De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 11 december pagina 3

11 december 1887 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

-p» DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD TOOR NEDERLAND. "V ft non plas ultra van accomodatievcrmogen, oudambtenaar van het keizerrijk, maar de rechter hand van Gfambetta in het gouvernement der na tionale verdediging; conservatief van aanleg, aris tocratisch van geestesrichting, maar steeds bereid om als minister-president zijn vrienden en geestverwanten op te offeren aan de eisenen eener al te luidruchtige intransigente minderheid. Piutót tottt que Freyeinet! was de leuze der gematigde republikeinen. Hoe zou de stry'd eindigen? Niemand wist hel nog op den dag der beslissing. Maar de beide serieuse eandidaten begrepen, dat zij hunne eer zucht moesten achtersteflen .bij het belang der republiek Ore me donne a la Comédie JTrancaise et a Versaittes; c'est tropl" schertste de Freycinet, zinspelende op zijn bijnaam la Sout-is en op het gelijknamige blijspel van Edouard Pailleron. Niet minder bonhamie legde Ferry aan den dag. Terwijl de stemopnemers bezig waren, de briefjes na te zien. kwam hij een luchtje scheppen onder het buitenstaande publiek, waar Deroulède, Rochefort en consorten hun a bas Ferry ingang trachtten te doen vinden. Daar stond de. radica le afgevaardigde Douville-Maillefeu te dedameeren: A bas Ferry! De Tonkinees krijgt niet meer dan 260 stemmen!" En wie krijgt de rest?" hoorde hjj eene lachende stem achter zich vragen. Het was de Tonkinees" zelf die deze vraag stelde, waarop Douville-MaiKefeu het antwoord . schuldig bleef. Een oogenblik later kwam een liedjesventer, een eamelot, zijn waar aanbieden. Hu had eeue karikatuur tegen Ferry in de hand, waarop deze met zijn broeder was afgebeeld, in eene houding, die wij hier welstandshalve niet nader kunnen omschreven Achetez Ie seul candidat possiblel" schreeuwde de brutale kerel den heer Ferry toe. Maar deze antwoorde kalm: Merci, je connais ces messieurs!" Doch Ferry deed meer dan een vroolyk gezicht zetten. Toen het bleek, dat het volhouden zijner candidatuur zou leiden tot eene onherstelbare breuk in de republikeinsche party, trok hij zich op de meest loyale wyze terug ten gunste van een candidaat, die, hoewel vaa minder beteekenis, alle republikeinsche stemmen op zich zou kunnen vereenigen. De heer de Freycinet volgde zijn voorbeeld, en Sadi Carnot werd verkozen. Sadi Carnot is een man, wiens politiek verleden geenerlei hartstochten opwekt. Maar hij is daaren boven een man wiens onkreukbare eerlijkheid en rechtschapenheid bijna spreekwoordelijk zijn ge worden. Al heeft dus bij den wedren een out sider gewonnen, men heeft reden in overvloed, om de Fransche republiek met dezen uitslag geluk te wenschen. Uit Parijs. December 1887. (Particuliere Correspondentie.) Ik wil u ditmaal eenige mededeelingen doen omtrent de voordrachten die in het Höpital de la Charité" sedert eenige weken in het daarvoor bestemde amphithéatre, gehouden worden en de proeven welke die voordrachten toelichten. De geneeskundige, die de talrijke bezoekers met zijne voordrachten en proeven in hooge mate boeit, is Doctor Lnys, in het onderworp zijner studiën is het hypnotisme". Gelooft ge, lezer, aan biologie en hypnotisme? Zoo ja dan is uwe overtuiging reeds gevestigd; zoo neen dan verkeert gij in hetzelfde geval, waarin ik eenige jaren geleden verkeerde: namelyk difl onverklaarbare wilskracht, die het ne individu op het andere kan uitoefenen, te wan trouwen en min of meer als eene mystificatie aan te nemen. Ik heb m.y echter, na het bewonen zoo hier als in andere landen, van proeven, door vertrouwbare medici geleverd op personen, van wie ik overtuigd was dat zfl geene handlangers van eerstgjnoemden zjju konden, gelijk velen met mij, moeten gewon nen geven, en de ondervinding opdoen, dat er krachten in de natuur bestaan, die ons in den aanvang onverklaarbaar en onaannemelijk tocschünen, doch die desniettemin duidelijk voor het oog ons het bewijs geven, hoe de wetenschap eiken dag vorderingen , maakt, en ons heden met ver bazing doet staren op hetgene wij gisteren met een glimlach op het gelaat zouden vernomen hebben. Wanneer er in de middeleeuwen een profeet ware opgestaan, die had verkondigd, dat men 's anderen daags door middel van stoom in 12 uren tjjds van Amsterdam naar Parijs zoude kun nen reizen, en door middel van electriciteit (aan genomen dat men het woord begrepen hadde) in luttele uren met China of Zuid-Amerika zou de kunnen berichten wisselen; wanneer een dergelijke profeet aan Floris V hadden openbaard, dat er een dagblad zoude verschijnen met eene oplage van 500.000 nummers, in n nacht gedrukt, (aangenomen dat graaf Floris dat woord drukken" hadde begrepen) hoe zoude men die profeten hebben ontvangen? Welnu, ongeloovigen onder myne lezers, ziet eene kaart te krijgen voor eene Voordracht van Docter Luys, en hoe ongeloovig gij ook zyn moogt, gij zult na de proeven die gij hebt bijgewoond, u moeten rangschikken onder de bekeerden, en niet meer eene natuurkracht kunnen loochenen, die u zoo duidelijk en tastbaar wordt aangetoond. Die Séances" van Dr. Luys worden dan ook door tal van medici en geletterden bijgewoond. Zoowel de spreker als de aanwezigen boezemen alle vertrouwen in. Dr. L. doet belangrijke mededeelingen over de wilskracht die de ne mensch op den anderen kan uitoefenen, nadat laatstgenoemde in slaap is gebracht en in staat van lethargie, catalepsie of somnambulisme lucide" verkeert. Hij merkt daarbij op, dat niet ieder mensch die wilskracht kan pverplanten, of het gekozen onderwerp kan doen inslapen, evenmin als ieder onderwerp vatbaar is voor het ontvangen van de indrukken en het ondergaan van die wilskracht eens anderen. Nog weinige jaren geleden woonde ik in Amsterdam ik, meen mij te herinneren in het Odéon eene voordracht en proeven bij op het gebied van hypnotisme, die louter ten doel hadden iet publiek een aangenamen avond te doen door brengen en dus eenigzins konden vergeleken worden bij eene voorstelling van Bosco of Bamberg Wat Dr. Luys zich voorstelt, ademt een ernstiger geest, en de voorbeelden, die hij aanhaalt omtren het nut dat de geneeskunde uit die natuurkracht kan trekken, boeiden my in hooge mate. Doch laat ons eerst de proeven volgen, die hi, op twee meisjes in onze tegenwoordigheid nam Beiden zijn omstreeks twintig jaren oud, in hel Höpital de la Salpétrière voor hysterie verpleegd en bieden voor het beoogde doel alle gegevens aan, waarvan het voornaamste de prikkelbaarheid van het zenuwgestel is. Het eerste meisje, dat de spreker met den naam van Esther toespreekt, wordt in weinige seconden in slaap gebracht, de handen sluiten zich krampachtig, en een bediende van het hos pitaal moet al zijne kracht aanwenden, om arm en hand een weinig op te heffen. Na eenige proe ven, waarbij het meisje in haren kunstmatigen slaap van angst tot blijdschap overgaat, en een geheele ongevoeligheid van hot lichaam bewijst, wordt zij door Dr. Luys in een staat van helder ziend somnambulisme gebracht, en krijgt zij de overtuiging dat zy een diefstal begaan heeft, na dat de medicus haar heeft toegesproken. Inderdaad, schijnbaar in het volle bezit van al hare geestvermogens, spreekt zij een der aanwe zigen aan, treedt met hem over dien diefstal in bizonderheden, en weet ?ich, kort daarop ontwaakt, van al het gesprokene niets te herinneren. Belangry'ker nog is de tweede proefneming met juffrouw Gabrielle. Ook dit sujet" (ik houd mij aan den term dien de Dokter gebruikt) wordt op dezelfde wijze in een kort oogenblik iii slaap ge bracht, en ontvangt de mededeeling dat het noodig is, dat zy een moord begaat. Zij begint met tegen te stribbelen, en te ver klaren dat zij daartoe den moed niet heeft en geene misdadigster worden wil. Er is niets aan te doen; gij zult den heer die links naast mij staat, dooden", zegt de Dokter. Dat durf ik niet," antwoordt Gabrielle, en ik zal daarenboven gepakt en veroordeeld worden". Gij hebt niets te vreezen; ik sta u borg voor alles; u zal geen leed geschieden". Maar men zal het zien; neen, ik durf werkely'k niet." Gij moet en zult de daad begaan; nog eens: ik gelast het u, en neem alle gevolgen op mij. Op gindschen lessenaar ligt een dolk; meen dien ongemerkt van daar en verberg hem tusschen uwe kleederen. Spreek dien heer aan, tracht hem te bewegen met u uit wandelen te gaan, en zoodra gij hem van achteren treffen kunt, stoot hem dan don dolk in den rug." In Gods naam," antwoordt het meisje. Zij treedt op den aangeduiden heer toe, en knoopt met hem op vleionden toon een gesprek aan, waarbij zij hem verzoekt, haar op een wandeling te verge zellen. Reeds heeft zy, zeer listig, den dolk, die voorgesteld wordt door een opgerolde courant, in haar bovengewaad verborgen. Zy weet den heer eenige passen voor zich uit te laten gaan, en stoot hem met een ongekende kracht den pseudodolk in den rug. Wat Dr. Luys voorspeld had, geschiedde: onmiddclijk na het toebrengen van den stoot, valt zij in catalepsie" achterover, en wordt in de armen van den Dokter opgevangen. Op dezelfde wijze als hare voorgangster ge wekt geworden zijnde, herinnert zij zich niets van het voorgevallene. Ik vroeg mij al aanstonds af, wat er in deze eeuw van vooruitgang en wonderen van de recht spraak moet worden, wanneer het bewijs geleverd is, hoe een onschuldige persoon, vatbaar voor hypnotisme, het middel kan worden in de handen van een misdadiger, om een moord of diefstal te begaan, waarvan hij zich later niets herinnert, en dien hij desniettemin wel deugdelijk bedreven heeft? alle toekomstige advocaten van Marchandon's en Pranzini's zullen de ontoerekenbaarheid hunner cliënten bepleiten, en alle gaauwdieveu en misdadigers zullen ongestraft hun beroep kunnen uitoefenen, zich vergenoegende met de verklaring, dat zij ongetwijfeld zijn gehypnotiseerd geworden. In die volgorde van gedachten; geene gevan genissen meer! en deze uit gebrek van bestem ming in hofjes voor ouden van dagen herschapen, De kassiersknechts in gehypnotiseerden toestand alle wissels voldaan teekenende, waarvoor hun geen cent is uitbetaald geworden; schoonzoons altijd gehypnotiseerd tranen plengend en in onmacht vallend op de graven hunner schoon moeders; Wilson, Caffarel en Limouzin de gehoele bevolking van Mazas decoreerend; vaders van tal rijke gezinnen, hunne kinderen wijsmakend dat zij volstrekt geen honger hebben, en eten eene onnoodige weelde is; ja waar zou ik eindigen? Gelukkig echter voor de omwenteling, die er in den loop der aardsche zaken zou kunnen ontstaan, deelt Dr. Luys mede, dat niet iedereen vatbaar is voor het ondergaan van de wilskracht eens an deren, ja dat slechts eene kleine minderheid aan de kracht van dien invloed kan onderworpen worden, waar zoude het anders met ons heen? Laat mij daarom, alle scherts ter zijde zettend, u eenige gevallen mededeelen van het nut, dat biet hypnotisme bij zieken en gezonden teweeg brengen kan: ^Dr. Auguste Voisin van het Hospitaal de la Sal pétrière slaagde er in, den geesttoestand van ver scheidene krankzinnigen in het gesticht te wijzigen en door het hypnotiseeren dier verpleegden eene volkomen genezing te verkrijgen. Dezelfde medicus wist door hetzelfde middel een verdorven meisje van 22 jaren, tot een geor dend, gehoorzaam en fatsoenlijk mensch te maken. Doctor Révillonenmet hem eenigemedici te Nancy eggen er zich met gunstigen uitslag op toe, kin deren, die zich door gebrek aan leerlust, luiheid :n onwetendheid onderscheiden, onder don inloed hunner wilskracht te brengen en hebben reeds verscheidene gunstige resultaten verkregen. Een ander geneesheer van naam maakt melding ?an twee gevallen, die hem onlangs zijn voorge:omen: op eene armenschool bevinden zich twee mapen van 10?ia jaren, de eene had van af zijne prille jeugd de gewoonte den ganschen dag op den duim te zuigen, en welke gewone middelen men ook gebezigd hadde, om hem die onhebbelijke gewoonte af te leeren, niets had gebaat. De ,weede deed onophoudelijk de tong tegen tand en yerhemelte klappen, en verstoorde daardoor de rust in de school. Na drie dagen werden beiden van die gewoonte genezen. Zeer zeker is het eene onmogelijkheid, alles door hypnotisme te genezen, maar de uit slag, in vele gevallen verkregen, is reeds merk waardig. Al zullen velen ongeloovig blijven voor hetgene zy' voor hunne oogen zien geschieden, de wetenschap die in alles vooruitgaat, en vooral in onze eeuw zulke ongelooflijke natuurkrachten heeft ontsluierd, heeft ook in dit opzicht in den laatsten tijd eel gewonnen. Geleerden van naam en geneesheeren, wier kennis en ondervinding boven allen twijfel verheven is. waaronder men Dr. Luys in de eerste plaats noemen moet, en waarbij ik de namen voeg van Dumont-Pallier, Liébault en Bernheim, bewijzen welk een uit gebreid veld het doelmatig aanwenden van hyp notisme voor de wetenschap aanbiedt. V. Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg: Narciss. Een ministeriëele Crisis. Albert Emil Brachvogels Narziss" dagteekent van 1856 Mit diesem dramatischenMeisterwerk, welches berall mit sensationellem Erfolge aufgeführt wurde, begann B." heet het die ruhmvolle Dichterlaufbahn". De bedoeling is: dichter van beteekenis: want er waren reeds verschillende tooneelprceven van den auteur aan Narziss" voorafgegaan. Bij gelegenheid van vroegere uitvoeringen, heb ben wij reeds eenige bezwaren laten gelden tegen de meening, dat men hier met een Meisterwerk" te doen heeft. Zeker is het echter, dat het stuk gelegenheid te over tot schitteren aanbiedt voor een bekwame Eerste rol. De Heer Bouwmeester heeft er dan ook meer-malen in uitgeblonken, en zijne schepping wordt gewaardeerd zelfs door hen, die Barnay en Possart als Nargiss gezien hebben. Brachvogel heeft zich tamelijk wel van de his torie durven losmaken en laat Mevr. de Pompadour, als Jeanne Antoinette Poisson, niet alleen trouwen met den Heer Ie Normand d'Etioles, maar in eerste huwelijk, met een nevett van den beroemden muzikus Rameau. Om toch zijn knoop te kunnen leggen, heeft Brachvogel noodig Uien beiden mannen den ongewpnen naam van flarziss te geven en de schoone, lichtzinnige vrouw voor te stellen, als van beide van-daan geloopen. Men voelt echter, dat dit moet schaden aan het eenvoudig konflikt der hartstochten, als Eameau, die haar levensloop niet kent en haar nog altijd vurig bemint, haar te-rug-vindt in den hofcirkel. Daarenboven laat Brachvogel haar nog een tijd lang de minnares van Choiseul zy'n. De tooneelspelers hebben wél gedaan de charakters te nemen, gelijk Brachvogel ze zich heeft voorgesteld, en inderdaad heeft hij op enkele plaat sen scherpe blikken geslagen in de fransche toestan den van 1764. Niet-te-min had men de uitspraak der eigennanten veilig meer tot den franschen voorgang $e-rug; ingaan brengen. De Duitschers hebben de go?woonte ds eerste lettergrepen sterk te accentueeren (Possart wachtte zich hiervoor): maar een Hollander die wat Fransch kent, gruwt van den klemtoon, dien men op Nar, in Narcisse, en op Qui in Quinault leide. Trouwens de vertaler had het atuk Narcisse", met de fransche uitspraak, moeten noemen; dan zou men zich wel gewacht hebben Quinault uit te spreken Meno, als of het een man nelijke vorm voor /«'na was! De fleer Bouwmeester heeft met veel virtuoziteit de eerste ontmoeting met do hovelingen, hofdames en encyklopaedisten geschilderd; het tooneel met de pagode werd ook met gevoel gespeeld: maar de slot-scène kwam ons wat wild voor, on de stem, die haar helderheid geheel ver loren had, kwetste het oor. Dit-maal speelde Mevr. Fronkel voor de 44-jarige Markiezin de Pompadour. De schepping der rol was eene geheel nieuwe en treffend juiste. Als Brachvogel dat had kunnen zien, zou hij een ge lukkig levensuur te meer gehad hebben ; maar de man is al 9 jaar dood. Diepte en fijnheid van observatie, een volkomen begrip van charakter en toestand, schitteren u uit die schepping te<*enMevr. Frenkel was geheel getreden buiten andere persoonlijkheden, dio zij nu of dan voorstelt, en ook de tweërlei stemmingen, waarin de auteur Madame de Pompadour gedacht heeft, waren sterk uit elkaar gehouden. Daarbij was de kop en hoofdtooi uitmuntend van teekening en uit drukking. Historiesch heeft de Markiezin zich zetter nooit zonder un pied de rouge in 't publiek vertoond; maar te-recht heef t Mevr. Frenkel deze bizonderheid geëkartecrd. Maria Leszczymka was zwak. Wij hopen niet, dat Mevr. de Vries geweigerd heeft de rol op zich te nemen, 't Was nu wel een leemte, zoo goed en konsciëntiëus als Mevr. van Sluyters ook andere rollen pleegt te vervullen. Onder de genen, die zich het voordeeligst in lit stuk onderscheiden hebben, noemen wij nog Mej. Sophie van Biene, die voor Mademoiselle Quinault speelde en den Heer van Schoonhoven, lie van Brachvogels Choiseul maakte wat er van :e maken was. Tot de zwakheden van het stuk )ehoort, dat er invloedrijke personen in voorkomen, wier invloed geheel onverklaard blijft en pseudogeestige gesprekken in worden gevoerd, die weinig meer dan een klankenspel zijn. Aan de kostumen alle lof! Wat stemden zij larmoniesch met die eerste (oude) dekoratie, die >ruine zaal, met haar bovenlicht en die perspektiviesch geschilderde koelisen. Wat steken bij zoo ets (nog van Pfeiffer?) die latere schermen en cabinet af! Men voelde zich, in het eerste tafe reel, een tijdgenoot van die gepoederde Heeren en Dames. Wij hebben ons weer te verheugen in een ooripronkelijk nederlandsch tooneelwerk. Henry van Meerbeke. de deskundige en geestige schrijver van den tendem-romaxi Hoe men lid wordt van de Tweede Kamer", heeft de politieke waereld, ge lijk hij zich die voorstelt, ten tooneele gebracht. Het is een blijspel" een spel dus, kastijdend de gebreken of hekelend de dwaasheden der menschen. Een blijspel is vaak de afdruk van een optimistiesch gemoed; maar in den samenloop der misverstanden en de oppervlakkige intrigetjens, waar dit stuk uit bestaat, is geen lichtpunt. De Regeering der Republiek, waarvan Morgenrood een gezochte badplaats is, kan op niet veel waar digheid, zelfs niet op eenige blijkende bekwaam heid bogen. Het stuk, waarin de misbruiken, die het kqnstitutioneele stelsel zoo al aankleven, verzameld en ten-toon-gesteld worden, is uitgegeven, en dus, als nationaal produkt van een weinig vruchtbare» tak der letterkunde, in ieders handen. Wij zullen er daarom hier geene ontleding van geven. De algemeene opinie der toeschouwers schijnt wel te zijn, dat het eerste der drie bedrijven zich op het tooneel wat eentonig voordoet. De daarin ge houden gesprekken zouden misschien meer indruk maken, wanneer men een sleutel op de personaadjes had, zoo als in den Palamedes''. Ik ben echter geneigd te gelooven, dat de auteur typen, geen portretten, heeft willen leveren. Maar wjj weten, dat beeldhouwwerk niet zoo licht vermaakt als schilderijen. Wanneer, ten-gevolge van den ijver eens re porters en de misverstanden of uitzichten van eenige eerzuehtigen, aan 't einde van het 2e bedrijf een hoogst onbeduidend lid van den llijksraad, die altijd sukkelt en niet achteruitrijden kan, eerste Minister wordt en zich als zoodanig met veel hoogdravendheid gekomplimenteerd ziet, ter wijl zich trompetgeschal en volksgejuichdoen.hooren, dan krijgt het stuk een bizonderen lan-' terwijl eene charakteristieke prsezentatie bij den G-eneraalPraezident der Republiek en een tevendig tooneel, gespeeld door den Heer Clous, ook voor hef 3e bedrijf een opgewekte stemming bij het publiek te-weeg-brengen. Onbetwistbaar is er dus klimax in het stuk. Fouten zijn, naar mijne bescheiden meening,?' dat de belangstelling van Arthur in het huwelijk der jonge-lieden, in het laatste bedrijf, wel wat plotseling uit de lucht komt vallen. In dat derde bedrijf blijkt ook, dat men van den President alles gedaan kan krijgen, als men hem den indruk weet te geven, dat hij zelfstandig handelt. In de twee eerste bedrijven is de Prtezident slechts een onnoozele, volgzame man, dien het verdriet, dat hy zoo weinig invloed heeft. Bizondcr aardig is de vergelijking, ingesteld tusschen een grootendeels afgewerkt kanapeekussen, dat men koopt, en een wetsontwerp, opge maakt in de bureaux van het Ministerie. Die plaats zal niet uit het geheugen gaan Zij werd door don Heer Cloris bizonder goed gezegd. De vrouwenrollen in het stuk zijn 'schraal be deeld. Mevr. De Vries voor de grande dame, die wat blaauwkoust in staatkunde, en Mevr. Rössing, een eenvoudig, verstandig meisjen, hebben toch hare partijen niet verwaarloosd. De Heeren van Schoonhoven, als Minister, Morin, als pseudo-dito, en Schulze, als reporter, ook Spoor als Praezident, hebben zich goed van hun taak gekweten. De Heer Ising had een der voorname rollen Arminius (het stuk speelt in onze tijd *); de Heer Ising zag er goed uit on gaf voldoening. Het stijve in zijn taal is wel een weinig aan den auteur te wijten, die niet tegen 2e naamvalten, ecJtters, slechtsen, on andere woorden opziet, welke, te-recht of te onrecht, uit onze spreektaal ver bannen zijn. De Heererv Clous, als Staatssekretaris, Meynadier als kandidaat-notaris, Jacq de Boer, als badgast-redenaar en Van Dommelen, als logement houder, hebben uitmuntend gespeeld en gesproken. De Hoer de Jong kon weinig uitkomen. Orestes had dan ook meer door den auteur gecharakterizeerd moeten zijn. Ten slotte: wij danken h#t Nederlandsch Tooneel" voor de aanvaarding van het stuk en wenschen de Vereeniging" en den schrijver geluk met den vollen schouwburg. 7 Doe. 87. ALB. TH. *) De namen van verschillenden landaard zijn waarschijnlijk te danken aan de intentie yan den auteur om gesne nationaliteit voor deze dingen aansprakelijk te stellen. DE VONDEL-TENTOONSTELLING VAN HET KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOTSCHAP. (SM.) Hoe Vondel het onderwerp werd voor het scheppingsvermogen van kunstenaars met het penceel ea met het graafijzer bewijst de volgende rubriek. Allerlei tafereelen uit zijn huiselijk leven, waarin xijne dochter en zijn zoon mede een rol spelen, allerlei gewichtige momenten van zijne ge schiedenis zijn in 't staal of in 't koper gebracht; zelfs Vondel in een rijk gestoffeerd vertrek van de bank van leeuüig wordt ons niet gespaard. Een hecle tafel vol met levensbeschrijvingen en beschouwingen over Vondel als dichter en lofdichten op hem vraagt onze aandacht. Het zijn bouwsteeneu voor de geschiedenis der kritiek. Ook hier weder werd zelfs het kleinste niet versmaad op gevaar af van in 't kleingeestige te vervallen. Ja, de rubriek mengelwerk van de beruchte Enkhuizer almanak leverde haar contingent in de be kende anecdote ,/Vet smet". Ik tik", en Andriessens Ecu dichter in de bank van leening", dat wij als jongens meenden verslonden te hebben, zagen wij hier weer in levenden lijve voor ons. Er zal nergens eene tweede verzameling gevonden worden die zoo volledig antwoord weet te geven op de vraag, wat er van Vondel gezegd is. Dan komen de tooneelsttikken en dramatische gedichten waarin Vondel ten tooneele gevoerd wordt. Eene aardige collectie op zich zelve, waarbij het handschrift van Jacob van Leunep's Amsterdamschcn Winteravond en merkwaardige tooneel. affiches. Thans krijgen de gedenkteekenen ter Vondels cere een beurt. De gedenksteen in de Nieuwe kerk en liet standbeeld. Niet minder dan twintig afbeeldingen vau het laatste zijn aanwezig. Maar wij vinden er in portefeuilles de heele gesohiedenis van het standbeeld bijeen, van de eerste oproeping van belangstellenden tot de onthulling toe, en herinneringen aan al de feesten bij die onthulling.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl