De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 18 december pagina 2

18 december 1887 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.547 pel hangt. Immers niet een voorstel door vergadering tot zulk jeen verschikking van feet tijdstip van aftreding werd tegemoet ge^zien, maar sedert eeuigen tijd heeft zich het gerucht verspreid, dat het Bestuur zelf in de vergadering zou voorstellen, om met het oog op de voorbereiding van de aanstaande verkiezingscampagne, nu reeds in de perio dieke aftreding te voorzien, opdat de leiding van eene zoo gewichtige werkzaamheid niet zou worden onderbroken en van de eene hand in de andere moeten overgaan. Een dergelijke overweging is zoo natuur lijk, dat het Handelsblad waarschijnlijk daar door tot het maken van een onjuiste gevolg trekking verleid is geworden, en gemeend heeft, dat uit de vergadering een stem zou opgaan om in dien geest een voorstel te doen. Gelukkig behoeft het Bestuur der kiesvereeniging eene waarschuwing of aansporing van dien aard niet. Reeds op de vergadering van 28 November toen het verzoek der twintig heeren en de motie van den heer Willeumier om dadelijk eene commissie te benoemen ten einde regle mentherziening voor te bereiden, behandeld werd, was het algemeen hekend, dat het Bestuur gereed stond, aan het einde van dit jaar de periodieke aftreding te doen geschie den, en juist onder den indruk van deze tij'ding betoonden velen zich bereid, omtrent de motie van afkeuring, destijds aan de orde, geen beslissing uit te lokken. Wij meenen echter, dat het Handelsblad in zijn wan trouwen wel wat ver gaat, als het nu nog een voorstel xan een der leden noodig acht, om het bestuur tot besef van zijnen plicht te brengen. De nieuwe kiesvereeniging Amstéls bur gerij heeft haar statuten en huishoudelijk reglement vastgesteld en telt thans 75 leden. Het bestuur js samengesteld uit de heeren J. H. Hinse, J. A. Koeh, F. Olie, Dr. J. A. Quanjer, M. E. Jonker, J. G. W. Homeyer en Joh. Delfgou. De jaarlijksche con tributie is bepaald op f2. Het radicaal pro gram bevat thans de volgende punten: »a. 'Het bevorderen van gezond staatkun dig leven. b. Het stellen van candidaten voor het lidmaatschap der instellingen hierboven ge noemd. c. Bevordering der algemeene belangen van Rijk en Gemeente. Zij tracht dat doel te bereiken: lo. door propaganda te maken voor: a. invoering van leerplicht, met behoud van het onderzoek naar de bekwaamheden en de zedelijkheid der onderwijzers en het toezicht op de scholen, zooals dit bij de Grondwet geregeld is; b. uitbreiding van kiesbevoegdheid; c. invoering eener progressieve rijks-inkomstenbelasting; d. decentralisatie van het bestuur in Nederland-Indiëen scheiding der Indische en Nederlandsche financiën; . e. betere regeling van onze defensie, met name der levende strijdkrachten en afschaf fing der plaats vervanging; f. bevordering van den Nederlandschen Handel, van Scheepvaart, Nijverheid en Landbouw; meer zeg ik niet! En wij zijn nog zoo doodgoed, hemel en hel! en springen zoo zacht zinnig met je om en je beloont ons met grof heid! Kort en goed: ja of neen." »Neen! En nu pak je voort! Alle christelijk geduld heeft een einde en bij de tempelreini ging nam ook onze Heer en Heiland een maal de zweep ter hand." Met een donkeren blik wendde de boer zich heengaande om. »Weet je, dat dit je be rouwen zal?" »Ik geloof het niet!" »Tot weerziens!" Erich liet een schaterenden hoonlach hooren. VI. Het was laat en het avondeten was reeds genuttigd. »Ga eens even buiten zien of er iemand komt," zeide de predikant tot zijn zoontje. Spoedig kwam de knaap terug: »Nie'ts te zien, vader! Maar het is bitter koud; nve hebhen noorderlicht!" »Zoo! ik zal zelf eens gaan kijken!" Ja, alles was werkelijk stil; een kalme winternacht. Den geheelen dag had een hevige sneeuwstorm in deze streken gewoed. Inplaats van bergen en dalen zag men een vervaarlijk sneeuwveld, dat zich als een lijkwa uitstrekte over diepten en hoogten. Het vroor sterk. Reeds hingen ijskegels in plaats van dennennaalden van de takken der boomen af. Een groot noorderlicht knetterde over de bergen en goot zijn geheimzinnigen gloed over de witte vlakte. Het knetterde, vlamde en flikkerde aan den hemel, als een verwijderde brand. Werkelijk had het een oningewijde kunnen misleiden en hem doen gelooven, dat een boerderij daar hoog op de bergen in brand was geraakt en in vlammen opging. Onwille keurig ontstelde hij - een angstig voorgevoel bekroop zijn hart. Jtlij zag zijn eigen wo ning aan. Het werd later; nog was niemand ter ruste gegaan. De huisvader las in den bijbel; zijn g. betere erkenning van de rechten van den arbeid; h. definitieve scheiding van Kerk en Staat. en 2o; door het eventueel uitgeven en verspreiden van kleine geschriften over quaesties van den dag; en voorts, door alles voor te staan en te bevorderen, wat geacht kan worden op den weg te liggen eener vooruitstrevende kies vereeniging." Vooral nu in No. U. de geleidelijke uitbrei ding van kiesbevoegdheid, - zooals het in het concept luidde, veranderd is in eene uit breiding zonder geleidelijkheid, welk woord in den regel zeggen wil »met groote lang zaamheid'' biedt deze kiesvereeniging der vooruitstrevende partij een program aan, dat zeer aanlokkelijk verdient te heeten. Mocht de reglementsherziening in Burgeipligt in conservatieven geest uitvallen dan mag een zeer snelle aanwas van het ledental der nieuwe kiesvereenigiug worden tegemoet gezien. " Aanvankelijk geeft deze vereeniging reeds teekenen van ijver. Naar men ons mededeelde heeft zij het voornemen een manifest en een circulaire uit te zenden, ten einde de nieuwe kiezers op te wekken zich de uitoefening van het stemrecht te ver zekeren. Lieden, die het te Keulen hooren donderen, kunnen niet meer verwonderd en verbouwe reerd opkijken dan de belasting betalende Utrechtenaren deden,toen het stedelijk dagblad hun een tijding bracht die een week te laat kwam om aan een Siuter-Klaasverrasaing te doen denken. Zonder dat ooit te voren in het publiek n woord er over gerept was, zonder dat het op den convocatiebrief was aangekondigd geweest, nam de gemeenteraad het besluit, het landgoed »het Hoogeland", meer dan 82.000 M-'. groot, van de jonkheeren Ram aan te koopeu voor de som van' f200.000.?, voornamelijk met het doel er een wandelpark aan te leggen. Met groote nieuwsgierigheid was reeds allerwege gevorscht wat er in de vorige zitting achter de geslo ten deuren was besproken; het bleek nu duidelijk; alles moest voor de burgerij een geheimpje blijven, zóódat het resultaat een heerlijke verrassing zou wezen! Er werden heftige diseussiön gevoerd ; een paar raads leden noemden de behandeling onder deze omstandigheden ongeoorloofd en onwettig. Maar geen tegenwerpingen hielpen ; met 15 tegen 9 stemmen, terwijl dus bijna'.a van het aantal raadsleden afwezig was, werd het voorstel tot aankoop aangenomen. Nu moge Utrecht in Vondel's tijd ^en »paradijs van weelde" zijn geweest, tegen woordig is de stadskas niet meer zoo weel derig ovcrvrild, dat er terwijl het noodige reeds zooveel geld verslindt nog voor het overbodige wat zou overschieten. En is het park in wording niet overbodig naast onze bekoorlijke plantsoenen en bolwerken, naast onze frissche singels, naast onze eenige Malie baan, vooral ook naast al de buitens in den omtrek, die alle » Vrije wandeling" bieden? V\Til de gemeenteraad zoo gaarne wandelen, hij kan daar gaan wandelen, zooveel hij wil. Nog nimmer is er wegens een te groot ge tal wandelaars de passage gestremd geweest; zelfs in de Maliebaan behoefden nog geen jongen sneed een hecht voor een mes en de vrouwen waren met handwerk bezig. Eerst bladerde hij in het Nieuwe Testament, maar de woorden van verzoen ing en liefde maakten geen indruk op zijn onstuimig gemoed. Hij sloeg de bladen naar voren om en verdiepte zich in het boek Mozes. Hij las van den voortreffelijkcn held, den man Gods hoe hij zijn zondige, ongcloovige, verstokte ge meente op den goeden weg bracht, hoc zij morde tegen hem en tegen God en hij haar bedwong met kracht van woorden en won deren. En daarna las hij den negentigstcn psalm. Een trotsch, onwrikbaar vertrouwen kwam over zijn geest en luide sprak hij voor zich heen : »Gij zijt onze toevlucht Heer voor " Hoor! wat is dat. De hond slaat zoo ver woed aan. Tap, tap, tap. De tuindeur knarst i op hare hengsels. Tap, tap, stampte het over de bevroren sneeuw, als een bende rendierjagers of bergbestijgers in gelijken pas. Naar het venster snellen, in n sprong naar de huisdeur ijlen, de grendels er voor schui ven, een kist en twee in de gang liggende vaten er tegen aan rollen, was het werk eener enkele seconde. Daarna stormde hij opnieuw de huiskamer binnen, greep de zware tafel, terwijl hij de dienstmaagden toeriep: 'Draagt stoelen en banken aan!" en zette het meubel stevig tegen de deur. Niet zonder grond. Want een harde bons deed de deurposten schudden, slagen en stooten van knuppels en balkeu dreunden op het paneel en toen kraakte de deur als onder den druk van een zwaar gewicht, dat er aan de buitenzijde tegen aan werd gedrongen ; een talrijke menigte beproef de haar in te loopen. Doch met al zijn kracht stelde de belegerde zich er tegen, terwijl de dienstboden den slagboom versterkten, en na een korten strijd lieten de aanvallers af. Daar de deur nu stevig genoeg gebarrikadeerd was, snelde hij op het balkon om te onder handelen. (Wordt vervolgd.) bordjes met »rechtshouden%' aangebracht te worden; Arnor, die daar zondagmiddags zijn scepter zwaait, zou er zich trouwens niet aan storen. In hoeverre het nu aanbeveling kan verdienen, om met opoffering van een paar honderdduizend gulden nog meer wandel parken aan te schaffen, terwijl de bestrating en rioleering en. andere toestanden in vele stadsgedeelten zooveel te wenschen overlaten, in hoeverre de bewoners onzer geringere wijken evenzeer naar een nieuw wandelterreiii verlangen als de 15 raadsleden, zou belang rijk zijn te vernemen. In ieder geval bestaat in verscheidene wijken meer behoefte aan lucht en licht, dan ginds in den omtrek van het Hoogeland, Nu is het denkbeeld wel, door benuttiging van overschietende gedeelten grond enkele kosten te bestrijden, dit is in elk geval een onzekere geldwinning, Mag de stad als bouwspeculante optreden, in con currentie met architecten en aannemers? Twee en een halve ton! Och in belasting zaken gaat het evenals in de fabel, de jon gen knijpt het katje, zoolang, totdat het eindelijk gaat schreeuwen. Belastingbetalers komen daarin overeen met katjes, dat zij piepen, als zij geknepen worden f 260,000 Wie moet dat betalen ? Waarom moet de beslissing zoo onmiddelijk genomen worden? Waarom het ouderwerp althans niet op den oproepingsbrief vernield, opdat de burgerij ook eens vooraf over het vóór en tegen had kunnen oordeelen ? Waarom moest hier de kritiek buiten den Raad voor een fait accompli gesteld worden. Waarom moesten twee zittingen met gesloten deuren gehouden worden, terwijl toch over de voor 't grootste deel zoo zuur verdiende penningen der burgerij gedisponeerd werd ten behoeve eener zaak, die door de overgroot© meerderheid dierzelfde burgers als eene nutteloosheid en eene overtolligheid wordt beschouwd ? De heer Van Doorn betoogde, dat de wet verbiedt op dergelijke wijze te beslissen over zaken, waarbij de geldelijke belangen der gemeente betrokken zijn. Gelukkig, dat ge meenteraadsbesluiten voor vernietiging vat baar zijn. Een schitterend voorbeeld. De groote Parijsche magazijnen Au Bon Marché", welker eigenares Madame Aristide Boucicaut dezer dagen overleden en begraven is, bieden een zeldzaam schoon voorbeeld aan van fle toepassing van het participatie stelsel in esne onderneming van buitengewonen omvang, en vooral uit dit oogpunt beschouwd, verdient deze vrucht van ijver en volharding, maar tevens van eendrachtige samenwerking tusschen patroons en beambten gekend en bewonderd te worden. Wij hebben hier toch voor ons een (lier hoogst gewichtige sociale verschijnsels, die de hoop levendig houden, dat de ontwikkeling der maatschappij op den duur algemeen eene aangenamere, mensonwaardigere betrekking tusschen de maatschappelijke standen zal in het leven roepen, dan die tegenwoordig nog de meest gewone is. In de uitgebreide, ruimten der magazijnen »Au bon marchéj' zijn thans 3000 personen werkzaam, en als men het uitgebreide werkpersoneel meerekent, dat buitenaf voor de machtige bazar bezig is, komt men op een cijfer van 5000 personen, die hun levenson derhoud aan deze onderneming te danken hebben. Deze geweldige schepping heeft zich uit hetbescheidenst begin ontwikkeld : eene kleine affaire, door den heer Boucicant in 1852 over genomen, die de grondlegger werd harer te genwoordige grootheid. Het eerste wat hij aan zijn personeel deed was de zoogenaamde Prévoyauce Boucicaut" oprichten, eene maatschappij die jaarlijks naar gelang van de opbrengst der Bon March premiën onder hare leden, allen beambten van het huis, en die allen tot het kapitaal hunne bijdragen leverden, verdeelde. Deze premiën richtten zich niet naar de ingelegde sommen, maar naar het salaris der deelhebbers. Eerst aan de weduwe van den heer Bou cicaut wa_s het echter gegund, na zijnen dood, die in 18/7 plaats had, het participatie-stelsel (.aandeel in de winst) en ondersteuning der beambten op uitgebreider schaal toe te pas sen. Deze voortreffelijke vrouw, die bij den dood van haren echtgenoot reeds 01 jaar oud was, gaf er, ofschoon zij wegens haar op 50 millioen begroot vermogen, huwelijksaanzoeken van graven en vorsten kreeg, na het verlies van haren eenigen zoon, de voorkeur aan, den talrijken menschen, die aan haar huis verbon den waren, eens vooral een bestaan te ver zekeren, in plaats van haar vermogen met eenen of anderen persoon, wien het wel licht slechts daarom te doen was, in de waagschaal te stellen. Mevrouw Boucicaut sing bij hetgeen zij, j geheel belangeloos, voor haar personeel deed, j met een groot talent van organisatie tewerk. j Om de jongelieden die zonder familie te j Parijs leefden, aan eene ordelijke levenswijze j te gewennen, dien onmisbaren grondslag j voor eiken energieken arbeid, die een doel j nastreeft, zorgde zij voor gezellige avonden in een elegant vereenigingsgebouw in de line de la Cliaixc In hetzelfde huis liet zij een schermzaal in orde brengen. Voorts organi seerde zij onder hare beambten, eene zang1 vereeniging welke zich te Parijs wegens hare j voortreffelijke eigenschappen in een uitsteken den, n aam verheugt. _ Voor het onderricht der jongelieden droeg zij de uitgebreidste zorg. Tal van beambten moesten zich tijdelijk in Engeland ophouden, om zich daar op haar kosten in de taal des lands te bekwamen. Voor de meisjes, die in hare zaak werkzaam waren, liet zij een ander tehuis in de liuede Babylone oprichten waar alleenstaande dames tevens eene woning konden vinden. Maar zij deed meer. Zij ging van het juiste denkbeeld uit, dat de arbeiders tot twee categorien behooren. De eene kan men opvoeden tot zelfstandigheid en in het bezit van een vermogen zetten, de andere, hiertoe niet ge schikt, moeten hun leven lang van een vast salaris leven en hebben voortdurend toezicht noodig. Voor de eerstgenoemden riep mme Boucicaut in 1880 de SociétéGommereiale der Bon Marchéin het leven. Hierbij werden 300 _hoogere beambten geassocieerd, die elk een kapitaal van /' 50,000 bijbrengen moesten. Bij deze som van /' 7,500,000 schoot mme B. /' 12,500 000 voor en deze twintig millioen vormen het bedrijfskapitaal der Bon Marché. Alle deelhebbers participeeren gelijkelijk aan de winst. Om deze maatschappij te steunen, werd eene tweede, de SociétéOi'vile gevormd, welke in geval van onvoorziene gebeurtenissen het gebouw der Bon Marchévoor 14 millioen aankoopen en na den dood van mme Bouci caut aan de Socicti: Commercicde verkoopen kan, om deze in den vrijen eigendom der gebouwen te stellen. Vervolgens heeft mme B. de door haren echtgenoot gestichte Prévoyance verder ontwik keld. Deze telde in Juli 1880 1000 deelheb bers met een kapitaal van Ir. 1,010.000 als aandeel in de zaak der Bon Marché. Alle leden der Bon Marchédie vijf jaren in de zaak werkzaam waren, zijn gemachtigd tot het ontvangen van dividend. Deze Prévoyance was (gelijk men ziet) voor de kleinere beambten, voor wie mme B. evenwel nog meer deed. Zij richtte namelijk in Augustus van het vorige jaar eene ver zekering tegen den ouden dag voor hen op, waaraan zij eene gift van een millioen francs _ schonk, welke som zij later met vier millioen .vermeerderde, waarvan zij zich evenwel het rentegenot voorbehield. Daaren tegen betaalde zij alle oprichtingskosten, die 500,000 francs beliepen. Deze kas is eene der rijkste van Parijs en verzekert een eiken employéder Bon Marchéeene .jaarrente van 000^ a 1500 francs wanneer hij oud geworden is. Eigenlijke eigenares der geheele zaak is derhalve _ de Sociétédu Bon Marchédie 300 hoofdbeambten der maatschappij tot aan deelhouders heeft. De SociétéCivüe is eene soort van zekerheidsinstelling, welker kapitaal geen renten uit de onderneming trekt, maar op andere (vijzen belegd is, om in tijd van nood op bovenomschreven wijze te hulp te komen. Daarentegen heeft de Préroi/ance mede deel in de winsten: haar kapitaal van n millioen, dat aan de mindere beambten toebehoort, is in de verschillende ondernemingen van het huis belegd. Naast dat, alles staat dan ten slotte de genoemde verzekering tegen ouderdom, waar door elks toekomst verzorgd is. Inderdaad, wanneer men dat alles beschouwt, zal men den lof, waarmede wij deze regelen aanvingen, niet overdreven achten! Kunst en Letteren. HET TOOXEEL, TE AMSTERDAM. Stadsschouiclturg. Fnmcuti. Salon des Variëteit. Grand T/téatre. Het evenement van deze \voek op het Leidchcplein" is de Voorstelling van Josoph in Pothan", door conige jonge Vondelvereerders. De kommissie hooft de zaak flink op touw gezet. Er zijn geen pogingen onbeproefd gebleven, om den gooden uitslag te verzekeren. De letterkun dige leden der kommissie hebben eeno ernstige studio vaa Vondels schoone bijbeltragoedie ge maakt; hebben gedaan wat mon mat Shakespeare en Goethe doet (om dichters te noemen, die hoog im do vereering staan): zij hebben hier en daar verkort; op enkele plaatsen uitdrukkin gen, die oen storende werking op de stemming ook van een beschaafd modern publiek zouden hebben, niet oordeel gewijzigd. Da meest des kundigen hebben met do jonge lieden de tooneelinrichting bepaald, de kostumen voorgoscbreven, enz. Veie malen is er gerepeteerd. De wenken van den Direkteur dor Tooneelschool, die, alle, van even veel kennis als sraaik getuigden, zijn, bij de voordracht, ter harte genomen. In n woord: men heeft, naar de mate zijner krachten, dea Joseph in Pothan" met veel waardigheid ten tooneele gebracht. Eene niet geringe ver hooging van den indruk was te danken aan de opluistering der dramatische aktio door de, in gemengd choor gezongen, Keyen, welke de diri gent, de lieer A. Averkamp, in muziek had ge zet. Het zou min gepast zijn hier in eene be oordeeling te treden van de verschillende ver diensten der liefhebbers" en liefhebsters", welke ons dit dramatiesch en muzikaal festijn hebben aangericht. Allen hebben bewezen, dat de kunst hun geen ijdel spel is. De geheele vertooning, ook gesteund door oor deelkundig gekozen en harmoniesch samentreffend dekoratief on kostuum was waarlijk eene betoovering, en het talrijk en aanzienlijk publiek moet do overtuiging hebbon verkregen, niet alleen dat Vondel een groot dichter is, die de teerste snaren van ons hart in beweging weet te brengen en onze verbeelding voldoening te geven; maar ook, dat er bij zijne treurspelen onderscheidene nog heden speelbare" stukken zijn. Prof. Ten Brink heeft Vondel bij de toeschou wers ingeleid als auteur van Joseph in Dothan": hij heeft de omstandigheden levendig geschetst, waaronder het stuk uit zijne pen kwam, de aan leidingen daartoe, en het doel, dat hii er mede beoogde. Deze Voor-reden" was inderdaad voor treffelijk. De dichtregelen, tot besluit van den avond door Mej. Aleida Roelofsen in een zuiveren. nederlandschen tongval en met veel schakee ring voorgedragen, kan ik, tot mijn leedwe zen, bij gebrek aan ruimte, hier niet afschrijven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl