Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.547
pel hangt. Immers niet een voorstel door
vergadering tot zulk jeen verschikking van
feet tijdstip van aftreding werd tegemoet
ge^zien, maar sedert eeuigen tijd heeft zich het
gerucht verspreid, dat het Bestuur zelf in de
vergadering zou voorstellen, om met het oog
op de voorbereiding van de aanstaande
verkiezingscampagne, nu reeds in de perio
dieke aftreding te voorzien, opdat de leiding
van eene zoo gewichtige werkzaamheid niet zou
worden onderbroken en van de eene hand
in de andere moeten overgaan.
Een dergelijke overweging is zoo natuur
lijk, dat het Handelsblad waarschijnlijk daar
door tot het maken van een onjuiste gevolg
trekking verleid is geworden, en gemeend
heeft, dat uit de vergadering een stem
zou opgaan om in dien geest een voorstel te
doen. Gelukkig behoeft het Bestuur der
kiesvereeniging eene waarschuwing of aansporing
van dien aard niet.
Reeds op de vergadering van 28 November
toen het verzoek der twintig heeren en de
motie van den heer Willeumier om dadelijk
eene commissie te benoemen ten einde regle
mentherziening voor te bereiden, behandeld
werd, was het algemeen hekend, dat het
Bestuur gereed stond, aan het einde van dit
jaar de periodieke aftreding te doen geschie
den, en juist onder den indruk van deze
tij'ding betoonden velen zich bereid, omtrent
de motie van afkeuring, destijds aan de
orde, geen beslissing uit te lokken. Wij
meenen echter, dat het Handelsblad in zijn wan
trouwen wel wat ver gaat, als het nu nog
een voorstel xan een der leden noodig acht,
om het bestuur tot besef van zijnen plicht
te brengen.
De nieuwe kiesvereeniging Amstéls bur
gerij heeft haar statuten en huishoudelijk
reglement vastgesteld en telt thans 75 leden.
Het bestuur js samengesteld uit de heeren
J. H. Hinse, J. A. Koeh, F. Olie, Dr. J.
A. Quanjer, M. E. Jonker, J. G. W.
Homeyer en Joh. Delfgou. De jaarlijksche con
tributie is bepaald op f2. Het radicaal pro
gram bevat thans de volgende punten:
»a. 'Het bevorderen van gezond staatkun
dig leven.
b. Het stellen van candidaten voor het
lidmaatschap der instellingen hierboven ge
noemd.
c. Bevordering der algemeene belangen
van Rijk en Gemeente.
Zij tracht dat doel te bereiken:
lo. door propaganda te maken voor:
a. invoering van leerplicht, met behoud
van het onderzoek naar de bekwaamheden
en de zedelijkheid der onderwijzers en het
toezicht op de scholen, zooals dit bij de
Grondwet geregeld is;
b. uitbreiding van kiesbevoegdheid;
c. invoering eener progressieve
rijks-inkomstenbelasting;
d. decentralisatie van het bestuur in
Nederland-Indiëen scheiding der Indische en
Nederlandsche financiën;
. e. betere regeling van onze defensie, met
name der levende strijdkrachten en afschaf
fing der plaats vervanging;
f. bevordering van den Nederlandschen
Handel, van Scheepvaart, Nijverheid en
Landbouw;
meer zeg ik niet! En wij zijn nog zoo
doodgoed, hemel en hel! en springen zoo zacht
zinnig met je om en je beloont ons met grof
heid! Kort en goed: ja of neen."
»Neen! En nu pak je voort! Alle christelijk
geduld heeft een einde en bij de tempelreini
ging nam ook onze Heer en Heiland een
maal de zweep ter hand."
Met een donkeren blik wendde de boer
zich heengaande om. »Weet je, dat dit je be
rouwen zal?"
»Ik geloof het niet!"
»Tot weerziens!"
Erich liet een schaterenden hoonlach hooren.
VI.
Het was laat en het avondeten was reeds
genuttigd.
»Ga eens even buiten zien of er iemand
komt," zeide de predikant tot zijn zoontje.
Spoedig kwam de knaap terug: »Nie'ts te
zien, vader! Maar het is bitter koud; nve
hebhen noorderlicht!"
»Zoo! ik zal zelf eens gaan kijken!"
Ja, alles was werkelijk stil; een kalme
winternacht. Den geheelen dag had een hevige
sneeuwstorm in deze streken gewoed. Inplaats
van bergen en dalen zag men een vervaarlijk
sneeuwveld, dat zich als een lijkwa uitstrekte
over diepten en hoogten. Het vroor sterk.
Reeds hingen ijskegels in plaats van
dennennaalden van de takken der boomen af. Een
groot noorderlicht knetterde over de bergen
en goot zijn geheimzinnigen gloed over de
witte vlakte. Het knetterde, vlamde en flikkerde
aan den hemel, als een verwijderde brand.
Werkelijk had het een oningewijde kunnen
misleiden en hem doen gelooven, dat een
boerderij daar hoog op de bergen in brand
was geraakt en in vlammen opging. Onwille
keurig ontstelde hij - een angstig voorgevoel
bekroop zijn hart. Jtlij zag zijn eigen wo
ning aan.
Het werd later; nog was niemand ter ruste
gegaan. De huisvader las in den bijbel; zijn
g. betere erkenning van de rechten van
den arbeid;
h. definitieve scheiding van Kerk en Staat.
en 2o;
door het eventueel uitgeven en verspreiden
van kleine geschriften over quaesties van
den dag;
en voorts, door alles voor te staan en te
bevorderen, wat geacht kan worden op den
weg te liggen eener vooruitstrevende kies
vereeniging."
Vooral nu in No. U. de geleidelijke uitbrei
ding van kiesbevoegdheid, - zooals het in
het concept luidde, veranderd is in eene uit
breiding zonder geleidelijkheid, welk woord
in den regel zeggen wil »met groote lang
zaamheid'' biedt deze kiesvereeniging
der vooruitstrevende partij een program
aan, dat zeer aanlokkelijk verdient te
heeten. Mocht de reglementsherziening in
Burgeipligt in conservatieven geest uitvallen
dan mag een zeer snelle aanwas van het
ledental der nieuwe kiesvereenigiug worden
tegemoet gezien. " Aanvankelijk geeft deze
vereeniging reeds teekenen van ijver. Naar
men ons mededeelde heeft zij het voornemen
een manifest en een circulaire uit te zenden,
ten einde de nieuwe kiezers op te wekken
zich de uitoefening van het stemrecht te ver
zekeren.
Lieden, die het te Keulen hooren donderen,
kunnen niet meer verwonderd en verbouwe
reerd opkijken dan de belasting betalende
Utrechtenaren deden,toen het stedelijk dagblad
hun een tijding bracht die een week te laat
kwam om aan een Siuter-Klaasverrasaing te
doen denken. Zonder dat ooit te voren in
het publiek n woord er over gerept was,
zonder dat het op den convocatiebrief was
aangekondigd geweest, nam de gemeenteraad
het besluit, het landgoed »het Hoogeland",
meer dan 82.000 M-'. groot, van de
jonkheeren Ram aan te koopeu voor de som van'
f200.000.?, voornamelijk met het doel er
een wandelpark aan te leggen. Met groote
nieuwsgierigheid was reeds allerwege gevorscht
wat er in de vorige zitting achter de geslo
ten deuren was besproken; het bleek nu
duidelijk; alles moest voor de burgerij een
geheimpje blijven, zóódat het resultaat een
heerlijke verrassing zou wezen! Er werden
heftige diseussiön gevoerd ; een paar raads
leden noemden de behandeling onder deze
omstandigheden ongeoorloofd en onwettig.
Maar geen tegenwerpingen hielpen ; met 15
tegen 9 stemmen, terwijl dus bijna'.a van het
aantal raadsleden afwezig was, werd het
voorstel tot aankoop aangenomen.
Nu moge Utrecht in Vondel's tijd ^en
»paradijs van weelde" zijn geweest, tegen
woordig is de stadskas niet meer zoo weel
derig ovcrvrild, dat er terwijl het noodige
reeds zooveel geld verslindt nog voor het
overbodige wat zou overschieten. En is het
park in wording niet overbodig naast onze
bekoorlijke plantsoenen en bolwerken, naast
onze frissche singels, naast onze eenige Malie
baan, vooral ook naast al de buitens in den
omtrek, die alle » Vrije wandeling" bieden?
V\Til de gemeenteraad zoo gaarne wandelen,
hij kan daar gaan wandelen, zooveel hij wil.
Nog nimmer is er wegens een te groot ge
tal wandelaars de passage gestremd geweest;
zelfs in de Maliebaan behoefden nog geen
jongen sneed een hecht voor een mes en de
vrouwen waren met handwerk bezig. Eerst
bladerde hij in het Nieuwe Testament, maar
de woorden van verzoen ing en liefde maakten
geen indruk op zijn onstuimig gemoed. Hij
sloeg de bladen naar voren om en verdiepte
zich in het boek Mozes. Hij las van den
voortreffelijkcn held, den man Gods hoe
hij zijn zondige, ongcloovige, verstokte ge
meente op den goeden weg bracht, hoc zij
morde tegen hem en tegen God en hij haar
bedwong met kracht van woorden en won
deren. En daarna las hij den negentigstcn
psalm. Een trotsch, onwrikbaar vertrouwen
kwam over zijn geest en luide sprak hij voor
zich heen : »Gij zijt onze toevlucht Heer
voor "
Hoor! wat is dat. De hond slaat zoo ver
woed aan. Tap, tap, tap. De tuindeur
knarst i op hare hengsels. Tap, tap, stampte
het over de bevroren sneeuw, als een bende
rendierjagers of bergbestijgers in gelijken pas.
Naar het venster snellen, in n sprong naar
de huisdeur ijlen, de grendels er voor schui
ven, een kist en twee in de gang liggende
vaten er tegen aan rollen, was het werk eener
enkele seconde. Daarna stormde hij opnieuw
de huiskamer binnen, greep de zware tafel,
terwijl hij de dienstmaagden toeriep: 'Draagt
stoelen en banken aan!" en zette het meubel
stevig tegen de deur. Niet zonder grond.
Want een harde bons deed de deurposten
schudden, slagen en stooten van knuppels en
balkeu dreunden op het paneel en toen kraakte
de deur als onder den druk van een zwaar
gewicht, dat er aan de buitenzijde tegen aan
werd gedrongen ; een talrijke menigte beproef
de haar in te loopen. Doch met al zijn kracht
stelde de belegerde zich er tegen, terwijl de
dienstboden den slagboom versterkten, en na
een korten strijd lieten de aanvallers af.
Daar de deur nu stevig genoeg gebarrikadeerd
was, snelde hij op het balkon om te onder
handelen.
(Wordt vervolgd.)
bordjes met »rechtshouden%' aangebracht te
worden; Arnor, die daar zondagmiddags zijn
scepter zwaait, zou er zich trouwens niet aan
storen. In hoeverre het nu aanbeveling kan
verdienen, om met opoffering van een paar
honderdduizend gulden nog meer wandel
parken aan te schaffen, terwijl de bestrating
en rioleering en. andere toestanden in vele
stadsgedeelten zooveel te wenschen overlaten,
in hoeverre de bewoners onzer geringere
wijken evenzeer naar een nieuw wandelterreiii
verlangen als de 15 raadsleden, zou belang
rijk zijn te vernemen. In ieder geval bestaat
in verscheidene wijken meer behoefte aan
lucht en licht, dan ginds in den omtrek van
het Hoogeland, Nu is het denkbeeld wel,
door benuttiging van overschietende gedeelten
grond enkele kosten te bestrijden, dit is in
elk geval een onzekere geldwinning, Mag de
stad als bouwspeculante optreden, in con
currentie met architecten en aannemers?
Twee en een halve ton! Och in belasting
zaken gaat het evenals in de fabel, de jon
gen knijpt het katje, zoolang, totdat het
eindelijk gaat schreeuwen. Belastingbetalers
komen daarin overeen met katjes, dat zij
piepen, als zij geknepen worden f 260,000
Wie moet dat betalen ?
Waarom moet de beslissing zoo
onmiddelijk genomen worden? Waarom het
ouderwerp althans niet op den oproepingsbrief
vernield, opdat de burgerij ook eens vooraf
over het vóór en tegen had kunnen
oordeelen ? Waarom moest hier de kritiek buiten
den Raad voor een fait accompli gesteld
worden. Waarom moesten twee zittingen
met gesloten deuren gehouden worden, terwijl
toch over de voor 't grootste deel zoo zuur
verdiende penningen der burgerij gedisponeerd
werd ten behoeve eener zaak, die door de
overgroot© meerderheid dierzelfde burgers als
eene nutteloosheid en eene overtolligheid
wordt beschouwd ?
De heer Van Doorn betoogde, dat de wet
verbiedt op dergelijke wijze te beslissen over
zaken, waarbij de geldelijke belangen der
gemeente betrokken zijn. Gelukkig, dat ge
meenteraadsbesluiten voor vernietiging vat
baar zijn.
Een schitterend voorbeeld.
De groote Parijsche magazijnen Au Bon
Marché", welker eigenares Madame Aristide
Boucicaut dezer dagen overleden en begraven
is, bieden een zeldzaam schoon voorbeeld
aan van fle toepassing van het participatie
stelsel in esne onderneming van
buitengewonen omvang, en vooral uit dit oogpunt
beschouwd, verdient deze vrucht van ijver en
volharding, maar tevens van eendrachtige
samenwerking tusschen patroons en beambten
gekend en bewonderd te worden. Wij hebben
hier toch voor ons een (lier hoogst gewichtige
sociale verschijnsels, die de hoop levendig
houden, dat de ontwikkeling der maatschappij
op den duur algemeen eene aangenamere,
mensonwaardigere betrekking tusschen de
maatschappelijke standen zal in het leven
roepen, dan die tegenwoordig nog de meest
gewone is.
In de uitgebreide, ruimten der magazijnen
»Au bon marchéj' zijn thans 3000 personen
werkzaam, en als men het uitgebreide
werkpersoneel meerekent, dat buitenaf voor de
machtige bazar bezig is, komt men op een
cijfer van 5000 personen, die hun levenson
derhoud aan deze onderneming te danken
hebben. Deze geweldige schepping heeft zich uit
hetbescheidenst begin ontwikkeld : eene kleine
affaire, door den heer Boucicant in 1852 over
genomen, die de grondlegger werd harer te
genwoordige grootheid.
Het eerste wat hij aan zijn personeel deed
was de zoogenaamde Prévoyauce Boucicaut"
oprichten, eene maatschappij die jaarlijks
naar gelang van de opbrengst der Bon March
premiën onder hare leden, allen beambten van
het huis, en die allen tot het kapitaal hunne
bijdragen leverden, verdeelde.
Deze premiën richtten zich niet naar de
ingelegde sommen, maar naar het salaris der
deelhebbers.
Eerst aan de weduwe van den heer Bou
cicaut wa_s het echter gegund, na zijnen dood,
die in 18/7 plaats had, het participatie-stelsel
(.aandeel in de winst) en ondersteuning der
beambten op uitgebreider schaal toe te pas
sen. Deze voortreffelijke vrouw, die bij den
dood van haren echtgenoot reeds 01 jaar oud
was, gaf er, ofschoon zij wegens haar op 50
millioen begroot vermogen, huwelijksaanzoeken
van graven en vorsten kreeg, na het verlies
van haren eenigen zoon, de voorkeur aan, den
talrijken menschen, die aan haar huis verbon
den waren, eens vooral een bestaan te ver
zekeren, in plaats van haar vermogen met
eenen of anderen persoon, wien het wel
licht slechts daarom te doen was, in de
waagschaal te stellen.
Mevrouw Boucicaut sing bij hetgeen zij,
j geheel belangeloos, voor haar personeel deed,
j met een groot talent van organisatie tewerk.
j Om de jongelieden die zonder familie te
j Parijs leefden, aan eene ordelijke levenswijze
j te gewennen, dien onmisbaren grondslag
j voor eiken energieken arbeid, die een doel
j nastreeft, zorgde zij voor gezellige avonden
in een elegant vereenigingsgebouw in de
line de la Cliaixc In hetzelfde huis liet zij een
schermzaal in orde brengen. Voorts organi
seerde zij onder hare beambten, eene
zang1 vereeniging welke zich te Parijs wegens hare
j voortreffelijke eigenschappen in een uitsteken
den, n aam verheugt.
_ Voor het onderricht der jongelieden droeg
zij de uitgebreidste zorg. Tal van beambten
moesten zich tijdelijk in Engeland ophouden,
om zich daar op haar kosten in de taal des
lands te bekwamen.
Voor de meisjes, die in hare zaak werkzaam
waren, liet zij een ander tehuis in de liuede
Babylone oprichten waar alleenstaande dames
tevens eene woning konden vinden.
Maar zij deed meer. Zij ging van het juiste
denkbeeld uit, dat de arbeiders tot twee
categorien behooren. De eene kan men opvoeden
tot zelfstandigheid en in het bezit van een
vermogen zetten, de andere, hiertoe niet ge
schikt, moeten hun leven lang van een vast
salaris leven en hebben voortdurend toezicht
noodig. Voor de eerstgenoemden riep mme
Boucicaut in 1880 de SociétéGommereiale der
Bon Marchéin het leven. Hierbij werden
300 _hoogere beambten geassocieerd, die elk een
kapitaal van /' 50,000 bijbrengen moesten.
Bij deze som van /' 7,500,000 schoot mme B.
/' 12,500 000 voor en deze twintig millioen
vormen het bedrijfskapitaal der Bon Marché.
Alle deelhebbers participeeren gelijkelijk aan
de winst. Om deze maatschappij te steunen,
werd eene tweede, de SociétéOi'vile gevormd,
welke in geval van onvoorziene gebeurtenissen
het gebouw der Bon Marchévoor 14 millioen
aankoopen en na den dood van mme Bouci
caut aan de Socicti: Commercicde verkoopen
kan, om deze in den vrijen eigendom der
gebouwen te stellen.
Vervolgens heeft mme B. de door haren
echtgenoot gestichte Prévoyance verder ontwik
keld. Deze telde in Juli 1880 1000 deelheb
bers met een kapitaal van Ir. 1,010.000 als
aandeel in de zaak der Bon Marché. Alle
leden der Bon Marchédie vijf jaren in de
zaak werkzaam waren, zijn gemachtigd tot
het ontvangen van dividend.
Deze Prévoyance was (gelijk men ziet) voor
de kleinere beambten, voor wie mme B.
evenwel nog meer deed. Zij richtte namelijk
in Augustus van het vorige jaar eene ver
zekering tegen den ouden dag voor hen
op, waaraan zij eene gift van een millioen
francs _ schonk, welke som zij later met
vier millioen .vermeerderde, waarvan zij zich
evenwel het rentegenot voorbehield. Daaren
tegen betaalde zij alle oprichtingskosten,
die 500,000 francs beliepen. Deze kas is eene
der rijkste van Parijs en verzekert een eiken
employéder Bon Marchéeene .jaarrente van
000^ a 1500 francs wanneer hij oud geworden is.
Eigenlijke eigenares der geheele zaak is
derhalve _ de Sociétédu Bon Marchédie
300 hoofdbeambten der maatschappij tot aan
deelhouders heeft. De SociétéCivüe is eene soort
van zekerheidsinstelling, welker kapitaal geen
renten uit de onderneming trekt, maar op
andere (vijzen belegd is, om in tijd van nood
op bovenomschreven wijze te hulp te komen.
Daarentegen heeft de Préroi/ance mede deel
in de winsten: haar kapitaal van n millioen,
dat aan de mindere beambten toebehoort,
is in de verschillende ondernemingen van
het huis belegd.
Naast dat, alles staat dan ten slotte de
genoemde verzekering tegen ouderdom, waar
door elks toekomst verzorgd is.
Inderdaad, wanneer men dat alles beschouwt,
zal men den lof, waarmede wij deze regelen
aanvingen, niet overdreven achten!
Kunst en Letteren.
HET TOOXEEL, TE AMSTERDAM.
Stadsschouiclturg. Fnmcuti. Salon des
Variëteit. Grand T/téatre.
Het evenement van deze \voek op het
Leidchcplein" is de Voorstelling van Josoph in
Pothan", door conige jonge Vondelvereerders.
De kommissie hooft de zaak flink op touw gezet.
Er zijn geen pogingen onbeproefd gebleven, om
den gooden uitslag te verzekeren. De letterkun
dige leden der kommissie hebben eeno ernstige
studio vaa Vondels schoone bijbeltragoedie ge
maakt; hebben gedaan wat mon mat
Shakespeare en Goethe doet (om dichters te noemen,
die hoog im do vereering staan): zij hebben hier
en daar verkort; op enkele plaatsen uitdrukkin
gen, die oen storende werking op de stemming
ook van een beschaafd modern publiek zouden
hebben, niet oordeel gewijzigd. Da meest des
kundigen hebben met do jonge lieden de
tooneelinrichting bepaald, de kostumen voorgoscbreven,
enz. Veie malen is er gerepeteerd. De wenken
van den Direkteur dor Tooneelschool, die, alle,
van even veel kennis als sraaik getuigden, zijn,
bij de voordracht, ter harte genomen. In n
woord: men heeft, naar de mate zijner krachten,
dea Joseph in Pothan" met veel waardigheid
ten tooneele gebracht. Eene niet geringe ver
hooging van den indruk was te danken aan de
opluistering der dramatische aktio door de, in
gemengd choor gezongen, Keyen, welke de diri
gent, de lieer A. Averkamp, in muziek had ge
zet. Het zou min gepast zijn hier in eene be
oordeeling te treden van de verschillende ver
diensten der liefhebbers" en liefhebsters", welke
ons dit dramatiesch en muzikaal festijn hebben
aangericht. Allen hebben bewezen, dat de kunst
hun geen ijdel spel is.
De geheele vertooning, ook gesteund door oor
deelkundig gekozen en harmoniesch samentreffend
dekoratief on kostuum was waarlijk eene
betoovering, en het talrijk en aanzienlijk publiek moet
do overtuiging hebbon verkregen, niet alleen dat
Vondel een groot dichter is, die de teerste snaren
van ons hart in beweging weet te brengen en
onze verbeelding voldoening te geven; maar ook,
dat er bij zijne treurspelen onderscheidene nog
heden speelbare" stukken zijn.
Prof. Ten Brink heeft Vondel bij de toeschou
wers ingeleid als auteur van Joseph in Dothan":
hij heeft de omstandigheden levendig geschetst,
waaronder het stuk uit zijne pen kwam, de aan
leidingen daartoe, en het doel, dat hii er mede
beoogde. Deze Voor-reden" was inderdaad voor
treffelijk.
De dichtregelen, tot besluit van den avond
door Mej. Aleida Roelofsen in een zuiveren.
nederlandschen tongval en met veel schakee
ring voorgedragen, kan ik, tot mijn leedwe
zen, bij gebrek aan ruimte, hier niet afschrijven