De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 20 november pagina 4

20 november 1887 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 543. t'. <s~' Aristoteles heeft na rijpe en geduldige waarneming van Attische tragedie en Attische comedie jnet uitnemende scherpzinnigheid vastgesteld, wat rJbot Tragische en het Comische geweest is te Athene in het bloeitijdperk der Grieksche kunst. Lesfiing heeft zijn voorbeeld gevolgd en de vruchten B\jner waarneming toegepast op het Fransche treur spel der XVTI en XVIII eeuwen. Uit deze voor beelden moest het overtuigend blijken, dat de historisch-empirische methode alleen deugdzame uitkomsten leverde, en dat de critiek, die eerbied til inboezemen, geen anderen weg heeft in te slaan. Te Winkel heeft in drie wetenschappelijke ge schriften: Maerlants Werken (1877), Vondel als 2 rewspeldichter (1881), en Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde:Middel-Eeuwen (1887) getoond, dat hij een ernstig voorstander is eener echt wetenschappelijke historisch-empirische met hode. Zijne critiek wordt niet beheerscht door het een of ander doctrinair programma, hij oor deelt na een voorafgaand, allernauwkeurigst onderzoek. Op deze wijze alleen levert critiek blij vende resultaten. Ut weet niet, of ik nog wel met een oordeel van Taine durf aankomen, want Taine heeft niet zelden door zijne neiging tot , fantasie zijne eigen historische methode verloo chent. Maar zeker had hij gelijk, toen h\j schreef: »Les oeuvres de l'espritn'ont pas l'espritseul pour , père; Fhomnie entier contribue a les produire." Geene critiek alzoo, die op hypothesen en ge vleugelde woorden berust, maar eene die door strenge en geduldige waarneming der historische verschijnselen zo_nder vooringenomenheid komt tot een onpartijdig oordeel, zij onze leus\ Ds. JAN TEN BRINK. J ' '*t 'i r . DRIE DOODEN. Er zijn deze week in Frankrijk drie personen gestorven, die ieder hun uur van beroemdheid gehad hebben, maar met een afstand van vijftig jaren ongeveer. De eerste in datum was Marco de Saint-Hilaire, die den leeftijd van 94 jaar be reikte. Zijn vader had een ambt bij het kabinet van Lodewijk XIV, zijne moeder was eerste ka mervrouw by koningin Hortense ; Marco de SaiutHilaire beweert page bij Napoleon I geweest te zijn, maar op de officieele lijsten komt hij niet voor. Onder de Restauratie was hij zonder brood en ging voor de pers werken. H\j schreef brochures als: De kunst, nooit thuis te ontbijten en altoos büanderen te dineeren"; de kunst om zijn das om te doen"; de kunst om fortuin te maken, in vijf lessen," en zelfs een roman, Le donneur A'eau bénite, die niet veel succes had. Onder de revolutie van 1830 zag hij zich een nieuwe weg geopend. Zijne souvenirs van het keizerlijk hof worden goed ontvangen ; hij had al de groote personen gekend, wist duizend anecdoten, duizend bijzonderheden van die gevallen maatschappij, en gaf die als feuilletons in den Siècle en als boeken uit. Niemand heeft meer dan hij, door het verspreiden der heldhaftige woorden en daden van dien tijd, bijgedragen tot het vestigen der légende napoléonienne in Frankrijk. Toch maakte hij er zijn fortuin niet mee en de zoon van Hortense liet hem, aan de regeering ge komen, vruchteloos antichambre maken, antwoordde hem op de audiënties met monosyllaben, en gaf hem, na lang* bidden, den post van bibliothecaris der bibliotheek van het kasteel van Straatsburg, die niet bestond. In 1870 werd hij door de Duitschers meegeno men en te Molsheim geïnterneerd, waar hij het trouwens niet slecht had. Men behandelde hem beleefd en de Duitsche officieren hoorden gaarne zijne verhalen omtrent den grooten Napoleon. In Frankrijk teruggekomen kwam hij in een h^ofje en zou er in ellende gestorven zijn, als een medelijdende weduwe hem niet getrouwd had; hij was 85 jaar, zij verzorgde hem nog bijna een tiental jaren en erfde zijn titel. * * * De tweede doode, Jules Lacroix, was ook een grijsaard, 79 jaar. Hij was de broeder van Paul Lacroix, die onder den naam van Ie bibliophile Jacob" veel beroemder geworden is. Jules Lacroix begon met vertalingen van Juvenalis, Persius en Horatius. Er is geen betere vertaling van Juvenalis dan de zijne; hij had smaak in het klinkend vers, de stoute uitdrukking, de verge zochte, heftige beelden van zijn origineel. Later gaf hij eenige romans, Les parasites, Le b*igneur de Bristol, L' Honneur d' une femme; zij hadden weinig succes, even als zijne drama's, in samenwerking met Maquet geschreven. In 1858 vierde hij een schitterenden triomf, met de vertaling van den Oedvpus Rex van Sophocles. Het werd opgevoerd, het was een voortreffelijk feest voor de geletterden en de Académie Francaise kende den schrijver den prijs vau 10,000 francs toe. Geffroy speelde schitterend de hoofd rol, en in 1883 nam Mounet-Sully haar met even veel succes weer op. Jules Lacroix deed toen in de Porte-SaintMartin een drama van zich opvoeren, La Jeunesse de Louis XI; het beviel slechts matig, zijn ver talingen van Macbeth en King Lear daarentegen waren weer meesterstukken. De comedie Franc.aise heeft van zijn stukken geen gebruik gemaakt tot haar schade. * * De derde doode eindelijk heeft eerst na zijn begrafenis de erkenning genoten die hem toekwam Eugène Pottier was een dichter der Commune er is op zijn graf weer om de roode vlag ge vochten, het gemeenteraadslid Joffrin is in de doos gegaan en nadat dit vermeld was, heeft men zich herinnerd dat er van Pottier verzen zijn, die be ter waren dan vele van Béranger. Pottier was een óogenblik pp het punt, beroemd te worden. De Liee Chansonnière, een gezelschap voor liederen zooals het Caveau, schreef eens een wed strijd uit en bekroonde onder driehonderd concur renten twee gedichten van Pottier. Hij werd tot het eerstvolgend banket der Lice Chansonnière aitgenoodigd en verscheen er, in lompen gehuld. Men hield een collecte voor hem, en bood hem een aardige som of het uitgeven zijner werken aan. Laat men mijn werken uitgeven," riep Pottier, «en ik wil wel van honger omkomen." Toch had deze uitgave geen succes, de pers ette er niet op', en het koopend publiek was niet sympathiek. Sarcey trok zich den zanger aan en wist de directie van het Eden-concert over* te lalen, op een der Vendredis classiques verzen van lem te doen uitvoeren. Sarcey was gekomen en dicht in de buurt van Pottier gezet; deze ant woordde geen enkel woord op de beleefde uitnoodiging tot kennismaking van den invloedrijken riticus. Onder hetgeen er van hem bekend is, zijn eeriige juweeltjes. Wij halen aan: Timide et chétif de nature, Tout malingre i, la filature II fut place, Sans savoir l'a & c. Il n'apprit que la courbature, Jean Lebras! Pauvre Jean Lebras! Un jour tu te reposeras.... Il eut, pour surcroit de besogne, Sceur idiote et père ivrogne, Au bout Ie bout, Peut-on suffire a tout? Sur Ie pain Ie sommeil en rogne, Jean Lebras! Pauvre Jean Lebras! Uu jour tu te reposeras. Pour un salaire des plus maigres, II passa ses jours les plus aigres, En vrai cheval Chez un gros libéral. Son patron plaignait fort les nègres, Jean Lebras! Pauvre Jean Lebras! Un jour tu te reposeras. En het laatste couplet: lis n'ont pas l'amour qui soulage: Un lourd colis dans un roulage, Raide tendu Coucha l'individu. On coud sa toile d'emballage. Jean Lebras! Pauvre Jean Lebras! Enfin tu te reposeras. VARIA. Voor kindercadeaux is door den uitgever Jac. E. Robbers te Schiedam iets nieuws in den handel gebracht, de Panorama-boeken. De boeken ver beelden een Paardenspel en Diergaarde, en zijn zoo ingericht, dat zij, op tafel of op den vloer uitgezet, bij wijze van een kamerschut, een ge heel panorama vormen. De dreumes, die ze cadeau krijgt, kan er, als hij wil, midden in gaan zitten; hij heeft aan alle kanten wat te kijken. De platen zijn groot en duidelijk, een enkel woord tekst er bij maakt de uitvoering duidelijk. Een andere welkome uitgave, voor grooteren, van 7 tot 11 jaar, zijn de Gelukkige Uurtjes van denzelfden uitgever, zeer fraaie teekeningen van H. M. Bennet, versjes van Ant. L. de Rop. Een groot aantal smaakvol en prachtig gekleurde pla ten, zijn vergezeld door de versjes van de Rop, wiens reputatie als kinderdichter niet meer ge vestigd behoeft te worden. Bij de uitgevers Tj. van Holkema te Amster dam en J. Vuylsteke te Gent, verscheen de eerste aflevering van Prof. Dr. Jan ten Brink Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIX.de Eeuw, in biographieën en bibliographieën. Het werk, bestemd om een standaardwerk te worden, zal in 16 afleveringen verschijnen; wij hopen na eenige volgende afleveringen er eene bespreking aan te wijden. Ook van Joost van den Vondel, eifine dichtwer ken en oorspronkelijke prozaschriften in verband met eenige levensbizonderheden, door Prof. Dr. J. A. Alberdingk Thijm, verscheen de eerste afleve ring bij den uitgever H. A. M. Roelants te Schie dam. Op dit werk komen wij mede later terug; het zal verschijnen in tien deelen, ieder van 25 a 30 vellen druks. Bij de firma P. N. van Kampen en Zoon te Amsterdam, verscheen een nieuwe dichtbundel van Helene Swarth. Beelden en Schetsen. Het buitengewoon talent van deze dichteres, haar gloed en gevoeligheid, haar zin voor kleur en voor de muziek der klanken, zijn in dit werk misschien nog beter dan in vroegere bundels vertegenwoor digd. Druk en uitgaaf schijnen, hoewel de naam Van Kampen op den titel staat, geheel Vlaamsen; ongetwijfeld zullen ook tegen de feesten wel uit gaven in prachtband voor cadeaux verkrijgbaar worden gesteld. De uitgevers-maatschappij Elzevier", doet tegen St. Nicolaas een viertal prachtig geïllustreerde werkjes verschijnen, de Zangen der Jaargetijden, vier albums van Engelsche en Amerikaansche illustratiën, waarbij door den heer J. R. gedichten van Heije, de Génestet, Jan van Beers, Ter Haar, Pol de Mont en den verzamelaar, zooveel moge lijk toepasselijk, zijn bijeengebracht. De uit voering is voortreffelijk; de vier werkjes, met om slagen van chromotypie op luxepapier, verguld op snee, met zijden strikjes, bevatten eene keur van plaatjes, verschillende procédés, maar het een al mooier dan het andere, getuigende voor het talent der Engelsche en Amerikaansche teekenaars. Het kan ons niet verwonderen dat er in Enge land 200.000 exemplaren van verkocht zijn. De druk van Ernst Nister te Neurenberg, is even voortreffelijk; men gelooft de uitgevers gaarne, dat zoo iets niet in het oorspronkelijke, alleen voor het debiet in Nederland, zou te geven zijn geweest. De adaptatie is zeer verdienstelijk; dat de keus der dichters zoo beperkt is, vindt waar schijnlijk zijn reden in de omstandigheid, dat Beets, Ten Kate, enz. zich niet in het fonds der maatschappij Elzevier bevinden. Büden uitgever N. J. Boon te Amsterdam verscheen: Leo Tolstoï, Jeugd en Jongelingsjaren, naar de Fransche bewerking door B. H. van Breemen. De belangstelling voor de Russische litteratuur in 't algemeen en voor den krachtigen, ernstigen Tolstoïin 't bijzonder is zoo groot, dat iedere dezer uitgaven reeds vooruit een succes kan genoemd worden. De vrij goede vertaling is voorzien van illustratiën naar de Fransche clichés, die wel een weinig afgesleten schijnen. Van de Novellen van Rosalie en Virginie Loveling, zoo vol goed geziene tafereeltjes Vlaamsen volksleven, zoo vol kieschheid en fijn gevoel, bijwijlen bijna te aandoenlijk, is een tweede druk noodig gebleken. De eerste verscheen bij Hoste te Gent, de tweede thans bij de uitge vers P. N. van Kampen & Zoon te Amsterdam. De Novellen zullen opnieuw, als vroeger, haar lezers vinden. De HH. Craandijk en Schipperus verkozen voor de voortzetting hunner Nieuwe Wandelingen dooi- Nederland, (uitgave Tjeenk Willink, aflev. 7) weder een andere streek, Rijswijk en Voorburg, t' Huis te Werve, Overvoerde, 't Huis ten Hoorn, 't Huis ter Nieuwburgh, en wijdden er weer goed uitgevoerde plaatjes en een artikel vol interes sante bijzonderheden aan. Het nummer van 13 November der Illustration Européenne gaat vergezeld van een groote plaat aau Gounod's Faust gewijd, waarvan de groote opera te Parijs dezer week de 500ste voorstelling vierde. De plaat is gedrukt op een opzettelijk voor dit doel vervaardigde papiersoort, waardoor het mogelijk is, de teekening meer tot haar recht te doen komen en aan de verschillende partijen meer kleur en kracht te geven. Het nummer onderscheidt zich, gelijk de geheele uitgave der Illustration Européenne, door uiterst net gelukte repoductiën (procédéBogaerts, imitatie houtgravure) van oudere en nieuwere kunst. Uit München schrijft men, dat graaf Schack en Paul Hfiyse van de opvoering van hun nieuwe stukken aan het hoftheater te München hebben afgezien. Het stuk van Schack is hem reeds we der teruggezonden. Het verleenen van een rid derorde aan baron Perfall en de mogelijkheid van een heftige demonstratie bij de eerste opvoering, moeten hiervan de reden zijn. Zola's La terre is thans in boekvorm versche nen, anderhalve maand later dan oorspronkelijk was aangekondigd. De reden ligt in een aantal wijzigingen die Zola in den roman gemaakt heeft, nadat deze als feuilleton verschenen was. Degenen die dus den Gil-Blas genomen hebben, voor het feuilleton, zullen wel doen dit blad te bewa ren; het zal langzamerhand eene histori sche merkwaardigheid worden. Zola heeft intusschen niet de ongeloofelijk cynische be handeling van sexueele quaesties gewijzigd, maar wel het vermelden van die onbehoorlijkheden, waarbij, naar het wetenschappelijk euphemisme van een hooggeleerde: een sluitspier de functiën van de stemvliezen usurpeert." De boer, van Zola die vooral daarmede behept was, is nu in den roman alleen een onaangename nabuur gebleven door de oude stompjes afgekloven sigaar, die hij in zijn zakken bewaart. De Gil Bias heeft een uiterst scherp artikel tegen de directeuren der Groote Opera te Parijs, Ritt en Gailhard, die naar de mededeelingen van den chroniqueur, allerlei afzetterijen plegen. Er was geklaagd, dat de zangers te slecht betaald werden, nu brengen Ritt en Gailhard aan de regeering hooge sommen in rekening, maar de artisten krijgen lang zooveel niet. Om deze reden ook vertrekken Gabrielle Krauss en Rose Caron. De Figaro is een bevriende mogendheid, omdat de redacteur Blave t onder den titel van secretaris der directie van de opera, 600 francs 'smaands ontvangt; de eerste zangeres Odiny echter, die in Don Juan onvol doende was, ontvangt maar 500 francs. Als de zangers verlof verlangen om kunstreizen te maken, conditionneert de directie voor zich een derde van het honorarium dat de kunstreis den zanger op brengt. Eene methode van Leesonderricht, waaraan zeer veel zorg besteed wordt, is de Kindervriend, Aanschouwelijk Leesonderwijs door P. A. Soer; het vierde stukje ervan is thans bij Noordhofï& Smit verschenen. Met gekleurde plaatjes wordt hier de kleine leerling zeer geleidelijk tot de moeielijkheden onzer spelling opgevoed. Een paar woorden met plaatjes als pruik en vlegel, voor een vijfjarige meestal onbekende voorwerpen, hadden wellicht door meer gemeenzame voor beelden kunnen vervangen worden. Na al hetgeen in dit Weekblad geschreven is over Cuore, het jongensboek van Edniondo de Ainicis, waarvan binnen zeven maanden vijftig edities uitgeput waren, zal het onzen lezers ge noegen doen, met het boek zelf te kunnen kennis maken. Eene uitmuntende vertaling verscheen onder den titel Jongensleven, bij den uitgever W. Gosler te Haarlem. Prof. dr. Jan ten Brink, onder wiens toezicht de vertaling werd afgewerkt, voor zag het boek van een woord van aanbeveling, waarin de lezers van het Weekblad het artikel, door den hoogleeraar eenige weken geloden aan Cuore gewijd, herkennen zullen. Het boek is het aangewezen St. Nicolaas-cadeau en niet enkel voor de jeugd belangwekkend. Het tijdschrift De Indische Mail, uitgave van Blom & Olivierse, is thans aan zijn 2den jaargang, No. 21 gevorderd. Deze aflevering bevat o. a. de voortzetting van Melati van Java, Van Slaaf tot Vorst; Litteratuur over Oost en West; overzich ten van de Indische pers, en eene uitgebreide financieele rubriek, door den heer E. Rittner Bos bewerkt. Het aantal voortbrengselen op muzikaal gebied stijgt in Duitschland elk jaar. In de laatste drie maanden berekent men dat er 1700 nieuwe wer ken van allerlei aard verschenen zijn. Daarvan zijn 1035 instrumentale stukken en 610 vokale, de overige 53 bestaan uit geschriften en boekjes, die op muziek betrekking hebben. De volgende drie maanden zal dit aantal waarschijnlijk weder met 20 pCt. toenemen. De piano-compositiën heb ben op een waarlijk ontzettende wijze de overhand. De uitvoer van muziekstukken over Leipzig naar Noord-Amerika vertegenwoordigde in het laatste jaar 1816/87 een waarde van 78,000 dollars. Een almanak voor artisten zal door de Interna tionale artistenvereeniging te Berlijn worden uitge geven. De inhoud is door Berlijnsche kunstenaars zorgvuldig bij elkaar verzameld en de almanak, de eerste van dien aard, zal alle voor artisten belang rijke onderwerpen behandelen, de meest wetens waardige adressen bevatten, en een onontbeerlijk handboek voor alle mogelijke kunstenaars zijn. EEN BEZOEK AAN VERDI. De Daily News geeft een belangwekkend ver slag van een bezoek bij Verdi door Guiseppe Giscosa. Ik vroeg aan mevrouw Verdi, of de maestro weder aan een nieuw werk dacht. De lieve, gedistingeerde dame, die werkelijk de be schermengel van haar echtgenoot is, antwoordde: Laat hem in 's hemels naam nu wat rust nemen; mij dunkt hij heeft vooreerst genoeg ge werkt". Ik herinner mij dat den avond van de eerste opvoering van. Otello", terwijl de menigte onder zijn venster stond te juichen, hij tot my zeicle; Als ik veertig jaar jonger was, ging ik zeker morgen weer aan den arbeid". Hij zag mij bij deze woorden met zijn diepe, schitterende oogen zoo opgewekt aan, dat hadde hij op dat óogenblik een nieuw onderwerp gehad, hij zeker onmiddellijk aan den arbeid ware getogen. Het diep gevoel, de kracht en de hartstocht, die in elke noot van de Otello" doorstraalt, bewijzen dat Verdi nog met jeugdig vuur bezield is. Twee dagen na de eerste voorstelling der opera dineerde ik met Verdi en zijne echtgenoote. Natuurlijk liep het gosprek over den Otello" en over de vermoeienissen die aan de opvoering er van verbonden waren geweest. Hoe jammer dat het gedaan is!" riep op eens de maestro uit, die onder het gesprek in gedachten verzonken was. Hoe eenzaam gevoel ik mij nu Zoodra als ik 's morgens ontwaakte, dacht ik aan de liefde, de jaloezie, de woede van mijn personen; en over legde welke scène ik dien dag zou onder handen nemen; kon ik de motieven er niet voor vinden, dan maakte ik mij tot den strijd gereed, zeker van de overwinning! Toen alles af was, begonnen de repetities, en moest ik mijn denkbeelden aan de acteurs duidelijk trachten te maken, om hen volgens mijn inzichten te laten zingen en actee ren; ik kwam dan meestal opgewonden te huis, verheugd als alles naar wensch was gegaan, pein zend over hetgeen den volgendeu dag onderhan den moest worden genomen, zoodat ik geen tijd had mij vermoeid te gevoelen en ik in 't geheel niet om mijn gevorderden leeftijd dacht. Maar nu? Otello is publiek eigendom geworden en heeft opgehouden mij alleen toe te behooren. De plaats die dit werk in mijn gedachte innam, is zoo groot, dat ik een leegte gevoel, die niet licht kan aan gevuld worden." Het beroemde werk van Floegel Geschichte des Grotesk-Komischen" dat nu weldra honderd jaar oud zal zijn, verscheen ml788. Er is nu bij den uitgever H. Barsdorf te Leipzig een vijfde uitgave van onder handen, welke geheel op nieuw bewerkt is door Dr. Friedrich Wilhelm Ebeling. Van den oorspronkelijken arbeid van den ouden Liegnitzer professor in de aesthetiek is niet veel meer over gebleven, want Dr. Ebeling heeft niet alleen den ouderwetschen en pruikerigen spreektrant van Floegel gemoderniseerd en zijn aesthetische stel lingen naar den hedendaagschen smaak gewijzigd, maar het boek gedeeltelijk van een geheel nieu wen inhoud voorzien en het onderwerp tot op onzen tijd vervolgd. De naam van Floegel is ech ter bij het lezend publiek zoo in aanzien, dat men den ouden titel heeft moeten behouden, ofschoon ook die niet meer past en te weinig aangeeft wat het werk bevat. Zooals het nu daar igt be vat het boek de geschiedenis van alle politieke en sociale satiren en caricaturen, parodieën en boer tige verhalen op literarisch gebied, alsook paro dieën op het gebied van beeldende kunsten en van het tooneel, van de verst verwijderde oudheid tot op onzen tijd, en levert het bewijs der groote be lezenheid van den bewerker. Het omvangrijke werk is ingedeeld als volgt: Het grotesk-comïsche op het tooneel in de nationale comediestukken ; kluchten bij kerkelijke feesten vertoond, en bij wereldlijke spelen en optochten; het groteskcomische in de muziek en in kostumen ; dan vol gen de komische vereenigingen. Tot de belangerijkste hoofdstukken behooren die, welke over politieke caricaturen handelen. Onder de komische vereenigingen zijn door Dr. Eberling de Weener Ludlamshöhle" de Grüne Insel" en de Schlaraffia" niet vergeten en zeer merkwaardige en leerzame platen in kleurendruk van oude en nieuwe caricaturen zijn in het werk voorhanden. Non piu tempo che Berta filava, het is niet meer de tijd, toen Berta spon, luidt een Italiaansch spreekwoord. De Franschen, die er van maken ou la reine Berthe filait, kennen blijkbaar de geschiedenis niet, die aan deze uitdrukking ten grondslag ligt. Zij denken daarbij aan la reine Berthe, de moeder van Karel den Groote. De Italiaansche Berta was eene boerin uit Montagnana, en in de streek bekend als eene ijverige en bekwame spinster. Eens bracht zij haar kostelijk gesponnen garen naar de markt te Padua 'om het daar te verkoopen. Daar niemand er echter een behoorlijken prijs voor geven wilde, trok zij de stoute schoenen aan, en ging naar het paleis, om het de Keizerin, do vrouw van Keizer Hendrik IV, aan te bieden. De Keizerin waardeerde het fijne spinsel, zij nam het aan, en verzocht haren gemaal, de spin ster op echt keizerlijke wijze te beloonen. Hen drik IV bedacht zich; hij stond de spinster toe, den draad aan den klopper harer huisdeur vast te binden, en beloofde haar zooveel land, als zij met den draad omspannen kon. Zoo werd Berta rijk, en hare nakomelingen waren de edelen van Mon tagnana. De andere meisjes kwamen in scharen met hare spinsels aandragen; de Keizerin kocht het goede ervan, maar betreurde het, dat zij niet allen beloonen kon, en sedert zeggen de arme meisjes aan het spinnewiel; non a piu, tempo die Berta filava!'''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl