden kent: de kadastrale Kaart Zakboekje. daarom verlaat hij zijn heerlijk hoekje, overeind en raadpleegt de klok. nog een zware beproeving staat hem «n. Want nauwelijks is hij tot den van het bosch genaderd of daar schiet, ? verder dan tien pas van hem af, een ir uit zijn leger voor hem uit. De haas -»? wij weten 'tallen en de boer nog 't Van ons allen schadelijk gedierte. is een snoeper, een lekkerbek en een Hij is onoogelijk van vorm, kangeroevan gang, steeds verliefd van comparend van Januari tot Januari; hij Jaf, dom en wreed; hij is beladen met vloek van den landbouwer wiens boeil hij opvreet, wiens knolrapenplanten "t en af knabbelt, wiens boonen hij wiens erwten hij besnoeit, wiens afgraast: hij is een gedrocht dat ngt op twee veel te korte voorpooten twee veel te lange achterpooten en :i de schatter is plotseling jager gewor^estalte richt zich op, »partout'' hij den vluchteling achterna, trekt .deriijk snel de armen op tot aan het gluurt langs de beide wijsvingers en dan in een vurig en gerekt »hè!" los. is de deserteur verdwenen achter een 16 hoogte of zijn leger wordt opgezocht i/met eene verbazende zorgvuldigheid wordt 4oen en laten der laatste uren nagespeurd. nu . geen jagers"bloed in de aderen en voor de vlucht van een haas even gevoel heeft als voor het wegvliegen kraai, duurt zulk een enthousiasme al gjwedig veel te lang. Want het werk wacht fttt dat gaat voor. - Allengs verzamelt zich het drietal weder a hervat den arbeid, thans de richting neHtend naar een gehucht verrezen op den iveenden bodem. Het is reeds eenmaal het oorspronkelijk op kaart brengen terreinen is met groote zorg geschied, de bijwerking is onvolledig. Ook hier . we dus weer op bezwaren die een en tijdroovend onderzoek noodig «aken. " Want zijn de woningen nog niet alle op kaart geschetst, de in cultuur gebrachte Iten schitteren aldaar door hunne , zoodat we tevens voor landmeter fungeeren. Zoo verdoen we de rest van den namiddag ?terwijl de hitte afneemt en de frissche noorden wind zich al ruimer baan tracht te maken. Be huismoeders hebben vrij spoedig ontdekt * ? ? ? i ? i J r & . onze aanwezigheid een zeer gunstig voortot een hoogst genottelijk buurpraatje dienen, de bezitters zien naar ons met schuinen, wantrouwigen blik, de meester vertrouwelijk «om ons heen, elke geled waarnemend om een diepen blik in kaart te slaan, om een vraag te opperen ,een ontdekking te openbaren, en de straat| "*lk wil ze behouden; alle vijf!" *i >Aile vijf?" 's Dokters stem klonk weifepé&d^ onzeker. ??»Je laat je door je goede hart n. vrouw! Bedenk hoe gewaagd het met kinderen is. Men kan nooit weten . _,, in hun steekt." /Dat weet men van eigen kinderen ook «Onze liefde nemen zij aan als iets wat hun ft rechtswege toekomt." *Zoo behoort het ook." -;, »En als zij groot zijn, schiet het hun plot*"jl$iing te binnen, dat zij toch eigentlijk niet .tt-eaze kinderen zijn." *Nooit! Als wij maar waarlijk goede ouders Voor hen zijn geweest!" »En de moeite en last die zij aanbrengen." »Die_ zal ik mij gaarne getroosten. Maar ..." Angstig zag zij naar hem op: »Zijn jou alle ,'"Vgf misschien te veel?" ?»Mij?" Hij nam hare handen in de zijne en, zeide ernstig: «Anna, toen hun arme moe der met den dood worstelde en niet sterven fcon, uit angst voor hare kinderen, boog ik »lftS tot haar over en zeide; »Ik zal de kinde ren tot mij nemen, en zij zullen de mijnen ZÖB." »Alle vijf?" vroeg zij ongeloovig. *AlIe vijf," antwoordde ik. »Zoo waar helpe mij God." Toen is zij in vrede gestorven." »Arme moeder!" fluisterde zijn vrouw, ter'wjjl zij haar met tranen besproeid gelaat tegen _ des dokters schouder drukte. Plotse*ling_ richtte zij zich echter op. »Maar Albert! als je dat beloofd hebt, dan heb je de kinde. ren ook in ons huis gebracht, met het vaste j>lan om ze allen te behouden." Hij knikte even. >En als ik nu eens niet had gewild?" >Ik kende je hart." »Zoo? En als dat het geval is, waarom vdan niet openhartig gesproken en er rond Voor uitgekomen?" _ De dokter trok een ietwat bedenkelijk ge zicht. »Je woudt toen juist een nieuwen vloer hebben, nieuwe kleeden, moderne gordijnen enz " Zij wilde hem in de rede vallen, toen een zwakke kreet uit het bed hen deed omzien. Met heldere oogen, waaruit nu alle koorts geweken was, lag de knaap hen aan te zien. Had hij gehoord wat zij gesproken hadden ? vermoedde hij soms, tot welk besluit z\j wajeugd stelt zich alras aan . . . gelijk overal elders. Zoo drijven we rond totdat de avond valt. Dan pakken we ijlings alles bijeen en slaan den weg in die leidt tot de boerderij waar onze tilbury's zijn uitgespannen. En als we dan met loome schreden en bruine gezichten het erf opstappen, staat de boer al klaar om ons op te wachten. »Nou, nou," zegt hij goelijk »ieluu nem 't ok neet lichtveerdig op, beurste!" Maar heel erg spraakzaam zijn we niet meer. We zijn op, pijpen even aan, spannen den bles er voor, trekken ten einde be schut te zijn tegen den scherpen avondwind den winterjas aan en stappen op het kar retje. »Tot morgen!'' klinkt de afscheidsgroet. »ïot morgen vroeg" het bescheid. En de ge dachte aan een vroeg ontwaken spoort ons aan om de paarden in flinken draf te bren gen en nog vóór het ondergaan der zon te huis te zijn. TAX. Van over de Grenzen. Niettegenstaande alle officieuse démentis zal toch in den loop van de volgende week de bijeenkomst van den czar en den keizer van Duitschland plaats hebben. De Duitsche pers heeft de noodige zorg gedragen op dat het niemand onbekend blijve, dat dit bezoek uitsluitend moet worden toegeschreven aan het vergevorderde jaargetijde, waarin voor den czar en zijn pas herstellend gezin eene zeereis bezwaarlijk, zooal niet onmogelijk is. Het bezoek zoo verneemt men zal geenerlei politieke bëteekenis hebben; de ministers der beide souvereinen zullen er niet bij tegenwoordig zijn ; het zal geenerlei wijzi ging kunnen brengen in de minder gunstige verhouding tusschen de beide landen. In Oostenrijk haast men zich die woor den te onderschrijven. Graaf Kalnoky heeft in zijne verklaringen aan de delegatiën van de beide helften der monarchie, nadrukkelijk gewezen op dénauwe, door de toetreding van Italiëop nieuw versterkte aaneensluiting van Duitschland en Oostenrijk, een verbond dat bedreigingen noch liefkoozingen van de zijde van Rusland zouden kunnen verstoren. Het is waar, de staatsman heeft over het antagonisme tusschen Oostenrijk en zijn machtigen nabuur op uiterst omzichtige wijze gesproken en dit alleen ten opzichte van de Bulgaarsche quaestie eenigszins duidelijk doen uitkomen ; hij heeft zelfs verzekerd, en het klonk meer beleefd dan oprecht, dat het Rusland vrijstond, zich bij den cen traal Europeeschen vredebond aan te sluiten. Maar de commentaren van de Oostenrijksche pers laten aan duidelijkheid niets te wenschen over, en het zijn niet slechts de met de re geering van graaf Kalnokv bevriende or ganen, die dag op dag herhalen, dat Duitsch land eerst thans zijne ware vrienden heeft leeren kennen, en dat het zich wel wachten zal, wederom het oor te leenen aan Rusland en daardoor de belangen van veeljarige, be proefde bondgenooten in de waagschaal te stellen. Is het werkelijk zoo zeker, dat het bezoek van den czar te Berlijn geeneiiei politieke ren gekomen? »Moeder" fluisterde hij met zwakke stem, de vermagerde hand naar haar uitstrekkend. Zij viel voor zijn bed op de knieën. '»Ja, mijn kind, ik wil je moeder zijn!" Zij over dekte zijn gelaat met kussen ; daarna ging zij naast hem op het bed zitten en zeide, terwijl zij lief koozend het klamme haar van zijn voorhoofd streek, »Wat zacht, fijn haar heeft hij wat goede, trouwe oogen en. . ." Opmerkzaam zag zij nu den knaap, dan haren echtgenoot aan. »Op 't laatst zul je nog gaan vinden, dat hij pp mij gelijkt" zeide de dokter, zijn ont roering achter een sportenden toon verbergend. »Vindtje 't ook?" riep zij verheugd, terwijl zijn spot geheel en al voor haar verloren ging. »Zoo om den mond, hé? en 't voor hoofd? Ik zag het dadelijk, maar heb niets gezegd, om je niet ijdel te maken. Want je zult je toch hoop ik niet gaan verbeelden, dat je ooit zulk een mooi kind ben geweest; jij ouwe, leelijke brombeer van een man!" »Nu, da* noem ik spreke* als een echte moeder!" riep de dokter lachend. »Ik zie liet al die jongen zal niet zoo'n beetje worden verwend." »Laat mij daarvoor zorgen ! Maar stil ! hoor ik daar de andere kinderen niet buiten in de gang? Zij zullen zeker verlangend zijn om binnen te komen. Mogen ze?" De dokter opende reeds de deur. Daar stond het kindergroepje weer, even als een paar weken geleden, dicht opcengedrongen ; de kleinsten vooraan, de grootere» op den ach tergrond. Nu echter bleven 7Aj niet angstig en verlegen staan. Vertrouwelijk trippelden zij de kamer binnen en terwijl de twee klein sten op Meyrouw's schoot klauterden en de grootsten dicht tegen haar aan drongen, wierpen zij nieuwsgierige blikken op broör, die zoo bleek en stil en toch zoo vriendelijk lachend in zijn bed voor hen lag. Met de eene hand hield Mevrouw Bovenkamp die van den zieken knaap vast, met de tweede drukte zij de vier andere kinderen stevig aan haar hart. »0nze kinderen!" zeide zij, met van vreugde stralende oogen tot haar echtgenoot opziende. »Dat God hun zegen en een gelukkig leven geve!" »Alle vijf!" fluisterde de dokter aangedaan. gevolgen zal hebben, dat wil zeggen, dat het niet de aanleiding zal geven tot eene door Oostenrijk gevreesde, meer vriendschappelijke verhouding tusschen Duitschland en Rusland? Wij zouden de verantwoording voor zulk een stellige bewering niet op ons durven nemen. Immers, noch in het rijk van den ezar, noch in dat van keizer Wilhelm ie het de open bare meening, die in vraagstukken van buitenlandsche politiek den doorslag geeft. Ware het den czar slechts te doen om zich in eigen land populair te maken, dan zou het bezoek te Berlijn vermeden zijn, maar dan zouden ook reeds yoorlang de Russische troepen Bulgarije zijn binnengerukt en de Fransche republikeinen als bondgenooten zijn verwel komd. En het blijkt integendeel, dat de dooi de regeering te St. Petersburg rechtstreeks geïnspireerde bladen in de Bulgaarsche quaestie eene steeds meer gereserveerde hou ding aannemen; dat de avances van Fransche zijde met eene in het oog Iqopende koelheid worden behandeld; het blijkt dat de heer von Giers naar Kopenhagen is ontboden. om den czar, voordat deze de terugreis onderneemt, voor te lichten omtrent den politieken toestand, hetgeen zeker volmaakt overbodig zou zijn, als de czar te Berlijn met zijn grijzen oud-oom alleen »oyer koetjes en kalfjes" wilde spreken; tiet blijkt eindelijk, dat de Russische pers op het on verwachtst hare venijnige campagne tegen Duitschland heeft gestaakt en weder over vloeit van vrede en vriendschap eene volte face, die in Rusland meer dan eens op hoog bevel is ten uitvoer gebracht. Ziedaar eene reeks van feiten, die te Weenen veel te den ken zal geven. Naar het ons voorkomt be wijst zij, dat de czar zich nog niet wil bege ven op het hellend vlak, dat onvermijdelijk tot oorlog leidt. Rusland tracht zijn isole ment te verbergen onder de leuze der »politiek van de vrije hand"; wil het dit echter met eenig goed gevolg doen, dan mag het niet een pennestrijd aanmoedigen of zelfs oogluikend toelaten, die op een bloedigen strijd zou kunnen itloopen, en dus den czar zeer zeker de handen zou binden. Niet het bezoek van den czar op zich zelf, maar de maatregelen en uitlatingen, die men daaraan van Russische zijde heeft laten voorafgaan, wettigen de hoop, die door Lord Salisbury in zijne rede op het Mansion House als eene stellige verwachting werd uitgesproken, dat de vrede voorloopig niet zal worden verstoord. De overwegingen der zoogenaamde hooge politiek zijn, niettegenstaande de aanstaande komst van den czar, in Duitschland geheel naar den achtergrond gedrongen door de be zorgdheid voor den kroonprins, wiens ziekte veel gevaarlijker schijnt te zijn, dan de Enfelsche geneesheer, die hem behandelde, Dr. lorell Mackenzie, tot nu toe deed vermoe den. Een aantal van de meest beroemde specialiteiten beraadslaagt thans te San Remo over de mogelijkheid, om door eene door tastende en beslissende operatie aan het voort woekeren der kwaal een einde te maken. Wordt tot deze operatie wérkelijk besloten dan zal zij te Berlijn plaatshebben. Bedenkt men, dat de hoogbejaarde keizer in de laatste weken ook weder zeer zwak en sukkelend is, dan begrijpt men hoeveel onzekers in de aller naaste toekomst schuilt. Er ligt dan ook niets verrassends in de mededeeling, dat reeds maat regelen zouden zijn genomen om, bij onver hoopt overlijden van den grijzen monarch, het regentschap aan diens oudsten kleinzoon den acht-en-twintigjarigen prins Wilhelm op te dragen. Naar men beweert, zijn. de mili taire neigingen van 's keizers kleinzoon sterk ontwikkeld, terwijl van den tegenwoordigen kroonprins wordt ondersteld, dat zijne troons bestijging wel eens het einde eener bij uit stek militaire aera zou kunnen zijn. Daar men echter, zoolang er koningen en keizers zijn, een antagonisme tusschen ben en de vermoedelijke erfgenamen van hunnen troon heeft geconstateerd, en de aanvaarding van de teugels van het bewind zeer dikwijls bet onjuiste der op zulk een tegenstelling ge gronde voorspellingen in het licht heeft ge steld, zal men in bet buitenland althans, verstandig doen door zich te bonden aan de leer: geen zorgen voor den tijd. De dynastie der Hohenzollern's is in elk geval krachtig genoeg om hare vertegenwoordigers, hoe uiteenloopend ook hunne persoonlijke nei gingen mogen zijn, tot het handhaven eener traditie in staat te stellen. Of men dit als een geluk of als een ongeluk moet be schouwen, ziedaar eene vraag, waarover het in de gegeven omstandigheden minder voejzaairi zou zijn te spreken, ui mag en moet het erkend worden, dat in die traditie, ook voor hen, bij welke zij geen pyrnphatie op wekt, veel is, dat eerbied en achting afdwingt. Eerbied en achting worden zeker niet ingeboezemd door hetgeen thans in Frankrijk voorvalt. Het is een walgelijk schouwspel, daar de namen van hooggeplaatste ambtenaren van personen, wier positie en stand hen bo ven alle verdenking moest verheffen, betrokken te zien in de vuile intriges en de schandelijke spcculatiën van eene bende avonturiers en gelukzoekers. Maar hoogst bedenkelijk is het, de autoriteiten te zien medewerken, om enkele der hoogst geplaatste schuldigen aan den arm der gerechtigheid te onttrekken. Het feit, dat gedurende de instructie een paar brieven aan een dossier, waarop door de Justitie beslag was gelegd, zijn onttrokken en door anderen zijn vervangen, is ongetwijfeld ernstiger dan al de oplichterijen der firma CafTarel, Limpuzin, Ratazzi en Co. Dat die verduistering ten bate komt van den schoonzoon van pre sident Grévy maakt de zaak waarlijk niet beter. Nu men eens begonüen is, met dezen Augius-stal schoon te vegen, mag men het werk niet halverwege staken. Doch menige reputatie zal daarbij voor goed verloren gaan^ Mogen zij, die niet schuldig zijn, niet eene nog grootere schuld op zich laden, door als leden der regeering of der rechterlijke macht de gerechtigheid met ongelijke hand te bedeelen! In dit geval is de heler erger dan de steler. E. D. PIJZEL. Uit Parijs. Als Dickens' welbekende Mark lapley tegen woordig in de stad van de verlichting en be schaving zijn tenten had opgeslagen, zou hij mis schien hetzelfde uitroepen, wat hij zoo menig keer te midden van de wildernissen on moerassen van Amerika zijn vrienden en zich zelven verzekerde: drommels, hier zou het waarlijk nog eens een kunst kunnen worden om vroolijk te blijven!" Sombere luchten en sombere gebeurtenissen. De goheele wereld lijdt aan \Vusonisme, als ik mij dat woord eens mag veroorloven. Men staat er mede op en men gaat er mede slapen. Men is oververzadigd van Caffaroi, Limouzin, d'Andlau en Ratazzi, en de hoofdschotels, die zoo hecten, moeten nog worden opgedischt, want heden eerst zal men met hun proces beginnen. Maar genoeg. reeds te veel daarvan Waar is la note gaie ? De afgeloopen week kan er geen andere en geen betere aanwijzen dan oene zitting van het Institut! liisum teneatis! zul men mij toeroepen; moet zoo iets de vroolijkheid vertegenwoordigen, nu dan is het met deze al bitter slecht gesteld en zou zelfs gezegde Mark apley het wat al te kras gaan vinden. Het Institut dan hield een zitting, waarin da cantate ten gehoore werd gebracht, die bij den jaarlijkschen prijskamp den palm had weggedra gen. De held der cantate was Vader Aeneas. Een onderwerp, dat evenmin nieuw als opwekkend mag heeten. Aeneas heeft op mij altijd den indruk gemaakt van in Virgilius' dicht den ridder van de droevige figuur te spelen, en als ik dichter was van professie, zou het mij nooit in de hersens komen om hem tot den held van mijn schepping te kiezen. 't Is waar, cantates zijn in den regel zeer kal me en deftige dingen, zij behooren tot de brave, zoete muziek. Gelukkig behoef' ik goen oordeel uit te spreken over die joiigstgeborene van het Insti tut. Ik houd niet van die bestelde dingen, waarbij de ware kunst noodwendig aan banden gelegd en dus van een harer meest essentieele karakter trekken beroofd wordt, 't Spontane moet ontbre ken en dus blijft er al te veel plaats over voor het gekunstelde, waarbij het persoonlijke van dichter of componist op den achtergrond blijft. Dat maakt dan ook, dat ik allen van harte be klaag, die zich in dien ijskelder van het Institut een ware verkoudheid op den hals halen om bij dergelijke audities tegenwoordig te zijn. Intusschen is de cantate het spijt mij wel dit te moeten zeggen verbazend in de mode tegenwoordig. Zij bloeit niet alleen in het Instituut, maar ook de Opéra beoefent haar met zooveel hartstocht, dat het wezenlijk een hebbelijkheid van haar wordt. En wat het gekste is: de Opéra doet aan cantates .... zonder mu: ziek, terwijl het Odéon, dat met de toonkunst hoegenaamd niets heeft uittestaan, telkens als het zijn hulde wil brengen aan het een of ander werk of aan den een of anderen auteur, den noodigen voorraad dubbele kruisen er bij haalt. En de Opéra, het eigenlijke heiligdom van de kruisen en mollen, wil bepaald poëzie zonder muziek, waar het geldt de huldiging van beroemde componisten, 't Heeft iets van den kockbakker, die alles liever doet dan zijn eigen taartjes ver orberen! Zóó heeft zij dezer dagen gedaan tor oero van Mozart en zóó zou hij weder ge daan hebbon ter eere van Gounod, indien deze niet wijselijk zich aan zulk een aubade bij zijn leven had onttrokken. Dergelijke feestvieringcn, waarbij honderste verjaringen van beroemde auteurs en componisten of zooveelste opvoeringen hunner werkenleen hoofdrol spelen, beginnen op onrust barende wijze toetencrncn. A'u, zoolang het daarbij slechts de dooden geldt, kan er dat nog door. In den regel heeft men ze bij hun leven genoeg miskend of gelasterd, dan dat men niet althans eenmaal na hun verscheiden die schuld zou kunnen vereffenen door hun wat wierook toe te zwaaien. Maar als men reeds tijdens hun leven voor hen op de knieën gaat vallen, dan blijft er weinig anders over dan hen na hun dood over den hekel te halen, om het evenwicht te her stellen. En daar zou het zeker niet aan ont breken, met geen ander gevolg natuurlijk, dan dat men ons voor een volk van hansworsten ging houden. Liever begroet ik dan ook de pogingen van hen, die do vertegenwoordigers van la note gaie en van zekere gezonde geestigheid een woordje wil len laten meespreken in onze dagen. Men is namelijk bezig met een retrospectieve tentoon stelling te organiseeren van de kunst van caricaturen in Frankrijk. Alleen de overleden meesters zullen worden toegelaten, te beginnen met den aanvang dezer eeuw tot en met AndréGill incluis. En weet gij, waar deze tentoonstelling zal gehou den worden? Laten de aanbidders van den ouden hierarchischen sleur zich het gelaat omhullen, want zij zal worden gehouden in het heiligdom zeil van de Ecole des Ueaux-Arts! Ja, aan die verheven wanden, die slechts aan Grieken en Romeinen waren gewijd en tot nog toe gewend, zullen de kostelijke fantasieën worden opgehangen van de Carle Yernet's, de Granville's, de Daumier s en de Gham's. ., En dit zal een daad van rechtvaardigheid wezen, want de caricatuurkunst is een der glories van Frankrijk, hoe ook de Prudhommes dor del'tigheid en plechtigheid daarover mogen deuken. Het wordt hoog tyd, dat zij de plaats komt m.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl