Historisch Archief 1877-1940
No. 542
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Voor het gemaklijk overzicht zou een
geslachtIjjst in piano, tevens de voornaamste bizonderheden
vermeldend, altijd nog welkom zn'n.
4 N. '87. A. TH.
VARIA.
De heer Oskar Teuber, de schrijver van de.
geschiedenis van het theater te Praag, verhaalt
het volgende: By gelegenheid van het Don Juan
jubileum kwam natuurlek de naam van de eerste
Prager Donna Anna, de beroemde Têresa Saporiti
veel ter sprake; van haar laatste levensjaren was
weinig bekend. Dezer dagen ontving ik van hare
kleindochter, de bekende schilderes Luisa
Code? caso, de authentieke gegevens omtrent den dood
harer grootmoeder, eresa Saporiti bereikte den
hoogen ouderdom van' 106 jaren en overleed den
17 Maart 1869 te Milaan.
Een geel geworden couranten-uitknipsel ver
meldde haar overlijden met onjuiste opgave van
den leeftijd op de volgende wijze: Te Milaan
overleed in den ouderdom van 102 jaar mevrouw
Codacasa, de schoone Saporiti, die 82 jaar geleden
te Praag de rol van donna Anna in Mozarts Don
.Juan schiep Zij stierf vergeten, maar leefde
over de honderd jaren, om getuige te z\jn, dat
Don Juan, dien zij zag geboren worden, nog jong
en frisch is gebleven als den eersten dag: 8>
jaren zag zy' over het meesterwerk heen gleden,
zonder sporen van veroudering achter te laten.
Weber componeerde den Freischütz", Rossini
Guillaume Teil", Halévy de Juive", maar Don
Juan" waarover Saporiti het eerst Gente ajuto!"
-had geroepen, is steeds onovertroffen gebleven...."
Teresa Codecasa-Saporiti was reeds niet jong meer,
toen zrj den vader van de schilderes Codecasa
het leven schonk en hij zelf was reeds 60 jaar
oud, toen Luisa Codecasa geboren werd.
Omtrent het feest in de Groote Opera te Parijs,
de 800ste voorstelling van Gounod's Faust, wordt
.aan een Duitsch blad geschreven: Dit jubileum heeft
reeds een menigte bijzonderheden anngaande het
ontstaan van de opera aan het licht gebracht.
Gounod leerde den librettist Jules Barbier kennen
mj Augier, die den tekst voor de Sapho" van
den componist vervaardigd had. Te vergeefs had
Gounod aan den vertaler van den Faust, Henri
Blaze, om een operatekst van dat gedicht verzocht
en evenzoo te vergeefs had Barbier Meijerbeer
aangeboden een tekst voor hem uit den Faust
te bewerken. Barbier en Gounod gingen dus on
middellijk samen aan den arbeid, en daar zij als
echte Franschen geen idee van de werkelijke
beteekenis van Goethe's dichtstuk hadden, ver
oorloofden zy zich met dat werk alle mogelijke
vrijheden.
Wat de tooneeldirecteurs aangaat, deze hadden
?weder andere bedenkingen tegen de opvoering
der opera; de een vond het onderwerp te afge
zaagd, de ander begreep dal het voor de groote
opera ongeschikt was.
Toen Carvalho, de directeur van het Theatre
Lyrique, eindelijk besloot, de opera op te voeren,
deed hij dit onder voorwaarde dat het werk een
derde verkort moest worden Daarna,had den 19
Maart 1859 de eerste voorstelling van den Faust
plaats, maar met geringeh bijval. De eerste critici,
Scudo en Azevédo, aanhangers van Rossini, velden
over het werk een ongunstig oordeel en het
publiek volgde hun voorbeeld. Daarbij kwam, dat
de algemeene aandacht geheel door de toenmalige
politieke gebeurtenissen in beslag werd genomen.
Toen op een avond op den Boulevard du Temple,
?waar het Theatre Lyrique zich in dien tijd be
vond, Faust werd gegeven, liep de helft der
toeschouwers weg, omdat het gerucht verspreid
werd, dat de Keizer langs de Place de la Bastille
zou komen, om zich naar Italiëte begeven, waar
heen een veldtocht ondernomen werd.
Gounod en Barbier hadden de grootste moeite,
om een uitgever voor de partituur te vinden en
?waren zeer verheugd toen Choudens 10.000 frs.
voor een opera gaf, welke Gounod volgens zijn
eigen verklaring later twee millioen heeft opge
bracht.
De groote beroemdheid van den Faust" begon
?eerst nadat het werk herhaaldelijk was opgevoerd
en het in 1869 in het repertoire der groote opera
werd opgenomen. In het theatre lyrique werden
400 voorstellingen gegeven en in de groote opera
hadden in 18 jaar 800 uitvoeringen plaats. Re
ient men daarbij dat in alle andere landen de
Faust" tot het vaste repertoire van alle thea
ters behoort en dat ondanks het misbruik dat
in den tekst van Goethe's meesterwerk is ge
maakt, het zelfs in Duitschland vasten voet heeft
kunnen verkrijgen, dan is het niet te verwonde
ren, dat de Franschen deze voorstelling als een
merkwaardige gebeurtenis in de kunst beschouwen.
? Slechts op een zwarte stip kan men wijzen,
n.l.: dat alle overige werken van Gounod ver
beneden zijn Faust zijn gebleven, zelfs Romeo
et Juliette" kan daarmede de vergelijking niet
doorstaan. Het bewijst dat Gounod geen onster
felijk genie is, zooals Gluck en Mozart en bene
den Rossini, Weber, Meyerbeer, Verdi en Wagner
staat."
Een onzer confraters, zegt de Débats, vertelde
gisterenmorgen het onderwerp van het
tooneelstukje in n bedrijf van Sarah Bernhardt, dat
in het Odéon zal worden opgevoerd. Het verhaal
van onzen confrater was niet heel duidelijk, het
luidde aldus:
De toestand van de drie personen is die van
Le supplice d'une femme, de echtgenoot, een oud
generaal en de minnaar, de neet van de vrouw.
Als de gordijn opgaat, waakt de moeder bij haar
kind, dat gevaarlijk ziek is, en is zij den dokter
wachtend, die het misschien nog redden kan. De
echtgenoot die vernomen heeft, dat het kind niet
van hem is, komt binnen en vraagt aan de on
trouwe vrouw den naam van den vader van haar
.kind. Zij weigert dien te noemen. De g eneraal
sluit daarop de deur en verklaart, dat de dokter
niet bij het kind zal toegelaten wordeh, vóór zij
bekend heeft. De moeder tracht hem te vermur
wen door hem het stervende kind te toonen. Gij
alleen vermoordt het", zegt de generaal, want
zoodra gij mij gezegd zult hebben, wie de vader
is, mag de dokter binnen komen".
Ten einde raad roept de moeder: Open de
deur en gy zult hem zien J"
En Sarah Bernhardt maakt aan dezen toestand
een einde door den dood van het kind.
Den 17den November wordt, dank zij de
geestdriftvolle en ijverige bemoeiingen van Mevr. Lina
Schneider, tot viering van den SOOsten geboorte
dag van Joost van den Vondel, op het Keulsche
Stadttheater eene Duitsche vertaling van zijn
drama Jephtha opgevoerd. Is het reeds een be
langrijk feit in de geschiedenis der litteratuur,
dat Vondel thans in zgne geboortestad ten
tooneele gevoerd wordt; deze gebeurtenis schijnt te
opmerkelijker, omdat het voor de eerste maal is
dat Keulen zijn beroemden zoon herdenkt.
Mevrouw Schneider heeft vele invitaties naar
Nederland gezonden tot bijwoning van deze fees
telijkheid, niet enkel aan autoriteiten enofficieele
personen, maar ook aan Vondels vrienden en ver
eerders; Dr. Fastenrath en mevrouw Fastenrath
zullen na afloop der voorstelling een souper geven,
en mevrouw Schneider zelve stelt zich voor, den
volgenden morgen de gasten aan eene
musikalisch-dramatorische Matinee" te vereenigen.
Het is te hopen, dat de begaafde vrouw, die
er zooveel toe bijgedragen heeft, door vertaling
en bespreking, Vondel in het buitenland te doen
waardeeren, van hare pogingen ook vooral onder
de Nederlanders succes moge hebben, en een
ruimen kring van Vondelvereerders te Keulen
moge vereenigen.
Bij den uitgever F. C. P. Lehmann te Berlijn,
zal weldra een werk verschijnen van Gustav
Karpeles, de ijverige onderzoeker van alles wat
Heine betreft. Het werk draagt den titel van :
pHeinrich Heine en zijn tijdgenooten" en bevat
zeer belangrijke mededeelingen over de verhou
ding van den dichter tot Goethe, Grillparzer,
Frans Liszt, H. Laube, L. Hildebrand, Fr. Hiller,
Joseph Lehmann, George Sand, Caroline Jaubert,
Mouche" en anderen, als ook nog vele tot
heden onbekende brieven van den beroemden
dichter.
Een auto-da-fé, in den trant van die der inqui
sitie, zal dezer dagen plaats hebben, en dat niet
in het klassieke land der brandstapels, Spanje,
maar in het koele Noorwegen. Onder het demo
cratisch bestuur van het ministerie Sverdrup zal
dit schouwspel aan het land geboden worden. Het
autodafégeldt een roman van den schrijver
Christian Krohg, Albertine getiteld; de rechtbank heeft
dit boek gestraft met inbeslagneming en verder
bepaald, dat de geheele editie verbrand zou wor
den. De stemming van de bevolking van
Christiania tegenover deze middeleeuwsche daad is een
mengeling van spot en beschaamdheid. Het boek
is de geschiedenis van een jong meisje, dat, in
de armoedigste omstandigheden geboren, van
nature zedelijk, maar dicht bij de ondeugd ge
plaatst, met afschuw het lot harer vriendinnen
ziet. Zij wil zich daarvoor bewaren, maar het
duurt geen jaar of zij valt er aan ten prooi.
Zij bezwijkt niet door het vreugdelooze van haar
leven en de duizend verleidingen die de ondeugd
aan de armoede biedt, maar door de gewetenloos
heid van een zoogenoemd bewaker der openbare;
zedelijkheid, die misbruik maakt van de in "die
klassen bestaande vrees voor de politie, om het
onervaren, weerlooze schepsel tot het offer zijner
lusten te maken, en daarna de gevallene, maar
nog niet verdorvene, door een politiemaatregel in
den afgrond te storten, waaruit geen opheffing
meer moeglyk is.
Het onderwerp is naturalistisch behandeld, maar
niet opzettelijk aanstootelijk, zoodat de litteratoren,
onder welk George Brandes, op de moreele stel
ling en het menschlievende doel lettend, het ont
hullen dezer afschuwelijkheden als gerechtvaar
digd beschouwen. Dus gebeuren mogen deze
gruwelen wel", roepen zij, maar men mag er
niet over spreken!"
De Noorweegsche drukperswet luidt: Er hocrscht
volledige vrijheid van drukpers. Niemand mag
wegens het drukken of uitgeven van een geschrift,
van welken inhoud het ook zij, gestraft worden,
tenzij hij van ongehoorzaamheid aan de wet
of aanzetting daartoe, verachting van den gods
dienst, de zedelijkheid of de constitutioneele
machten worde overtuigd".
De h.h. Noordhoff en Smit te Groningen hebben
hunne verzameling uitgaven voor het onderwijs
weder vermeerderd met: Neerlands laai, be
knopt leerboek, door F. G. Bos, (tweede stuk,
theoretisch gedeelte) dat waarschijnlijk in het
gebruik even practisch en doorwerkt zal blijken
als het eerste gedeelte was; Practisch leerboek der
Fransehe taal (methode H. Plate) bewerkt door
L. Dekker Kzn. en J. M. Pruim, resp. leeraar en
directeur der H. B. school, ter opleiding voor
Handel en Nijverheid te Haarlem (tweede druk),
en De Moedertaal, een Leesboek met een afzon
derlijk stel Taaioefeningen, door H. do Raaf en
J. G. Zijlstra, (tweede reeks, zesde deeltje). Dit
laatste boekje, bestemd voor leerlingen van 10 en
11 jaar, munt zoowel door den zorgvuldig gekozen
tekst als door de goed uitgevoerde plaatjes uit.
Eene vertaling van Lessings meesterstuk Minna
van Barnltelm, is van de ham! van den heer
C. M. Huguenin, te Bussutn, verschenen. De eigen
aardige toon in het beroemde blijspel, tegelijk
deftig en los, litterair en gemeenzaam, scheen
ons bijzonder goed in de vertaling weergegeven.
De uitgave is van A. Rössing te Amsterdam, en even
net als de geheele serie tooneelliteratuur van
deze firma is uitgevoerd.
De heer Joh. Ykema als uitgever en de heer
P. Louwerse als redacteur en schrijver, gaan
voort, met ijver, smaak en voldoening voor onze
jeugd te zorgen. Zoowel het maandblad Voor 't
Jonge Volkje voor de grootcren, als Voor de
Kinderkamer voor de kleineren, worden telken
male met ongeduld gewacht en met genoegen
gelezen.
In en om den Schouwburg, door mr. De V.,
opent zijn tweede reeks met eene interessante
studie over het leven en de toonoel- en direc
teursloopbaan van Daan van Ollefen. De aange
name cawseur, mr. De V., die als
tooneelverslaggever van het Haagsche Dagblad aan vele lezers
bekend is, draagt met zijn. nasporingen en Be
schouwingen menig steentje bij tot de geschiedenis
van ons nationaal tooneel.
Het dezer dagen verschenen November-nommer
van het Maandblad der Vereeniging tegen de
Kwakzalverij is bijna geheel gewijd aan een uit
voerige bespreking van het gesticht van
Windelincx te Brussel.
Personen, die in dit gesticht genezing van
kanker of andere kwalen willen zoeken, doen
zeker goed eerst dit Maandblad te lezen.
Het nummer is gratis verkrijgbaar voor ieder,
die het aanvraagt, bij den uitgever H. van
Belkum Kz. te Leeuwarden.
Het eerste nummer verscheen van
orgaan van de vereeniging voor handelsbedienden
Mercurius", opgericht te Rotterdam l Mei 1882.
Het nummer bevat een inleidend woord van het
Bestuur, waarin wordt uiteengezet, hoe het veel-,
zydig doel der vereeniging, haar werk van aan
sluiting, gemeenschappelijk overleg en verbroede
ring, haar streven naar vooruitgang en verbetering,
door het stichten van een eigen orgaan te beter
kan bevorderd worden. Aankondigingen van cur
sussen, vergaderingen, lezingen, prijsvraag, eea
meer uitgebreid Programma, artikelen over het
Bureel tot Plaatsing, het Rotterdamsch, Leeska
binet, de Persoonlijke Rechtsbetrekkingen van den,
Handejsbediende, verslagen van Vergaderingen,
enz. vullen verder dit nummer, dat van
degelykheid en practischen zin getuigt.
Schaakspel.
No. 98.
Van G. L. DE BOER, te Heerenveen.
ZWART.
g
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is opgelost door C. C. W. M. no. 96 niet
bis, ter quater (zie de aanmerking N. B.) alsmede
95 bis, ter, quater, ging A, no. 97 door H. J.
den Hartog met bis, ter, quater en A. (over 95
C de volgende week, nu is de tijd te kort) beiden
te Amsterdam.
Juist opgelost 96 bis en 96 4 en 97 met ter en
quater door F. A. Ts te Rotterdam. De auteur
van n. 96 heeft de volgende verbeteringen aaa
van zijn probleem, te weten: pion b5 te verplaat
sen naar d5 en een zwarten pion te zetten op de.
ruit d6. Door deze wijziging zouden de beide neven-i
oplossingen verijdelt worden. Juist is opgelost door
Mei" te Amsterdam no. 96 met ter en quater,
no. 97 met bis, ter, quater en 97 A en partij v.
W. en D.
Problemen. Driezet no. 98 bis van H. W. B.
Gifford vroeger te 's Hage.
Wit K. f4, D. hl, T. f7, Pd. fö, R. a4, pion
b3 (6. Zwart K. e6, T. h8, Pd. A7 en c8, pion
h4 (5 met K. e6.
Tweezet no. 98 ter van A M. O. te Utrecht.
Wit K. c3, D. cl, R. a7, Pd. d3, pions g4 en
f5 (6. Zwart K. do, pions c4 en b7 (3 met K. d5
No 98 quater. Driezet van W. M. T. te Am
sterdam.
Wit K. b5, T. d4, D. e7, pions a6, d2, f3 en
g4 (7. Zwart K. e5, pions a7, b6, d5, e6 d3 en,
g5 (7 met K. e5.
Wit begint in alle problemen.
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 5 en Zwart 9 stukken met K. f4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 96.
van H. J. den Hertog te Amsterdam.
" 2 D. X c4 t onv.; 3 D. of Pd. geefs mat.
2 D.?d3f,K.?f4; 3 g2 g3 -f mat.
2 D.Xc4 f, K. f5; 3 g4 e3 f mat.
No. 96 bis van J. Peet. (De Tijd.
f3! ouv.; 3 R., Pd. of D. zet mat.
l h2 h3! K. do;
l Als boven c4 c3;
l . h8
l , gl speelt; 2 D. f3 f mat.
No. 90 bis: l a5 c7, T. g2 f; 2 f2 X
l Als boven, d5 e4; 2 c7 c4 f, e4 e5; 3 c4 d4 f mat.
of 2 c7
f4 f, K. onv.; 3 D. of P. f »at.
l ' , , g3 g*; 2 hl X föt, g4 - e4; 3 a2 X
l , anders; 2 a2 X b4 |, d5 e4; 3 c7 f4
Bij ander tegenspel volgt eerder mat,
No, 96 ter van Thomas Werndly: l el e3, onv.; 2 Pd. of D. zet mat. Wit R. b2.
mat.
f mat.
D. c6, T. X
. . . T. X d6;
. . , anders;
... f6 speelt;
quater van den schaakred. in de Tijd: l D. C6! d7 X c6; 2 a6 cSfmat.
a6; 2 c6 e4 f mat
16; 2 a5 X A3
2 c6 of d7
2 c6 g6
No. 2. Wit K. h5
T. a6 en P. f6.
No. 93 Tweelingen:
In no. l is den stand: Wit K. h5 Zwart K. g7
T. a6, p. g6 R, _ e3.
Wit wint, wie ook begint.
Zwart K. K f7
R. e3. Zwart houdt het spel onbeslist wie
ook begint.
Zie sub probleem no. 93 1887. Tweelingen. Oplossing van no. l, als wit begint.
t
d6
2 d6 - d7
3 g6 g7
4 hög4
5 g4 _ f5
6 d7 d2 (2
7 d2 g2
8 g2 h2 f
9 f5 g6
d2
e3 f4
g7 gofh8
K. h7 't b.
f4 e5ofcl
R. b2 (l
b2 c3 (3
c3 X g7 (4
h7 - g8 (5
g7 d4 (6
10 h2 c!2 i!4 b6
11 d2 _ b2 böc7
12 b2 c2 c7 d8 (7
13 c2 c8 g8 f8
14 08 X d8 f en wint.
1) Op 5 . . e5 X g7, volgt 6 f5 g5, h7
h of g8, 7 g5 g6 w.
2) Op 6 f5 - 06 zou volgen h7 g8 (niet 6
b2 X g7, wegens 7 e6 f7, dat wint), 7 e6
f5, g8 h7!
3) Op 6 . . b2 cl volgt 7, f5 f6, cl, onv.
8 f6 f7, of 7... h7 g8, 8 d2 d8 f en
vz. mat. Voor 5... b2 X g7, 2 volgt mat.
4) Nu mag zwart het nemen van den pion niet
langer uitstellen. g7... h7 g8, volgt 8 f5 g6
en na 8; c3 d4, mat in 3 zetten, door 9 g2
d2, d4 b6 10 d2 b.2, enz. of mat in 4 zetten
door 9. g2 d2, d4 X g7, 10 d2 d8 f enz.
Na 8... c3 X g7 wint wit door 9 g2 a2.
5) Op 8 ... g7 hG, volgt 9 f5?f6, b.7?h.8,
10 h2 X h6 f, en naast volg zet mat.
6) Op 9... g8 f8, volgt 10 h2 f2 f,
f8 g8 11 f2 a2 enz.
7) Op 12 ... c7 dövolgt 13. c2 c8 f,
d6 f8, 14 c8 e8 en volg zet mat.
B e r i c h t. De heer C. E. Lascelles te
Harrogate (Engeland) heeft met z'n verzonnen partij
de prijs behaald. Er was nog wel een oplossing
ingekomen van oen Duitscher, maar in 50 zetten
en kwam dus niet in aanmerking.
Probleem 9G heeft twee Neefjes.
Oplossing van no. 2 als wit begint.
l a6 a3, om op f3 to komen, beantwoordt
Zwart met e3 d4 en kan, na 2 a3 f3, den
pion nemen. Op l a6 Co, moet zwart
spelen e3 d2! (niet l.. e2 f4, wegens 2
h5 g4, waarna 3 g4 f5 zou winnen), 2 c6
c2. d2 e3 en de T. is genoodzaakt naar c6
terug te koeren. Zwart moet zorgen, als de pion
door den T. gedekt is, dat h5 niet op go kan
komen en als h5 pp g4 gaat, dat onmiddelijk f7
g6 volgt. Begint zwart dan l e3 d2 en
verder als boven.
EEN WOORD OVER FOUTEN IN PROBLEMEN.
Het najaar van 1887 is op schaakgebied vol on
gelukjes geweest. Immers professor Bergers be
kroonde vierzet had zelfs een neefje, iets wat
voor auteur en prijsrechters onaangenaam moet
wezen. Men vergete intusschen niet, dat juist
die platte oplossingen welke met schaak be
ginnen zoo licht, onwillekeurig aan onze aan
dacht ontglippen. Wij herinneren hierbij aan
het gezegden van den vermaarden Engelsche pro
bleemdichter J. Kling: die nooit een onzuiver
probleem heeft gemaakt, heeft geen problemen
gemaakt." Met vollen recht kan men hier bij
voegen : die zich bij het toetsen van problemen
,,nooit verzien heeft, heeft nooit getoetst."
Een troost voor buitenlandsche en
binnenlandsche redacteurs van schaakrubrieken, die elk in
hun tuin vrij wat te wieden hebben. Ons No. 96
heeft wel twee Neefjes on No. 96 ter behoeft
nog een Witten Raadsheer op B 2, anders faalt
de oplossing bij l .... d 3 X c 3.
No. 95 quinq, wordt ook al verdacht ?
Orapronobis !
BRIEFWISSELING.
Gothender te A. van G 3 nota genomen, 2 zet
goed. 3 zet is de pionncnstand zwart niet in
orde.
VOOR DAMES.
Bont. Mantels. liood laken.
Japonnen. Valsclte vlechten.
lloomboter.
De voorliefde voor dikke stoffen, die zich dezen
winter openbaart, vindt haar sterkste uiting in
den overvloed van bont, die gedragen zal worden.
Over den boa spraken wij reeds; hij heerscht
oppermachtig. Hij zal waarschijnlijk tengevolge
hebben, dat de hooge halsboord vervalt; reeds
worden costumen gemaakt zonder mantel, met
de polonaise aan den hals wat uitgesneden ; de
lange boa slingert zich dan om den hals, loopt
langs het corsage, wordt aan het middel even ge
hecht en valt tot op de helft van den rok neder.
Bij jaquettes kan dit ook gebeuren; voor den
grooten lange wintermantel, de pelisse zal zij
minder in aanmerking komen. Men garneert
deze liever met een belegsel van glad bont.
Het bont zal alles bedekken; men ziet randen
van breed bont om tle rokken, bree«?e strepen
astrakan of loutre aan de zijden eener tunique,
zelfs wordt eene mantelstof gefabriceerd,
sealskinpeluclie, geheel op het zeehondenvel gelijkend,
maar iets lichter van kleur, omdat het echte
sealskin voor groote oppervlakten te dof schijnt.
Ook in het bont vertoont zich do voorliefde voor
lichtkleurige en toch dikke, zware stof en Eene
zeer licht gekleurde bontsoort, de pels van de
Thibetgeit, is al te witachtig, en zal alleen voor
sortics de bal in aanmerking komen, maar de
andere soorten, van hot kostbare sabelbont en
blauwvos, tot de goedkoopste imitatie en de nieuwe
namaak renard bleuté, worden in alle combinatiën
aangewend.