Historisch Archief 1877-1940
«f*. 544
DE AMSTERDAMMER
A*. 1887
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat,
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 27 November.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . , 0.20.
Reclames per regel .....,, 0.40.
I N H O V Dl
VAK VERRE EN VAN NABIJ. ONZE PO
LITIEKE TOESTAND, II, door Candidus.
FEUILLETON: Een pionier der beschaving, I
JAGERS (by de plaat). KUNST EN LET;'
TEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th.
De vertooning van Vondel's Jeftha te Keulen, I,
door J. H. Rössing. Een vraag van Maurits Smit.
Muziek in de hoofdstad, door H. C. P. D.
La Souris, I. Gluck en zyne prima-donna's,
(Stot). Nog een Vondelfeest, door Alb. Th.
VARIA. - SCHAAKSPEL. Het balkleed.
Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGE
ZONDEN. RECLAME. BE
RSOVERZICHT. TE HUUR. - ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
De heer Grévy neemt zijn ontslag als
president der Fransche republiek; in de
volgende week zal het congres een opvolger
voor hem verkiezen.
^Het heeft niet weinig moeite gekost, den
bejaarden staatsman aan het verstand te
brengen, dat zijne tegenwoordigheid op het
Elysée niet langer gewenscht was. Hij voor
zich zou ongetwijfeld volkomen bereid zijn
geweest om te blijven waar hij was en de
wolken voorbij te laten trekken. Hij kon
maar niet begrijpen, dat de Kamer en de
pers plotseling zoo deugdzaam waren gewor
den en beweerden, dat op den president en
diens onm/ddellijke omgeving zelfs niet de
schijn eeiier verdenking mocht rusten. De
oppositie, tegen* zijn schoonzoon getuigde,
volgens hem, slechts van eene uiterst partij
dige vooringenomenheid; de oppositie tegen
hem zelf was alweder naar zijne eigene
voorstelling het werk van enkele ver
dwaalden. Hij zou aan de waardigheid van
zijn ambt, van de grondwet, van de repu
bliek afbreuk doen, indien hij bij de eerste
de beste bedreiging den post verliet, waarop
hij tot tweemalen toe door het vertrouwen
der natie was geroepen. Eene overdreven
teergevoeligheid zou kwalijk te rijmen zijn
met de onaantastbaarheid en de onschend
baarheid van zijne positie. Daarenboven, de
Kamer had hem door geen enkel votum
rechtstreeks getroffen.
Achtereenvolgens zijn Clémenceau, de
Freycinet, Brisson, Le Royer, Floquet; Ferry,
Raynal, Ribot en zeker nog een half dozijn
politici meer, op het Elysée ontboden. Van
al deze mannen, die de meest verschillende
schakeeringen van het Fransche
republicaFeuilleton.
Een pionier der beschaving,
Oostwaarts van het boschrijk stroomdal
Gudbrandsdalen, dat zich midden door het
zuidelijk bergland van Noorwegen slingert,
verheft zich een geweldig bergplateau. Het
strekt zich uit tot aan den grens van Zweden,
waar het met Dalekarliësamenvloeit. Zijn'
naam is welbekend het is het Dovrefyèld.
Slechts weinige groote steden voor zoover
Noorwegen die nog telt verlevendigen deze
geweldige vlakte. Zoover zij zich uitstrekt is
zij koud en woest. Enkele boerderijen ver
schuilen zich in de rotskloven of dringen
diep in de nauwe spleten, om zich zoo goed
als 't _kan te bergen voor den storm, die
hen hier tenminste minder gemakkelijk kan
bereiken. Dikwijls ligt daar nog in den zomer
de sneeuw voor den drempel en op de hellin
gen der naburige heuvels stapelt het ijs zich
9P. Zelden waagt de zon zich in deze afgronden,
om de sporen van den winter te versmelten.
Eigenlijk heerscht hier de wintervorst als
een despoot; eeuwige nevel, eeuwig zwijgen,
eeuwige sneeuw omhult bergrug en vallei.
Langs de ijzige stroompjes en beken liggen
hier en daar armzalige hutten verspreid,
omgeven door een lapje bouwgrond van
onuitsprekelijke dorheid. Troostelooze on
vruchtbaarheid beheerscht de aarde, eeuwige
droogte ligt in de lucht. Gemelijke verveling,
vertwijfelende mismoedigheid schijnt den
grondtoon te vormen der atmosfeer, blaast
haren verstijvenden adem uit elke rotsholte
en verleent aan de natuur een somber
droefgeestig voorkomen.
Dat is het hoopvol uiterlijk van het Dovre
fyèld. De eigenlijke hoog-alpeii beloven nog
nisme vertegenwoordigen, moest de arme heer
Grévy hetzelfde antwoord hooren: »\Vij
kunnen geen levensvatbaar kabinet vormen,
zoolang gij u niet terugtrekt; de Kamer
is door de grondwet verhinderd, u den eisch
tot aftreding rechtstreeks te stellen, maar zij
heeft duidelijk genoeg gezegd wat zij wilde.
.De benoeming der enquête-commissie, de toe
stemming tot de vervolging van den heer
Wilson, de omverwerping van het
ministerieRouvier, al deze maatregelen waren
tegen u gericht. Wij waardeeren de door u
bewezen diensten: wij houden ons overtuigd,
dat gij persoonlijk niet medeplichtig zijt aan
de in den laatsten tijd aan het licht geko
men schandalen, maar uwe positie is onmo
gelijk geworden, en gij zijt door uwe houding
tegenover uwen schoonzoon op hopelooze
wijze gecompromitteerd. Uwe aftreding is het
eenige middel om een einde te maken aan
de crisis en ons een uitweg te bezorgen uit
het gdchis, waarin wij geraakt zijn."
Het was een bittere pil, maar de heer
Grévy heeft haar geslikt. Hij kon trouwens
moeielijk anders doen; zijne weigering om
den hem van alle zijden gegeven raad op W
volgen zou, indien zij langer ware volgehou
den tot eene volslagen werkstaking op poli
tiek gebied, tot eene gevaarlijke anarchie
hebben geleid. Gelukkig dat zijne verklaar
bare aarzeling niet nog langer heeft geduurd.
De Duitsche Rijksdag is geopend met eene
troonrede, waarin als hoofdschotels van het
parlementair menu de verhooging der invoer
rechten op granen, de uitbreiding der
staatsbemoeiing tot de Alters- und
Invalidenversicherung en de vermeerdering der weerbaarheid
van het rijk door betere organisatie van
landweer en landstorm worden aangekon
digd. De drie wetsontwerpen te zamen ge
nomen vormen een juist beeld van Bismarck's
binnenlandsche staatkunde in de laatste
jaren: protectionisme, staats-socialisme en
militarisme gaan daarbij hand aan hand.
Aan het slot der troonrede komt de
buitenlandsche staatkunde ter sprake. AVij ver
nemen daar, als gewoonlijk, dat die staat
kunde streeft naar het behoud van den vrede
en wel door het aankweeken van vriend
schappelijke betrekkingen met alle mogend
heden en door het sluiten van defensieve
alliantiën, welke niet nader worden aange
duid. Wij vernemen verder, dat Duitschland
geen behoefte gevoelt aan eene uitbreiding
van grondgebied, voor zoover daartoe name
lijk een met succea gevoerde oorlog noodig
zou zijn. De troonrede verzekert, dat de
minder. Daar schijnen de spookgestalten
van honger en koude eeuwig te troonen. De
kudden in het westen vet te noemen, zou
reeds een snoode leugen zijn, maar bij de
doorschijnende magerheid dezer noordooste
lijke koeien vergeleken, geven zij den indruk
van de zeven goede jaren van Egypte. Behalve
de bovengenoemde grootere steden, waaronder
het beruchte plaatsje Borös met zijn ontelbare
brandewijnstokerijen en ruim drie duizend
inwoners, een eerste plaats inneemt, vindt men
er een tamelijk groot aantal dorpen en ge
huchten in enkele kersp'elen verdeeld. De
bewoners zijn even als de hun omringende
natuur, terughoudend, somber en woest. Zij
doen iemand denken aan hun bergen, ijzig
en kalm, maar een plotselinge bergstorting
of een uit onbewolkten hemel nederploffende
lawine heeft men altijd te verwachten. Dik
wijls hebben zij met beren te kampen, dat
is misschien de reden, waarom zij zelf tot
beren zijn geworden stijf koppig, gemoe
delijk ruw en krachtig. Ook
wolfsnaturen treft men er onder, dat komt zeker
van de wolvenjacht 's winters. Niet minder
fel vervolgen zij het spoor der rendieren,
want vleesch en huiden zijn hun een levens
behoefte ; daaruit laat zich stellig het loe
rende, wantrouwend bespiedende in hun be
wegingen verklaren. Tegen koude en honger
weten zij zich wel te beschutten. Zijn de
berenhammen, rendierlappen,
dennenblokken en vossenvellen niet toereikend, dan
weet men nog waar de brandewijn goed voor
is, die klaarblijkelijk in de eerste plaats voor
de bewoners van het Dovrefyèld werd uitge
vonden. Sterke Trondjem "?Aquaviet
dat stilt den honger, dat maakt warm ; ja
maar al te warm, totdat het bloed uit de
verhitte wangen in de oogen dringt en van
daar in de krampachtig gebalde vuist, die
zich doopt in het bloed van den vriend. Ja,
iet dolkmes vliegt snel uit do scheede. Zoo
zijn de mannen van het Dovrefyèld.
«onchristelijke" neiging om naburige volkeren
te overvallen, aan het Duitsche karakter
vreemd is en hetgeen minder duidelijk
is dat noch de constitutie, noch de leger
organisatie van het rijk er op berekend is,
den vrede van Duitschland's naburen door
willekeurige aanvallen te verstoren. Indien
de constitutie voorschreef, dat geen oorlog
mag worden verklaard zonder toestemming
der volksvertegenwoordiging, zou de phrase
begrijpelijk zijn; dan, maar ook dan alleen
zou men kunnen toegeven, dat eene leger
organisatie, die op algemeenen dienstplicht
berust, een waarborg is tegen het lichtvaar
dig of onnoodig beginnen van een oorlog.
Van het bezoek van den czar wordt geen
melding gemaakt. Moet men daaruit opma
ken, dat 4't bezoek geenerlei politieke
beteekenis had, dat het slechts een
beleefdheidsvorm en zelfs een gedwongen fraaiïgheid
was? De officieuse pers heeft dit, ook nadat
de czar was vertrokken, nog volgehouden,
doch zij is, zooals men weet, door den heer
Von Bismarck goed gedresseerd, en maakt,
zonder blikken of blozen, in een ommezien,
de meest wonderlijke volte-faces. Zoo heeft
de Kölnische Zeitung voor een paar dagen
een communiquébevat, waarin uitvoerig ver
haald wordt, dat de heer Von Bismarck van
de hem door den czar verleende audiëntie
gebruik heeft gemaakt om een gevaarlijk
misverstand uit den weg te ruimen. Het zou
namelijk bij die gelegenheid gebleken zijn,
dat den czar een aantal valsche documenten
in de handen waren gespeeld, in welke Bis
marck's staatkunde in de Bulgaarsche
quaestie in een even valsch als hatelijk daglicht
werd gesteld. Die vervalschte documenten,
die waarschijnlijk den vorm hadden van
brieven of instructiën, door de Duitsche
regesêng aan hare vertegenwoordigers in het
buitenland gezonden, zouden het werk zijn
van eene Orleanistische samenzwering, terwijl
met de prinsen van Orleans een degl der
Berlijnsche hofkringen zich ten doel zou heb
ben gesteld, een Europeeschen oorlog te doen
uitbreken, natuurlijk in de hoop van in troebel
water goed te kunnen visschen.
De tijd zal moeten leeren, wat in deze
officieuse berichten waarheid, en wat verdich
ting is, maar vooral of de onthullingen in
staat zullen zijn, om in de jegens Duitsch
land zeer vijandige houding van Rusland
eenige wijziging te brengen.
De ongeregeldheden van 13 November
hebben zich den volgenden Zondag op het
Trafalgar-square niet herhaald. Was het
In deze wilde natuur onder wilden, in deze
woestenij van steen onder even woeste en
onverzettelijke gezellen, heeft de prediker een
zware taak. En de Noorsche predikant is
in het hooggebergte de eenige afgezant der be
schaving. Hij vormt de uiterste voorpost der
verlichting en betrekt zijn wacht in ijs en
sneeuw, reikhalzend naar het oogenblik waarop
hij zal worden afgelost. Meestal komt dit en
eene winstgevende parochie in het zuiden stelt
hem voor den harden yelddienst schadeloos.
Maar ook dikwijls blijft de aflossing uit en
moet hij als een getrouwe schildwacht op
zijn post blijven, in het diepste van het vijan
delijk land. Want hoe bijgeloovig en bekrom»
pen de geprezen bergbewoner ook is, drijft zijn
aangeboren ruwheid hem toch, aan zijn weer
zin tegen den meer-ontwikkelden uiting te
geven, handdadige bloedige uiting. Niet als
geestelijke haat hij den predikant, maar als
vertegenwoordiger der beschaving en huma
niteit. Maar hoe bevangen en armzalig het
bekrompen verstand dier mannen over het
algemeen moge zijn, vrome geloovige chris
tenen zijn zij allen ert daarom getrouw aan
hun overtuiging. In den beginne beproeven
dan de goede geestelijken hen te hervormen,
maar de meesten staken spoedig hun ijdel
pogen en zuchten: «Vergeefs!" Anderen
strijden hardnekkig totdat de aflossing komt;
enkelen eindelijk strijden en vallen woor
delijk «vallen" of nog duidelijker: worden
doodgeslagen daar de aflossing niet komen
wil. Zeer weinigen smaken voor een korten
tijd voldoening van hun werk, zeer weinigen
overwinnen in den heidhaftigen strijd of
houdAi dien tenminste vol en dat moeten
reuzen naturen zijn. Vóór alles op lichame
lijk gebied. Want ruwe, dierlijke kracht is
hier het alleenheerschend betoog, het voort
stuwend beginsel. De stoere boer, de vrije
natuurmensch kent overigens slechts twee
machten; het bezit, hoe ook verkregen, in den
ruwsten, meest uitgebreiden zin, en brutale
misschien tengevolge van de aanstelling van
eenige duizenden special constables? De eer
zame burgers, die zich door Sir Charles
Warren hebben laten uitdosschen met een
halfsleet wit-en-blaüwen armband en een
afgedankten politie-stok (welke voorwerpen
wellicht sedert de Chartisten-agitatie in 1848
berustten in 's Rijks magazijnen), en die met
deze insignia hunner waardigheid, gedragen
bij of over eene allesbehalve Zondagsche
plunje, zeven uren lang op het genoemde
plein, den mist, den regen en de koude trot
seerden, hebben zich ongetwijfeld verbeeld
een goed werk te doen en zich voor hun
vaderland bijzonder verdienstelijk te maken.
Zeker had de bonte menigte, waaronder zelfs
Lords in levenden lijve te zien waren,
bekijks genoeg, terwijl de eigenlijke politieke
meeting op rustige wijze in het Hydepark
plaats had. Doch de regeering heeft haar
prestige niet verhoogd door de toevlucht te
nemen tot een maatregel, die slechts goed
kan werken, wanneer hij een imposant ka
rakter heeft. Intusschen had die maatregel
eene goede zijde: de beide partijen hebben
elkaar uitgelachen. »J'airi, me voüd désarmé"
Onze Tweede Kamer heeft bij de behande
ling der Indische begrooting drie amende
menten d. i. drie voorstellen verworpen, welke
allen de strekking hadden de Javanen, bij
den zoo deerlijk mislukten koffieoogst te hulp
te komen.
Wanneer het aantal pieols koffie, waarover
dit jaar plautloon zal worden uitbetaald, nog
geen derde bedraagt van het normale aantal,
en dus de bevolking, die bij gedwongen
koffiekultuur een armelijk levensonderhoud wint
zooveel minder inkomen heeft dan gewoon
lijk, moet er op vele plaatsen gebrek gele
den worden.
Het zou daarom o. i. een wijze daad, een
daad zoowel van humaniteit als van ver
standige politiek geweest zijn, indien onze
Tweede Kamer het voorstel van-den heer
Lohman, en zoo dit haar te kras was, dat van
den heer Keuchenius of Borgesius, had aan
genomen, zoodat, gelijk de eerste wilde, voor
goed, of zooals de laatste wenschte, tijdelijk,
voor nmaal, het plantloon met f2 of f l
ware verhoogd geworden.
Gaat men na hoe Nederland honderde
millioenen aan de koffie verdiend heeft in
gunstige tijden, dan is het zeker onbe
grijpelijk, dat men, in een voor den Java-an
buitengewoon ongunstigen tijd niets heeft
willen offeren otn rle bevolking der kolonie
te bewijzen, dat men haar uooden gedachtig
physische kracht. Ook hier in het arme,
sombere Dovre, onder jagers en boeren geldt
slechts kracht en kracht alleen. Niet wie
hen overtuigd, wakker geschud, beschaafd,
veredeld heeft is hun meester wie hun
heeft afgeranseld is hun heiland. En in
somberen wrok gordt de ontwikkelde strijder
met sterke vuisten en zenuwen zich aan, om
hun deze beschavingskuur, die hun dikwijls
tot zegen verstrekt, te doen ondergaan. Van
een die hen geranseld heeft, wil ik vertellen.
II.
Hij was een nog jonge man, de predikant
van Nordalen, niet ouder dan dertig jaar;
toch had hij reeds een vrouw en kinderen.
Destijds, toen hij naar het Dovrefyèld
beroepen werd, was hij in den^bloei van zijn
kracht. Hij had een reusachtige gestalte,
ruim zes voet lang, breede schouders, stalen
spieren en een sterk beenderengestel. Toen
hij nog in Lund en Christiania studeerde,
was hij de meest beroemde bokser, roeier en
vechtersbaas. Men had hem naar Nordalen
verplaatst, omdat zijn voorganger half dood
was geslagen. Zijn geestelijke chef verheelde
geenszins deze afdoende reden en het ver
schrikte hem niet, integendeel, hij gevoelde
zich er door gestreeld. Voor zulk een plaats
was hij juist de aangewezen persoon. Hij zat
nu in zijn studeerkamer, met
ongepleisterde muren, aan een ruwe, eikenhouten tafel
onder het genot van een stuk hard brood en
een glas bier, te lezen iii de brieven aan .de
Korinthiërs. Niettegenstaande de herfst reeds
ver was gevorderd, hield hij het venster open.
Hij zag naar buiten. Machtige berggevaarten
hieven hun besneeuwde kruinen ten hemel.
Mijlen uiteen slingerden zich de hofsteden
der Alpenboeren als een krans om de rotsen.
De bergen omsloten het dal rondom als een
krater. Warm was liet in dion krater niet, een
snijdende tocht woei van de toppen omlaag;