Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
heel wat vooruitgegaan. De zang voldoet
i hooge eischen en voor de
ontwikkevan den goeden smaak der leden is elk
een ware leerschool. De heeren Joseph
Cümér en Jnlius Röntgen verleenden bij dit
feestconcert hunne medewerinngiln werden met veel
Uejuiehing voor hunne welwillendheid en hun
talent beloond, terwy'l de dames en heeren
solis: te*, die de nummers uit Cosi fan tutte" van
Mo? ««t en idt die Meistersinger" van Wagner voor
droegen, eveneens veel applaus verwierven, al
, d&&t gezegd, dat het met de eischen der hoogte
' aiet altyd in het reine" bleef. Een dubbel quintet
. "pit de leden kunnen samenstellen, zooals dat
waaraan de uitvoering van het nummer van Schu
iert, Nur wer die Sehnsucht kennt u. s. w.," levert
?wel het beste bewijs, dat deze liedertaf el geen
«teemde krachten behoeft aan te werven, wan
neer de zangers zich naar het kamp begeven.
*
6e heer G. A. Michelsen heeft zich in de
hoofd«tad verdienstelijk gemaakt voor het
klavieronderwys en is reeds enkele malen als virtuoos
opgetreden. Met medewerking van den heer Joh.
Steemaan, violist te Haarlem, werd op 11 Dec. 11.
ia de Groote Zaal van den heer Couturier de
. tweede Matinee Musicale gegeven, waarbij de
> Mteende nummers ten gehoore werden gebracht:
1. Praeludium (Allegro con fuoco) en Fuga
(Andante espressivo-accelerando poco a poco al
AUegro con fuoco. F. Mendelssohn Bartholdy.
2. Vioolsonate. Adagio, Allegro con fuoco,
Larghetto, Allegretto grazioso. Pietro Nardini.
3. Etudes Symphoniques, (Thema, Variations
«t Finale). R. Schumann.
4. Aria (op de G snaar). Bach. Romance G dur.
loethoven. Unj ' ""
Joachim.
Boothoven. Ungarischer Tanz No. 17
Brahms6. Ballade in G moll. Chopin.
De «aal was goed bezet en wij gelooven dat de
Heer Michelsen met voldoening op bet succes dezer
maiinfta mag terugzien, die de dubbele beteekenis
kan hebben, belangstellenden met de artistieke
gaven van den concertgever bekend te maken en
tevens den geest te leeren kennen waarvan ook
zjja klassenonderwijs zal doortrokken wezen.
De sannenstelling van het programma legt ge
tuigenis af van de degelijke school, waarin deze
pianist gevormd is, en de uitvoering bewees
dat hu de technische ontwikkeling en den
mucikalen zin bezit, die noodig zijn bij de
inter- «retatie van belangrijke compositiën voor klavier,
flat wfi by den Etudes symphoniques nog meer
dtótelijkheid in de linkerhand gewenscht hadden,
Vilten wjj niet ontkennen; kracht en klaarheid
zyn niet altijd tweelingzusters. De voordracht
van het Mendelssohnsche nummer heeft ons het
meeste bevredigd, ook omdat het als geheel
on2M tollens het best was opgevat.
Be Heer Steenman voerde de sonate van
Nar4ini raet veel smaak en met goeden toon uit en
behaalde door zijne ontwikkelde techniek en zijn
«maakvol spel veel toejuiching.
H. C. P. D.
MUZIKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 23 December 1887.
Wanneer ik ooit gewenscht heb, dat dit blad
een dag- in plaats van een weekblad was, zoo is
het jl. Zaterdagavond geweest na afloop der
Lohea«a4n-voorstelling van Ernst van Dyck! Ik
eindigde namelijk mijn vorig verslag met den op den
> jfrond myner herinnering aan dezen zanger
ge* faseerden twijfel, of zijn optreden wel iets bij
zonders zy'n zou; wat had ik niet willen geven
sis ik dadelijk 's anderen daags mijne bevinding
had kunnen meêdeelen op dezelfde plaats, waar
' ik m\jn twijfel nederschreef I Want laat ik het
maar dadelijk neerschrijven: Zulle een Lohengrin,
zóó nabykomend aan het hoogste wat men zich
van deze heerlijkste aller partijen voorstelt, heb
ik nimmer gehoord, zelfs niet van onzen toch
- onvergetely'ken Gross in zijn besten tijd. Het was
heerlijk, prachtig, aangrijpend phenomenaall
Het eerste bedrijf wekte die hooge verwach
tingen nog niet; wel klonk de stem schoon, ver
ried de wijze van zingen den meester en de wijze
van voordragen den kunstenaar, maar het minder
schitterende van de hooge tonen in de ensembles
en de ietwat matte klank der stem deed nog
niets buitengewoons tegemoetzien. Maar reeds
i>Üde-scène voor het kerkgebouw geraakte ieder
? onder den indruk en hing ademloos aan de lippen
yan den zanger; en van toen af ging het steeds
crescendo: de scène in het bruidsvertiek, het
verhaal zijner herkomst, zijn afscheid.... woorden
schieten ,4e kort om te beschrijven welk een ge
weldigen indruk deze kunstenaar op het audi
torium maakte! Der Directie dank, dat zij zulk
een genot verschafte; ik verneem dat van Dijck
hier nog eens zal optreden en voorspel bij die
voorstelling een uitverkocht huis. *
De overige bezitting was: Elsa, mej. Ottiker,
Ortrud, mevr. Jaïde, Telramund de heer von
Bongardt, Kónig, de heer Behrens, Heerrufer, de
heer Sieglietz. Moj. Ottiker deed zeer haar best
en wellicht meegesleept door een zóó
voortreffelijken Lohengrin. die geen oogenblik trachtte
haar neer te zingen." doet mij het genoegen te
kunnen constateeren, dat men haar ditmaal zelfs
met genoegen zag en hoorde. Van do overige
.solisten zy alleen gezegd, dat zij waren als ge
woonlijk in die partijen, namelijk uitmuntend.
De koren wenschten echter blijkbaar het onder
scheid tusschen prachtig zingen en schor schreeu
wen büdeze gelegenheid helderder dan ooit in
't licht te stellen; billykheidshalve past het mij
te erkenen, dat zij daarin volkomen slaagden.
Ofschoon het vreemd klonk, Lohengrin in het
Fralisch, en de overigen in het Duitsch te hooren
?zingen, scheen het mij als veroorzaakte dit nog
cene bekoring te meer; van Dijck sprak overigens
een zeer schoon Fransch en daarenboven zoo
duidelijk mogelijk. In den aanstaanden zomer
zal h\j te Bayrenth optreden als Parsifal en
Wcüter Stolzing (Meistersinger); kon hij zich in
laatstgemelde partij tegen het laatst van het
seizoen niet eens hier laten hooren?
De medewerking van Mevr. Frank-Imig ui
Maagdenburg maakte eene opvoering van Figaro'^
Hoehzeit mogelijk, daar zij de (?ra/$«-party (du
Mevr. Mielke, zonderling genoeg, niet in haar
epertoire heeft) daarin vervulde. Jk moet erken
en dat het my byna niet mogelijk is. na haar
eze eerste maal gehoord te hebben, een afdoend
ordeel uit te spreken; de eerste .aria was
be'aald onbevredigend, in de ensembles en in de
ecitatieven werd het echter beter en het
briefluet zelfs verdienstelijk gezongen (hoewel het
een bis verdiend had, waartoe een deel van het
lubliek echter zijn verlangen uitsprak; zeker
omlat dit zoo tot de traditiën behoort!) Is het dus
ien uitsluitend optreden als gast geweest, zoo kan
k met het geschrevene volstaan, is het echter
nisschien een bedekt debut, zoo wensch ik Mevr.
IVank in andere partijen gehoord te hebben alvo
rens een oordeel uit te spreken.
Van de overige bezettingen was Swanne -van
mevr. Biazzi ten eenenmale onbevredigend; wat
den zang aangaat hoort men hare middeltonen
;enoegzaam in 't geheel niet meer, en zoo ze al
e hooren zy'n, geven ze al te duidelijk blyk van
veelvuldig gebruik. En wat het spel betreft
verschrikkelijke bewegelykheid is nog geen
jeuglige coquetterie. Figaro-Jtehrena was zeer goed,
ra/-Basch dragelijk, Cfteru&tn-Fischer recht goed,
zy bracht er hare aria's bepaald verdienstelijk af
en was een aanvallige page, Sa,tilio-Bol\éwas
zeer goed, terwijl de kleinere partyen zich by de
lames Von Bongardt en Weiser, en de heeren
Tachauer en Weiss in vertrouwde handen
be'onden.
# *
De verdienstelijke concertmeester onzer Opera,
de heer Jan Koert, geeft ieder jaar twee
kamermuzieksoirée's, die ik reeds meermalen het ge.
wegen had in dit blad te bespreken; de eerste
n dit seizoen had op Vrijdag 16 dezer plaats.
3e heer Koert zelf trad op met eene sonate voor
viool en piano (op 100) van Brahms en
handlaafde daarmede zijne gevestigde reputatie van
geoefend en hoog begaafd kunstenaar. Als solisten
;raden mej. Nanny de Roever (zang) en Henry
Tibbe (klavier), beiden uit Amsterdam, op.
Eerstjenoemde kon het auditorium niet verwarmen,
mre methode is byna onberispelijk, maar haar
geluid weinig sympathiek. De heer Tibbe bewees
een degelijk virtuoos te zyn, flinke aanslag en
;oede voordracht bij groote technische
vaardigleid maken zyn optreden tot een bepaald
geloegen; slechts by de begeleiding liet hy zyn
nstrument wel wat veel op den voorgrond treden.
Een Quintett in Bes-dur, van Goldmark, besloot
den avond; het werk schijnt my weinig belangrijk,
de uitvoering had beter kunnen zijn.
De orkestvereeniging Symphonia" gaf jl. Maan
dag haar eerste Concert in dit seizoen; vooral
was dit belangryk omdat de derde Symphonie
van Richd Hol daarop voorkwam. Hulde aan het
bestuur, dat door deze daad ook aan den
Nederlandschen toonkunstenaar de gelegenheid heeft
gegeven, zich in zijn eigen land te doen hooren!
Het werk zelf verdient ten volle een plaats op
de programma's van ernstige concerten; vooral
de eerste en tweede Satz zyn prachtstukken van
vinding en bewerking; de warme toejuichingen,
waarmede het publiek het werk en den compo
nist (die de uitvoering zelf leidde) loonde, waren
ten volle verdiend.
Het orkest was in dit werk, alsook met de
wedergave van een Wiegenlied van eene prinses
van Heiningen en eene geestige Entre' acte
Gawtte voor strijkorkest van Ernst Gillet, die op
onstuimig verlangen herhaald moest worden, vol
komen op de hoogte van zijn taak; men bemerkte
aan niets, dat hier slechts dilettanten werkten.
Met het nummer van de prinses van Meiningen
bereikte de componist byna het doel, waarmede
een wiegeliedje gewoonlijk gezongen wordt. De
ouverture die Waldnymphe werd minder correct
gespeeld, wellicht onder den indruk van de halve
ontruiming der zaal door dat gedeelte van het
publiek, dat vroeg thuis wilde zijn.
Mevr. V. uit Schiedam (zang) en de heer D.
Blitz Lzn. (piano) traden als solisten op; eerst
genoemde voldeed zeer door haar schoon alt-ge
luid en correcte voordracht. Laatstgenoemde is een
zeer veel belovend jongmensch, die reeds nu groot
en welverdiend succes behaalde, aanslag en voor
dracht waren voortreffelijk.
Den heer Blumentritt komt hoogen lof toe voor
de voorbereiding der orkestwerken; hij bewees
opnieuw, welk een doorkneed musicus we in hem
bezitten.
V,
HET LEVEN VAN Z. H. PAUS LEO XIII.
Naar het Engelsclïvan Dr. Hernard O'reilly
DOOK
F. J. POELHEKKE, R. K. PB.
Op den Sisten December van dit jaar zal Leo
XIII het feest van zijn vijftigjarig priesterschap
vieren. Reeds lang heeft de Katholieke wereld
toebereidselen gemaakt om dit te doen op waar
dige wijze. Grooten en kleinen, machtigen en
geringen, gekroonde hoofden en arme onderdanen
hebben geschenken van allerlei aard en van zeer
verschillende waarde bijeengebracht, om den grij
zen herkomst op dezen voor hem gewichtigen
dag hun hulde te bewijzen. Evenals in 1877 bij
de feestviering van Prins IX, zal zeker op den
dag zelf van het huldebctoon de pauselijke vlag
in de straten van niet weinige onzer steden veler
woningen versieren, en getuigenis afleggen van
van de ingenomenheid, waarmede onze Roomsche
landgenooten aan zijner Heiligheids jubileum deel
namen, De Heer J. H. Poelhekke heeft gemeend
zijnen geloofsgenooten geen betere feestgave
te kunnen schenken dan de vertaling van
O'reilly's Leven van Leo". Zy kunnen met die gave
tevreden zyn, daar Leo zelf zijne goedkeuring
aan dit werk heeft gehecht, als blijken kan uit
den brief van den Kardinaal-vicaris Parocchi, die
er in afgedrukt is.
Het boek is eene uitbundige verheerlijking
van het pausdom, en eene doorloopende lofrede
haast had ik apotheose" geschreven op zijnor
Heiligheid's persoon, die als een boven mrdsche
verschijning, den last eener geheele wereld draagt,
en wiens ziel overstelpt is van de zorgen, de be
proevingen, het lijden van alle natiën," wiens
naam voor de geleerden aller landen, onverschillig
welk vak van wetenschap zij beoefenen, een
geeerde moet zyn," als* van een der uitstekendste
geleerden van dezen ty'd en der voorgaande eeu
wen"; wiens openbaar en bijzonder leven
aUerleerzaamst is voor de geheele beschaafde wereld;"
en aan wiens vaderlijke zorg, die eens in Rome
bezig was dag en nacht" (sic) christelijke scholen
te bouwen tegenover die der regeering, ook niet
het kleinste kind ontsnapt". Zelfs wordt ons
verzekerd, dat, sinds de prediking en de deug
den van den H. Petrus óp deze zelfde plaats met
hun (lees; haar) .glans en gloed den bedorven en
wreedaardigen Nero beschaamden en overwonnen,
er van de zeven heuvelen van Rome zulk een
schitterend licht over de wereld niet heeft ge
schenen;" welke verzekering, m. i., zelfs Katho
lieken moet verbazen, die niet onbekend kunnen
zyn met de namen en daden van een Gregorius VII,
Innocentius III, Bonifacius VHI, en nu moeten
toezien dat deze nog wel door een R. K. prie
ster in een schaduw worden gezet, waarin ze,
zelfs niet tegenover een Leo, behooren te staan.
Toch zullen zy het moeten gelooven, zoodra in
aanmerking nemen, dat het werk geschreven door
een doctor, vertaald door een priester, en voorzien
met het imprimatur" van den librorum censor,
ten overvloede prykt met de aanbevelingen van
vier bisschoppen en een aartsbisschop. Wat geeft
tegen over dit alles en deze allen de getuigenis
der historie wat de afwijkende meening aan een
ketter, wien eenig streven is, der ware kerke Christi
afbreuk te doen in de schatting der geloovigen,
en het licht," dat thans in Leo aan den hemel
Bchy'nt," het lumen in coelo" te verduisteren.
Het werk is verdeeld in vier deelen. Het eerste
deel omvat het leven van Joachim Pecci van zyne
geboorte tot en met zyn priesterschap (2 Maart
1810?31 December 1837); het tweede Joachim
Pecci's administratieve en diplomatieke loopbaan,
(Januari 1838?1846); het derde Joachim's Pecci's
roemrijk episcopaat te Perugia, (1846?1878);
het vierde het pontificaat van Leo XIH.
Eene beoordeeling van dit boek in bijzonder
heden wil ik hier niet geven. De ruimte er toe
ontbreekt my, en in de eerste plaats de lust, om
in discussie te treden met iemand, van wien ik
in meening zoo hemelsbreed verschil, dat van toe
nadering tusschen hem en mij nooit sprake kan
wezen, tenzij een van ons beiden zijne naar
wij beiden achten, welgestaafde beschouwing
van personen en feiten liet varen, wat niet wel
te verwachten is. Waartoe dan een arbeid, die
van den aanvang af, zonder hoop op bekeering
van den tegenstander zou worden ondernomen'?
Immers, wat de schrijver afkeurt draagt in de
meeste gevallen myne goedkeuring weg; wat hij
bewondert vind ik meermalen weinig, of ook in 't
geheel geen, bewondering waard. Ziet hy in het
pontificaat van paus Leo de voortzetting en be
krooning van het werk, door bisschop en
cardinaal Pecci begonnen; ik sluit mij aan bij het oor
deel van den particulieren correspondent der
Nieuwe Rotterdamsche courant, die in de Man
nen van Beteekenis" zijne levensschets van den
paus aldus besluit: Gioacehino Pecci biedt ons
het treurig schouwspel aan van een goed, edel,
weldenkend, verstandig en zedig mensch, die de
kracht verliest, om het goede te doen, dat hy
zich had voorgenomen, en die de vy'and wordt
van zyn vaderland, eenig en alleen, omdat hij
het ongeluk heeft den troon der pausen beklom
men te hebben. Zoolang Leo sprak als een bis
schop en handelde als een paus der 19de eeuw,
was zijn woord een macht en konden zijne daden
verstrekkende gevolgen hebben." Verwacht Poel
hekke van het Katholicisme, in zonderheid ook
van het pausdom, alzoo van den terugkeer tot de
alleen zalig makende Kerk de oplossing van alle
brandende vragen onzer eeuw, van de sociale niet
het minst, ik verwacht daarvan zoo goed als niets,
zoo lang die kerk blijft wat ze tot nog toe ge
weest is: onverzettelijk en onbewegelijk. Wat hij
als revolutie en opstand tegen God veroordeelt,
is voor mij de door God gewilde noodza
kelijke reactie tegen een gezag, door
het pausdom sinds eeuwen, en nog, op
de conscientiën uitgeoefend. Mijn organische
levens- en wereldbeschouwing kan zich in zijn
supranaturalisme, in zyn geloof aan eene door
wonderen gestaafde en langs bovennatuurhjken
^veg geopenbaarde waarheid niet vinden. Eene
wetenschap, levende bij de genade van het stelsel
eens Thomas' van Aquino, en loopende in het
gareel van diens Summa", houdt voor mij op
vry, en dus wetenschap te zijn. Pauselijke en
cyclieken, die met veel woordenpraal onze gansche
hedendaagsche beschaving in den ban doen, maken
op mij een droevigen, op hem een hartver heftenden
indruk. Vorsten, die meer te rade gaan met de
belangen der kerk, dan met die van hun vader
land en hun onderdanen, vergeten, m. i., hun
eersten en duursten plicht, wat mij door mijn
tegenstander waarschijnlijk ook niet zal worden
toegestemd. Eindelijk: Iemand, die Christendom
en Katholicisme, pausdom en beschaving, Roomsche
kerkleer en godsdienst woorden acht van dezelfde
beteekenis; die elke beweging tegen de kerk en
haar hoofd, als goddelooze dwaling kenschetst,
staat op een standpunt, dat geen andere gedach
tewisseling toelaat dan cene, dio de hartstochten
fn beweging zou brengen.
Wat geett het dus. of ik tegenover O'reilly
Poelhoekke's waardeering van verschillende per
sonen, zaken, vcreenigingen, feiten en verschijn
selen de mijne stel ? Zijn beschouwing van
Garribaldi, van do Piemonteesche regeering, van Victor
Emanuels strijd voor Italië» eenheid; van het
burgerlijk huwe'.ijk, van zoogcnoemd neutraal
onderwijs, van de orde en de werkzaamheid der
Jezuïeten, van den Culturkampt" in Duitschland,
van den constitutioneelen regeeringsvorm, van
Petrus' primaat en verblijf te Rome, van het
wereldlijk gezag der pausen, van de dusgenaamde
geheime genootschappen, van het verband tusschen
godsdienst en wijsbegeerte, van het protestantisme
en de oud-katholieke beweging; van Leo's mid
delaarschap tusschen Duitschland en Spanje, van
Bismarck vóór en na zijne schijnbare verzoening
met den heiligen Stoel; van Döllinger en prins
Hohenlohe, van Cavour en Crispi, is de mijne niet
en zal het allerwaarschijnlijkst nooit worden.
Verwacht hij alles van het gezag der kerk, ik
verwacht alles van de vrye ontwikkeling des
godsdienstigen levens ; en welk van beide overwinnen
zal, is voor my niet twijfelachtig. Diametraal
alzoo staan wy tegen .over elkaar. Nog eens:
waartoe een stry'd, die niet anders maakt dan
warme hoofden en koude harten! Ik zoek hem
niet.
Toch ben ik het in sommige opzichten met den
schrijver eens. Ik stem hem ui. ten volle toe, dat
paus Leo is een handig diplomaat en een voor
zichtig politicus. Ook deel ik zyne bewondering
voor den kerkvorst, die door zijn streng zedelyk
leven was en nog is de illustratie van zyn eigen
tot de geestelijkheid gerichte vermaning: Het
zedelyk gedrag des priesters is de spiegel, waarin
het volk het model zoekt voor eigen leven; iedere
schaduw, ieder smetje wordt door het oog des
volks opgemerkt, en de enkele schyn is vaak
voldoende, om het volk den eerbied te doen ver
liezen voor het priesterlijk woord. Het is onmo
gelijk, dat een priester, die aanleiding geeft tot
zulke verwijten of onderstellingen, die den naam
heeft van te veel eigenliefde, en te weinig be
langeloosheid te hebben, of van een minder
stichtend leven, dien geur van een rein en levens
wandel verspreidt, dien zoeten geur van Christus",
die getuigt voor ons woord en voor onze leer,
zoowel in de meening van hen, die gered worden,
als van hen die verloren gaan... Laat ieder
priester door zyn voorbeeld een schitterend licht,
laat hy door zyne onderrichtingen het zout der
aarde wezen." Zoo zy het.
Het Leven van Leo XIII", voor Katholieken
geschreven, is vo»r hen, zoolang ze pwr sang
Katholiek zyn, zeker een stichtelijk boek. En voor
de Protestanten ? Zy kunnen er eenige, hun
niet bekende bijzonderheden omtrent het leven
en werken van den laatsten Paus uit leeren ken
nen. En verder, gedachtig aaa het woord van dr
R. Fruin: Van den geschiedschrijver te vorderen
dat hij de geschiedenis anders schrijve dan hy ze
zich voorstelt, is even ongerijmd als om den schil
der te vragen, dat hy een voorwerp afbeelde
anders dan hij het ziet"; kunnen zy er tevens
uit zien, welke eigenaardige opvatting een
Roomsch-Katholiek priester heeft van verdraag
zaamheid en onpartijdige geschiedbeschonwing.
Taal en styl van het werk zyn verre van, onbe
rispelijk. Het uiterlijke strekt der Maatschappij
de Katholieke Illustratie tot aanbeveling,
Zaandam 20 Dec. 1888.
W. J. MANSSEN.
DE REVISOR. Blijspel in vyf
6edfijven, naar het Russisch van
Nikolaas Gogol, door NiTeo en Tony.
Amsterdam, 1887, W. Versluys.
151 blz.
Nicolaas Wasilewitsch Gogol stierf 2 Maart 1852,
nog geen 43 jaren oud.
Zijn hier aangekondigd tooneelstuk heeft een
andere 40 jaar noodig gehad oin tot ons door te
dringen.
Naar wij uit goede bron vernemen, heeft een
letterkundige van naam eene verdietsching naar
een duitsche vertaling bewerkt, en zal deze door
de Koninklijke Vereeniging" gespeeld worden.
In een onzer dagbladen is, als feuilleton, eene
vertaling verschenen, blijkbaar naar het Fransch
gevolgd.
Een der hooger aangeduide vertalers van het
nette bonkjen, dat voor ons ligt, is een geboren
Muskoviet, en ofschoon ik het voorrecht derf in
de Slawische talen ingewijd te zijn, kan ik toch
getuigen, dat de Revisor", verschenen by den
Heer W. Versluys, een bizondere savewr heeft,
die ons een waarborg schijnt voor de trouw der
afspiegeling.
Het stuk is een aardige zedeschets. Het brengt
politieke toestanden in beeld, gelijk wy er, reeds
jaren geleden, druk over hoorden klagen. Als de
schilderijen van Wereschagin, onderscheidt zich
de stijl van dit blijspel kennelijk van defransche
en duitsche kunst, 't Is prettig weer eens buiten
de atmosfeer van ons overbeschaafd west-Europa
te ademen.
De inhoud van het stuk bestaat uit de pogingen,
die worden aangewend om toestanden goed te
doen schijnen in. de oogen van iemant, dien men
te onrechte voor een Goevernements-kontroleur
{Revisor) houdt en de grimassen, die de
Damesvoor hom maken. De tafereeltjens zijn niet on
aardig; maar de knoop is tamelijk los gelegd en
wordt kinderachtig opgelost. Daarom zal het
stuk, ofschoon niet geheel ontoepasselijk op onze
maatschappij, hier maar weinig opgang maken.
Om de boven aangegeven hoedanigheden heb
ben de vertalers echter aanspraak op den dank
van ons publiek.
19 D. '87. A. TH.
VARIA.
Hot was op 23 December vijftig jaar, dat met
de première van Czar und Zimmerman op het
Stadt-theater te Loipzig, Lortzings roem geboren
werd; doze week vieren alle opera's in Duitsch
land dezen dag. Lortzing had vóór dien tijd niets
gecomponeerd dat de aandacht op hem gevestigd
had, dan eene opera Die beiden Schiitzen", maar
na de opvoering te Leipzig en vooral na die te
Berlijn, ook in 1837, werd de componist, van zoo
veel geliefde melodieën overal gevierd. Jammer
genoeg kon hij de weelde niet dragen; ofschoon
nog eenigen tijd zijn talent hem bijbleef. Te Leip
zig kreeg hij twist met den directeur; Hamburg
monteerde zijn Undint*, Weenen zijn
Waffenschnied ; in 1849 was hij, door verkwisting in ellende
verzonken, te Berlijn bij Deichman als orkest
directeur voor de Posse en het ballet aangenomen.
Hij kon zijn gezin niet laten overkomen wegens
de kosten, zelfs zijn vleugel niet; de uitgevers
weigerden uit principe" alle voorschotten, zijn
ouvertures werden onbruikbaar geacht, eindelijk,
als hij zijn gezin heeft laten overkomen, wordt
hem zijn contract opgezegd. Hy stierf in werke
lijke ellende, in Januari 1850.
Lortzing was begonnen als tooneelspeler, eerst
als tragisch acteur, toen als komiek en vaudevil'
zanger. In hetzelfde Leipzig, dat de première v
zijn Czar toejuichte, was hem vroeger
geheel anders gebeurd. Hij had in Der rS
Student eenige coupletten, gezongen, enAl
politieke toespelingen gemaakt. Terstonj*"
hij voor het gemeentebestuur geroepen; hetóen