De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1887 25 december pagina 4

25 december 1887 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. heel wat vooruitgegaan. De zang voldoet i hooge eischen en voor de ontwikkevan den goeden smaak der leden is elk een ware leerschool. De heeren Joseph Cümér en Jnlius Röntgen verleenden bij dit feestconcert hunne medewerinngiln werden met veel Uejuiehing voor hunne welwillendheid en hun talent beloond, terwy'l de dames en heeren solis: te*, die de nummers uit Cosi fan tutte" van Mo? ««t en idt die Meistersinger" van Wagner voor droegen, eveneens veel applaus verwierven, al , d&&t gezegd, dat het met de eischen der hoogte ' aiet altyd in het reine" bleef. Een dubbel quintet . "pit de leden kunnen samenstellen, zooals dat waaraan de uitvoering van het nummer van Schu iert, Nur wer die Sehnsucht kennt u. s. w.," levert ?wel het beste bewijs, dat deze liedertaf el geen «teemde krachten behoeft aan te werven, wan neer de zangers zich naar het kamp begeven. * 6e heer G. A. Michelsen heeft zich in de hoofd«tad verdienstelijk gemaakt voor het klavieronderwys en is reeds enkele malen als virtuoos opgetreden. Met medewerking van den heer Joh. Steemaan, violist te Haarlem, werd op 11 Dec. 11. ia de Groote Zaal van den heer Couturier de . tweede Matinee Musicale gegeven, waarbij de > Mteende nummers ten gehoore werden gebracht: 1. Praeludium (Allegro con fuoco) en Fuga (Andante espressivo-accelerando poco a poco al AUegro con fuoco. F. Mendelssohn Bartholdy. 2. Vioolsonate. Adagio, Allegro con fuoco, Larghetto, Allegretto grazioso. Pietro Nardini. 3. Etudes Symphoniques, (Thema, Variations «t Finale). R. Schumann. 4. Aria (op de G snaar). Bach. Romance G dur. loethoven. Unj ' "" Joachim. Boothoven. Ungarischer Tanz No. 17 Brahms6. Ballade in G moll. Chopin. De «aal was goed bezet en wij gelooven dat de Heer Michelsen met voldoening op bet succes dezer maiinfta mag terugzien, die de dubbele beteekenis kan hebben, belangstellenden met de artistieke gaven van den concertgever bekend te maken en tevens den geest te leeren kennen waarvan ook zjja klassenonderwijs zal doortrokken wezen. De sannenstelling van het programma legt ge tuigenis af van de degelijke school, waarin deze pianist gevormd is, en de uitvoering bewees dat hu de technische ontwikkeling en den mucikalen zin bezit, die noodig zijn bij de inter- «retatie van belangrijke compositiën voor klavier, flat wfi by den Etudes symphoniques nog meer dtótelijkheid in de linkerhand gewenscht hadden, Vilten wjj niet ontkennen; kracht en klaarheid zyn niet altijd tweelingzusters. De voordracht van het Mendelssohnsche nummer heeft ons het meeste bevredigd, ook omdat het als geheel on2M tollens het best was opgevat. Be Heer Steenman voerde de sonate van Nar4ini raet veel smaak en met goeden toon uit en behaalde door zijne ontwikkelde techniek en zijn «maakvol spel veel toejuiching. H. C. P. D. MUZIKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 23 December 1887. Wanneer ik ooit gewenscht heb, dat dit blad een dag- in plaats van een weekblad was, zoo is het jl. Zaterdagavond geweest na afloop der Lohea«a4n-voorstelling van Ernst van Dyck! Ik eindigde namelijk mijn vorig verslag met den op den > jfrond myner herinnering aan dezen zanger ge* faseerden twijfel, of zijn optreden wel iets bij zonders zy'n zou; wat had ik niet willen geven sis ik dadelijk 's anderen daags mijne bevinding had kunnen meêdeelen op dezelfde plaats, waar ' ik m\jn twijfel nederschreef I Want laat ik het maar dadelijk neerschrijven: Zulle een Lohengrin, zóó nabykomend aan het hoogste wat men zich van deze heerlijkste aller partijen voorstelt, heb ik nimmer gehoord, zelfs niet van onzen toch - onvergetely'ken Gross in zijn besten tijd. Het was heerlijk, prachtig, aangrijpend phenomenaall Het eerste bedrijf wekte die hooge verwach tingen nog niet; wel klonk de stem schoon, ver ried de wijze van zingen den meester en de wijze van voordragen den kunstenaar, maar het minder schitterende van de hooge tonen in de ensembles en de ietwat matte klank der stem deed nog niets buitengewoons tegemoetzien. Maar reeds i>Üde-scène voor het kerkgebouw geraakte ieder ? onder den indruk en hing ademloos aan de lippen yan den zanger; en van toen af ging het steeds crescendo: de scène in het bruidsvertiek, het verhaal zijner herkomst, zijn afscheid.... woorden schieten ,4e kort om te beschrijven welk een ge weldigen indruk deze kunstenaar op het audi torium maakte! Der Directie dank, dat zij zulk een genot verschafte; ik verneem dat van Dijck hier nog eens zal optreden en voorspel bij die voorstelling een uitverkocht huis. * De overige bezitting was: Elsa, mej. Ottiker, Ortrud, mevr. Jaïde, Telramund de heer von Bongardt, Kónig, de heer Behrens, Heerrufer, de heer Sieglietz. Moj. Ottiker deed zeer haar best en wellicht meegesleept door een zóó voortreffelijken Lohengrin. die geen oogenblik trachtte haar neer te zingen." doet mij het genoegen te kunnen constateeren, dat men haar ditmaal zelfs met genoegen zag en hoorde. Van do overige .solisten zy alleen gezegd, dat zij waren als ge woonlijk in die partijen, namelijk uitmuntend. De koren wenschten echter blijkbaar het onder scheid tusschen prachtig zingen en schor schreeu wen büdeze gelegenheid helderder dan ooit in 't licht te stellen; billykheidshalve past het mij te erkenen, dat zij daarin volkomen slaagden. Ofschoon het vreemd klonk, Lohengrin in het Fralisch, en de overigen in het Duitsch te hooren ?zingen, scheen het mij als veroorzaakte dit nog cene bekoring te meer; van Dijck sprak overigens een zeer schoon Fransch en daarenboven zoo duidelijk mogelijk. In den aanstaanden zomer zal h\j te Bayrenth optreden als Parsifal en Wcüter Stolzing (Meistersinger); kon hij zich in laatstgemelde partij tegen het laatst van het seizoen niet eens hier laten hooren? De medewerking van Mevr. Frank-Imig ui Maagdenburg maakte eene opvoering van Figaro'^ Hoehzeit mogelijk, daar zij de (?ra/$«-party (du Mevr. Mielke, zonderling genoeg, niet in haar epertoire heeft) daarin vervulde. Jk moet erken en dat het my byna niet mogelijk is. na haar eze eerste maal gehoord te hebben, een afdoend ordeel uit te spreken; de eerste .aria was be'aald onbevredigend, in de ensembles en in de ecitatieven werd het echter beter en het briefluet zelfs verdienstelijk gezongen (hoewel het een bis verdiend had, waartoe een deel van het lubliek echter zijn verlangen uitsprak; zeker omlat dit zoo tot de traditiën behoort!) Is het dus ien uitsluitend optreden als gast geweest, zoo kan k met het geschrevene volstaan, is het echter nisschien een bedekt debut, zoo wensch ik Mevr. IVank in andere partijen gehoord te hebben alvo rens een oordeel uit te spreken. Van de overige bezettingen was Swanne -van mevr. Biazzi ten eenenmale onbevredigend; wat den zang aangaat hoort men hare middeltonen ;enoegzaam in 't geheel niet meer, en zoo ze al e hooren zy'n, geven ze al te duidelijk blyk van veelvuldig gebruik. En wat het spel betreft verschrikkelijke bewegelykheid is nog geen jeuglige coquetterie. Figaro-Jtehrena was zeer goed, ra/-Basch dragelijk, Cfteru&tn-Fischer recht goed, zy bracht er hare aria's bepaald verdienstelijk af en was een aanvallige page, Sa,tilio-Bol\éwas zeer goed, terwijl de kleinere partyen zich by de lames Von Bongardt en Weiser, en de heeren Tachauer en Weiss in vertrouwde handen be'onden. # * De verdienstelijke concertmeester onzer Opera, de heer Jan Koert, geeft ieder jaar twee kamermuzieksoirée's, die ik reeds meermalen het ge. wegen had in dit blad te bespreken; de eerste n dit seizoen had op Vrijdag 16 dezer plaats. 3e heer Koert zelf trad op met eene sonate voor viool en piano (op 100) van Brahms en handlaafde daarmede zijne gevestigde reputatie van geoefend en hoog begaafd kunstenaar. Als solisten ;raden mej. Nanny de Roever (zang) en Henry Tibbe (klavier), beiden uit Amsterdam, op. Eerstjenoemde kon het auditorium niet verwarmen, mre methode is byna onberispelijk, maar haar geluid weinig sympathiek. De heer Tibbe bewees een degelijk virtuoos te zyn, flinke aanslag en ;oede voordracht bij groote technische vaardigleid maken zyn optreden tot een bepaald geloegen; slechts by de begeleiding liet hy zyn nstrument wel wat veel op den voorgrond treden. Een Quintett in Bes-dur, van Goldmark, besloot den avond; het werk schijnt my weinig belangrijk, de uitvoering had beter kunnen zijn. De orkestvereeniging Symphonia" gaf jl. Maan dag haar eerste Concert in dit seizoen; vooral was dit belangryk omdat de derde Symphonie van Richd Hol daarop voorkwam. Hulde aan het bestuur, dat door deze daad ook aan den Nederlandschen toonkunstenaar de gelegenheid heeft gegeven, zich in zijn eigen land te doen hooren! Het werk zelf verdient ten volle een plaats op de programma's van ernstige concerten; vooral de eerste en tweede Satz zyn prachtstukken van vinding en bewerking; de warme toejuichingen, waarmede het publiek het werk en den compo nist (die de uitvoering zelf leidde) loonde, waren ten volle verdiend. Het orkest was in dit werk, alsook met de wedergave van een Wiegenlied van eene prinses van Heiningen en eene geestige Entre' acte Gawtte voor strijkorkest van Ernst Gillet, die op onstuimig verlangen herhaald moest worden, vol komen op de hoogte van zijn taak; men bemerkte aan niets, dat hier slechts dilettanten werkten. Met het nummer van de prinses van Meiningen bereikte de componist byna het doel, waarmede een wiegeliedje gewoonlijk gezongen wordt. De ouverture die Waldnymphe werd minder correct gespeeld, wellicht onder den indruk van de halve ontruiming der zaal door dat gedeelte van het publiek, dat vroeg thuis wilde zijn. Mevr. V. uit Schiedam (zang) en de heer D. Blitz Lzn. (piano) traden als solisten op; eerst genoemde voldeed zeer door haar schoon alt-ge luid en correcte voordracht. Laatstgenoemde is een zeer veel belovend jongmensch, die reeds nu groot en welverdiend succes behaalde, aanslag en voor dracht waren voortreffelijk. Den heer Blumentritt komt hoogen lof toe voor de voorbereiding der orkestwerken; hij bewees opnieuw, welk een doorkneed musicus we in hem bezitten. V, HET LEVEN VAN Z. H. PAUS LEO XIII. Naar het Engelsclïvan Dr. Hernard O'reilly DOOK F. J. POELHEKKE, R. K. PB. Op den Sisten December van dit jaar zal Leo XIII het feest van zijn vijftigjarig priesterschap vieren. Reeds lang heeft de Katholieke wereld toebereidselen gemaakt om dit te doen op waar dige wijze. Grooten en kleinen, machtigen en geringen, gekroonde hoofden en arme onderdanen hebben geschenken van allerlei aard en van zeer verschillende waarde bijeengebracht, om den grij zen herkomst op dezen voor hem gewichtigen dag hun hulde te bewijzen. Evenals in 1877 bij de feestviering van Prins IX, zal zeker op den dag zelf van het huldebctoon de pauselijke vlag in de straten van niet weinige onzer steden veler woningen versieren, en getuigenis afleggen van van de ingenomenheid, waarmede onze Roomsche landgenooten aan zijner Heiligheids jubileum deel namen, De Heer J. H. Poelhekke heeft gemeend zijnen geloofsgenooten geen betere feestgave te kunnen schenken dan de vertaling van O'reilly's Leven van Leo". Zy kunnen met die gave tevreden zyn, daar Leo zelf zijne goedkeuring aan dit werk heeft gehecht, als blijken kan uit den brief van den Kardinaal-vicaris Parocchi, die er in afgedrukt is. Het boek is eene uitbundige verheerlijking van het pausdom, en eene doorloopende lofrede haast had ik apotheose" geschreven op zijnor Heiligheid's persoon, die als een boven mrdsche verschijning, den last eener geheele wereld draagt, en wiens ziel overstelpt is van de zorgen, de be proevingen, het lijden van alle natiën," wiens naam voor de geleerden aller landen, onverschillig welk vak van wetenschap zij beoefenen, een geeerde moet zyn," als* van een der uitstekendste geleerden van dezen ty'd en der voorgaande eeu wen"; wiens openbaar en bijzonder leven aUerleerzaamst is voor de geheele beschaafde wereld;" en aan wiens vaderlijke zorg, die eens in Rome bezig was dag en nacht" (sic) christelijke scholen te bouwen tegenover die der regeering, ook niet het kleinste kind ontsnapt". Zelfs wordt ons verzekerd, dat, sinds de prediking en de deug den van den H. Petrus óp deze zelfde plaats met hun (lees; haar) .glans en gloed den bedorven en wreedaardigen Nero beschaamden en overwonnen, er van de zeven heuvelen van Rome zulk een schitterend licht over de wereld niet heeft ge schenen;" welke verzekering, m. i., zelfs Katho lieken moet verbazen, die niet onbekend kunnen zyn met de namen en daden van een Gregorius VII, Innocentius III, Bonifacius VHI, en nu moeten toezien dat deze nog wel door een R. K. prie ster in een schaduw worden gezet, waarin ze, zelfs niet tegenover een Leo, behooren te staan. Toch zullen zy het moeten gelooven, zoodra in aanmerking nemen, dat het werk geschreven door een doctor, vertaald door een priester, en voorzien met het imprimatur" van den librorum censor, ten overvloede prykt met de aanbevelingen van vier bisschoppen en een aartsbisschop. Wat geeft tegen over dit alles en deze allen de getuigenis der historie wat de afwijkende meening aan een ketter, wien eenig streven is, der ware kerke Christi afbreuk te doen in de schatting der geloovigen, en het licht," dat thans in Leo aan den hemel Bchy'nt," het lumen in coelo" te verduisteren. Het werk is verdeeld in vier deelen. Het eerste deel omvat het leven van Joachim Pecci van zyne geboorte tot en met zyn priesterschap (2 Maart 1810?31 December 1837); het tweede Joachim Pecci's administratieve en diplomatieke loopbaan, (Januari 1838?1846); het derde Joachim's Pecci's roemrijk episcopaat te Perugia, (1846?1878); het vierde het pontificaat van Leo XIH. Eene beoordeeling van dit boek in bijzonder heden wil ik hier niet geven. De ruimte er toe ontbreekt my, en in de eerste plaats de lust, om in discussie te treden met iemand, van wien ik in meening zoo hemelsbreed verschil, dat van toe nadering tusschen hem en mij nooit sprake kan wezen, tenzij een van ons beiden zijne naar wij beiden achten, welgestaafde beschouwing van personen en feiten liet varen, wat niet wel te verwachten is. Waartoe dan een arbeid, die van den aanvang af, zonder hoop op bekeering van den tegenstander zou worden ondernomen'? Immers, wat de schrijver afkeurt draagt in de meeste gevallen myne goedkeuring weg; wat hij bewondert vind ik meermalen weinig, of ook in 't geheel geen, bewondering waard. Ziet hy in het pontificaat van paus Leo de voortzetting en be krooning van het werk, door bisschop en cardinaal Pecci begonnen; ik sluit mij aan bij het oor deel van den particulieren correspondent der Nieuwe Rotterdamsche courant, die in de Man nen van Beteekenis" zijne levensschets van den paus aldus besluit: Gioacehino Pecci biedt ons het treurig schouwspel aan van een goed, edel, weldenkend, verstandig en zedig mensch, die de kracht verliest, om het goede te doen, dat hy zich had voorgenomen, en die de vy'and wordt van zyn vaderland, eenig en alleen, omdat hij het ongeluk heeft den troon der pausen beklom men te hebben. Zoolang Leo sprak als een bis schop en handelde als een paus der 19de eeuw, was zijn woord een macht en konden zijne daden verstrekkende gevolgen hebben." Verwacht Poel hekke van het Katholicisme, in zonderheid ook van het pausdom, alzoo van den terugkeer tot de alleen zalig makende Kerk de oplossing van alle brandende vragen onzer eeuw, van de sociale niet het minst, ik verwacht daarvan zoo goed als niets, zoo lang die kerk blijft wat ze tot nog toe ge weest is: onverzettelijk en onbewegelijk. Wat hij als revolutie en opstand tegen God veroordeelt, is voor mij de door God gewilde noodza kelijke reactie tegen een gezag, door het pausdom sinds eeuwen, en nog, op de conscientiën uitgeoefend. Mijn organische levens- en wereldbeschouwing kan zich in zijn supranaturalisme, in zyn geloof aan eene door wonderen gestaafde en langs bovennatuurhjken ^veg geopenbaarde waarheid niet vinden. Eene wetenschap, levende bij de genade van het stelsel eens Thomas' van Aquino, en loopende in het gareel van diens Summa", houdt voor mij op vry, en dus wetenschap te zijn. Pauselijke en cyclieken, die met veel woordenpraal onze gansche hedendaagsche beschaving in den ban doen, maken op mij een droevigen, op hem een hartver heftenden indruk. Vorsten, die meer te rade gaan met de belangen der kerk, dan met die van hun vader land en hun onderdanen, vergeten, m. i., hun eersten en duursten plicht, wat mij door mijn tegenstander waarschijnlijk ook niet zal worden toegestemd. Eindelijk: Iemand, die Christendom en Katholicisme, pausdom en beschaving, Roomsche kerkleer en godsdienst woorden acht van dezelfde beteekenis; die elke beweging tegen de kerk en haar hoofd, als goddelooze dwaling kenschetst, staat op een standpunt, dat geen andere gedach tewisseling toelaat dan cene, dio de hartstochten fn beweging zou brengen. Wat geett het dus. of ik tegenover O'reilly Poelhoekke's waardeering van verschillende per sonen, zaken, vcreenigingen, feiten en verschijn selen de mijne stel ? Zijn beschouwing van Garribaldi, van do Piemonteesche regeering, van Victor Emanuels strijd voor Italië» eenheid; van het burgerlijk huwe'.ijk, van zoogcnoemd neutraal onderwijs, van de orde en de werkzaamheid der Jezuïeten, van den Culturkampt" in Duitschland, van den constitutioneelen regeeringsvorm, van Petrus' primaat en verblijf te Rome, van het wereldlijk gezag der pausen, van de dusgenaamde geheime genootschappen, van het verband tusschen godsdienst en wijsbegeerte, van het protestantisme en de oud-katholieke beweging; van Leo's mid delaarschap tusschen Duitschland en Spanje, van Bismarck vóór en na zijne schijnbare verzoening met den heiligen Stoel; van Döllinger en prins Hohenlohe, van Cavour en Crispi, is de mijne niet en zal het allerwaarschijnlijkst nooit worden. Verwacht hij alles van het gezag der kerk, ik verwacht alles van de vrye ontwikkeling des godsdienstigen levens ; en welk van beide overwinnen zal, is voor my niet twijfelachtig. Diametraal alzoo staan wy tegen .over elkaar. Nog eens: waartoe een stry'd, die niet anders maakt dan warme hoofden en koude harten! Ik zoek hem niet. Toch ben ik het in sommige opzichten met den schrijver eens. Ik stem hem ui. ten volle toe, dat paus Leo is een handig diplomaat en een voor zichtig politicus. Ook deel ik zyne bewondering voor den kerkvorst, die door zijn streng zedelyk leven was en nog is de illustratie van zyn eigen tot de geestelijkheid gerichte vermaning: Het zedelyk gedrag des priesters is de spiegel, waarin het volk het model zoekt voor eigen leven; iedere schaduw, ieder smetje wordt door het oog des volks opgemerkt, en de enkele schyn is vaak voldoende, om het volk den eerbied te doen ver liezen voor het priesterlijk woord. Het is onmo gelijk, dat een priester, die aanleiding geeft tot zulke verwijten of onderstellingen, die den naam heeft van te veel eigenliefde, en te weinig be langeloosheid te hebben, of van een minder stichtend leven, dien geur van een rein en levens wandel verspreidt, dien zoeten geur van Christus", die getuigt voor ons woord en voor onze leer, zoowel in de meening van hen, die gered worden, als van hen die verloren gaan... Laat ieder priester door zyn voorbeeld een schitterend licht, laat hy door zyne onderrichtingen het zout der aarde wezen." Zoo zy het. Het Leven van Leo XIII", voor Katholieken geschreven, is vo»r hen, zoolang ze pwr sang Katholiek zyn, zeker een stichtelijk boek. En voor de Protestanten ? Zy kunnen er eenige, hun niet bekende bijzonderheden omtrent het leven en werken van den laatsten Paus uit leeren ken nen. En verder, gedachtig aaa het woord van dr R. Fruin: Van den geschiedschrijver te vorderen dat hij de geschiedenis anders schrijve dan hy ze zich voorstelt, is even ongerijmd als om den schil der te vragen, dat hy een voorwerp afbeelde anders dan hij het ziet"; kunnen zy er tevens uit zien, welke eigenaardige opvatting een Roomsch-Katholiek priester heeft van verdraag zaamheid en onpartijdige geschiedbeschonwing. Taal en styl van het werk zyn verre van, onbe rispelijk. Het uiterlijke strekt der Maatschappij de Katholieke Illustratie tot aanbeveling, Zaandam 20 Dec. 1888. W. J. MANSSEN. DE REVISOR. Blijspel in vyf 6edfijven, naar het Russisch van Nikolaas Gogol, door NiTeo en Tony. Amsterdam, 1887, W. Versluys. 151 blz. Nicolaas Wasilewitsch Gogol stierf 2 Maart 1852, nog geen 43 jaren oud. Zijn hier aangekondigd tooneelstuk heeft een andere 40 jaar noodig gehad oin tot ons door te dringen. Naar wij uit goede bron vernemen, heeft een letterkundige van naam eene verdietsching naar een duitsche vertaling bewerkt, en zal deze door de Koninklijke Vereeniging" gespeeld worden. In een onzer dagbladen is, als feuilleton, eene vertaling verschenen, blijkbaar naar het Fransch gevolgd. Een der hooger aangeduide vertalers van het nette bonkjen, dat voor ons ligt, is een geboren Muskoviet, en ofschoon ik het voorrecht derf in de Slawische talen ingewijd te zijn, kan ik toch getuigen, dat de Revisor", verschenen by den Heer W. Versluys, een bizondere savewr heeft, die ons een waarborg schijnt voor de trouw der afspiegeling. Het stuk is een aardige zedeschets. Het brengt politieke toestanden in beeld, gelijk wy er, reeds jaren geleden, druk over hoorden klagen. Als de schilderijen van Wereschagin, onderscheidt zich de stijl van dit blijspel kennelijk van defransche en duitsche kunst, 't Is prettig weer eens buiten de atmosfeer van ons overbeschaafd west-Europa te ademen. De inhoud van het stuk bestaat uit de pogingen, die worden aangewend om toestanden goed te doen schijnen in. de oogen van iemant, dien men te onrechte voor een Goevernements-kontroleur {Revisor) houdt en de grimassen, die de Damesvoor hom maken. De tafereeltjens zijn niet on aardig; maar de knoop is tamelijk los gelegd en wordt kinderachtig opgelost. Daarom zal het stuk, ofschoon niet geheel ontoepasselijk op onze maatschappij, hier maar weinig opgang maken. Om de boven aangegeven hoedanigheden heb ben de vertalers echter aanspraak op den dank van ons publiek. 19 D. '87. A. TH. VARIA. Hot was op 23 December vijftig jaar, dat met de première van Czar und Zimmerman op het Stadt-theater te Loipzig, Lortzings roem geboren werd; doze week vieren alle opera's in Duitsch land dezen dag. Lortzing had vóór dien tijd niets gecomponeerd dat de aandacht op hem gevestigd had, dan eene opera Die beiden Schiitzen", maar na de opvoering te Leipzig en vooral na die te Berlijn, ook in 1837, werd de componist, van zoo veel geliefde melodieën overal gevierd. Jammer genoeg kon hij de weelde niet dragen; ofschoon nog eenigen tijd zijn talent hem bijbleef. Te Leip zig kreeg hij twist met den directeur; Hamburg monteerde zijn Undint*, Weenen zijn Waffenschnied ; in 1849 was hij, door verkwisting in ellende verzonken, te Berlijn bij Deichman als orkest directeur voor de Posse en het ballet aangenomen. Hij kon zijn gezin niet laten overkomen wegens de kosten, zelfs zijn vleugel niet; de uitgevers weigerden uit principe" alle voorschotten, zijn ouvertures werden onbruikbaar geacht, eindelijk, als hij zijn gezin heeft laten overkomen, wordt hem zijn contract opgezegd. Hy stierf in werke lijke ellende, in Januari 1850. Lortzing was begonnen als tooneelspeler, eerst als tragisch acteur, toen als komiek en vaudevil' zanger. In hetzelfde Leipzig, dat de première v zijn Czar toejuichte, was hem vroeger geheel anders gebeurd. Hij had in Der rS Student eenige coupletten, gezongen, enAl politieke toespelingen gemaakt. Terstonj*" hij voor het gemeentebestuur geroepen; hetóen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl