De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 1 januari pagina 2

1 januari 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ho. 549 fc' en: afgevaardigde van het eiland Reuie: door den heer Tirard als minister HXtrine iu zijn kabinet opgenomen. Men moeten erkennen, dat de keuze eenigszonderling was, en ?waarschijnlijk slechts Jotfreeren door het verlangen om naast e inlandsche flora ook de exotische gewasn te vertegenwoordigen. Nu heeft tot voor -, (Benige jaren de minister van marine ook het JJfepartement van koloniën beheerd, terwijl - in. den laatsten tijd de zorg voor het koloaal beheer was opgedragen aan eeasous^crüaire d'état. Doch de heer de Mahy WÜvan zalk een verdeeling van arbeid niets '?eten. Hij wil desnoods alleen in naam «ihiister van marine zijn, maar de koloniën, H$Dte eerste, liefde (naast de medische weten8*bap natuurlijk) niet aan een ander over, |ajen. Zijne collega's in het ministerie denJÉen hierover anders, en willen hem volstrekt '?^an een deel van zijne taak ontheffen. Waar«shiJBfijk zal dit op hoffelijke wijze gevoerde '*&m6at de générositéeindige» met het aftoedva van den heer de Mahy en het beBoemen van een nieuwen minister van ma*ÏHJC en van een nieuwen secretaris voor " koloniën. Het is jammer dat het conflict «let is vermeden, hetgeen de heer Tirard -fci} de samenstelling van het ministerie ge'Makkelijk had kunnen doen. Eene politieke /%eteekenis heeft het gelukkig niet. Domdrieste logentaal. Woensdag 11. was een vruolijke dag voor loovelen onzer progressisten, als het ochtend-,_ fclad der Nie,uu-6 Rotterdamsche Courant plegen ?T_~ te lezen. Ik voor mij heb volle vierentwintig uren van de lektuur pret gehad. Op de eerste bladzijde een hoofdartikel: Jfe Wberale party, waarin »de oude begin"; *efen" .verheerlijkt werden en met begrijpelijke '* aelfvoldoening een blik in 't verleden werd * geslagen: »Van die-beginselen is al die jaren £," weel wat ^kwaads gezegd. Het koningschap «ondermijnd, de godsdienst verdrongen, de '^koloniën verspeeld, de financiën bedorven, ?d» maatschappij ontwricht, het vaderland , -. J»an den rand des ondergangs gebracht ja, noot kwaads is er te bedenken, dat de liberale Beginselen niet gedaan hebben. Maar .... ?zoodra was niet de tegenovergestelde rich«ting" aan het roer, of er werd op hetzelfde ? «kompas gezeild . . . ." »Zoo werden de liberale *b$!tnsekn gerechtvaardigd." - En slechts ne bladzijde"verder een lange brief: Uit Amsterdam, waarin de een of \ tedere onnadenkende doctrinair uit de hoofdatad met een vloed yan dezelfde woorden, die v -Wér dertig &, veertig"jaren den conservatieven i tegeastanaers-van Thorbecke en de zijnen op .de lippen bestorven waren, kwaad spreekt Yan de beginselen, die door onze progressisten, 1 of radicalen, of consequente liberalen, beleden Vorden l Ziedaar eene tegenstelling, die gezonden -.'-Reden minstens een glimlach afdwingt. Maar, Jwie een beetje goedlachs is, schatert het uit, 11 als hy den nijdigen, ouden paai geheele vol zinnen hoort citeeren, afkomstig van den «ftnuwachtigen journalist, die «van dag tot *g" de lezers van het Algemeen Handelsblad ttMsweftl genoegen verschaft, als de hysterieehe uitvallen eeneroude,tandeloozeburgerjuf Jfevoel. van zich en het tooverwoord, door den Kerkvoogd geuit, weerklonk van aller lippen : - *Naar de kerk!" Een half uur later was bijna de geheele gemeente in het Godshuis verzameld. Een gemompel Van verwondering doorliep de banK($n. Daar stond de predikant werkelijk op den kansel en begon met dezelfde welluidende atem als gewoonlijk: «Geliefden in Christus! laat ons beginnen ;»et den honderd een en dertigsten psalm!1' Maar hier werd hij in de rede gevallen door een. dof gegons en gemompel, onderdrukte uitroepen en half gesmoorde vloeken en al die geluiden smolten ineen tot den enkelen - kreet: «Hoe kom jij hier ?" «Welk een ongepaste vraag! Waarom komt gjj Zondags ter kerk ?" Er was een kort oogenblik van stilte, die lechter door een dreigende stem werd afge broken : »Wat heb je met hun gedaan ?" En de heeren boer van Forellenbeek viel driftig in: «Heden nacht zijn zij terug geko men ; de eene lam, de andere gewond en allen beweren, dat je als een duivel in hun midden zijt gevaren en velen verslagen hebt, maar dat zij ontkomen zijn." ?Zoo l" hoorde men de krachtige stem van den predikant door de gewei ven weergalmen; *en wat wilden zij dan?" Hierop bleef men het antwoord schuldig. Woede en verwarring stond op aller gelaat ? te lezen. »Nu goed, zij hebben hun verdiende loon!" bromde een oude boer, de afgezant van den Torigen dag, halfluid. «Maar over de teruggekeerden spreken wij niet; zy zijn goddank nog in leven maar hoe is 't gesteld met hen, die niet tot ons weerom zijn gekomen ? In je woning liggen zij gewond of dood! Waarom bebje dat gedaan?" »yraag dat hunzelf i" stoof hier de predi kant op. «Waagt gij het hierop antwoord te geven?' «Ouwewijvenpraat!1' mengde een jonge boer zich hier in het gesprek. »0f je in je recht zijt of niet, kan ons weinig schelen. De zaak ia deze: dat mijn eigen broer daar boven bij JOU in de schuur ligt, misschien doodelijk gewond. En hier Christiaan's vader en Endrid's ueef en Elling's drie zonen worden ook nog frouw aan de omstanders bieden. Wie een beetje goedhartig- is, gunt den laatste, die van zijn geschrijf niet veel genoegen moet beleven, het zoet genot der naïeve bewondering, waarvan de plagiaten uit zijne kolommen getuigen. En wie een beetje redelijk denkt, neemt den Amsterdamschen briefschrijver zijne domme en smakelooze uitbarstingen van boosheid en bangheid niet kwalijk. Er zou dus niet de minste reden wezen om ook maar met n enkel woord op al dat nijdig gekrieuw te antwoorden, ware het niet, dat de man, aan wiens anoniem schrij ven de Nieuwe Rotterdamsche Courant dezelfde eereplaats heeft afgestaan, die zoo menigmaal door de staatkundige vertoogen van personen van niet geringer beteekenis dan o. v. den hoogleeraar Sprayt werd ingenomen, van dit vertrouwen misbruik maakt, om te liegen en te lasteren. Van eene tribune, die in ge heel het Land de aandacht trekt, verkondigt hij tal van onwaarheden. Uit Don Basile's lof rede op den laster heeft hij het maar al te goed onthouden: Croyez qu'il n'y a pas de plate m chancelé,pas d'hon~eurs,pas deconteabsurde,qu'on ne tasse adopter^ aux om/s d'une grande vitte en s'?/ prenant bien: et nous avons v-i des gens d'une adresse! .... Ja, zeker, maar onder de yens d'adresse telt die meneer evenmin mede als zijn model van de Pijpenmarkt! Al zijn kleine leugentjes en jokkentjes zijn zóó manifest, zóó dom en lomp, dat niet n van Bwrgerpligfs leden, voo_r wie ze toch bestemd zijn en tot wier stichting het Algemeen Han delsblad ze nog eens heeft overgedrukt, er door zal worden om den tuin geleid! Men oordeele: »De radicale heeren van Burgfrplitjt richten naar hunnen aard hurwe afbrekende critiek in de eerste plaats tegen de machthebbendcn, met wie zij onmiddellijk te maken luid den. Zij wisten aan de commissie van bestuur der kicsvereenijiing achtereenvolgens eenige kleine nederlagen te bereiden." Eene leugen achtige voorstelling! Van eiken persoonlijken strijd heeft de progressistische partij in Hurgerpligt zich volkomen vrij weten te houden. Zij heeft zaken en enkel zaken op het oog gehad en daarbij is van zelf het princi pieel verschil tusschen haar en de meerder heid des Bestuurs aan het licht gekomen. Juist zij heeft met bevreemding opgemerkt dat aan de zijde des bestuurs telkens van persoonlijke geraaktheid blijk werd gegeven. «Geen wonder, dat tal van jongelieden door die open deur binnenkomen. Daar de meesten weinig of niets te doen hebben, en in het trouw bijwonen der vergaderingen een eenvoudig mid del zien om wat meer bekend en genoemd te worden, komen zij geregeld op". Eene las terlijke aantijging van de Jaagste egoïstische bedoelingen, gelijk deze zinsnede bevat, be spreekt men niet. Zij oordeelt zich zelve en haren auteur. «Inmiddels is de .grondwetsherziening tot stand gekomen en naderen de verkiezingen. Hoeveel zou het niet waard zijn voor de »radicale" partij, bij die verkiezingen over den ouden naam en den ouden invloed van Burgerpligt te beschikken! Geen wonder dat meii op middelen zon om het hinderlijke bestuur u'cg te krijgen. Daar vertoont t/ieh de fameuse zaak-Rmit als eene ware uitkomst." Alweder eene insinuatie zonder grond, zonder schijn yan reden! Hoe weinig gevoel van eigen waarde moet iemand wel hebben, om op zoo danige wijze het optreden zijner tegenstanders in een verkeerd daglicht te stellen! »Men weet", . . . »dat alweder twintig leden, grootendeels dezelfde als de vorige, de com vermist. Zijn zij dood of niet? Zijn ze nog gezond en levend, nu, dan zullen wij de zaak niet elkander bepraten. Maar hebben zij in het gras gebeten, dan weten wij wat ons te doen staat. Wij mannen van Nordalen eeren het gebruik der vaderen. Je Jacht wat met den welkomstdronk, maar of je 't ook met de broedvyraak doet?" En dreigend klonk het uit honderd kelen : »Wat heb je met hen gedaan ?" Koel en beraden luidde het antwoord: »Het staat mij niet aan, mij te verantwoorden maar overtuigt u zelf." Met deze woorden wees hij naar de deur. En zie! Een troepje boeren, met verbaasde en nieuwsgierige gezichten, droegen al de vermeende gevallenen, wel is waar danig toegetakeld, bleek, bebloed, maar zorgvuldig verbonden en verpleegd, op draagbaren het kerkgebouw binnen. Een ondeelbaar oogen blik verlamde grenzelopze verbazing aller tong; daarna snelden zij plotseling naar de gewonden toe en riepen als uit n mond: »hoe komt dat?" Daar hief Erich Knudsen zich op zijn draagbaar overeind en snauwde hun met zijn ruwe, tergende stem toe: «Dat komt omdat jelui allen verdoemde lafaards zijt en wij er bij en jammerlijke booswichten op den koop toe; en dat die, daar boven op den preekstoel, een kerel is uit n stuk en een heilige bovendien! Hoe dat gekomen is ? Hij heeft ons alle vijftien niet kwaad onderhanden genomen, dat zul je hem wel willen nageven, niet waar jongens?" wendde hij zich tot zijn lotgenooten en oogenblikkelijk volgde het eenstemmig en bevre digend antwoord, helaas vergezeld van een onwillekeurig kreunen: »Waar is waar. Hij heeft er alle eer van!" »Zoo! En toen hij ons nu zoo toegetakeld zag nederliggen, wat deed hij toen ? Man voor man heeft hij ons in zijn huis gedragen, in zijn eigen bed gelegd en met eigen hand verbonden en verpleegd. Daarna heeft hij ons uit zijn eigen schotel gespijsd en ons getroost en pillen gegeven uit zijn dure medicijnkastje. Ten overvloede is hij, terwijl wij lekker3 warm en zacht lagen, voor ons op de harde planken gaan slapen en heeft ge zegd, als er soms iets noodig was, moesten wij hem maar roepen. En toen hij nu den missie beschuldigden van schending der sta tuten; dat de behandeling van hun votum van wantrouwen gestaakt is, nadat de heer Witteumier de alleszins juiste opmerking geinaakf had, dat er dezer dagen wel iets beters te doen was dan scheuring te brengen in de liberale partij." Eene geheel en al valsche voorstelling! Onbeschaamd is dit misbruik maken van den eerlijken en geëerd en naam van mr. Willeumier, die zich dadelijk in de vergadering aan de zijde schaarde der tegen de willekeur van het bestuur in verzet gekomenen, en die deze willekeur beter en scherper afkeurde dan iemand anders. Zijn woord was zoo groote voldoening voor de protesteerenden, dat het hun in het minst niet moeielijk viel, om met hem mede te gaan, en de gewichtige aange legenheid der reglementsverandering dadelijk aan de orde te stellen. Wel een bewijs, dat het hun meer om het recht van 't spel dan om de knikkers te doen was! De ergste leugen moet nog komen: »Dat alles is bekend, (l!) Maar het heeft «wellicht _niet zoozeer de aandacht getrokken dat zich in de laatste weken niet minder dan »honderd en twee nieuwe leden in »Bu-rgerpligt hadden laten opnemen. De voor lezing dier namen door den secretaris was vervelend, maar leerzaam. Er bleek dat de fine ffóur van het jeugdig «radicalisme', de heeren van de Kadikale Kas en den Dageraad, zich bij deie gelegenheid hadden laten opnemen in Burgerpligt, over welks al te lauw liberalisme xii zich zoo plegen te ergeren Waren die Iteeren plotseling bekeerd tot eene gematigde politiek? Zeker niet; zij volgden M voorbeeld, indertijd door den heer Domein Nieuwcnhuis gegeven ioen hij de Haagsche af deeling van Volksonder wijs mei xyne socialisten overrompelde." Vermakelijk is het, dat de ongenoemde briefschrijver bij het doen dezer mededeelingen de werking der fameuse bestuurscirculaire, die immers in duizende exemplaren de nieuwe kiezers binnen Burgerpligt genoodigd heeft, voor niets blijkt te tellen. Waar hij zijne gemeenzame bekendheid met de fine fleur yan Radikale Kas en Dageraad (twee vereenigingen, die toch zeker niet minder fatsoenlijk zijn dan het Nut, of Volksonder wijs, of de Protestantenbond, of het Bijbelge nootschap of de Vrije Gemeente, en die dus niet op smalenden toon behoorden genoemd te worden!) aan te danken heeft weet ik niet wel durf ik hem verzekeren, dat een goed deel der progressisten evenmin als ik van die vereenigingen deel uitmaakt. Maar dit alles is bijzaak. Met nadruk moet vooral ge protesteerd worden tegen de onware voor stelling, als zou van progressistische zijde eene min nobele poging worden in 't werk gesteld om eene vereeniging te veroveren, waarbinnen de progressisten niet tehuis behooren. Wat is het geval ? De eerste liberale kiesvereeniging der hoofd stad bezit in haar reglement een program, dat elk progressist ^met volle instemming ondertoekenen kan. Zij wil immers «streven naar: »een voor ieder toegankelijk, goed en goed»kopp lager- en middelbaar onderwijs, voor «beiderlei kunne,-van overheidswege; uitbrei»dmg der kiesbevoegdheid; het beheer onzer «Koloniën op den grondslag van vrijen arbeid; «een belastingstelsel op den grondslag van "?gelijkmatige heffing." Het is dan ook een feit, dat sedert jaren tal van progressisten lid waren van Burgerpligt Eerst toen de Grondwetsherziening het stadium der behandeling in de openbare zit tingen der Staten-Generaal was ingetreden, werd het van zelf, naar aanleiding van d slaap des rechtvaardigen sliep, lagen wij in zijn heerlijk bed en verwonderden ons, niet waar maats? en toen hebben wij zoo van alles gedacht, hè? en elkaar heel wat toege fluisterd, is 't niet zoo ? En wat wij alzoo rnet_ elkander verhandeld hebben, dat moet jelui zelf nu maar verder uitmaken." «Als het zoo is gesteld!" begon de oude boer, die het eerst had gesproken. Maar op ges;rengen toon viel de predikant hem in de rede: »Men store de godsdienst oefening niet langer Luistert, geloovigen, naar de woorden des Heeren! Beginnen wij met het lied van David den Psalmist!" Het orgel gaf den toon aan, de gemeente viel in en vurig zongen de gewonden mede. Daarna predikte de gewonde man daar boven een vol uur lang, zopals zijn ambts plicht gebood, maar zonder buitengewoon vuur of bizondere toespelingen. Alles ging even geleidelijk en eenvoudig als altijd. Zoodra hij geëindigd had, greep hij zijn stok, wenkte den kleine, en wankelde met moeite de trap pen van den preekstoel af, naarden uitgang toe. Zwijgend schaarden de boeren zich in twee gelederen. Plotseling echter vroeg de oude boer eer biedig : ''Zijt gij gewond ?" »Ja, eenigszins !" »En toch zijt ge hierheen gekomen en hebt u, zwak en gewond als gij zijt, in ons midden gewaagd ?" ."Mijn plicht!" antwoordde deze bedaarden wilde naar buiten treden. »Halt!" riep de geheele gemeente en de oude begon levendig en snel. «Veroorloof mij, heer predikant, dat ik, als kerkvoogd, het woord neem. Nu eerst begin ik u te begrijpen en zal kortelings uitleggen wat rn\j de waarheid schijnt. Daarom, jon gens, vraag ik jelui nog eens : *Ts dat alles waar ? «Als het Evangelie!" bromde Knudsen. «Dientengevolge heeft deze man goed met kwaad vergolden en ons door zijn daden ^W<a,alA \ Cl^UHAClI CJJ UJJO MUUJ. AiJ11 \ltl\iVJl lonneklaar bewezen, dat hij een door en door goede kerel is, en dat wij vervloekt wantrou wende, kwaadwillige vlegels zijn!" Deze zelfbeschuldiging werd met zekeren humor ordentelijk breed door hem uitgemeten, alsof zij hem een soort boetedoening en zoenop den voorgrond gekomen onderwerpen, duidelijk, dat Burgerpligt deels uit doctrinairen, deels uit progressisten bestond. Bij een aan tal gelegenheden behaalden in den afgeloopen zomer de laatsten de zegepraal. Niets natuur lijker, dan dat tal van geestverwanten, kiezers en aanstaande kiezers, hierin aanleiding von den, om zich bij de vooruitstrevende vereeni ging aan te sluiten. Nu is de Grondwets herziening achter den rug, en meer en meer wordt het allen, die zich in Nederland met de staatkunde bemoeien, duidelijk, dat men zich opnieuw rekenschap behoort te geven van de eischen der naaste toekomst. Ook de Erogressisten in Burgerpligt zien dat in, en egrijpen dat het noodig is. met het oog op die toekomst het program te verduidelijken, uit te werken, aan te vullen. . Zij willen nog altijd «een voor ieder toef ankelij k, goed en goedkoop lager eri middel aar onderwijs, voor beiderlei kunne, van overheidswege." Maar zij begrijpen, dat die eisch niet in den weg mag noch behoeft te staan aan de vervulling der rechtmatige wenscheu van de voorstanders van het bij zonder onderwijs. En bovenal wenschen zij leerplicht. Zij willen dat het program zich omtrent beide punten uitspreke. Zij willen nog altyd »be_heer onzer koloniën op den grondslag van vrijen arbeid." Maar zij weten maar al te goed, dat zonder decen tralisatie yan ons bestuur in NederlandschIndiëdat ideaal niet is te bereiken. Daarvan zal hun program getuigen. Zij willen nog altijd »een belastingstelsel op den grondslag van gelijkmatige heffing." Maar zij willen met zooveel woorden gezegd hebben, dat afschaffing yan accijnsen op de eerste levensbehoeften en invoering eener pro gressieve inkomstenbelasting de aangewezen midde en zijn, om tot dat ideaal te naderen. Zij willen buitendien: de versterking onzer weerbaarheid, allereerst door invoering van den persoonlijken dienstplicht, de volkomen scheiding van staat en kerkgenootschappen, eene sociale wetgeving, die de maatschappelijk zwakkeren steunt in den strijd om het be staan. Dit willen zij niet in het program verzwegen hebben. Zij willen eindelijk nog altijd «uitbreiding der kiesbevoegdheid". Zij willen deze, als eenig middel, om tot al het andere te geraken, in den «enigen met de behoeften van onzen tijd overeeiikomenden vorm: het algemeen kiesrecht met een zooveel mogelijk proporti oneel kiesstelsel. Zij moeten voor dezen eisch de eerste en eereplaats van het program vindiceeren. Ploe is het nu mogelijk, den progressisten er een grief van te maken, dat zij hUii best doen, om de herziening van hetprogTam van Burgerpligt in den aangcduideii zin tot stand te brengen? Hoe kan een redelijk inensch van hen verlangen, dat zij, zonder den strijd aan te binden, het veld zouden ruimen voor de niet met hen eensgezinden onder hunne medeleden? Hebben zij niet dezelfde rechten? Hebben zij niet denzelfdeii plicht, om te waken voor goede inachtneming van de aan het program ten grondslag l ggeude beginselen om te zorgen, dat Burgerpligt op de hoogte blijve van zijne taak, om de kiesvereeni ging te doen beantwoorden aan de iiwuwe eischeu van een nieuwen staatkundigen toe stand? Een zeer gering aantal doctrinairen, dat op deze vragen geen oprecht antwoord durft geven, neemt zijne toevlucht tot de door mij gewraakte middelen van verdachtmaking, leugen en laster. Een hunner, de brief offer pchecn. «Wij moesten ons dus eigenlijk schamen ! En wij mannen van Nordalen komen altijd rond voor de waarheid uit; daarom zeggen wij openhartig : »wij schamen ons !" Een algemeen gebrom en toestemmend hoofdknikken, vergezeld van het snikken en huilen der oude vrouwen, bevestigde dit getuigenis. «Verder heeft deze man zich doen kennen als een moedige knaap en ten overvloede nog als een echte zieleherder boyendien. Die hem vervolgd hebben, die heeft hij welgedaan, zooals hij ons verleden Zondag voorprcdikte uit het evangelie van Mattheus. Daar hij aldus handelde, zooals hij heeft gepredikt en zijn daden iu overeenstemming zijn bevon den met zijn woorden, is hij oprecht bevon den. En de waarheid hebben wij Nprdalers lief, daarom leggen wij de waarachtige ver klaring af: *\Vij achten u!" Algemeene bijval. »Ja! dat doen wij!" riepen een tiental opgewonden stemmen. «Ten laatste echter, geliefde broeders _en landgenooten, dewijl hij bevonden is te zijn een ijverig dienaar des Heeren en in alle dingen oprecht, daarom moeten wij ook geloovcn, dat er waarheid is in hetgeen hij tot ons gepredikt heeft. Dat moeten wij waar deeren. Zijn weldaden op ons te laten zitten, dat past geen mannen van Dovre. Dienten gevolge: dewijl wij ons schamen eu hem achten, willen wij ook voor het vervolg acht geven op zijn woorden en zoodoende tot de kennis komen van het goede, dat hij ons naar waar heid verkondigt. Daarom vrienden, treedt nu man voor man nader en geeft hem daarop den handslag!" Daarmede liep hij op den predikant toe en schudde hem hartelijk de hand. «Ik dank u," antwoordde deze kalm. Allen volgden het gegeven voorbeeld. De prediker echter zeide niets meer, maar antwoordde slechts met een ernstigen hoofdknik. Toen allen waren hee_ngegaan en hij alleen was overgebleven, knielde hij onder den kansel neder en deed een lang en vurig gebed. Van dat oogenblik af was hij meester in het dorp.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl