Historisch Archief 1877-1940
ft? fadé£nommer bevat een Plaat.
EEKBLAD VOOE NEDEELANI).
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Bet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad tiordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
- -Keizersgracht 436.
Zondag 25 December.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.2&
Reclames per regel , 0.40*
V Dl
?<
VAtf VERRE EN VAtf NABIJ. DE SOPHffi
f^SBS5fiAL-BEWAARSCHOOL, door J. A.
f "J]fiHBSl FEUILLETON: Een pionier der
be~*&ft7ing. UIT PARIJS, door A. B. KUNST
?r JSü. &8TTEREN: Het tooneel te Amsterdam,
^ oor AH». Th. Door .kinderen voor kinderen.
:. ,?gaslek in de hoofdstad, door H. C. P. D.
, ,MRif*È|tf Overzicht, door V. Het leven van
' & B£ Ipins Leo XIH, door W. J. Manssen.
' *ïte|wtoor, door A.Th. VARIA. _
SCHAAK" SPKi. '-*- ALLERLEI. Een Kerstnacht, uit
net iértm van Danlel Krebbert. Voer Dames,
dbofE-4. RECLAMES. BEURSOVER
ZICHT. ADVERTENTIEN. "
Van verre en van nabij.
Het behoort tot de oude en geëerbiedigde
gebruiken der Duitsche pers, dat zij tegen
Kersttijd haren lezers artikelen aanbiedt,
waarvan het «Vrede op aarde" het motto op
is. Hoe weinig, beteekenis ook aan derge
lijke ontboezemingen mogen te- hechten zijn,
het wegblijven daarvan is een bedenkelijk
teeken des tijds. De toon van het
oogenIdik is aangegeven door prins Wilhelm, den
oudsten kleinzoon van den Duitschen keizer,
den jeugdigen vorst, aan wien de gevaarlijke
riekte van zijn vader dezer dagen een bij
zonder relief geeft, toen hij bij de uitdeeling
der kerstgeschenken aan de huzaren van de
garde zeide: »De tijden zijn veranderlijk;
wij staan voor eene duistere toekomst.''
Ware het lot van het militaire wetsont
werp, Waardoor Duitschland's weerkracht met
een half millioen manschappen zal worden
vermeerderd, eenigszins onzeker, dan zou men
bij. *1 de sombere beschouwingen en voor
spellingen van de Duitsche
regeeringsorgairen kunnen denken aan eene herhaling van
/de bangmakerii, die een jaar geleden met
.aoo goed gevolg in praktijk werd gebracht,
om voor het militair septennaat en de ver
hooging van het cijfer der vredessterkte van
het Duitsche leger eene gewillige parlemen
taire meerderheid te verzekeren. Maar in
dit opzicht zijn de tijden werkelijk veran
derd: de kracht van de oppositie in den
Rijksdag is gebroken. Men moet dus wel
aannemen, dat de bezorgdheid, waarmede de
organen der Duitsche regeering wijzen op de
oorlogfltoebereidselen van den oostelijken na
buur, minder voorgewend is dan die, welke
haar in het laatst van het vorige jaar een
Feuilleton.
Een pionier der beschaving,
Daar zag hij vijftien boeren voor zich, oude
,«n jonge, met pelsmutsen, vuisthandschoenen
en kaplaarzen. de_ knuppels in de handen,
als tot een wolvenjacht uitgerust. Maar wie
was hier de wolf en wie het lam ?
»Daar is hij!" riep Erich Knudsen^eh
bukte zich om een steen op te rapen, maar
zrjn buurman sloeg hem dien uit de hand.
Dat was niet netjes. Alles geschiedde met
ijzingwekkende plechtigheid.
«Kom beneden!" zeide een der boeren kalm.
«Waarom ?"
»Dat zul je wel hooren!"
>Ik heb u hier te bevelen, gij niet mij. Wat
Verlangt gij?" _
»Jqu! Wij willen ons eens vriendschappelijk
met je onderhouden over onzen schurkenaard.
Breng voorzichtigheidshalve een wapen mede!"
De predikant antwoordde niet, maar trad
in de kamer terug. Woorden zouden toch
niets uitrichten. Hij begreep dat het biereen
etriid zou zijn op leven of dood. Hij kende
de Doeren van het Dovrefyeld.
»Mathilde!" zeide hij met gesmoorde stem,
tot z\jn half onmachtige vrouw »het...
het v. ik mag je de waarheid niet verhelen
het is ernst. Zij willen ons belegeren."
»Wat willen ze je toch doen?" snikte de
beangstigde echtgenoote.
»Dat weet ik niet. Zeker niet veel goeds.
Ze zullen mij misschien... hm! hm! Is er
soms een geweer in huis?"
«Neen vader," riep de kleine, «maar ik heb
mrjn pijl en boog."
»Goed ventj dat zal helpen! Houd je be
daard vrouwtje; zij willen mij misschien vrees
aanval van Fransche zijde als onmiddellijk
dreigend deed voorstellen.
Het is eene groote dwaasheid, te onder
stellen, dat Oostenrijk booze plannen tegen
Rusland in het schild zou voeren. Een oor
log blijft ook in het gunstigste geval eene
hachelijke onderneming, maar de financieele
en de politieke toestand van Oostenrijk
zouden het agressief optreden van de regee
ring te Weenen tegen een machtigen vijand
maken tot eene onverantwoordelijke licht
zinnigheid. Doch juist daarom is de vraag
gewettigd, wat Rusland kan bewegen om
zoo belangrijke troepenmassa's aan de gren
zen van Galiciëbijeen te brengen. Het moge
waar zijn, dat Rusland's legermacht aan
zijne westelijke grens bij lange na niet vol
doende is om een inval op vijandelijk grond
gebied te wagen, maar wat niet is, kan wor
den, en de samenstelling dier troepen, bij
welke- kavallerie, lichte artillerie en
pontonniers de hoofdrol spelen, ontneemt daaraan
het zuiver defensief karakter, dat de organen
der Russische pers er aan trachten te geven.
Sedert Rusland zich van den
driekeizersbond heeft teruggetrokken en, zooals
deofficieele uitdrukking luidt, zijne volle vrijheid
van handelen heeft hernomen, is de geheim
zinnigheid zijner politiek eene voortdurende
bedreiging voor den vrede.
De heer Von Bismarck heeft te vergeefs
de meest krasse middelen beproefd, om Rus
land kleur te doen bekennen. De met groote
ophef verkondigde bewering, dat de czar zou
zijn misleid door vervalschte documenten,
heeft te St. Pèterburg niet den minsten in
druk gemaakt, evenmin als de poging, om
de troonsbestijging van den Coburger voor
te stellen als het resultaat eener Orleanistische
intrige. Heeft de heer Von Bismarck den
czar, tijdens diens bezoek te Berlijn, inder
daad met dergelijke onthullingen trachten
te verrassen, dan heeft Alexander III aan
de verhalen van den Duitschen rijkskanselier
geen geloof geslagen, of althans zijne ver
rassing uitnemend weten te verbergen. Wat
Rusland eigenlijk wil, weet men op dit
oogenblik evenmin als eene maand geleden. Het
eenige tastbare resultaat van de spanning
in de herhaalde alarmkreten der laatste
weken is, dat aan de Weener beurs millioenen
zijn verloren en dat Oostenrijk genoodzaakt
is geweest zijn alles behalve bloeiende
financieelen toestand nog ongunstiger te maken
door groote sommen uit te geven voor
toebereidselen die, wanneer de pennestrijd tot
aanjagen."
«Geef hun toch om Godswil hun zin!" riep
zij, en wierp zieh_ wanhopig aan zijn borst.
Hij zag naar diep in de oogen en vroeg op
ernstigen toon: «Meent ge dat werkelijk?
Zij kleurde en antwoordde niet; plotseling
riep zij vastbesloten. «Zoo strijd dan!"
Met dezen uitroep snelde zij naar een na
burig vertrek en kwam met een tweesnijdend
dolkmes terug._
Maar hij wierp het van zich, als een ver
zoeking van den booze.
?Nooit in der Eeuwigheid! Wie bloed ver
giet, diens bloed zal weder vergoten worden.
Geen snijdend metaal voegt den Gezalfde
des Heeren. Wanneer het Hem behaagt een
wonder aan mij te verrichten en mij van mijn
vijand,en te ontslaan, dan zullen ook deze
zwakke vuisten daartoe sterk genoeg zijn!"
Terwijl de weenende dienstmaagden zich
met de in onmacht gevallen predikantsvrouw
bezighielden, boog haar echtgenoot zich tot
de bewustelooze neder en drukte een langen
kus op hare bleeke wangen; een traan ont
welde zijn oogen, maar daarna flikkerden zij
gramstorig op en slechts toornen verontwaar
diging spraken uit zijn mannelijke trekken.
Nu wierp hij een blik door het venster.
Wat was dat? De boeren hadden zich naar
alle kanten van den tuin verspreid en sleepten
brandhout aan uit zijne eigene schuur en
biezen en dennentakken uit het veld. Snel
stapelden zij deze tegen het huis op en droegen
aldaar nieuwe brandstof aan.
«Hoor je 't ?" riep een welbekende stem.
»Jij hebt gedreigd, dat wij in het hellevuur
zouden branden en gezegd, dat wij reeds bij
ons leven onze zondige lichamen verbrandden
door den brandewijn en dat de vlammen ons uit
den mond sloegen. Nu! daar jij zoo goed met
vuur weet om te springen, zullen wij ter jquwer
eer een aardig vuurtje stoken, waarbij het
hart in je lijf zal gaan opspringen van plezier.''
«Onmenschen!" riep de ontstelde predikant,
bloedigen ernst mocht overgaan, toch zullen
blijken ten eenenmale onvoldoende te zijn
geweest.
Aangenomen dat Ferdinand van Coburg
binnen korten tijd het lot van Alexander
van Battenberg zal deelen, zullen dan de
wolken van den horizont verdwijnen? Het
eenige gevolg daarvan zou wezen, dat de
Bulgaarsche quaestie, die nu den vorm heeft
van eene slepende ziekte, dan plotseling weder
in een acuut stadium zou komen. Het is
voor Oostenrijk eene volstrekte onmogelijk
heid, zijn invloed op het Balkan-schiereiland
geheel prijs te geven en Rusland daar heer
en meester te laten worden. En Rusland ver
langt niets minder dan dat. Zoo wordt het
meer en meer onwaarschijnlijk, dat de
Oostersche quaestie voor goed zal worden op
gelost, voor dat een der beide wedijverende
mogendheden door een bloedigen en kost
baren oorlog tot volslagen onmacht is ge
bracht
Daarmede is niet gezegd, dat zulk eene
oplossing aanstaande is. Er is onder de re
geeringen van Europa geen enkele, die niet
redenen in overvloed heeft om voor een oorlog
terug te deinzen. En wat de volken betreft:
noch in Duitschland, noch in Oostenrijk is
men agressief gezind, en Italië, dat wellicht
gaarne in troebel water zou visschen, speelt
in de »vredesliga" eene ondergeschikte rol.
Dat een uitbarsting van revanche-lust en
chauvinisme in Frankrijk de eerste aanlei
ding tot eene botsing zou worden, is zeer
onwaarschijnlijk, al is het zoo goed als zeker,
dat eene oorlogsverklaring van Rusland aan
Duitschland of Oostenrijk het sein zou wezen
voor eene onmiddellijke mobilisatie van het
Fransche leger. De groote vraag blijft dus,
of do czar, wiens persoonlijke politiek geheel
onberekenbaar is, niet door eene populaire
strooming of door het drijven der militaire
partij zal worden gedrongen om stappen te
doen, die het tot nu toe met zooveel moeite
bewaarde evenwicht verstoren.
Er gaat geen week voorbij, zonder dat uit
Ierland bericht komt van de veroordeeling
van een lid der Parnellistische partij tot ette
lijke maanden gevangenisstraf. Sedert de
rechtsgedingen, welke naar aanleiding van
overtredingen der uitzonderingswet worden
gevoerd, aan het oordeel der jury zijn ont
trokken, behoort vrijspraak wegens politieke
misdrijven tot de uitzonderingen. Het blijkt
op het balkon springend: »Bedenkt dat mijn
vrouw en kinderen . . . ."
»Bah! zoover zal het niet komen!" bromde
een hunner; daarna riepen zij driftig: «Stuur
ze dan naar buiten!"
»Iu jullie handen? Nooit!"
»Wil jij je op genade of ongenade aan ons
overgeven ?"
Een trqtsche lach krulde zijn lippen en hij
kruiste zijn armen over de Dorst, maar een
steenworp, dien hij ternauwernood kon ont
wijken, dwong hem in huis terug te keeren.
Bui ten f zich zelyen van woede, stortte hij zich
nu als* een omsingeld roofdier naar de huis
deur, zijn kleinen jongen met zich voort»
slepend. Hier begon hij onmiddeïijk kisten,
tafels, kortom de geheele barrikade weg te
ruimen, schoof voorzichtig de grendels terug
en bleef slechts met zijn lichaam tegen de
deur geleund staan.
«Hoor mijjongen!" sprak hijdaarnaplechtig.
»Ja vader!"
«Ik moet onder hen! Ruk ik de deur-open
versta je mij ? en snel ik naar buiten,
dan sla jij haar onmiddeïijk achter mij toe.
Begrepen?"?«Waarom?" »Opdat ze jou niet
den hals omdraaien en je moeder kwaad doen,
mijn dapper kereltje. Daarna schuif je alle
bei de grendels er voor en als zij daar
buiten haar willen inloopen, dan zet je tafels
en banken er weer tegen roep de meiden
maar om je te helpen! En dan blijf je
hier bij de deur zitten en wordt niet bang
en bekommert je om niets, wat buiten ge
beurt. En wanneer iemand aanklopt en
vriendelijk vraagt om te worden binnen ge
laten, dan open_ je niet, behalve wanneer
je de stem van je vader hoort en die zal
dan zeggen: Het is volbracht. Heb je alles
begrepen, zoontielief ?"
Geruimen tijd hield hij den kleine aan
zijn hart gesloten, rcaar hij weende niet. Trotsch
en woest was de uitdrukking van zijn gelaat.
Een onmenschelijk lachen, brutale verwen
dus der regeering ernst te zijn met de hand
having van de dwangwet. Maar het is de
vraag, of zij op deze wijze den tegenstand
der Ieren zal kunnen overwinnen.
Voorloopig blijken de vereenigde
Gladstonianen en Parnellisten machteloos te znm
tegenover de coalitie van Tories en liberale
Unionisten. Voor een groot deel is dit toe
te schrijven aan de omstandigheid, dat de
heer Parnell, naar het schijnt door aanhou
dende ziekte, verhinderd is als leider d«r
partij op te treden op de kalme, maar krach
tige wijze, die vroeger hare eenheid ver
zekerde en haar ook als minderheid zoo geducht
maakte. Het geldt thans voor de Parnéllistóa
»zooveel hoofden, zooveel zinnen,'' en het aan
tal taktische fouten is legio. Maar daarenboven
zijn er in Engeland niet weinigen, die den
heer Gladstone hoogst ongaarne weder aan
het roer zouden zien komen, vooral nu Lord
Salisbury, sedert zijn bondgenootschap met
de liberale Unionisten, zich zorgvuldig ont
houdt van alle maatregelen, die in strijd zijn
met de traditionneele staatkunde derWhigs.
De heer Gladstone blijft nog steeds een
meester in de critiek, maar men betwijfelt
en terecht of hij even sterk zou wezea
in het opbouwen als in het afbreken. Zijne
binnenlandsche staatkunde heeft in de laatste
jaren een karakter van avontuurlijkheid ge
kregen, dat wel het best blijkt uit zijne
pogingen, om zielen te winnen voor de lersch
Home Rule beweging, door ook aan Schotland
en aan Wales een Home Rule te beloven,
die daar, naar het schijnt, allerminst be
geerd wordt. De buitenlandsehe staatkunde
van den heer Gladstone is altijd zwak ge
weest, terwijl Lord Salisbury, zonder een«
Jingo-politiek toe te passen of met fraai
klinkende leuzen te schermen, aan Engeland
weder invloed en gezag in het Europeeseh
concert heeft weten te verschaffen. De hoop,
dat de dagen van het coalitie-kabinet geteld
zijn, berust dus op zeer zwakke gronden.
Aan liberale programma's geen gebrek.
De commissie tot herziening van het regle
ment van Burgerpligt heeft er een ontworpen,
de Liberale Unie deed van zich hooren, en
dan ontvangt men nog uit de handen van
Mr. Levy een nota, mede door den Heer
Voüte onderteekend, volgens wie reeds in
het bestaande reglement der kiesvereeniging
een voldoend program aanwezig is. Hoe
deze heeren, die niets van een nieuw pro
gram weten willen, het met de Liberale
Unie zullen maken, weten wij natuurlijk
schingen _deden hem opschrikken. Hij wierp
een haastigen blik door een klein tralie venster
boven de deur en hief terugdeinzend de
gebalde vuist ten hemel. «Zij willen het, Heer!"
De eerste stapel brandhout was daarbuiten
aangestoken. Een pijnlijk lange minuut ver
streek. Heftig zwoegde zijn breede borst, een
verschrikkelijke trek lag op het gerimpeld
voorhoofd en om den gestrengen mond, zijn
oogen schoten vonken, zijn geheele gestalte
trilde van ziedenden toorn. Dat was,de Puror
Normannicus, de ontembare woede der VQOJ>
vaderen.
»Hoera!" krijschte het daarbuiten.
Sombere vastberadenheid sprak uit den
klank zijner stem. «Geef acht: Een, twee l'''
Met een rauwen kreet, als het ingehouden
gebrul van een leeuw, rukte hij de deur wijd
open en stortte zich met een geweldigen sprong
te midden van den vyand. De kleine zag
nog, hoe zijn vader met een enkelen vuistslag
den naastbijzijnden boer bewusteloos
nedervelde, een tweeden een brandend stuk hout ont-'
rukte en daarmede als razend op de verraste
boeren inhieuw, zoodat alles rechts en links
omver tuimelde en uiteen stoof. Daarna zag
hij niets meer; gedachtig aan het vaderlijk
bevel, sloeg hij de deur toe, schoof de gren
dels er Voor en sleepte de barrikade weer bijeen.
VII.
Dat waren vreeselijke oogenblikken. De
dienstmaagden liepen handenwringend en
schreeuwend dooreen en jammerdenluidkeels
om hulp van boven of huilden over hare
meesteres, die van de eene onmacht in de
andere viel. Alleen de moedige kleine stond
nog altijd als een plichtgetrouw soldaat op
zijn post en wachtte op het aflossingsparoof.
Eindelijk, eindelijk, kwam het. Zachtkens
werd er aan de deur geklopt.
«Wie is daar?" fluisterde hij, bevend aan
al zijn leden. (Wordt vervolgd)