De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 20 november pagina 5

20 november 1887 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 543 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. J Een tweede schilderij der Madonna van San Sisto". Volgens de Attgemeine Zeitung van M nchen bevindt zich tegenwoordig te Augsburg een tweede SLxtijnschc Madonna van Rafael uit den zelfden t\jd, maar natuurlijk met eenige afwijkin gen van het schilderstuk te Dresden. De heer J. Badrutt van St. Moritz uit Graubunderland was zoo gelukkig het stuk, dat door Rafael onderteekend is. op Corsica van een der leden van de familie te koopen, wiens voorvader het op zijn beurt op het einde der vorige eeuw tot zeerhoogen prijs van den hertog van Ferrara kocht. Het op gedamasseerd doek geschilderde stuk werd door het veelvuldige op en afspannen, oprollen en transporteeren, zeer beschadigd en was vooral aan de kanten zeer verkreukeld en gescheurd. Langen tijd geleden scheen dit door een onbe kwame hand of grove wijze te zijn bijgewerkt en overgescbilderd, waardoor twee der engelenbeeldies, het zoogenaamde dolce f ar nient e, het onderste gedeelte wat op de mis betrekking heeft, en de tiara" van den heiligen Sixtus geheel bedekt ?waren. Het middelste gedeelte was nog onge schonden. Daarbij was door een laag stof en vuil geen spoor meer van het schitterende koloriet te bespeuren. Aan dezen sedert jaren verwaarloos den toestand is het waarschijnlijk toe te schrijven, dat een zoo prachtig schilderstuk geheel in ver getelheid was geraakt, totdat de tegenwoordige bezitter het ontdekte en aan den heer A. Sesar te Augsburg toevertrouwde, die gewoon is schil deryen te restaureeren. Door een nauwkeurige bewerking is het stuk weder in zijn oorspronkelijken toestand gebracht. Het koloriet schittert met al het betooverende der Rafaelsche tintenen kleuren, in tegenstelling van de Madonna te Kouaan, die men ook beweerde dat uit het atelier van Rafael afkomstig is, die echter door de rood bruine kleur zeer ongunstig bij de laatst gevondene afsteekt. Schaakspel. No. 99. Van H. von Düben, te Rostock. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is opgelost no. 98 met bis, ter en quater door H. J. den H.; door C. T v. H. no. 97 met bis, ter, quater en quint, alsmede no. 98 met bis, ter, quater en het eindspel, door C. C. W. M. no. 97 met bis en no. 98 met quater allen te Amster dam, door W. v. H. te Delft. No 97 met bis en ter en quinquis, alsmede no 99 met bis, ter en het eindspel; door W. W. te W. no 98. Henri te Amsterdam no. 97 bis, ter en quater alsmede 97 A met 98 met ter en qnater. g WIT. g8 f6. c5 Als boven h2 X Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 11 en Zwart 3 stukken met K. e5). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 97. Uit Gartenlaube. 2 e4 X b7 f, 06 c of a5; 3 b8 a7, onv.; 4 D. of Pd. zet mat. 2 e4 X 1>7, -f, d4 d3; 3 b6 X b4, onv.; 4 D. T. of Pd. zet mat. 2 , anders, 3 b7 c7 f en volgenden zet mat of eerder mat. l Als boven d7 c6; 2 e4 X 'd4 t, c5 X d4; 3 b6 X b4 f, onv; 4 T. of Pd. zet mat. l d7?b5; 2 , dito, 3 b6 X d b6 f onv.; 4 T. of Pd. zet mat. l d7 elders behalve e8; 2 b2 a4 f, c5 c4; d2 d3 f mat. l e3 speelt; 2 e4 d5 f, c5 X b6; b2 c4 f, b6 a6; 4 d5 a5 f mat. l d6 _ d5, 2 b8 a7, d5 X e4; 4 f6 X e4 |, c5 d5; 4 b6 d6 f mat. 2 , d7 e6; 3 b2 a4 f, c5 c4; 4 d2 d3 f mat. 2 anders ; 3 e4 X d5 f en volgenden zet of eerder mat. Bij ander tegenspel ? beslist altijd 2 b8 a7, dreigende 3. b2 d3 f 4 b6 b4 f mat of, 3. 3 e4 d5 f en 4 f6 e4 f mat ; of zwart wordt eerder mat. Een sterke verleiding is l g8 e7 maar faalt bij l d6 d5, of l g3 X &? No. 97 bis van Otto Würzburg. l e5 h8, K. do; 2 c4 d6, onv. 3 al e5 f mat. l Als boven, K. e of f7 ; 2 al g 7 f, K- onv. D. of Pd. zet mat. l , b5 X c4; 2 al - f6 f, K. d4; 3 f6 X o5 f mat. l ,1 anders ; 2 c4 d6, onv. ; 3 D. geeft mat. No. 97 ter van B. Kastner. l h8 f8, d5 X e5; 2 f8 f2, K. onv.; 3 f2 c 5 mat. l Als boven, d5 d4; 2 f8 f4 f, K onv.; 3 f4 d2. c3 of e4 f mat. l h8 f8, do c6; 2 f8 c8 f, R. onv.; 3 c8 b7 of b5 f mat. No. 97 quater van Jan Kortce. l g6 c2, aö- a6; 2 c2 b3, onv., 3 D geeft mat. l g6 c2, a7 a6. l Als boven, a5 b4; 2 c2 b3 f, b4 a5; 3 b3 a3 f mat. 2 d4 b6 f, K. onv l , b5 b4 ; 2 c2 c6, onv. ; 3 R. geeft mat of 3 D geeft mat. No. 97A van K Makovsij. l d g7, d5, d4; 2 g7 a7! onv. 3 a7 h7, a3 of c5 of c3 3 f mat, l Als bov., e4 e3; 2 g7 e5; onv. 3 D. of T. zet mat. * l , anders! 2 có c3 f mat. Stand eener Weener-partij, gespeeld in December 1886 te Nashville, Tenessee, tusschen de hoeren Hodges (wit) en Daniels (zwart), na den 19den zet van zwart. Wit K. gl, T. al, R. b3 en ffi, D. e6, pions a2, b2, c2, g2, h2 en do. (11) Zwart K. e8, T. aS en f8, D. d6, Pd. e7, pions a7, b7, c7 en h.7. (9 met K. e8. Do partij werdt als volgt gespeeld: Zet 20 b3 a4 t (1) Zwart e8 d8 't boste. 21 al el! f8 X f6 (2) 22 eG g8 f! e7 X g8 23 el 'e8 f mat (3) (1) Inleiding eener schitterende combinatie. (2) Zwart heeft geen zet, die hem redden kan. Op 21 ... dG X eG, volgt 22 cl X eG, f8 f7, 23 c2 c4, b7 - b6 Als 23 ---- a7 ±- a6; 24 c4 c5, b7 b5, 25 c5 X l>5 P «6 enz-) op 24 b2 b4, a7 a5, 25 a4 c6, a8 speelt ; 26 c4 c5 en wint. (3) Een meesterlijk slot van uitstekende schoonheid : No. 97 B. Tweezet van Ferdinand Schindler (Weenen.) Wit K. al, T. f l, D. g2 Pd. e5 en f7, R. b5, pion bi, (7. Zwart K. e6. R. a7, Pd. b6, T. d8 pions b7, d4, e7 (met K. e6.) No. 97 C. Tweezet van J. A. Kaisor (Philadelphia). Wit K. d3, D. b2, T. b8 en e7 Pd. e6, pions a3 en a6 (8. Zwart K. dG, pions a7 en d7 (3 mot K. d6. Tweezet van Sigmunt Schuster te Budapest (Sch. Z^g.) Wit K. c8, D. h7, T. do, R. a3, pions f3 en g7. (6. Zwart K. c6, Pd. c7, Rd.6, pion Bö(met K. c6. Wit speelt voor in alle problemen. OUD-AMSTERDAMSCHE VERSCHEIDENHEDEN. De Vloot van den Hertog van Monmouth. Het is niet onbekend dat een van de opstanden tegen het gezag van den Katholieken Engelscten Koning Jacobus, den schoonvader van Prins Willem III, en wel die van den hertog van Monmouth, hier te lande hoofdzakelijk te Amsterdam is voorbereid, en dat het Hollanders waren, die meenende een aan de hervorming bevorderlijk werk te doen, den hertog geldelijk steunden en daar mede in staat stelden zijne landing in Engeland te wagen. De geschiedenis bewaart zelfs den naam van eene vermogende Amsterdamsche ?weduwe Smit, die aan den graaf van Argyle, een van Monmouths partijgangers, 120,000 gl. verstrekte om schepen, snldatcn en ammunitie voor zijne onderneming aan te schaffen. Argyle zeilde in 't begin van Mei 1685 uit. Zijne uitrusting was uitstekend verborgen geble ven en hjj zou wellicht beter geslaagd zijn indien niet twee zijner mede zaamgezworenen I ontijdig aan land gezet, door de overheid ge vangen genomen waren en genoodzaakt geworden l om wat zij van de zaak wisten te openbaren. l Hierdoor mislukte Argyle's onderneming; kort to voren was men aan 't Engclsche hof achter het geheim gekomen van een tweeden aanslag door Monmouth voorbereid, welke in Engeland zou landen om Argyle's pogingen te steunen. Geruimen tijd hadden hier ter stede in 't IJ voor het Bickers-eiland drie schepen gelegen, een fregat mot veertien stukken bewapend, een kleiner fregat en een pink die door niets de aandacht hadden getrokken. Op den 9 Mei 1685 liet zich bij burgemeesteren de engelsche consul Henry Buil, een ingezetenen dezer stad, aanmel den, die uit naam van Sir Skelton, envoyévan den koning van Engeland bij do Staten-Generaal, aan hun Edel-Achtbaren mededeelde dat die schepen geladen werden met ammunitie tot assis tentie van Zijner Majesteit» rebellen, en het ver zoek overbrengende om die schepen te doen arres teeren. Burgemeesteren moesten toegeven dat het niet aanging om in vollen vredestijd binnen hun gebied uitrustingen tegen een bevrienden monarch toe te laten. Aanstonds lieten zij den Waterschout Sabéontbieden om daaromtrent inlichting te ont vangen en gaven inmiddels den Consul de ver zekering, dat de waterschout zou gelast worden hem te helpen, wanneer hy de arrestatie wilde doen plaats hebben. Doch de hertog van Mon mouth, die zich met zijn vrienden en huurlingen op dien bodem had ingescheept, was hun te vlug at' geweest en had bewust of onbewust van het naderende gevaar, het anker gelicht. Op dat oogenblik was hij Durgerdam reeds gepasseerd en ste vende naar Texel of het Vlie. Burgemeesteren zoowel als de Consul schreven daarop terstond naar den Raad der Admiraliteit en naar de Ge committeerden in den Haag om hierop orde te stellen. Dat was het eenige wat zij konden doen toen de schepen buiten het gebied der stad waren gekomen. Monmouth landde den 11 Juni en was al even ongelukkig als Argyle. Hij liet den 15 Juli zijn hoofd op 't schavot. Burgemeesteren hadden reeds heel wat andere, gewichtige stadszaken bedacht, toen op Zaterdag den 18 Augustus 1685 's morgens ten half negen ure de consul van de Engelsche natie weder voor hen stond. Hij kwam vertellen dat het schip Helderenberg, dat den Hertog overgevoerd had, 's morgens vroeg voor de palen dezer stad was aangekomen en overhandigde den Heeren een brief van den En voyéSkelton, van 't begin der maand, waarbij de consul ernstig werd bevolen om zich tot de re geering te wenden om het schip te mogen conconfisqueeren, waarmede den koning oen groote vriendschapsdienst zou geschieden en gehandeld zou worden wegens recht en billijkheid. De presideerende burgemeester antwoordde dat hij naar den schout kon gaan en 't schip laten arresteeren. Ten tien ure zou do consul dan terugkomen om verdere instructiën van de Heeren te krijgen. De consul ging, maar vond den schout uit do stad. Om geen tijd te verliezen liet hij het schip nu civiliter door een stadsbode in beslag nemen en zette er op eigen autoriteit een zestal gewapende mannen op, die feitelijk het schip veroverden en in beslag hielden. Daarover waren burgemeeste ren al zeer weinig gesticht. Toen dan de consul ook teruggekomen was, kreeg hij bevel do mannen het schip te doen verlaten en zich te bepalen bij oen toezicht buiten den bodem. De justitie zou het overige doen, zelfs geen consul mocht zich vermeten zijn eigen rechter te zijn. Dien dag had het schip anker gelicht met toe stemming des consuls, quasi om een werf op te zoeken en was vlak bij de galg door 's consuls volk op den wal gezet Het bootsvolk was ge dwongen geworden het schip te verlaten. De eigenaars van het schip kwamen zich hierover bij de regeering beklagen, die aanstonds de gewa pende mannen lieten verwijderen. De consul berichtte dit aan don envoyéen weldra verscheen nu een Engelsche edelman iu Burgemeesters ka mer om te zeggen dat de koning dit zeer euvel zou opnemen, waarop do heeren verklaarden dat het arrest niet opgeheven was door hot wegzenden der mannen, en dat zij het wegzeilen van 't schip onmogelijk zouden maken door er het roer te laten afnemen. Maar do envoyékwam weldra met nog andere oischen voor den dag. Het schip moest gecon fisqueerd en de heeren Le Blom en andere reeders die van 't doel niet onkundig schijnen te zijn geweest, gestraft worden. Voorst moest er een eind komen aan al do lasterpraatjes in gedichtjes en pamfletten tegen den koning uitgestrooid. Het was den koning niet om het schip maar om zijne gekrenkte eer te doen. In Spanje waar een ander schip was aangeland zat de schipper terstond in hechtenis. De Ileeren zeiden niet te onpas, dat de Koning in zijn eigen land de tongen niet kon bedwingen en zij er dus weinig aan konden doen. Maar toen eenige dagen later een rijm ter eere van Monmouth werd verkocht, deden zij hot terstond door den schout ophalen, waarvan zij mededeeling deden aan den Consul,tocn hij eone confrontatie van den kooper van het schip, Le Blom, met den verkooper Hendrik de Kempenaer kwam verzoeken. Burgemeesteren maakten verder niet veel complimenten en beduidden den heer Buil, dat de zaak thans een justitieele kwestie was, dat hij schepenen er maar over moest spreken als de vacantie om was. Dit antwoord bevredigde noch den consul, noch den envoyé, noch den koningen allerlei brieven werden geschreven om bij Burge meesteren op de confiscatie aan te dringen. Doch burgemeesteren zeiden dat het werkelijk moest blijken dat Monmouth eigenaar van 't schip was geweest, zoo niet dan zouden huns erachtens schepenen geen confiscatie wijzen. Of de consul al zeidc dat Z. M. uit de houding dor regeering hunne gezindheid zou loeren kennen, het baatte niet. Slechts in generale expressiëa" werd ge antwoord dat ter eere des konings niets zou ver zuimd worden. In rechten scheen de eigendom des Hertogs aan het schip niet te kunnen blijken. Wel drong de consul er op aan, dat de burgemeesteren er iets op zoude vinden om den steen des aanstoots voor Z. M. weg to nemen, maar daartoe was het machtige viertal, dat den koning niet be hoefde te ontzien, volstrekt ongezind. DE KINDERKAMER. (Slot.) In de kiiulorkamer waren twee kisten. In de eene waren luiers, borstrokjes en mutsjes voor eiken leeftijd, opgestapeld in keurige orde en zoo doortrokken met peper en kamfer, dat de geur er van u in den neus vloog, zoodra men den drempel der kamer overschreed. De andere kast bevatte speelgoed voor kleine kinderen: fluitjes, trompotjes, zweepen, geweertjes, molentjes, poppetjes, schopjes, blikken emmertjes, houten paarujos en andere zaken van dezeltile soort, die mijnheer Barnard altijd in zijne zakken had meegebracht, als hij in dagen van verwachting van zijn bureau thuis kwam. Het was eene extra koopje," hij had het gekocht van een armen drommel, die van gebrek omkwam." Verbeeld u daarom niet, dat hij een zwak en toegevend vader zou wordent neen, hij was van plan zijne kinderen streng op te voeden: hij had over opvoeding z\jn eigen ideeën, maar men moet zorgen, dat een kind ple zier heeft. Kinderen zijn toch maar kinderen, in liet niet?"... Vandaar die ontelbare stokken speelgoed, volkomen nieuw, maar ouderwetscn, bijna antiek. Men had ze bewaard, eerst omdat men altijd weer hoop had, en later omdat men den moed niet had ze weg te geven of te vernietigen. Mrs. Barnard ging dikwijls naar de Mnderka-. mer. Zij was er altijd bezig, zij poetste en stofte met eerbied al die zaken, bekeek ze met aan doening en liet tusschenbeide een traan Tallen op een verlakt patroontaschje of op een shako, die ze in de hand had. Ze liep altijd op hare teenen door deze kamer; zij verviel er in zwaarmoedige overpeinzingen, zooals het menigeen gaat in de kleine kapelletjes bij de begraafplaatsen. Zij voelde er kleine cherubijnenzieltjes heen en weer vliegen, die haar zacht met de vleugeltjes aanraakten, ademde er den geur van het moeder zijn, waarvan zij had gedroomd, maar dat haar was ontzegd; als zij de peperlucht rook, die haar deed niezen.... God zegene u, lieve Mrs. Barnard! God zegene u! Toen zij weer beneden kwam, met de handen vol speelgoed, wien vond zij toen in de kamer anders dan mijnheer Barnard. Met gekruiste armen. en een spotachtigen glimlach bekeek hij het kind en de grappige barricade, die hem belette bjj den haard te komen. Wat beduidt dat ? vroeg hij en wees naar het kind, Wat is dat voor een_nieuwe inval? Gaat ge een crèche oprichten ? ? Mrs. Barnard antwoordde dapper: Ik ga geen crèche oprichten, maar ik heb voor een paar uur een klein schepseltje mee naar huis genomen, dat gevaar liep van door een rjjtuig overreden te worden of van kou om te ko men. Als gij het hadt zien zitten, zoudt gjj het ook gedaan hebben. Mijnheer Barnard lachte ongeloovig. Jawel, mijnheer Barnard, gij zoudt het ge daan hebben. Kom Charles doe u nu niet slechter voor dan gij zijt. Het kleintje kroop naar mijnheer Barnard toe. Papa! riep het kind, terwijl het zich aan zijn pantalon trachtte op te trekken. Het schijnt wel, dat ik op je vader gelijk. Heb je wel schoone handen, kleine blootvoet? Wat ben je onvriendelijk tegen het arme schaap! Kom maar hier mijn engeltje. Maar het engeltje hield zich krampachtig"ï^(iSt aan den pantalon van Mijnheer Barnard, nfër"81 de kracht van zijn tien vingertjes tegelijk. "'VFX* Laat het mormel zijn eigen zin maar volgen," zei Mr. Barnard, die heimelijk zeer gestre'elff was. door do voorkeur, die het kind voor henr'"'s<cheeft' te hebben. Maar wees zoo goed, lieve,"'6m ta^ te zeggen wat ge van plan zijt morgeöen -de volgende dagen met hem te doen, als" Wij niet wordt opgeeischt'" Hij wordt wel opgeeischt! ""-"' Maar als dat niet gebeurt ? "'?*" Mrs. Barnard zweeg. Jessie, die juist "binnen kwam met een bord soep in de handfvond het geraden een woordje in hot midden te; brengen. Wel zeker, mevrouw kan hem to'ch niet op straat zetten! en ze wierp een verontwaardigder blik op haar heer. "" Best! nu bemoeit zich er nog "iemand mee die wel gek schijnt zei M. Barnard verach telijk. Het is dus een kind dat wordt aangeno men ? Had het dan maar dadelijk gezegd... Ir ieder geval moeten zijn handen gewasschen wor den. Jessie haalde oen kom met lauw water en eei spons en begon het kleine ventje vrij hardhandig te boenen. Je hebt er nu hcelemaal geen verstand van bromde M. Barnard. Hij hurkte op den grond en nam de vuistjes van den kleinen man, die her met blijkbaar welgevallen beschouwde, in zij] handen. Een aangenomen kind, zei hij. terwijl hij d zeep liet schuimen. Wat zal dat op den duu geven wie weet welk een geheimzinnige erfe nis van ondeugden en misdaden in zijn bloed zit Och, kom! riep Jessie, dadr zit heelemae geen kwaad in; dat is duidelijk. Domme meid! Alle misdadigers, die worde gehangen in Newgati, waren in het begin zulk aardige wezentjes, de vreugde van hun moede: die ze letterlijk opat uit lielde. Ik weet best wi ik zog. Ik las nog dezer dagen in een couran waarin dagelijks een paragraaf voorkomt m< misdaden uit Frankrijk", houd je hand o jongenhecr, of ik word boos! ? dat een kin ook zoo opgenomen en uit weldadigheid grootg' bracht, zijn aangenomen moeder had vermoord. Natuurlijk, omdat het een Fransch kil was! riep Jessie. * * * Terwijl Mr. Barnard de handjes van de klei] waschte, was Mrs. Barnard aan den anderen ka op een voetenbankje gaan zitten, gewapend m een lepel en het soepbord. Zij hield het kind i lepel voor, dat zijn mondje opende zoo wijd h kon, op de manier van M. Jourdain in de Comëdi Franraise, als hij Nicole wil voordoen hoe m de letter O moet uitspreken. Jessie, die voor h oogenblik niets beter wist te doen, nam een troi petje in de hand en haalde er met opgeblaz wangen hartverscheurende tonen uit. Het kerel zat te juichen van de pret, klapte in de handj' zoodat het zeepsop Mr. Barnard om den ne vloog, en morste al de bouillon over de hand en de japon van Mrs. Bcrnard. 2ij waren a elkaar op het toppunt van genot gekomen, to er plotseling heug aan de schel werd geru Jessie ging opendoen, met hot trompetje in hand, en na twee of drie seconden kwam of v er de kamer in een lang opgeschoten verlegt onbeholpen meisje. Haar muts was afgegled en hing met het haar, dat was los gegaan, op hi rug. Zij zag er verhit uit en was buiten ad« Het hijgen en de verlegenheid gevoegd bij t aangeboren stotteren, dat werd verergerd door c chronische neusverkoudheid, maakten hare wo den bijna onverstaanbaar voor Mr. en Mrs. B nard. Zij viel onstuimig pp het kind aan en r hijgende, lachende en snuivende:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl