Historisch Archief 1877-1940
DÉ^MSTÊBDAMMÊB, WEEKBLAD VOOB NEDBBLAND.
No.542
t mantels betreft, heeft de mode gehouden
i.beloofde, 6n b$depelissesniet opeen duim
?tof gezien. Dowllette, moseovite, mante
ǐk Ǥa verschillende vormen, maar alle
erlang. Een eigenaardige en zeer gekleede
' ~!'is eene Bedingote Lptfis X11I, tot pelisse
Inden rug aansluitend, is zij van voren
Me, bijna overdreven lang, en van zeer
mouwen voorzien. Om den hals ligt op de
P>t»i*stigd een breede bonten kraag, (b. v.
'Or d» Canada op sealslcin-peluche) die tot op
midden der borst valt. Zulk een mantel is
dat h\j ook voor korte bezoeken
gel
wordt ook, voor langere bezoeken, en
gelegenheden, de visite behouden, en zelfs
Oytette nog gedragen. Een prachtige visite
i-die Artm rood gegroefd fluweel (vélows sillonné).
. achteren betrekkelijk kort, valt zij van voren
"' den rand van den japon. De mouwen,
met git bedekt, zijn zeer ver op de
voorachtereijde van het corsage vastgehecht, zoodat
de taille dunner maken. Men zou haar dus
:tl te breede figuren kunnen aanraden. Dit
l* model wordt ook vervaardigd van loutre
Weet ofpeZttefte, waarvan dan de mouwen versierd
».»et zwarte koordsoutache omlyst met
goud, in een patroon van arabesken. Dit wordt
jT straat gedragen. Vroeger had men iets
^ het dragen van goud, zilver, staaï, galon,
f «tMftt; thans is men er aan gewend, en het
'"MM-van eenige groote magazijnen zal de
nog wel verder uitbreiden.
|ar de >groote pelisses wordt er een, van
goed gelukt snit, &ls pelisse
vieillotteheschreHet is een onmetelijke mantel
vanzibelinen met sabelbont; aan den schouder wordt hij
k den hals af ingerimpeld en valt dan nog tot onder
? <!tofi rok. Deze soort van reusachtige mouwen
«Set sabelbont omzoomd; de gleuven,
waarmen de handen kan steken, zijn met het
9 bont bezet. Van boven zijn de mouwen
r ,eea snoer dof passementwerk verbonden.
l f. Sedert men te Parijs eenige roodlakensche
ja'?jjponnen op straat gezien heeft, die bijzonder goed
voldeden, wil iedere dame er een hebben, en do
)flf is reeds herhaaldelijk uitgeput geweest; thans
r "jHoeten al de bestellingen veertien dagen
wachpn. De kleur heet garance, meekrap, de kleur
Jj,4er Fransche soldatenbroeken, maar is toch niet
J.^dezelfde; zij is dieper en zachter van tint, en
J&flMrdoor niet hard, maar warm. Zij kleedt
uitP wantend, even als fluweel, en is niet zoo
opzichr^wg als men meenen zou. Men soutacheert het
f 'fftet zwart koord of omzet het met zwart
astra!t "kan, "en soms wordt er een plastron of vest
r tan eene stof met goud doorweven, op geplaatst.
Ijf, jpfet costuum kleedt zoowel blondine als brunette;
ufften draagt het met een jaquette van dezelfde
?tof, of met een mantel van loutre-bont.
. -De sleep treedt met volharding op; het heet
/_iM*ds: hoe grooter toilet, hoe langer sleep."
4^? |{et is echter niet meer de aangezette sleep van
^1 ^en manteau de cour; de sleep komt nu uit de
Ij? ,$jfk voort, en loopt in een ronde punt uit, men
^"noemt dezen vorm queue de poisson.' Voor jonge
ff «meisjes wordt hij nog niet genomen, maar het zal
*£ jwg slechts zeer kort duren, dat men hem voor
2>? .'gezelschappen missen kan.
? x, Voor de versiering .van het corsage doen zich
3jKflÓ6 l*nger hoe meer plastrons en vesten op; die
|p'*!»*» wit nolton met arabesken van zwarte
koord'j» «Oütache (en cordelière) aan beide zijden in een
van gouddraad gevat, staan zeer goed; ook
van lamsvel, die men ook op mantels plaatst.
I>e kralen aan het -plooisel om den hals zijn
" verdwenen; zij zijn nu vervangen door
van lichte stoffen, gaas, satijn, die tweemaal,
Wjjze van een halsdoek, over elkaar gelegd
..?den en niet meer in de japon geregen. Men
*-*'H0Bt ze dan zeer strak omdoen, zoodat zij aan
^J <jen hals sluiten; zij volgen dan de bewegingen
^ i&n den hals; verzuimt men dit, dan toonen zij
%.- ajerdig en geven de draagster een onaangenaam
ij? vproel van onzekerheid.
+, Een Duitsch blad, Der Deutsche Barbier ivnA
~ ^z^JPrisewr. meldt, dat de hofkapper der
kroonprin*.*WBS, Chauvenoy, een nieuw kapsel heeft
uitgeZL ?«raden en dat. de kroonprinses dit zou
aange* " iomen hebben.
Het zou geheel uit valsch haar bestaan, en wel
?, uit twee vlechten, ieder uit drie bundels bestaande,
?60 tot 65 M. lang. Deze worden licht gegolfd
«n dan zeer los gevlochten, zoodat men _door het
?, "vaster trekken der bundels op zich zelf,
gemakkeIjjk iederen vorm aan het kapsel kan geven. Van
3rét voorhoofd tot deze versiering gaat een geheel
jouillis van kleine lokjes.
Wanneer de kroonprinses dit adopteert, zullen
-vele dames aan het Duitsche hof haar navolgen.
Men moet echter steeds met het aannemen van
/dergelijke berichten zeer voorzichtig zijn; wanneer
.zulke uitvindsels niet met den algemeenen geest
<ler mode in harmonie zijn, duren zij niet langer
' «dan fespoce d'une soiree.
Sedert de invoering der margarine is de echte
roomTwter een artikel dat men gaarneonder garantie
ontYangt. De Confederatie". Nederlandsche
Vereeniiv £inS tot het bereiden van melkproducten te
DelfshaTen, die reeds te Rotterdam en te Brussel hare
winTtels voor detail-verkoop had, heeft to Amsterdam
, «ene filiale geopend hoek Kalverstraat en Spui.
Ziïj laat hare gegarandeerd zuivere natuurboter"
controleeren door Dr. Schultz, scheikundige, en
E. A. Kok, Rijks-veearts te Rotterdam; op do
Tentoonstelling van Amsterdam 87 werd zij, voor
Iiflre natuurboter volgens Hollamlsch en Deensch
systeem, hare gecondenseerde melk, molksuiker
«n kaas, met een bronzen, vier zilveren, een gou
den medaille en eere-diploma bekroond.
E-e.
DE KINDERKAMER.
Mrs. Barnard had thee gedronken bij hare
vriendin Mrs. Robinson. Toen zij langzaam naar
huis terug wandelde, bemerkte zij een groepje
kinderen, aan den anderen kant van de straat.
Een kind van omstreeks twee en een half jaar
zat op den trottoir-band te schreien. Twee kleine
meisjes en drie jongens, waarvan de oudste er
uitzag, alsof hij zoowat tien jaar oud was, ston
den in een kring om hem heen. De jongsten
stonden met verbaasde oogen en open monden
den kleinen schreeuwer aan te staren, en beke
ken hem met die stomme, meewarige, gespannen,
onverzadelijke nieuwsgierigheid, die men alleen
vindt bij Engelsche kinderen. De oudste, een
aardige babbelaar, die al het gewicht gevoelde
van zijn leeftijd, overlaadde het ? kleine ventje
met vragen.
Hoe heet ge? Waar woon je? Hoe heet je
vader? En je moeder dan? En hoe heet je
kindermeid ?
Het kind scheen alleen maar het laatste woord
van elke vraag te begrijpen en herhaalde dat
door zijn tranen heen.
Wil naar huis! Wil naar papa! Wil naar
de meid!
Het arme wicht wreef met dichtgeknepen
vuistjes in zijn oogen, waaruit heete tranen langs zijn
wangetjes stroomden; toen veegde hij zijn vuile
handjes af op zijn witte jurkje met een aandoen
lijke poging om netjes te wezen.
Mrs. Barnard bleef staan: toen stak zij de
straat over en naderde de groep.
Dat kind is zeker verdwaald?
Ja, Ma'm, antwoordde de woordvoerder. Ik
ben wel al een uur bezig hem van alles te vra
gen; maar hij wil geen antwoord geven.
Zeg liever, dat hij geen antwoord kan ge
ven Ziet ge dan niet wat een klein kind het
nog is?
En zij voegde er bij, meer tot zich zelf sprekend:
Men kan hem hier toch niet, midden op de
straat laten zitten!
Als we eens een policeman haalden, bracht
de oudste ondeugd in het midden.
Er was juist een in de buurt. Hij stond op den
hoek van de straat, kaarsrecht en onbewegelijk
met de klep van zijn helm zóó diep over de oogen
gedrukt, dat hij genoodzaakt was op een
belachelijko manier zijn hooid achterover te houden, en
de voorbijgangers uit de hoogte aan te kijken.
Zie eens, zei Mrs. Barnard, hier is een arm
verdwaald kind. Zeg mij eens, wat de beste manior
is om zijn ouders te vinden?
Zonder de dame aan te zien, zonder zelfs zijn
hoofd te bewegen, uitte do policeman, na eenig
nadenken, deze gewichtige spreuk:
Wij zullen hem naar het politiebureau moe
ten brengen.
'Kom mee, kleintje, zei Mrs. Barnard, we
gaan je mama opzoeken.
De optocht zette zich in beweging, in deze
volgorde: vooraan ging de policeman, met een
zwaren stap, zonder de knieën te buigen. Op hem
volgde Miss Barnard, die zorgvuldig het kleintje
op den arm droeg. Zij werd gevolgd door deu
kleinen, prater van tien jaar, die het kind het eerst
had ontdekt, en nu meende dat hij, zooal niot
het recht van eigendom had, dan toch verplicht
was over het mannetje te waken. De vier anderen
liepen achteraan, met de vingers in den mond.
Mrs. Barnard liet haar gevolg voor de deur
staan en trad zelf het politie-bureau binnon. Zij
werd er toegelaten om met den inspecteur te
spreken. Deze hoorde haar aan, ernstig en oplet
tend, met een gefronst voorhoofd, zooals de justi
tie schijnt te moeten vertoonen aan elk, die een
goede daad verricht, zoowel als aan ieder, die een
misdaad begaat.
Een verdwaald kind? zeer goed. Kan hij
niet opgeven waar hij woont? Heeft hij geen pa
pieren bij zich, die zijn identiteit kunnen bewij
zen ? Geen visitekaartjes? Geen wissels of andere
handelspapieren ?
Maar mijnheer! Hoe komt u er bij ? 't Is
een kind van twee jaar!"
Zeer goed. Gij kunt hem hier laten. Men
zal zorgen, dat hij krijgt . . .
Wat zou hij krijgen? dacht Mrs. Barnard
vol bezorgdheid.
Een nummer! sprak de inspecteur vol waar
digheid. Gij kunt gerust wezen. Als zijne ouders
nog leven, en als zij het kind binnen vier en
twintig uur opeischen, dan zullen wij het hun
teruggeven.
Maar, zei Mrs. Barnard, wat gebeurt er
onderwijl met hem?
Zij keek eens rond en moest zichzelf bekennen,
dat er niots is, dat minder gelijkt op een nursery
dan een politiebureau. Alles was er zwart en het
rook er vies; er was een bedompte lucht van
ellende, van vuile laarzen, van oude natte Meeren,
van olie en van tabak. In een hoed waren twee
policemen bezig kaart te spelen, on zij likten
zorgvuldig aan hun duimen, voordat ze een kaart
omkeerden. Achter de deur van een hok hoorde
men een schor gerochel: het was een onde
dronken vrouw, die bozig was half zingend haar
roes uit te slapen.
Och, lieve Heer! dacht Mrs. Barnard, moet ik
dit arme wurm hier achterlaten?"
Do inspecteur had wol beloofd, dat hij hem
zou nummeren en dat was voorzeker een ver
dienstelijke maatregel, de politie waard; maar
hij zou do liefderijke dame zeker meer gerust
gesteld hebben, als hij, in plaats van een num
mer, bouillon of melk met suiker aan het kind
had beloofd.
Hij scheen langzamerhand echter iets te besef
fen van het drama, dat werd afgespeeld in het
meewarige hart van Mrs. Barnard.
Als gij u voorloopig met het kind wilt be
lasten, dan zal ik u machtigen het mee te nemen
naar uw domicilie. Men zal zijne ouders of hun
zaakgelastigde er heen verwijzen, zoodra zij zich
komen aanmelden. Is het ver weg?
Een paar huizen ver.
Zeer goed.
*
* *
Toen Jessie de deur opendeed voor hare mees
teres, werd deze overstroomd met een stortvloed
van uitroepen: O Lord! Bless me! Good
gracious! Welt, J werer.' en dergelijke kroten weer
klonken, waardoor dienstboden doorgaans aan hare
aandoeningen, hare verbazing en hare verrukking
lucht geven. Die kreten verdubbelden zich, ter
wijl Mrs. Barnard de bijzonderheden verhaalde
van haar avontuur.
En heeft mevrouw hem zoo maar, heelemaal
alleen, op de straat gevonden ? En weet mevrouw
niet waar hij van daan komt? Lieve hemel, wat
een beeld van een kind! Zeg eens, mevrouw, wij
hadden geen kinderen, dit is best voor ons.
Maar, Jessie, wij kunnen het niet houden.
Waarom niet? En mevrouw zegt zelf, dat
de politie het haar heeft gegeven.
Totdat zijn ouders gevonden zijn. Stel je
voor, dat kind hier houden! Wat zou mijnheer
Barnard er wel van zeggen?
Kom, hij zou eerst wat brommen en dan...
Laat ons nu maar eerst voor het kind zorgen,
Jessie, in plaats van er over te praten. Waar
zullen wij het laten ?
In de spreekkamer: daar is vuur aan.
De spreekkamer was een klein, gezellig ver
trekje, waar de Barnards gewoonlijk zaten om
den- salon niet te bederven".
's Winters aten zij er altijd, 's Middags zat
Mrs. Barnard er met Nancy, de naaister, diéeens
in de week kwam werken, en naaiden ze er
hemden voor mijnheer Barnard. Het was een
warm, besloten, stil kamertje, vooral des avonds,
als het gas er brandde, de jalousieën waren
neergelaten en de gordijnen zorgvuldig dicht
getrokken. Men hoorde er niets dan het ver
wijderd rollen van rijtuigen en. het huilen van
den wind in den schoorsteen.
Deze spreekkamer, waar mijnheer Barnard zijne
pijp rookte, terwijl Mrs. Barnard de modejour
nalen en de gemengde berichten in de courant
las, gaf den indruk weer, van hun vreedzaam,
gezellig leven.
Daar werd nu de kleine vreemdeling op het
tapijt neergezet. Met een fermen stoot pookte
Jessie het vuur op en deed heldere knetterende
vlammen opstijgen tusschen de kolen. Het kind
bleef doodstil zitten en keek peinzend in het
vuur. Misschien was er iets in zijne omgeving,
dat hem deed denken, dat hij weer thuis was;
hij bracht zijn leven waarschijnlijk door in een
kamer, die wel wat op deze geleek.
Men zou zeggen, dat hij zich hier thuis
voelt, zei Jessie.
Hij zal wel honger hebben. Wat zullen we
hem te eten geven'? Wat moeten zulke kinderen
hebben, Jessie ?
Och heer ! bij ons geeft men ze haverpap.
Maar misschien houdt een Londensch kind daar
niet van.
Loop eens gauw naar Mrs. Dixon en vraag
het haar. Zij zal het wel weten: zij heeft zes
meisjes on vier jongens! Onderwijl ga ik boven
op de kinderkamer wat speelgoed voor hem haten.
Durft Mevrouw hem alleen te laten ?
Een oogenblik maar.
Is Mevrouw niet bang, dat de kat hem de
oogen zal uitkrabben?
Dan sluit ge de kat maar op in het waschhok.
Is Mevrouw niet bang, dat hij in het vuur
zal vallen?
Daar zullen we wel maatregelen tegen nemen.
Met behulp van Jessio bouwde Mrs. Barnard,
door eeno vernuftige samenkoppeling van stoelen,
fauteuils, tabouretten en kussens, een geduchte
barricade, die hot voor het ondernemcndste kleine
kind onmogelijk zou hebben gemaakt, den haard
te naderen. Daarna gingen zij beiden heen, zoo
vlug als zij konden.
De kinderkamer was boven in hot huis. Het
was oene groote, vroolijke, lichte, frissche kamer,
het behang was bedekt mot bouquetjes van rozen.
Het eenige, wat er in die kamer ontbrak, waren
kinderen!!..,. En daarmee kent gij het groote
verdriet van Mrs. Barnard, de smart van haar
leven : zij was nooit moeder geweest! Maar als
men haar hoorde spreken, zou men het niet
gelooven.
Zij kon zeggen: dit of dat gebeurde, toon ik
in verwachting was mijn tweede," of wel 't was
eenigon tijd voor mijn derde moest komen." Nie
mand begreep of wist er het rechte van; zeker
was het dat Mrs. Barnard nooit een levend kind
had gehad en dat er nooit een mollig lichaampje
had gerust in dat bekoorlijke wiegje, onder het
blauw satijnen dekentje, beschaduwd door do fijne
neteldoekschc gordijnen. Maar toch spraken Mrs.
Barnard en echtgenoot over onze kinderen," die
geen plaats innamen in hun huis, maar wel in
hunne gedachten. De dagen, waarop telkens weer
hunne hoop was te niet gegaan, gingen nooit
onopgemerkt voorbij.
In hoever mijnheer Barnard de illusies van zijn
vrouw deelde, was niet uit to maken. De mannen
zijn nu eenmaal sterker van zenuwen en zij
rcdenceren boter. Maar als Mrs. Barnard mot een
zucht zei: Het jonge mensch, dat we op het
diner bij do Giffords ontmoetten, zou een goede
partij voor mijn dochter geweest zijn", riep mijn
heer Barnard: Je dochter! welke dochter! wees
toch niet dwaas, je hebt nooit een dochter gehad!"
En een oogenblik later zei hij niet een zucht:
Mijn kleino jongen had nu al zeventien jaar
kunnen zijn!"
(Slot volgt.)
Allerlei.
Een proces, om terugbetaling te vorderen van
20 miHioen frcs. van de Fransche regeering, zal
do volgende maand in de Franschc Kamer be
sproken worden. Van de zijde des klagers wordt
ook de ondersteuning van den Duitschen
rijksIcanselicr. vorst Bismarck, voor de aanspraken
dor in Duitschland vcrblijfhoudonden gevraagd.
De zaak zit aldus in elkaar:
Den 16don Februari 1<>45 verscheen ten kantore
van den notaris Sanctomida te Corfu, een stad
op Venetiaansch grondgebied, oen man, die een
testament wonschtc te maken. liet was do groot
handelaar en reedcr Johann TMevy uit het bisdom
Rheinau. Hij deed de volgende opgaven: Zijn
familie was 120 jaar geleden uit Lotharingen
naar Champagne getrokken, een andere tak hield
in Bazel verblijf en een derde bevond zich nog
in Lotharingen.
Jong was hij van huis en de wijde wereld inge
gaan om zijn fortuin te zoeken. Hij was kellner
in de stad Brescia geworden. Daar had een Grieksch
koopman, Athanasius Thypoldi, hem gevraagd,
of bij geneigd was met hem op reis te gaan. Dit
aanbod had hij niet algeslagen, en de rijke
kinderlooze man had hem later zijn geheel vermo
gen 80.000 Venetiaansche daalders, nagelaten.
Door gelukkige speculatiën had hij, Johann Thiery,
dit vermogen aanmerkelijk vermeerderd en was
hij nu van plan zijn zaken te laten varen en zijn
dagen verder rustig in Venetiëte slijten. De no
taris stelde het testament op, waarin Thiery, die
geen kinderen had, zijn geheele vermogen aaa
zijn familie in Champagne vermaakte. Was deze
tak uitgestorven dan ging het aan dien in Bazel
over, en waren deze insgelijks uitgestorven, dan
kwam de Lotharinger tak aan de beurt. Ook aart
liefdadige instellingen vermaakte Thiery belang
rijke sommen. Daarna begaf hij zich weder naar
Venetië, alwaar hij later overleed.
Nu was intusschen de oorlog uitgebarsten,
zoodat de testamentaire beschikkingen van den.
erflater niet konden ten uitvoer worden gebracht.
Het vermogen werd in de bank van Veneti
bewaard, en de erfgenamen wisten van niets..
Toen Napoleon I op zijn veroveringstochten te
Venetiëkwam, (hij was nog generaal der repu
bliek) had hij geen geld om zijn soldaten te be
talen en te kleeden. Hij dwong de bank van
Venetiëhem geld te geven en daaronder bevond.
zich ook het vermogen van Thiery. Jaren gingen
voorbij, tot eindelijk de erfgenamen van de zaak
hoorden en voor hun rechten opkwamen. Zij
verlangden van de Fransche regeering teruggave
van het vermogen van Thiery, dat voor Fransche
aangelegenheden gebruikt was. In het jaar 1865
deden de gezamenlijke erfgenamen een
vorgeefschepoging om in het bezit der erfenis te komen.
Onlangs is die poging hervat, en men zegt dat
de P>ansche rcgeering, overtuigd dat de aanspra
ken geldig zijn, de onrechtmatig door Napoieott
gebruikte gelden zal uitbetalen, zoodra de erfge
namen de noodige bewijzen van hun rechten kun
nen overleggen, Hiernaar wordt nu ijverig onder
zoek gedaan en het stamboek der familie is reeds
gevonden. Do terug to betalen som beloopt de
kleinigheid van 20 millioon francs. In de eerste
plaats komen de broeders Adolf, Alexander en
Eduard Schmoll von Eisonwerth in aanmerking;
de beide eersten wonen te Weenen, de derde to
Saarbrücken; alsook hun in Kreuznach gehuwde
zustor, mevrouw Elénore Seusentin geb. Schmoll
von Eisenwerth. Haar moeder was een geboren
Thiery, wier grootvader Thiery als emigrant naar
Kirchberg trok; de grootvader van dezen was
volgons het stamboek de broeder van den erflater
Johann Thiery. De zaak schijnt vrij goed voor
de erfgenamen te staan en een in Keulen wonendo
gevolmachtigde is reeds naar Parijs vertrokken,
om verder te handelen, en men hoopt ook bij de
Duitsche regeering ondersteuning te vinden.
Toen ik onlangs," verhaalt een correspondent
van den 6fZas</oto Hcrald, een onzer historische
kastcelen bezocht in I-'erthshire, vertelde mij do
slotbewaarder de volgende anecdoto. Eenige jaren
geleden begaf koningin Victoria zich naar Loch.
Shiel om do verschillende plaatsen waar prins
Charles Stuart zich placht op te houden, in
oogenschouw te nemen. Op een punt is een monu
ment opgericht, waar de banier des opstands werd
geplant. Ook dit punt bezocht zij. Daar zij gaarne
zooveel mogelijk van de legenden en overleverin
gen des prinsen en van al wat den opstand be
trof wilde weten en niemand uit haar gevolg haar
daaromtrent iets wist te vertellen, zond zij iemand
naar een ouden Hooglandschon Laird, die in do
buurt woonde en die bekend stond van dit alles
geheel op de hoogte to zijn. De Laird schoen
weinig met de zaak ingenomen, en men had
eenige moeite hem over te halen aan het ver
zoek der Koningin gehoor to geven. Eindelijk
gelukte dit, en de koningin ontving hem bijzonder
vriendelijk, bedankte hem dat hij gekomen was
en vertelde hem waarom zij hem wcnschte te
spreken.
Ik zou zoo gaarne", zeide zij, het juiste punt
weten, waar de pretendent landde en ...." verder
kwam zij niet, want onmiddellijk leide do oude
Laird zijn hand op haar schouder: Hij was geen
pretendent, mevrouw", zeide hij; hij was onze
koning". Noem mij niet kwalijk", hernam de
koningin vriendelijk, dit woord had ik niet moe
ten gebruiken; ik moest gezegd hebben, prins
Karel Eduard".
Om verder den ouden, oprecliten Jacobiet weder
in een goede stemming te brengen, vervolgde zij:
Gij weet wel dat ook in mijn aderen het bloed
der Stuarts vloeit?" Ja, dat weet ik", was het
antwoord, en ware dit niet het geval, dan zoudt
gij niet zijn waar gij nu zijt". Deze vrije manier
om zijn opinie to zeggen, die het geheele gevolg
in verbazing bracht, mishaagde do koningin niet.
Integendeel schepte zij er vermaak in, en de oude,
door haar minzaamheid geroerd, word handel
baarder en spraakzamer. l)c koningin en do Hoog
lander onderhielden zich geruimon tijd mot el
kander en scheidden als oude vrienden. Op den
terugweg naar het kasteel, waar zij verblijf hield,
zeide zij tegen haar gastheer: Vandaag heb ik
den ecrlijksten mensch van mijn rijk ontmoet".
liet ras der zeeroovcrs is in Italiënog niet
uitgestorven, schrijft men uit Rome. zooals het
volgende geval, waarvan de bijzonderheden eerst
nu aan het licht zijn gekomen, zal doen zien:
Het schip l'eppino Salvo", van Trapani in Sicili
afkomstig, verliet den 3den October de haven en
zette koers naar Tunis. In de nabijheid van kaap
Kilibia werd het schip door een barkas, bemand
met 8 personen, aangevallen. De roovers schoten
met revolvers en dreigden den kapitein met den
dood, als hij niet onmiddellijk 4000 lire uitleverde.
Deze was genoodzaakt toe te geven, en nadat de
zeeroovcrs nog den voorraad wijn en
scheepsproviand hadden meegenomen, stuurden zij naar de
Afrikaanschc kust. De minister van marine te
Rome heeft dit geval vernomen en aan de consuls
van Tunis en Algiers last gegeven de zoeroovers
te laten vervolgen.
Te Rome is men algemeen van gevoelen dat er
i een voorbeeld zal dienen gesteld te worden
zoo1 dra men er eenige van in handen zal hebhen,