Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ho. 549
fc'
en: afgevaardigde van het eiland
Reuie: door den heer Tirard als minister
HXtrine iu zijn kabinet opgenomen. Men
moeten erkennen, dat de keuze
eenigszonderling was, en ?waarschijnlijk slechts
Jotfreeren door het verlangen om naast
e inlandsche flora ook de exotische
gewasn te vertegenwoordigen. Nu heeft tot voor
-, (Benige jaren de minister van marine ook het
JJfepartement van koloniën beheerd, terwijl
- in. den laatsten tijd de zorg voor het
koloaal beheer was opgedragen aan
eeasous^crüaire d'état. Doch de heer de Mahy
WÜvan zalk een verdeeling van arbeid niets
'?eten. Hij wil desnoods alleen in naam
«ihiister van marine zijn, maar de koloniën,
H$Dte eerste, liefde (naast de medische
weten8*bap natuurlijk) niet aan een ander
over, |ajen. Zijne collega's in het ministerie
denJÉen hierover anders, en willen hem volstrekt
'?^an een deel van zijne taak ontheffen.
Waar«shiJBfijk zal dit op hoffelijke wijze gevoerde
'*&m6at de générositéeindige» met het
aftoedva van den heer de Mahy en het
beBoemen van een nieuwen minister van
ma*ÏHJC en van een nieuwen secretaris voor
" koloniën. Het is jammer dat het conflict
«let is vermeden, hetgeen de heer Tirard
-fci} de samenstelling van het ministerie
ge'Makkelijk had kunnen doen. Eene politieke
/%eteekenis heeft het gelukkig niet.
Domdrieste logentaal.
Woensdag 11. was een vruolijke dag voor
loovelen onzer progressisten, als het
ochtend-,_ fclad der Nie,uu-6 Rotterdamsche Courant plegen
?T_~ te lezen. Ik voor mij heb volle vierentwintig
uren van de lektuur pret gehad.
Op de eerste bladzijde een hoofdartikel:
Jfe Wberale party, waarin »de oude
begin"; *efen" .verheerlijkt werden en met begrijpelijke
'* aelfvoldoening een blik in 't verleden werd
* geslagen: »Van die-beginselen is al die jaren
£," weel wat ^kwaads gezegd. Het koningschap
«ondermijnd, de godsdienst verdrongen, de
'^koloniën verspeeld, de financiën bedorven,
?d» maatschappij ontwricht, het vaderland
, -. J»an den rand des ondergangs gebracht ja,
noot kwaads is er te bedenken, dat de liberale
Beginselen niet gedaan hebben. Maar ....
?zoodra was niet de tegenovergestelde
rich«ting" aan het roer, of er werd op hetzelfde
? «kompas gezeild . . . ." »Zoo werden de liberale
*b$!tnsekn gerechtvaardigd."
- En slechts ne bladzijde"verder een lange
brief: Uit Amsterdam, waarin de een of
\ tedere onnadenkende doctrinair uit de
hoofdatad met een vloed yan dezelfde woorden, die
v -Wér dertig &, veertig"jaren den conservatieven
i tegeastanaers-van Thorbecke en de zijnen op
.de lippen bestorven waren, kwaad spreekt
Yan de beginselen, die door onze progressisten,
1 of radicalen, of consequente liberalen, beleden
Vorden l
Ziedaar eene tegenstelling, die gezonden
-.'-Reden minstens een glimlach afdwingt. Maar,
Jwie een beetje goedlachs is, schatert het uit,
11 als hy den nijdigen, ouden paai geheele vol
zinnen hoort citeeren, afkomstig van den
«ftnuwachtigen journalist, die «van dag tot
*g" de lezers van het Algemeen Handelsblad
ttMsweftl genoegen verschaft, als de
hysterieehe uitvallen
eeneroude,tandeloozeburgerjuf
Jfevoel. van zich en het tooverwoord, door den
Kerkvoogd geuit, weerklonk van aller lippen :
- *Naar de kerk!"
Een half uur later was bijna de geheele
gemeente in het Godshuis verzameld. Een
gemompel Van verwondering doorliep de
banK($n. Daar stond de predikant werkelijk op
den kansel en begon met dezelfde welluidende
atem als gewoonlijk:
«Geliefden in Christus! laat ons beginnen
;»et den honderd een en dertigsten psalm!1'
Maar hier werd hij in de rede gevallen door
een. dof gegons en gemompel, onderdrukte
uitroepen en half gesmoorde vloeken en al
die geluiden smolten ineen tot den enkelen
- kreet: «Hoe kom jij hier ?"
«Welk een ongepaste vraag! Waarom komt
gjj Zondags ter kerk ?"
Er was een kort oogenblik van stilte, die
lechter door een dreigende stem werd afge
broken :
»Wat heb je met hun gedaan ?"
En de heeren boer van Forellenbeek viel
driftig in: «Heden nacht zijn zij terug geko
men ; de eene lam, de andere gewond en allen
beweren, dat je als een duivel in hun midden
zijt gevaren en velen verslagen hebt, maar
dat zij ontkomen zijn."
?Zoo l" hoorde men de krachtige stem van
den predikant door de gewei ven weergalmen;
*en wat wilden zij dan?"
Hierop bleef men het antwoord schuldig.
Woede en verwarring stond op aller gelaat
? te lezen.
»Nu goed, zij hebben hun verdiende loon!"
bromde een oude boer, de afgezant van den
Torigen dag, halfluid. «Maar over de
teruggekeerden spreken wij niet; zy zijn goddank
nog in leven maar hoe is 't gesteld met hen,
die niet tot ons weerom zijn gekomen ? In je
woning liggen zij gewond of dood! Waarom
bebje dat gedaan?"
»yraag dat hunzelf i" stoof hier de predi
kant op. «Waagt gij het hierop antwoord te
geven?'
«Ouwewijvenpraat!1' mengde een jonge boer
zich hier in het gesprek. »0f je in je recht
zijt of niet, kan ons weinig schelen. De zaak
ia deze: dat mijn eigen broer daar boven bij
JOU in de schuur ligt, misschien doodelijk
gewond. En hier Christiaan's vader en Endrid's
ueef en Elling's drie zonen worden ook nog
frouw aan de omstanders bieden. Wie een beetje
goedhartig- is, gunt den laatste, die van zijn
geschrijf niet veel genoegen moet beleven, het
zoet genot der naïeve bewondering, waarvan
de plagiaten uit zijne kolommen getuigen. En
wie een beetje redelijk denkt, neemt den
Amsterdamschen briefschrijver zijne domme
en smakelooze uitbarstingen van boosheid en
bangheid niet kwalijk.
Er zou dus niet de minste reden wezen om
ook maar met n enkel woord op al dat
nijdig gekrieuw te antwoorden, ware het
niet, dat de man, aan wiens anoniem schrij
ven de Nieuwe Rotterdamsche Courant dezelfde
eereplaats heeft afgestaan, die zoo menigmaal
door de staatkundige vertoogen van personen
van niet geringer beteekenis dan o. v. den
hoogleeraar Sprayt werd ingenomen, van
dit vertrouwen misbruik maakt, om te liegen
en te lasteren. Van eene tribune, die in ge
heel het Land de aandacht trekt, verkondigt
hij tal van onwaarheden. Uit Don Basile's lof
rede op den laster heeft hij het maar al te goed
onthouden: Croyez qu'il n'y a pas de plate m
chancelé,pas d'hon~eurs,pas deconteabsurde,qu'on
ne tasse adopter^ aux om/s d'une grande vitte
en s'?/ prenant bien: et nous avons v-i des gens
d'une adresse! .... Ja, zeker, maar onder
de yens d'adresse telt die meneer evenmin
mede als zijn model van de Pijpenmarkt! Al
zijn kleine leugentjes en jokkentjes zijn zóó
manifest, zóó dom en lomp, dat niet n van
Bwrgerpligfs leden, voo_r wie ze toch bestemd
zijn en tot wier stichting het Algemeen Han
delsblad ze nog eens heeft overgedrukt, er
door zal worden om den tuin geleid! Men
oordeele:
»De radicale heeren van Burgfrplitjt
richten naar hunnen aard hurwe afbrekende
critiek in de eerste plaats tegen de
machthebbendcn, met wie zij onmiddellijk te maken luid
den. Zij wisten aan de commissie van bestuur
der kicsvereenijiing achtereenvolgens eenige
kleine nederlagen te bereiden." Eene leugen
achtige voorstelling! Van eiken persoonlijken
strijd heeft de progressistische partij in
Hurgerpligt zich volkomen vrij weten te houden.
Zij heeft zaken en enkel zaken op het
oog gehad en daarbij is van zelf het princi
pieel verschil tusschen haar en de meerder
heid des Bestuurs aan het licht gekomen.
Juist zij heeft met bevreemding opgemerkt
dat aan de zijde des bestuurs telkens van
persoonlijke geraaktheid blijk werd gegeven.
«Geen wonder, dat tal van jongelieden door
die open deur binnenkomen. Daar de meesten
weinig of niets te doen hebben, en in het trouw
bijwonen der vergaderingen een eenvoudig mid
del zien om wat meer bekend en genoemd te
worden, komen zij geregeld op". Eene las
terlijke aantijging van de Jaagste egoïstische
bedoelingen, gelijk deze zinsnede bevat, be
spreekt men niet. Zij oordeelt zich zelve en
haren auteur.
«Inmiddels is de .grondwetsherziening tot
stand gekomen en naderen de verkiezingen.
Hoeveel zou het niet waard zijn voor de
»radicale" partij, bij die verkiezingen over
den ouden naam en den ouden invloed van
Burgerpligt te beschikken! Geen wonder dat
meii op middelen zon om het hinderlijke bestuur
u'cg te krijgen. Daar vertoont t/ieh de fameuse
zaak-Rmit als eene ware uitkomst." Alweder
eene insinuatie zonder grond, zonder schijn
yan reden! Hoe weinig gevoel van eigen
waarde moet iemand wel hebben, om op zoo
danige wijze het optreden zijner tegenstanders
in een verkeerd daglicht te stellen!
»Men weet", . . . »dat alweder twintig leden,
grootendeels dezelfde als de vorige, de
com
vermist. Zijn zij dood of niet? Zijn ze nog
gezond en levend, nu, dan zullen wij de zaak
niet elkander bepraten. Maar hebben zij in
het gras gebeten, dan weten wij wat ons te
doen staat. Wij mannen van Nordalen eeren
het gebruik der vaderen. Je Jacht wat met
den welkomstdronk, maar of je 't ook met
de broedvyraak doet?"
En dreigend klonk het uit honderd kelen :
»Wat heb je met hen gedaan ?"
Koel en beraden luidde het antwoord: »Het
staat mij niet aan, mij te verantwoorden
maar overtuigt u zelf." Met deze woorden
wees hij naar de deur.
En zie! Een troepje boeren, met verbaasde
en nieuwsgierige gezichten, droegen al de
vermeende gevallenen, wel is waar danig
toegetakeld, bleek, bebloed, maar zorgvuldig
verbonden en verpleegd, op draagbaren het
kerkgebouw binnen. Een ondeelbaar oogen
blik verlamde grenzelopze verbazing aller
tong; daarna snelden zij plotseling naar de
gewonden toe en riepen als uit n mond:
»hoe komt dat?"
Daar hief Erich Knudsen zich op zijn
draagbaar overeind en snauwde hun met zijn
ruwe, tergende stem toe:
«Dat komt omdat jelui allen verdoemde
lafaards zijt en wij er bij en jammerlijke
booswichten op den koop toe; en dat die,
daar boven op den preekstoel, een kerel is
uit n stuk en een heilige bovendien! Hoe
dat gekomen is ? Hij heeft ons alle vijftien
niet kwaad onderhanden genomen, dat zul
je hem wel willen nageven, niet waar jongens?"
wendde hij zich tot zijn lotgenooten en
oogenblikkelijk volgde het eenstemmig en bevre
digend antwoord, helaas vergezeld van een
onwillekeurig kreunen:
»Waar is waar. Hij heeft er alle eer van!"
»Zoo! En toen hij ons nu zoo toegetakeld
zag nederliggen, wat deed hij toen ? Man
voor man heeft hij ons in zijn huis gedragen,
in zijn eigen bed gelegd en met eigen hand
verbonden en verpleegd. Daarna heeft hij
ons uit zijn eigen schotel gespijsd en ons
getroost en pillen gegeven uit zijn dure
medicijnkastje. Ten overvloede is hij, terwijl
wij lekker3 warm en zacht lagen, voor ons op
de harde planken gaan slapen en heeft ge
zegd, als er soms iets noodig was, moesten
wij hem maar roepen. En toen hij nu den
missie beschuldigden van schending der sta
tuten; dat de behandeling van hun votum
van wantrouwen gestaakt is, nadat de heer
Witteumier de alleszins juiste opmerking
geinaakf had, dat er dezer dagen wel iets beters
te doen was dan scheuring te brengen in de
liberale partij." Eene geheel en al valsche
voorstelling! Onbeschaamd is dit misbruik
maken van den eerlijken en geëerd en naam
van mr. Willeumier, die zich dadelijk in de
vergadering aan de zijde schaarde der tegen
de willekeur van het bestuur in verzet
gekomenen, en die deze willekeur beter en scherper
afkeurde dan iemand anders. Zijn woord was
zoo groote voldoening voor de protesteerenden,
dat het hun in het minst niet moeielijk viel, om
met hem mede te gaan, en de gewichtige aange
legenheid der reglementsverandering dadelijk
aan de orde te stellen. Wel een bewijs, dat
het hun meer om het recht van 't spel dan
om de knikkers te doen was!
De ergste leugen moet nog komen:
»Dat alles is bekend, (l!) Maar het heeft
«wellicht _niet zoozeer de aandacht getrokken
dat zich in de laatste weken niet minder dan
»honderd en twee nieuwe leden in
»Bu-rgerpligt hadden laten opnemen. De voor
lezing dier namen door den secretaris was
vervelend, maar leerzaam. Er bleek dat de
fine ffóur van het jeugdig «radicalisme', de
heeren van de Kadikale Kas en den Dageraad,
zich bij deie gelegenheid hadden laten opnemen
in Burgerpligt, over welks al te lauw liberalisme
xii zich zoo plegen te ergeren Waren die Iteeren
plotseling bekeerd tot eene gematigde politiek?
Zeker niet; zij volgden M voorbeeld, indertijd
door den heer Domein Nieuwcnhuis gegeven
ioen hij de Haagsche af deeling van Volksonder
wijs mei xyne socialisten overrompelde."
Vermakelijk is het, dat de ongenoemde
briefschrijver bij het doen dezer
mededeelingen de werking der fameuse
bestuurscirculaire, die immers in duizende exemplaren
de nieuwe kiezers binnen Burgerpligt
genoodigd heeft, voor niets blijkt te tellen. Waar
hij zijne gemeenzame bekendheid met de fine
fleur yan Radikale Kas en Dageraad (twee
vereenigingen, die toch zeker niet minder
fatsoenlijk zijn dan het Nut, of Volksonder
wijs, of de Protestantenbond, of het Bijbelge
nootschap of de Vrije Gemeente, en die dus
niet op smalenden toon behoorden genoemd
te worden!) aan te danken heeft weet ik niet
wel durf ik hem verzekeren, dat een goed
deel der progressisten evenmin als ik van
die vereenigingen deel uitmaakt. Maar dit
alles is bijzaak. Met nadruk moet vooral ge
protesteerd worden tegen de onware voor
stelling, als zou van progressistische zijde eene
min nobele poging worden in 't werk gesteld
om eene vereeniging te veroveren, waarbinnen
de progressisten niet tehuis behooren. Wat is
het geval ?
De eerste liberale kiesvereeniging der hoofd
stad bezit in haar reglement een program, dat
elk progressist ^met volle instemming
ondertoekenen kan. Zij wil immers «streven naar:
»een voor ieder toegankelijk, goed en
goed»kopp lager- en middelbaar onderwijs, voor
«beiderlei kunne,-van overheidswege;
uitbrei»dmg der kiesbevoegdheid; het beheer onzer
«Koloniën op den grondslag van vrijen arbeid;
«een belastingstelsel op den grondslag van
"?gelijkmatige heffing."
Het is dan ook een feit, dat sedert jaren
tal van progressisten lid waren van
Burgerpligt Eerst toen de Grondwetsherziening het
stadium der behandeling in de openbare zit
tingen der Staten-Generaal was ingetreden,
werd het van zelf, naar aanleiding van d
slaap des rechtvaardigen sliep, lagen wij in
zijn heerlijk bed en verwonderden ons, niet
waar maats? en toen hebben wij zoo van
alles gedacht, hè? en elkaar heel wat toege
fluisterd, is 't niet zoo ? En wat wij alzoo
rnet_ elkander verhandeld hebben, dat moet
jelui zelf nu maar verder uitmaken."
«Als het zoo is gesteld!" begon de oude
boer, die het eerst had gesproken.
Maar op ges;rengen toon viel de predikant
hem in de rede: »Men store de godsdienst
oefening niet langer Luistert, geloovigen,
naar de woorden des Heeren! Beginnen wij
met het lied van David den Psalmist!"
Het orgel gaf den toon aan, de gemeente
viel in en vurig zongen de gewonden mede.
Daarna predikte de gewonde man daar
boven een vol uur lang, zopals zijn ambts
plicht gebood, maar zonder buitengewoon vuur
of bizondere toespelingen. Alles ging even
geleidelijk en eenvoudig als altijd. Zoodra
hij geëindigd had, greep hij zijn stok, wenkte
den kleine, en wankelde met moeite de trap
pen van den preekstoel af, naarden uitgang toe.
Zwijgend schaarden de boeren zich in twee
gelederen.
Plotseling echter vroeg de oude boer eer
biedig :
''Zijt gij gewond ?"
»Ja, eenigszins !"
»En toch zijt ge hierheen gekomen en hebt u,
zwak en gewond als gij zijt, in ons midden
gewaagd ?"
."Mijn plicht!" antwoordde deze bedaarden
wilde naar buiten treden.
»Halt!" riep de geheele gemeente en de
oude begon levendig en snel.
«Veroorloof mij, heer predikant, dat ik, als
kerkvoogd, het woord neem. Nu eerst begin
ik u te begrijpen en zal kortelings uitleggen
wat rn\j de waarheid schijnt. Daarom, jon
gens, vraag ik jelui nog eens : *Ts dat alles
waar ?
«Als het Evangelie!" bromde Knudsen.
«Dientengevolge heeft deze man goed met
kwaad vergolden en ons door zijn daden
^W<a,alA \ Cl^UHAClI CJJ UJJO MUUJ. AiJ11 \ltl\iVJl
lonneklaar bewezen, dat hij een door en door
goede kerel is, en dat wij vervloekt wantrou
wende, kwaadwillige vlegels zijn!"
Deze zelfbeschuldiging werd met zekeren
humor ordentelijk breed door hem uitgemeten,
alsof zij hem een soort boetedoening en
zoenop den voorgrond gekomen onderwerpen,
duidelijk, dat Burgerpligt deels uit doctrinairen,
deels uit progressisten bestond. Bij een aan
tal gelegenheden behaalden in den afgeloopen
zomer de laatsten de zegepraal. Niets natuur
lijker, dan dat tal van geestverwanten, kiezers
en aanstaande kiezers, hierin aanleiding von
den, om zich bij de vooruitstrevende vereeni
ging aan te sluiten. Nu is de Grondwets
herziening achter den rug, en meer en meer
wordt het allen, die zich in Nederland met
de staatkunde bemoeien, duidelijk, dat men
zich opnieuw rekenschap behoort te geven
van de eischen der naaste toekomst. Ook de
Erogressisten in Burgerpligt zien dat in, en
egrijpen dat het noodig is. met het oog op
die toekomst het program te verduidelijken,
uit te werken, aan te vullen.
. Zij willen nog altijd «een voor ieder
toef ankelij k, goed en goedkoop lager eri middel
aar onderwijs, voor beiderlei kunne, van
overheidswege." Maar zij begrijpen, dat die
eisch niet in den weg mag noch behoeft te
staan aan de vervulling der rechtmatige
wenscheu van de voorstanders van het bij
zonder onderwijs. En bovenal wenschen zij
leerplicht. Zij willen dat het program zich
omtrent beide punten uitspreke.
Zij willen nog altyd »be_heer onzer koloniën
op den grondslag van vrijen arbeid." Maar
zij weten maar al te goed, dat zonder decen
tralisatie yan ons bestuur in
NederlandschIndiëdat ideaal niet is te bereiken. Daarvan
zal hun program getuigen.
Zij willen nog altijd »een belastingstelsel
op den grondslag van gelijkmatige heffing."
Maar zij willen met zooveel woorden gezegd
hebben, dat afschaffing yan accijnsen op de
eerste levensbehoeften en invoering eener pro
gressieve inkomstenbelasting de aangewezen
midde en zijn, om tot dat ideaal te naderen.
Zij willen buitendien: de versterking onzer
weerbaarheid, allereerst door invoering van
den persoonlijken dienstplicht, de volkomen
scheiding van staat en kerkgenootschappen,
eene sociale wetgeving, die de maatschappelijk
zwakkeren steunt in den strijd om het be
staan. Dit willen zij niet in het program
verzwegen hebben.
Zij willen eindelijk nog altijd «uitbreiding
der kiesbevoegdheid". Zij willen deze, als
eenig middel, om tot al het andere te geraken,
in den «enigen met de behoeften van onzen
tijd overeeiikomenden vorm: het algemeen
kiesrecht met een zooveel mogelijk proporti
oneel kiesstelsel. Zij moeten voor dezen eisch
de eerste en eereplaats van het program
vindiceeren.
Ploe is het nu mogelijk, den progressisten
er een grief van te maken, dat zij hUii best
doen, om de herziening van hetprogTam van
Burgerpligt in den aangcduideii zin tot stand
te brengen? Hoe kan een redelijk inensch
van hen verlangen, dat zij, zonder den strijd
aan te binden, het veld zouden ruimen voor
de niet met hen eensgezinden onder hunne
medeleden? Hebben zij niet dezelfde rechten?
Hebben zij niet denzelfdeii plicht, om te
waken voor goede inachtneming van de aan
het program ten grondslag l ggeude beginselen
om te zorgen, dat Burgerpligt op de hoogte
blijve van zijne taak, om de kiesvereeni
ging te doen beantwoorden aan de iiwuwe
eischeu van een nieuwen staatkundigen toe
stand?
Een zeer gering aantal doctrinairen, dat op
deze vragen geen oprecht antwoord durft
geven, neemt zijne toevlucht tot de door mij
gewraakte middelen van verdachtmaking,
leugen en laster. Een hunner, de brief
offer pchecn.
«Wij moesten ons dus eigenlijk schamen !
En wij mannen van Nordalen komen altijd
rond voor de waarheid uit; daarom zeggen
wij openhartig : »wij schamen ons !"
Een algemeen gebrom en toestemmend
hoofdknikken, vergezeld van het snikken en
huilen der oude vrouwen, bevestigde dit
getuigenis.
«Verder heeft deze man zich doen kennen
als een moedige knaap en ten overvloede nog
als een echte zieleherder boyendien. Die hem
vervolgd hebben, die heeft hij welgedaan,
zooals hij ons verleden Zondag voorprcdikte
uit het evangelie van Mattheus. Daar hij
aldus handelde, zooals hij heeft gepredikt en
zijn daden iu overeenstemming zijn bevon
den met zijn woorden, is hij oprecht bevon
den. En de waarheid hebben wij Nprdalers
lief, daarom leggen wij de waarachtige ver
klaring af:
*\Vij achten u!"
Algemeene bijval. »Ja! dat doen wij!"
riepen een tiental opgewonden stemmen.
«Ten laatste echter, geliefde broeders _en
landgenooten, dewijl hij bevonden is te zijn
een ijverig dienaar des Heeren en in alle
dingen oprecht, daarom moeten wij ook
geloovcn, dat er waarheid is in hetgeen hij tot
ons gepredikt heeft. Dat moeten wij waar
deeren. Zijn weldaden op ons te laten zitten,
dat past geen mannen van Dovre. Dienten
gevolge: dewijl wij ons schamen eu hem achten,
willen wij ook voor het vervolg acht geven
op zijn woorden en zoodoende tot de kennis
komen van het goede, dat hij ons naar waar
heid verkondigt. Daarom vrienden, treedt
nu man voor man nader en geeft hem daarop
den handslag!"
Daarmede liep hij op den predikant toe en
schudde hem hartelijk de hand.
«Ik dank u," antwoordde deze kalm. Allen
volgden het gegeven voorbeeld. De prediker
echter zeide niets meer, maar antwoordde
slechts met een ernstigen hoofdknik.
Toen allen waren hee_ngegaan en hij alleen
was overgebleven, knielde hij onder den
kansel neder en deed een lang en vurig gebed.
Van dat oogenblik af was hij meester in
het dorp.