Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
"?-ir'
543.
waarvati de juistheid in den regel niet te
?cCÈB&oleeren is.
Het zal wel geen laakbare onderstelling
zijjn dat er in het genoemde en in nog
meuig ander opzicht aan het Indisch leger
Jet» te verbeteren valt, en tevens dat de
gewenschte verbetering uitblijft, dewijl men
niet durft spreken zoolang men zelf tot
dat-leger behoort, en later, gepensioneerd,
geen lust heeft zich warm te maken voor
zaken, waaraan zonder, en vaak ook on
danks, de meest buitengewone inspanning,
zoo weinig te veranderen is.
Toch zijn er onder de vele uitnemende
oud-officieren, die, na eervol gediend te heb
ben, uit 'de koloniën naar het vaderland
erugkeerden, zeker verscheidenen, die hun
wijen tijd zullen willen wijden aan de be
langen hunner vroegere kameraden, en van
hen die hunne plaatsen hebben ingenomen.
Zouden deze gepensioneerden niet een ver
bond kunnen stichten, dat een commissie
benoemde, bestaande uit mannen van goeden
naam, welke zaken, als die van Willink
Keigen onderzochten ? Mannen, volkomen on
afhankelijk, tevens ten volle bekend met de
eischen van den dienst, met de plichten en
?rechten van den militair, zouden een raad
yan eer kunnen vormen, wiens uitspraak
voor het publiek, dat vaak, na Kamer- en
Regeeringsrapporten, nog in het duister rond
tast, van zeer groote waarde konden zijn.
Zulk een commissie zou bovendien licht
kunnen verspreiden over gebreken van aller
lei aard, die het "leger aankleven, doch waar
aan, door een te spaarzaam ingelicht publiek,
te weinig de aandacht wordt gewijd.
De Nederlandsche geleerde wereld vierde
deze week met groote opgewektheid het veer
tigjarig hoogleeraarschap van Prof. Buys
Ballot. Een der bescheidenste, beminnelijkste,
zeker ook een der verdienstelijkste mannen,
die. der wetenschap trouw gezworen, en al
hun kracht gewijd hebben.
De dagbladen wezen als om strijd op alles wat
Prof'. Buys Ballot verricht heeft, als beoefenaar
der wis- en natuurkunde, bovenal eerden zij
in hem den volhardenden, volijverigen man, die
der meteorologie wezen, naam en beteekenis
voor het practisch leven verschafte. Het zou een
overtollig werk zijn, te herhalen wat men
heeft gezegd, een lof geevenredigd aan de
waarde van zijn arbeid over hem uitstortende.
Toch mag op eene zijde van Prof. Buys
Ballot's persoonlijkheid hier in het bijzonder
het licht vallen. Zijn warme vaderlands
liefde schittert niet minder dan zijn grondige
geleerdheid. Geen enkele zaak, die met
Nederland's goeden naam, met 's volkswel
zijn in betrekking staat, of zij kan rekenen
op Buys Ballots belangstelling, op zijn
offer?vaardigheid, opzijn liefde. De Noordpool
Expeditie, de Transyaal, Atjeh, en zoo veel
meer getuigen yan zijn karakter.
Buys Ballot is een man vol geestdrift voor
het goede. De bescheiden zichzelf vergetende
hoogleeraar is een held. Soms stond hij
alleen of onder anderen vooraan op de
bres. De fijne, vriendelijke, zachte trekken
van het portret zijn die van een man van
moed en kracht.
Onze politieke toestand.
De grondwetsherziening; door de beide
Kamers ^er Staten-Generaal in tweede lezing
met de vereischte meerderheid goedgekeurd,
is door den Koning bekrachtigd. Dit feit werd
verkeerd veel met haar gedanst o, wat
was ze lief, mooi, knap.... ik heb van haar
gehouden..."
«Schrikkelijk, verder!" zeide ik.
«Zehad een broertje... aardige jongen, die
les ontving van een gouverneur, Zoo'u
Lump, zoon boef... kranige vent overigens,
?wat 't uiterlijk betreft. Begrijp je de rest?"
Nog niet geheel...
»Ze raakten verliefd op elkaar... hij wilde
haar trouwen... de vader weigerde en gelijk
had hij. 't was geen partij... Noth bricht
Eisen, ae schurk beproefde met haar te vluch
ten .., hij had middelen, zei hij en hier te
.Londen zou hij dra een goede betrekking
vinden en haar trouwen ... Zij gelooide en
?verliet haar familie ,.. een paar weken waren
genotrijk, ze hadden elkaar immers lief'en de
echt zou hen dra voor altijd aan elkander hech
ten ... maar toen zij op een verbintenis aan
drong, zocht hij uitvluchten, werd ruw...
verdween .., der schone Wahn war entzwei
gerissen... daar zat zij zonder brood, zonder
geld, naar huis terug durfde ze niet... twee
wegen lagen open, 't werkhuis, want handwerk
kon ze niet krijgen, hoe hard ze er ook naar
zocht of de... schande. Ze koos 't laatste...
de honger dwong haar er toe ..."
«Charing Cross, Sir!" riep de koetsier door
't raampje. We stapten uit en telegrapheerden
den ouden heer naar Barmen, dat zijn dochter
gevonden was en dat we van hem als vader
verwachtten dat hij haar, al was zij diep ge
zonken, liefderijk opnemen en vergiffenis
schenken zou.
De vader, een man van eer, bleef 't ant
woord niet schuldig. »Ich komme", luidde zijn
telegram 's anderen daags 24 uur later
was hij hier.
Och, hoe verheugden we ons, toen we met
zijn drieën n$ar Air Street reden, om de ver
loren dochter naar 't ouderlijk huis terug te
voeren, wat al belofte deden we niet, toen de
vader ons smeekte nimmer te verklappen hoe
we zijn dochter hadden gevonden, hoe trachtte
ik bij voorbaat de in vreugde vergeten smart
van 't wederzien in warme kleuren te schetsen!
voor eenigen tijd in alle couranten vermeld,
zonder dat iemand zich warm daarover maakte.
Er was dan ook in deze algemee-ne grond
wetsherziening weinig, dat de algemeene be
langstelling opwekte. Zelfs de wijzigingen
in hoofdstuk VIII, die toch ten gevolge kun
nen hebben, dat alle jonge Nederlanders
verplicht worden zich als soldaat in den
wapenhandel te oefenen, vond men maar
matig belangrijk.
De veranderde artikelen over het kiesrecht
waren, dit begreep iedereen, bestemd een
doode letter te blijven. Men had immers van
verschillende kanten verklaard, dat er aan
de gewijzigde grondwet additioneele artikelen
werden toegevoegd om het invoeren eener
nieuWe kieswet, d. i. het voldoen aan de voor
schriften der nieuwe grondwet nog voor
langen tijd onnoodig te maken. En langen
tijd zou het niet duren of de macht der om
standigheden maakte een nieuwe, meer door
tastende wijziging onzer hoogste gtaatswet
noodzakelijk. Zoover ging het politiek door
zicht der .ueesten.
Daarom concentreerde zich alle belang
stelling op de additioneele artikelen.
En inderdaad, deze zijn niet onbelangrijk.
Want door hen komt een getal van 150.000
nieuwe kiezers de ouden versterken. Deze
nieuwe kiezers kunnen een grooten, een
beslissenden invloed op onzen staatkundigen
toestand uitoefenen. Of zij het zullen doen,
is een vraag, waarop de toekomst het ant
woord zal geven, een antwoord, dat door alle
partijen, liberalen, anti-revolutionaireii en
katholieken niet zonder spanning te gemoet
wordt gezien. Want zeker van hun zaak zijn
zij geen van allen. Zij weten niet, in welke
verhouding de nieuwe kiezers op hunne
candidaten zullen stemmen en zij weten niet,
welk gedeelte daarvan zich van hen allen zal
afscheiden om een nieuwe, een meer geavan
ceerde partij te vormen. Over deze nieuwe
partij, die nog niet bestaat, maar die begint
te ontstaan, over hare beginselen, over de
houding, die zij moet aannemen, over de
bondgenooten, die zij moet zoeken en die zij moet
vermijden, wensch ik in deze artikelen een
en ander te zeggen.
Zij is een dochter van het liberalisme, maar
heeft tegen geen enkele staatkundige partij
zulke zware grieven als tegen hare oude,
afgeleefde moeder, die, bezocht door alle
kwal e» van den ouderdom, waarvan woorden
rijkdom en daden-armoede de minste niet zijn,
zich nog altijd verbeeldt, dat zij een frissche
krachtige vrouw is, bekwaam het huishouden
van den staat nog vele jaren te besturen en
misschien bestemd om nog aan vele flinke
kinderen het leven te schenken. Zij onder
scheidt zich van het liberalisme vooral door
twee eigenschappen : door haar democratisch
karakter en door hare jeugd. Want zij is
jeugdig, d. w. z. in staat geestdrift te gevoelen
voor wat hare goedkeuring wegdraagt en
feneigd recht op het doel, dat zij zich gesteld
eeft, af te gaan. Het cynisme der oud-libe
ralen en de kronkelende gangen hunner
politiek zijn haar een walg. Hare leden zou
den niet in staat zijn om, met woorden voor
standers eener inkomsten- ofkapitaalbolfisting,
een voorstel tot de invoering daarvan tot
viermaal tae te verwerpen. Zulk een feit, zoo
spreken zij tot de liberalen, bewijst of uw
politieke onmacht of uw onoprechtheid. Daar
door alleen hebt gij, om van een aantal andere
zaken te zwijgen, alle aanspraak op ons ver
trouwen verloren. Daardoor hebt gij ons
genoodzaakt om, als wij het politieke strijd
perk betreden, niet naast maar tegenover u
positie te nemen. Want wij weten liet, gij
hebt de belasting op het inkomen lief; maar
uwe liefde is zóó veeleischend, dat zij het niet
kan uithouden te zien, dat de schoonheid yan
het geliefde voorwerp door gebreken ontsierd
Helaas!... toen we aan 17 Air Street aan
klopten, berichtte de dienstbode op onze vraag
naar de vrouw '? Heengegaan ... zonder adres
achter te laten.
Daar stonden we alle drie... versteend,
verpletterd.
Er restte n middel om haar te* vinden:
de politie! dat nooit, zwoer de vader, en ge
broken naar lichaam en ziel keerde hij huis
waarts.
Ravensberg vergezelde hem.
»Beloof me, me te schrijven, als ge haar ooit
weer tegenkomt," zei hij, toen we elkaar de
hand tot afscheid drukten.
»Beloof het," bad de oude heer, met tranen
in de oogen.
'k Deed het.
Een jaar snelde voorbij...
Veertien dagen geleden, toen 'k met mijn
schetsboe_k naar de Guildhallpolice-court ging
om studies uit het volksleven te boetseeren,
werd 'k plotseling getroffen door 't noemen
van een naam die me bekend voorkwam.
De vrouw want het was een vrouw
verscheen; de aanklacht luidde: dronkenschap
en onzedelijk gedrag tiende maal.
Dat ongelukkige wezen herkende mij nie_t...
ik haar wel... 't was de dochter van den in
dustrieel uit Barmen.
«Veertien dagen dwangarbeid zonderoptie
eener boete!'' zei de voorzitter xmder alle
liederlijke vrouwen, die Londen bezoedelen,
ben jij de liederlij kste!"
De veroordeelde grimlachte... was zij nog
een vrouw?
Dat wijf... zei de voorzittende Alderman,
toen 'k hem later over de ongelukkige sprak,
dat wijf eindigt nog eens in 't tuchthuis,
nu is ze nog maar aan den drank ... maar
gij weet even goed als ik waartoe de drank
leidt...
Behoef 'k u te zeggen dat 'k mijn belofte
niet hield ? ...
Arm druppeltje! verzwolgen door den
vreeselijken Oceaan.
LONDEN, 26 Oct. '87.
wordt. Daarom n«men wij positie tegenover
u, niet om een toekomstig ontwerp tot de
invoering eener inkomstenbelasting te verde
digen tegen uwe vijandschap, maar om het
te beveiligen voor uwe verstikkende
liefkaozingen.
En wij doen dit om vele andere redenen.
Want behalve jeugdig, geestdriftig en op
recht zijn wij ook democratisch. Wij zijn van
oordeel, dat reeds gedurende zeer langen tijd
aan een groot gedeelte van het volk ten on
rechte alle invloed op den gang van 's lands
zaken onthouden wordt en wij geven u van
die onthouding de schuld. Want wij hebben
gezien, dat gij u hardnekkig verzet hebt tegen
ieder voorstel tot uitbreiding v.in kiesrecht
binnen de grenzen der bestaande grondwet,
omdat gij yreesdet daardoor voor goed uwe
met allerlei kunstmiddelen verkregen meer
derheid in de Tweede Kamer te zullen verliezen.
Wij zijn er getuigen van geweest, hoe gij nog
bij deze grondwetsherzieningallehulpmicldelen
uwer spitsvondigheid hebt aangewend om een
dam op te werpen tegen het algemeen stem
recht, zonder te bedenken, onnoozele, bij al
uw cynisme, dat zulke spitsvondige dammen
bij den eersten hoogen vloed wegspoelen en
geen spoor van hun bestaan achterlaten.
Wij hebben u gadegeslagen bij deze grond
wetsherziening en wij zagen, dat gij ook nu
nog geen prijs steldet op een billijke vertegen
woordiging yan hen, aan wie gij thans ten
minste het kiesrecht niet langer durfdet ont
houden ; dat gij om de mogelijkheid te laten
bestaan, dat uwe partij in de meerderheid
kwam, aan talrijke minderheden in de groote
steden de kans hebt ontnomen om in de Ka
mer der honderd vertegenwoordigd te worden;
en dat gij uit partijbelang aan de nieuwe
kiezers hun rechtmatigen invloed op de zaken
van staat hebt onthouden. Want gij hebt ge
weigerd de Provinciale Staten te ontbinden
en daardoor voor den tijd van negen jaar
van de Eerste Kamer een bolwerk gemaakt ter
verdediging uwer belangen, een lichaam,
waarop de jonge kiezers eerst na geheele ver
nieuwing dier staten volledig hun invloed
kunnen doen gelden.
Wij aarzelen niet om hieruit onze conclusie
te trekken. Wij concludeeren tot de afwezig
heid der overtuiging, dat het heilzaam is een
land te bestureu volgens den wil van het
volk of van de groote meerderheid daarvan,
tot de afwezigheid zelfs der overtuiging, dat
men dit behoort te doen naar den wil van
hen, aan wie men zelf de beslissing in hoog
ste ressort heeft toegekend. Wij komen tot
het besluit, dat wij m u een
anti-demqcratische partij moeten zien, en dat gij dus inliet
politieke strijdperk tegenover, niet naast ons
staat. Wij worden bevestigd in onze meening,
dat gij de vertegenwoordiger zij t der voldane
burgerij, die, zelf in goeden doen, van oordeel
is, dat de zaken nog zoo slecht niet gaan, en
in hare tevredenheid met eigen lot, de oogen
sluit voor de onbeschrijfelijke ellende van
duizenden. Daarom kunnen wij het niet aan
u opdragen, de eerste stappen te doen in een
richting, die leidt tot verbetering van het lot
der lagere standen. Want wij weten, dat er
in onze maatschappij genoeg wordt voortge
bracht om al hare leden te onderhouden en
dat wij de oorzaak der armoede moeten zoe
ken in de ongelijkmatige verdeeling van het
voortgebrachte; dat het te veel van don een
de oorzaak is van het te weinig van den ander
en dat wij dus de armen niets kunnen geven,
dan wat wij aan de rijken en aan de gezeten
burgers ontnemen. En tot dit laatste rekenen
wij u niet in staat. Niet, dat wij twijfelen
aan uwe belangstelling in het lot der arbei
dende klasse. Deze is, wij gelooven het gaarne,
even levendig als uwe liefde voor een belas
ting op het inkomen groot is, maar wij vree
zen, wantrouwenden die wij zijn, dat zij van
even doodcnden aard zal wezen. Daarom
kunnen wij er niet toe medewerken om aan
u de samenstelling van een wetboek op den
arbeid toe te vertrouwen.
Het zou niet moeielijk zijn deze grieven
nog met een aantal andere te vermeerderen.
Doch waartoe zou dit dienen? Het boven
staande is, hoop ik, voldoende om ieder, die
tot de vorming eener geavanceerde partij wil
medewerken, te overtuigen van de noodzake
lijkheid om onvoorwaardelijk met het libera
lisme te breken.
Dit eischen niet alleen onze beginselen,
maar ook ons belang; het is een eisch, van
wier vervulling de toekomst onzer partij
afhangt. Het voorbeeld van Belgiëkan ons
leeren, hoe het een geavanceerde partij gaat,
die zich niet formeel van het liberalisme
afscheidt. Vormt zij met de liberalen de
meerderheid, dan wordt geen harer wenschen
werkelijk, een enkele schijnbaar vervuld. Is
zij met de liberalen in de minderheid, dan
worden om de twijfelachtige stemmen te
winnen hare candidaten achteraf gezet, dan
wijt men aan hare overdreven eisehen de
nederlagen bij de stembus. In beide gevallen
doet zij door haar blijvend samengaan mei
en steunen op de liberalen een toestand ont
staan, waarin zij niet meetelt, waarin haar
bestaan voor niets gerekend wordt.
Het is daarom voor de progressistische
partij in Nederland van het grootste belang,
van den beginne af zelfstandig op te treden
met een eigen program, met eigen candidaten
en bovenal met eigen organisatie. De
antirevolutionaire partij is een voorbeeld van de
resultaten, die men op den duur daardoor
bereikt.
Doet zij zoo als de anti-revolutionairen ge
daan hebben, dan bestaat er kans, dat zij in
den beginne voor iets, later voor
veelmederekent; dan is zij in staat voor de bereiking
van een bepaald doel in bepaalde gevallen
haar bonclgenooten te kiezen en daardoor
baar invloed n bij de stembus n in de
Kamer te vergrooten. Ongetwijfeld zal zij zoo
handelende zich vele teleurstellingen en vele
nederlagen moeten getroosten. Maar wie wil dat
niet doen, als hij inziet, dat dit het eenige
middel is om de eindelijke zegepraal zijner
denkbeelden te verzekeren: dat iedere andere
wijze van handelen zijn partij tot altijddurende
onmacht veroordeelt. En zoo ra het met de
progressistische partij gesteld. Zij moet hare
aanhangers winnen onder de nieuwe kiezers en
onder de tegenwoordige liberalen, die ontevre
den zijn over de houding der liberale partij.
Verzuimt zij het, van deze ontevredenheid
gebruik te maken, stelt zij niet de gelegen
heid open deze ontevredenheid te toonen door
zich van de liberale partij af te scheiden, dan
bestendigt zij bij de tegenwoordige kiezers de
toch reeds moeielijk te overwinnen gewoonte
om te stemmen op liberale candidaten en doet
bij de nieuwe kiezers dezelfde voor haar en
hare toekomst zoo schadelijke gewoonte
ontstaanj^Dan maakt zij voorloopig alle vrucht
dragende propaganda voor hare beginselen
onmogelijk.
Ook daarom is het voor haar van zoo groot
belang, reeds bij deze verkiezingen als zelf
standige partij met eigen program en eigen
candidaten op te treden. Over dit program
en over de bondgenooten, die zij kan vinden,
om dit of gedeelten er van uit te voeren, in
een volgend artikel. CANDÏDUS.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. 1)
Stadsschouwburg: Vondel-feestavond.
Den belangrijksten Vondelavond hebben wij nog
te goed. Het zal ongetwijfeld die der voorstelling
van een der minder bekende tooneelwerken van
den dichter zijn: den Joseph in Dothau". 't Is
wel jammer, dat do Raad van Beheer der
Koninklijke Vereeniging, niet de voortreffelijke
middolen, waarover zij beschikt, geene gelegenheid ge
vonden heeft het Derde Eeuwfeest meer indruk
wekkend te vieren dan gebeuren kan door eene
voorstelling van den jaarlijks na Kersttijd
gespcelden Gijsbreght". Ku wordt Amsterdam door
Keuion, met haar Jeptha", overvleugeld. Toch
mogen er woorden van lof en dank gesproken
worden, ter eere van de llederijkkamer Joost
van den Vondel'', van het Koninklijk Oudheid
kundig Genootschap, van de Maatschappij voor
den werkenden Stand", van de Vereeniging van.
gepensioneerde Onderofficieren"', door wie ot'met
wier medewerking in deze week feestavonden ge
geven zijn, opgeluisterd door de offenvillige talenten
van sprekers, tooneelspelers, beeldende eu muzi
kale kunstenaars.
Er was niet minder noodig dan Vondels veel
zijdigheid, om den Hoeren Te Winkel, Ten Brink,
Hofdijk en Brouwers gelegenheid te geven, ieder
op zijn wijze, eene bizondero, aan Vondel ontleende,
stof boeyend te behandelen.
Voor zoo ver dezo Vondeloffers werkelijk ten
tooneele gebracht zijn, wil ik er hier een woord
aan wijden. Het was in den grooten schouwburg
op het Loidscheploin, binnen die wanden, waar,
jaar op jaar, voortgaat diepen indruk te maken,
hoe het hemolsche Gerecht zich heelt ten langen
leste ontferremt over" (jijsltreyht en zijn
benaeude voste". Ik begin met hulde te brengen
aan de muzici. dio op nieuw hebben willen be
wijzen, dat de Kunsten zusters zijn. Met veel suc
ces is Vondels Wiltzangh van Verhulst, door
de Hoeren Jahn-Desfossez, Van den Kcrckhoven,
Orelio en Soumier voorgedragen. Eero zij tevens
den Direkteur J. G. de Groot gegeven, die door
zijn stoute opera-onderneming deze kunstenaars
herwaards gelokt en hun, zoowel als Mevr. Culp-Kiohl
veroorloofd hoeft ter viering van Vondel werkzaam
te zijn. Met warmte en groote klankschittering
heeft Mevr. Culp-Kiehl do kompozitie O Poëzie"
tot besluit van don avond voorgedragen.
Opmerking en waardeering verdient ook de
goede keuze dor uitgevoerde orcheststukken: de
deftige Ouverture", het verbinden van de
Loreley" aan Vondels Rhijnstroom" enz.
Dankbaar zij erkend, dat do organist, do Heer
Hagenaar, belangeloos zijn accompugnemettt en de
Heer Kettner het harmonium verstrekt heeft.
De voornaamste gedeelten uit Schaepmans
Vondel" en een fragment uit Hofdijks Vondel
gekroond" werden door leden der Kamer hoogst
verdienstelijk voorgedragen. In zonderheid de
jonge Dame, die als tolk van Dr. Schaepman op
trad, deed meer recht aan zijn vaerzeu dan de
dichter het zou vermocht hebben; terwijl eender
Kamerleden, de Heer M. M. Kreukniet. als
tooneeldirekteur de Dames Aug. Poolman en Jul. Roos ver
oorloofd hebbende met lyrische stukken van Von
del op te treden, ook persoonlijk het zijne heeft
toegebracht tot verrijking van het Programma.
Dat Mcj. Roos het aanzienlijk publiek ter elfder
ure hoeft teleur-gestold, is allerminst aan den
direkteur te wijten.
Mevr. Ellenberger gaf ons, met onverzwakte
kracht, Waer wert oprechter trou" en de Hoer
Moor, in den ouden kleurrijken trant, den Bode"
uit den Gijsbreght" te genieten.
Zoowel in de bekoorlijke vervulling der rol van
Baertgen Hooft in don Zegepraal der schoonheid"
als in de voordracht van do Vertroosting" aan
Vossius, de Uitvaert van mijn dochtcrke" en.
den Zeeleeu", door de jonge Dames Roeloisen
en J. S., hadden de feestgenoten gelegenheid
over de vruchten te oordeelen van het onder
wijs aan onze Tooneelschool; terwijl de geheele
uitvoering van het blijspelletjen bewees hoe allengs
onze rederijkers zich tot kunstenaars ontwikkelen
en hoe onze kunstenaars in beeldhouwerij en
schilderwerk zich gaarne bij de dramatische oefe
ningen aansluiten; daar de Heer E. van den Bossche
een voortreffelijke buste heeft gemaakt van
Batrtgen Hooft en de Heer looraar Deun het zich
geene te geringe taak gerekend heeft door kleu
ring het pleistorbeeld nader te brengen aan het
wasboetseersel, dat Vondel in zijn onsterfelijk ge
dicht bezongen heeft.
De Heer van den Bossche heeft allergelukkigst
do middenovenredige gevonden tusschen Cyprus'
Koningin" Baertgen Hooft en de lieve fyzionomie
van Mej. J. S. Had de kunstenaar een weinig
meer tijd ter zijne beschikking gehad, dan ware deze
1) Een artikel o\er het nieuwe blijspel van den
heer Justus van Maurik Jr. kan niet voor de
volgende week worden geplaatst.