De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 13 november pagina 6

13 november 1887 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DÉ^MSTÊBDAMMÊB, WEEKBLAD VOOB NEDBBLAND. No.542 t mantels betreft, heeft de mode gehouden i.beloofde, 6n b$depelissesniet opeen duim ?tof gezien. Dowllette, moseovite, mante «êk «§a verschillende vormen, maar alle erlang. Een eigenaardige en zeer gekleede ' ~!'is eene Bedingote Lptfis X11I, tot pelisse Inden rug aansluitend, is zij van voren Me, bijna overdreven lang, en van zeer mouwen voorzien. Om den hals ligt op de P>t»i*stigd een breede bonten kraag, (b. v. 'Or d» Canada op sealslcin-peluche) die tot op midden der borst valt. Zulk een mantel is dat h\j ook voor korte bezoeken gel wordt ook, voor langere bezoeken, en gelegenheden, de visite behouden, en zelfs Oytette nog gedragen. Een prachtige visite i-die Artm rood gegroefd fluweel (vélows sillonné). . achteren betrekkelijk kort, valt zij van voren "' den rand van den japon. De mouwen, met git bedekt, zijn zeer ver op de voorachtereijde van het corsage vastgehecht, zoodat de taille dunner maken. Men zou haar dus :tl te breede figuren kunnen aanraden. Dit l* model wordt ook vervaardigd van loutre Weet ofpeZttefte, waarvan dan de mouwen versierd ».»et zwarte koordsoutache omlyst met goud, in een patroon van arabesken. Dit wordt jT straat gedragen. Vroeger had men iets ^ het dragen van goud, zilver, staaï, galon, f «tMftt; thans is men er aan gewend, en het '"MM-van eenige groote magazijnen zal de nog wel verder uitbreiden. |ar de >groote pelisses wordt er een, van goed gelukt snit, &ls pelisse vieillotteheschreHet is een onmetelijke mantel vanzibelinen met sabelbont; aan den schouder wordt hij k den hals af ingerimpeld en valt dan nog tot onder ? <!tofi rok. Deze soort van reusachtige mouwen «Set sabelbont omzoomd; de gleuven, waarmen de handen kan steken, zijn met het 9 bont bezet. Van boven zijn de mouwen r ,eea snoer dof passementwerk verbonden. l f. Sedert men te Parijs eenige roodlakensche ja'?jjponnen op straat gezien heeft, die bijzonder goed voldeden, wil iedere dame er een hebben, en do )flf is reeds herhaaldelijk uitgeput geweest; thans r "jHoeten al de bestellingen veertien dagen wachpn. De kleur heet garance, meekrap, de kleur Jj,4er Fransche soldatenbroeken, maar is toch niet J.^dezelfde; zij is dieper en zachter van tint, en J&flMrdoor niet hard, maar warm. Zij kleedt uitP wantend, even als fluweel, en is niet zoo opzichr^wg als men meenen zou. Men soutacheert het f 'fftet zwart koord of omzet het met zwart astra!t "kan, "en soms wordt er een plastron of vest r tan eene stof met goud doorweven, op geplaatst. Ijf, jpfet costuum kleedt zoowel blondine als brunette; ufften draagt het met een jaquette van dezelfde ?tof, of met een mantel van loutre-bont. . -De sleep treedt met volharding op; het heet /_iM*ds: hoe grooter toilet, hoe langer sleep." 4^? |{et is echter niet meer de aangezette sleep van ^1 ^en manteau de cour; de sleep komt nu uit de Ij? ,$jfk voort, en loopt in een ronde punt uit, men ^"noemt dezen vorm queue de poisson.' Voor jonge ff «meisjes wordt hij nog niet genomen, maar het zal *£ jwg slechts zeer kort duren, dat men hem voor 2>? .'gezelschappen missen kan. ? x, Voor de versiering .van het corsage doen zich 3jKflÓ6 l*nger hoe meer plastrons en vesten op; die |p'*!»*» wit nolton met arabesken van zwarte koord'j» «Oütache (en cordelière) aan beide zijden in een van gouddraad gevat, staan zeer goed; ook van lamsvel, die men ook op mantels plaatst. I>e kralen aan het -plooisel om den hals zijn " verdwenen; zij zijn nu vervangen door van lichte stoffen, gaas, satijn, die tweemaal, Wjjze van een halsdoek, over elkaar gelegd ..?den en niet meer in de japon geregen. Men *-*'H0Bt ze dan zeer strak omdoen, zoodat zij aan ^J <jen hals sluiten; zij volgen dan de bewegingen ^ i&n den hals; verzuimt men dit, dan toonen zij %.- ajerdig en geven de draagster een onaangenaam ij? vproel van onzekerheid. +, Een Duitsch blad, Der Deutsche Barbier ivnA ~ ^z^JPrisewr. meldt, dat de hofkapper der kroonprin*.*WBS, Chauvenoy, een nieuw kapsel heeft uitgeZL ?«raden en dat. de kroonprinses dit zou aange* " iomen hebben. Het zou geheel uit valsch haar bestaan, en wel ?, uit twee vlechten, ieder uit drie bundels bestaande, ?60 tot 65 M. lang. Deze worden licht gegolfd «n dan zeer los gevlochten, zoodat men _door het ?, "vaster trekken der bundels op zich zelf, gemakkeIjjk iederen vorm aan het kapsel kan geven. Van 3rét voorhoofd tot deze versiering gaat een geheel jouillis van kleine lokjes. Wanneer de kroonprinses dit adopteert, zullen -vele dames aan het Duitsche hof haar navolgen. Men moet echter steeds met het aannemen van /dergelijke berichten zeer voorzichtig zijn; wanneer .zulke uitvindsels niet met den algemeenen geest <ler mode in harmonie zijn, duren zij niet langer ' «dan fespoce d'une soiree. Sedert de invoering der margarine is de echte roomTwter een artikel dat men gaarneonder garantie ontYangt. De Confederatie". Nederlandsche Vereeniiv £inS tot het bereiden van melkproducten te DelfshaTen, die reeds te Rotterdam en te Brussel hare winTtels voor detail-verkoop had, heeft to Amsterdam , «ene filiale geopend hoek Kalverstraat en Spui. Ziïj laat hare gegarandeerd zuivere natuurboter" controleeren door Dr. Schultz, scheikundige, en E. A. Kok, Rijks-veearts te Rotterdam; op do Tentoonstelling van Amsterdam 87 werd zij, voor Iiflre natuurboter volgens Hollamlsch en Deensch systeem, hare gecondenseerde melk, molksuiker «n kaas, met een bronzen, vier zilveren, een gou den medaille en eere-diploma bekroond. E-e. DE KINDERKAMER. Mrs. Barnard had thee gedronken bij hare vriendin Mrs. Robinson. Toen zij langzaam naar huis terug wandelde, bemerkte zij een groepje kinderen, aan den anderen kant van de straat. Een kind van omstreeks twee en een half jaar zat op den trottoir-band te schreien. Twee kleine meisjes en drie jongens, waarvan de oudste er uitzag, alsof hij zoowat tien jaar oud was, ston den in een kring om hem heen. De jongsten stonden met verbaasde oogen en open monden den kleinen schreeuwer aan te staren, en beke ken hem met die stomme, meewarige, gespannen, onverzadelijke nieuwsgierigheid, die men alleen vindt bij Engelsche kinderen. De oudste, een aardige babbelaar, die al het gewicht gevoelde van zijn leeftijd, overlaadde het ? kleine ventje met vragen. Hoe heet ge? Waar woon je? Hoe heet je vader? En je moeder dan? En hoe heet je kindermeid ? Het kind scheen alleen maar het laatste woord van elke vraag te begrijpen en herhaalde dat door zijn tranen heen. Wil naar huis! Wil naar papa! Wil naar de meid! Het arme wicht wreef met dichtgeknepen vuistjes in zijn oogen, waaruit heete tranen langs zijn wangetjes stroomden; toen veegde hij zijn vuile handjes af op zijn witte jurkje met een aandoen lijke poging om netjes te wezen. Mrs. Barnard bleef staan: toen stak zij de straat over en naderde de groep. Dat kind is zeker verdwaald? Ja, Ma'm, antwoordde de woordvoerder. Ik ben wel al een uur bezig hem van alles te vra gen; maar hij wil geen antwoord geven. Zeg liever, dat hij geen antwoord kan ge ven Ziet ge dan niet wat een klein kind het nog is? En zij voegde er bij, meer tot zich zelf sprekend: Men kan hem hier toch niet, midden op de straat laten zitten! Als we eens een policeman haalden, bracht de oudste ondeugd in het midden. Er was juist een in de buurt. Hij stond op den hoek van de straat, kaarsrecht en onbewegelijk met de klep van zijn helm zóó diep over de oogen gedrukt, dat hij genoodzaakt was op een belachelijko manier zijn hooid achterover te houden, en de voorbijgangers uit de hoogte aan te kijken. Zie eens, zei Mrs. Barnard, hier is een arm verdwaald kind. Zeg mij eens, wat de beste manior is om zijn ouders te vinden? Zonder de dame aan te zien, zonder zelfs zijn hoofd te bewegen, uitte do policeman, na eenig nadenken, deze gewichtige spreuk: Wij zullen hem naar het politiebureau moe ten brengen. 'Kom mee, kleintje, zei Mrs. Barnard, we gaan je mama opzoeken. De optocht zette zich in beweging, in deze volgorde: vooraan ging de policeman, met een zwaren stap, zonder de knieën te buigen. Op hem volgde Miss Barnard, die zorgvuldig het kleintje op den arm droeg. Zij werd gevolgd door deu kleinen, prater van tien jaar, die het kind het eerst had ontdekt, en nu meende dat hij, zooal niot het recht van eigendom had, dan toch verplicht was over het mannetje te waken. De vier anderen liepen achteraan, met de vingers in den mond. Mrs. Barnard liet haar gevolg voor de deur staan en trad zelf het politie-bureau binnon. Zij werd er toegelaten om met den inspecteur te spreken. Deze hoorde haar aan, ernstig en oplet tend, met een gefronst voorhoofd, zooals de justi tie schijnt te moeten vertoonen aan elk, die een goede daad verricht, zoowel als aan ieder, die een misdaad begaat. Een verdwaald kind? zeer goed. Kan hij niet opgeven waar hij woont? Heeft hij geen pa pieren bij zich, die zijn identiteit kunnen bewij zen ? Geen visitekaartjes? Geen wissels of andere handelspapieren ? Maar mijnheer! Hoe komt u er bij ? 't Is een kind van twee jaar!" Zeer goed. Gij kunt hem hier laten. Men zal zorgen, dat hij krijgt . . . Wat zou hij krijgen? dacht Mrs. Barnard vol bezorgdheid. Een nummer! sprak de inspecteur vol waar digheid. Gij kunt gerust wezen. Als zijne ouders nog leven, en als zij het kind binnen vier en twintig uur opeischen, dan zullen wij het hun teruggeven. Maar, zei Mrs. Barnard, wat gebeurt er onderwijl met hem? Zij keek eens rond en moest zichzelf bekennen, dat er niots is, dat minder gelijkt op een nursery dan een politiebureau. Alles was er zwart en het rook er vies; er was een bedompte lucht van ellende, van vuile laarzen, van oude natte Meeren, van olie en van tabak. In een hoed waren twee policemen bezig kaart te spelen, on zij likten zorgvuldig aan hun duimen, voordat ze een kaart omkeerden. Achter de deur van een hok hoorde men een schor gerochel: het was een onde dronken vrouw, die bozig was half zingend haar roes uit te slapen. Och, lieve Heer! dacht Mrs. Barnard, moet ik dit arme wurm hier achterlaten?" Do inspecteur had wol beloofd, dat hij hem zou nummeren en dat was voorzeker een ver dienstelijke maatregel, de politie waard; maar hij zou do liefderijke dame zeker meer gerust gesteld hebben, als hij, in plaats van een num mer, bouillon of melk met suiker aan het kind had beloofd. Hij scheen langzamerhand echter iets te besef fen van het drama, dat werd afgespeeld in het meewarige hart van Mrs. Barnard. Als gij u voorloopig met het kind wilt be lasten, dan zal ik u machtigen het mee te nemen naar uw domicilie. Men zal zijne ouders of hun zaakgelastigde er heen verwijzen, zoodra zij zich komen aanmelden. Is het ver weg? Een paar huizen ver. Zeer goed. * * * Toen Jessie de deur opendeed voor hare mees teres, werd deze overstroomd met een stortvloed van uitroepen: O Lord! Bless me! Good gracious! Welt, J werer.' en dergelijke kroten weer klonken, waardoor dienstboden doorgaans aan hare aandoeningen, hare verbazing en hare verrukking lucht geven. Die kreten verdubbelden zich, ter wijl Mrs. Barnard de bijzonderheden verhaalde van haar avontuur. En heeft mevrouw hem zoo maar, heelemaal alleen, op de straat gevonden ? En weet mevrouw niet waar hij van daan komt? Lieve hemel, wat een beeld van een kind! Zeg eens, mevrouw, wij hadden geen kinderen, dit is best voor ons. Maar, Jessie, wij kunnen het niet houden. Waarom niet? En mevrouw zegt zelf, dat de politie het haar heeft gegeven. Totdat zijn ouders gevonden zijn. Stel je voor, dat kind hier houden! Wat zou mijnheer Barnard er wel van zeggen? Kom, hij zou eerst wat brommen en dan... Laat ons nu maar eerst voor het kind zorgen, Jessie, in plaats van er over te praten. Waar zullen wij het laten ? In de spreekkamer: daar is vuur aan. De spreekkamer was een klein, gezellig ver trekje, waar de Barnards gewoonlijk zaten om den- salon niet te bederven". 's Winters aten zij er altijd, 's Middags zat Mrs. Barnard er met Nancy, de naaister, diéeens in de week kwam werken, en naaiden ze er hemden voor mijnheer Barnard. Het was een warm, besloten, stil kamertje, vooral des avonds, als het gas er brandde, de jalousieën waren neergelaten en de gordijnen zorgvuldig dicht getrokken. Men hoorde er niets dan het ver wijderd rollen van rijtuigen en. het huilen van den wind in den schoorsteen. Deze spreekkamer, waar mijnheer Barnard zijne pijp rookte, terwijl Mrs. Barnard de modejour nalen en de gemengde berichten in de courant las, gaf den indruk weer, van hun vreedzaam, gezellig leven. Daar werd nu de kleine vreemdeling op het tapijt neergezet. Met een fermen stoot pookte Jessie het vuur op en deed heldere knetterende vlammen opstijgen tusschen de kolen. Het kind bleef doodstil zitten en keek peinzend in het vuur. Misschien was er iets in zijne omgeving, dat hem deed denken, dat hij weer thuis was; hij bracht zijn leven waarschijnlijk door in een kamer, die wel wat op deze geleek. Men zou zeggen, dat hij zich hier thuis voelt, zei Jessie. Hij zal wel honger hebben. Wat zullen we hem te eten geven'? Wat moeten zulke kinderen hebben, Jessie ? Och heer ! bij ons geeft men ze haverpap. Maar misschien houdt een Londensch kind daar niet van. Loop eens gauw naar Mrs. Dixon en vraag het haar. Zij zal het wel weten: zij heeft zes meisjes on vier jongens! Onderwijl ga ik boven op de kinderkamer wat speelgoed voor hem haten. Durft Mevrouw hem alleen te laten ? Een oogenblik maar. Is Mevrouw niet bang, dat de kat hem de oogen zal uitkrabben? Dan sluit ge de kat maar op in het waschhok. Is Mevrouw niet bang, dat hij in het vuur zal vallen? Daar zullen we wel maatregelen tegen nemen. Met behulp van Jessio bouwde Mrs. Barnard, door eeno vernuftige samenkoppeling van stoelen, fauteuils, tabouretten en kussens, een geduchte barricade, die hot voor het ondernemcndste kleine kind onmogelijk zou hebben gemaakt, den haard te naderen. Daarna gingen zij beiden heen, zoo vlug als zij konden. De kinderkamer was boven in hot huis. Het was oene groote, vroolijke, lichte, frissche kamer, het behang was bedekt mot bouquetjes van rozen. Het eenige, wat er in die kamer ontbrak, waren kinderen!!..,. En daarmee kent gij het groote verdriet van Mrs. Barnard, de smart van haar leven : zij was nooit moeder geweest! Maar als men haar hoorde spreken, zou men het niet gelooven. Zij kon zeggen: dit of dat gebeurde, toon ik in verwachting was mijn tweede," of wel 't was eenigon tijd voor mijn derde moest komen." Nie mand begreep of wist er het rechte van; zeker was het dat Mrs. Barnard nooit een levend kind had gehad en dat er nooit een mollig lichaampje had gerust in dat bekoorlijke wiegje, onder het blauw satijnen dekentje, beschaduwd door do fijne neteldoekschc gordijnen. Maar toch spraken Mrs. Barnard en echtgenoot over onze kinderen," die geen plaats innamen in hun huis, maar wel in hunne gedachten. De dagen, waarop telkens weer hunne hoop was te niet gegaan, gingen nooit onopgemerkt voorbij. In hoever mijnheer Barnard de illusies van zijn vrouw deelde, was niet uit to maken. De mannen zijn nu eenmaal sterker van zenuwen en zij rcdenceren boter. Maar als Mrs. Barnard mot een zucht zei: Het jonge mensch, dat we op het diner bij do Giffords ontmoetten, zou een goede partij voor mijn dochter geweest zijn", riep mijn heer Barnard: Je dochter! welke dochter! wees toch niet dwaas, je hebt nooit een dochter gehad!" En een oogenblik later zei hij niet een zucht: Mijn kleino jongen had nu al zeventien jaar kunnen zijn!" (Slot volgt.) Allerlei. Een proces, om terugbetaling te vorderen van 20 miHioen frcs. van de Fransche regeering, zal do volgende maand in de Franschc Kamer be sproken worden. Van de zijde des klagers wordt ook de ondersteuning van den Duitschen rijksIcanselicr. vorst Bismarck, voor de aanspraken dor in Duitschland vcrblijfhoudonden gevraagd. De zaak zit aldus in elkaar: Den 16don Februari 1<>45 verscheen ten kantore van den notaris Sanctomida te Corfu, een stad op Venetiaansch grondgebied, oen man, die een testament wonschtc te maken. liet was do groot handelaar en reedcr Johann TMevy uit het bisdom Rheinau. Hij deed de volgende opgaven: Zijn familie was 120 jaar geleden uit Lotharingen naar Champagne getrokken, een andere tak hield in Bazel verblijf en een derde bevond zich nog in Lotharingen. Jong was hij van huis en de wijde wereld inge gaan om zijn fortuin te zoeken. Hij was kellner in de stad Brescia geworden. Daar had een Grieksch koopman, Athanasius Thypoldi, hem gevraagd, of bij geneigd was met hem op reis te gaan. Dit aanbod had hij niet algeslagen, en de rijke kinderlooze man had hem later zijn geheel vermo gen 80.000 Venetiaansche daalders, nagelaten. Door gelukkige speculatiën had hij, Johann Thiery, dit vermogen aanmerkelijk vermeerderd en was hij nu van plan zijn zaken te laten varen en zijn dagen verder rustig in Venetiëte slijten. De no taris stelde het testament op, waarin Thiery, die geen kinderen had, zijn geheele vermogen aaa zijn familie in Champagne vermaakte. Was deze tak uitgestorven dan ging het aan dien in Bazel over, en waren deze insgelijks uitgestorven, dan kwam de Lotharinger tak aan de beurt. Ook aart liefdadige instellingen vermaakte Thiery belang rijke sommen. Daarna begaf hij zich weder naar Venetië, alwaar hij later overleed. Nu was intusschen de oorlog uitgebarsten, zoodat de testamentaire beschikkingen van den. erflater niet konden ten uitvoer worden gebracht. Het vermogen werd in de bank van Veneti bewaard, en de erfgenamen wisten van niets.. Toen Napoleon I op zijn veroveringstochten te Venetiëkwam, (hij was nog generaal der repu bliek) had hij geen geld om zijn soldaten te be talen en te kleeden. Hij dwong de bank van Venetiëhem geld te geven en daaronder bevond. zich ook het vermogen van Thiery. Jaren gingen voorbij, tot eindelijk de erfgenamen van de zaak hoorden en voor hun rechten opkwamen. Zij verlangden van de Fransche regeering teruggave van het vermogen van Thiery, dat voor Fransche aangelegenheden gebruikt was. In het jaar 1865 deden de gezamenlijke erfgenamen een vorgeefschepoging om in het bezit der erfenis te komen. Onlangs is die poging hervat, en men zegt dat de P>ansche rcgeering, overtuigd dat de aanspra ken geldig zijn, de onrechtmatig door Napoieott gebruikte gelden zal uitbetalen, zoodra de erfge namen de noodige bewijzen van hun rechten kun nen overleggen, Hiernaar wordt nu ijverig onder zoek gedaan en het stamboek der familie is reeds gevonden. Do terug to betalen som beloopt de kleinigheid van 20 millioon francs. In de eerste plaats komen de broeders Adolf, Alexander en Eduard Schmoll von Eisonwerth in aanmerking; de beide eersten wonen te Weenen, de derde to Saarbrücken; alsook hun in Kreuznach gehuwde zustor, mevrouw Elénore Seusentin geb. Schmoll von Eisenwerth. Haar moeder was een geboren Thiery, wier grootvader Thiery als emigrant naar Kirchberg trok; de grootvader van dezen was volgons het stamboek de broeder van den erflater Johann Thiery. De zaak schijnt vrij goed voor de erfgenamen te staan en een in Keulen wonendo gevolmachtigde is reeds naar Parijs vertrokken, om verder te handelen, en men hoopt ook bij de Duitsche regeering ondersteuning te vinden. Toen ik onlangs," verhaalt een correspondent van den 6fZas</oto Hcrald, een onzer historische kastcelen bezocht in I-'erthshire, vertelde mij do slotbewaarder de volgende anecdoto. Eenige jaren geleden begaf koningin Victoria zich naar Loch. Shiel om do verschillende plaatsen waar prins Charles Stuart zich placht op te houden, in oogenschouw te nemen. Op een punt is een monu ment opgericht, waar de banier des opstands werd geplant. Ook dit punt bezocht zij. Daar zij gaarne zooveel mogelijk van de legenden en overleverin gen des prinsen en van al wat den opstand be trof wilde weten en niemand uit haar gevolg haar daaromtrent iets wist te vertellen, zond zij iemand naar een ouden Hooglandschon Laird, die in do buurt woonde en die bekend stond van dit alles geheel op de hoogte to zijn. De Laird schoen weinig met de zaak ingenomen, en men had eenige moeite hem over te halen aan het ver zoek der Koningin gehoor to geven. Eindelijk gelukte dit, en de koningin ontving hem bijzonder vriendelijk, bedankte hem dat hij gekomen was en vertelde hem waarom zij hem wcnschte te spreken. Ik zou zoo gaarne", zeide zij, het juiste punt weten, waar de pretendent landde en ...." verder kwam zij niet, want onmiddellijk leide do oude Laird zijn hand op haar schouder: Hij was geen pretendent, mevrouw", zeide hij; hij was onze koning". Noem mij niet kwalijk", hernam de koningin vriendelijk, dit woord had ik niet moe ten gebruiken; ik moest gezegd hebben, prins Karel Eduard". Om verder den ouden, oprecliten Jacobiet weder in een goede stemming te brengen, vervolgde zij: Gij weet wel dat ook in mijn aderen het bloed der Stuarts vloeit?" Ja, dat weet ik", was het antwoord, en ware dit niet het geval, dan zoudt gij niet zijn waar gij nu zijt". Deze vrije manier om zijn opinie to zeggen, die het geheele gevolg in verbazing bracht, mishaagde do koningin niet. Integendeel schepte zij er vermaak in, en de oude, door haar minzaamheid geroerd, word handel baarder en spraakzamer. l)c koningin en do Hoog lander onderhielden zich geruimon tijd mot el kander en scheidden als oude vrienden. Op den terugweg naar het kasteel, waar zij verblijf hield, zeide zij tegen haar gastheer: Vandaag heb ik den ecrlijksten mensch van mijn rijk ontmoet". liet ras der zeeroovcrs is in Italiënog niet uitgestorven, schrijft men uit Rome. zooals het volgende geval, waarvan de bijzonderheden eerst nu aan het licht zijn gekomen, zal doen zien: Het schip l'eppino Salvo", van Trapani in Sicili afkomstig, verliet den 3den October de haven en zette koers naar Tunis. In de nabijheid van kaap Kilibia werd het schip door een barkas, bemand met 8 personen, aangevallen. De roovers schoten met revolvers en dreigden den kapitein met den dood, als hij niet onmiddellijk 4000 lire uitleverde. Deze was genoodzaakt toe te geven, en nadat de zeeroovcrs nog den voorraad wijn en scheepsproviand hadden meegenomen, stuurden zij naar de Afrikaanschc kust. De minister van marine te Rome heeft dit geval vernomen en aan de consuls van Tunis en Algiers last gegeven de zoeroovers te laten vervolgen. Te Rome is men algemeen van gevoelen dat er i een voorbeeld zal dienen gesteld te worden zoo1 dra men er eenige van in handen zal hebhen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl