Historisch Archief 1877-1940
iP?s?i^,
«ti
BE AMSTERDAMMER
A*. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr.
Hét auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 15 Januari.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I IT H O V D:
" VAN VERRE EN VAN NABIJ.
BURGERPLIUT, door Candidus. FEUILLETON: De
Ouvreuse, (Slot). By de plaat. KUNST EN
LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, doorAlb.
Th. Muzikaal Overzicht, door V.
Leo-Cantate, door Alb. Th. Eene voorrede van Guy
de Maupaseant. Auguste Maquet. VARIA.
SCHAAKSPEL. Boeken koopen. Een
boetedoening. Voor Dames, door E-e. AL
LERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES.
BEURSOVERZICHT. TE HUUR. ADVER
TENTIËN.
Van verre en van nabij.
In Frankrijk hebben de Kamer en de
Senaat hunne zittingen hervat. Tot nog
toe hebben deze niets merkwaardigs opge
leverd, althans niets, waaruit men zou kun
nen opmaken of het groote desideratum, de
vorming eener regeeringsmeerderheid, eenige
kans heeft om te worden verwezenlijkt. Dat
de radicalen met het opportunistische mini
sterie weinig ingenomen zijn, is even bekend,
als dat zij zelf onmachtig zijn, om een levens
vatbaar kabinet te vormen. Zij blijven den
eisch eener theoretisch zeer verdedigbare
maar praetisch onuitvoerbare hervormings
politiek aan het hoofd van hun program
schrijven en teekenen daardoor hun eigen
vonnis als regeeringspartij. Wat zij wenschen
is op zich zelf zeker aanbevelenswaardig,
maar wanneer elk van die wenschen slechts
door eene kleine minderheid wordt gedeeld,
is het duidelijk, dat zij geduld moeten oefenen
en dat zij zich zelf niet zullen bevoordeelen
en het land zullen benadeelen, door bij
voortduring als spelbrekers op te treden.
Voor eenigen tijd heeft een radicaal van
het zuiverste water eene statistiek opgemaakt
van de verklaringen, door de tegenwoordige
kamerleden in hunne politieke geloofsbelijdenis
afgelegd omtrent sommige punten van
regeeringsbeleid. Daaruit blijkt, dat zich van
de 584 leden der Kamer hebben verklaard
voor de (onmiddellijk in te voeren) scheiding
van Kerk en Staat 184, voor de inkomsten
belasting 159, voor de herziening der grond
wet 86, voor de toepassing van het alge
meen stemrecht op de verkiezing van den
Feuilleton.
DE OUVREUSE.
Naaf het Fransch
VAN
FRANQOIS COPPÉE. ?
(Slof).
lederen morgen kon men hem op de
imperiaal van de omnibus zien zitten, hij
ging dan naar de rue Richelieu, waar hij de
oude boekenstalletjes afliep en zijn
aanteekeningen maakte, hij was toen aan het blok
ken voor Larousse; tegen het vallen ran
den avond kwam hij t'huis; dan verscheen het
magere stukje vleesch, door Clémence klaar
gemaakt en dat genuttigd werd bij het schijn
sel van het kleine spaarlampje met de groene
kap, de vorken en lepels van christophle, die
er zoo koperachtig begonnen uit te zien, de
servetten, die al acht dagen dienst hadden
gedaan en die toch nog zorgvuldig in de
ringen werden gestoken, daarna een dessert
van mispels of kaas; en dan, den geheelen
avond, tot twee of drie uur in den nacht het
copiëeren! Het copiëerwerk, dat per vel be
taald wordt, die geestdoodende, afmattende
arbeid, die werktuigelijk en in der haast ver
richt wordt aan de met vetvlakken bezaaide
tafel, naast het strijkkacheltje, "waarop de
koffie staat te pruttelen! Dat ellendige leven
zou den dichter zeker gedood hebben, wan
neer hij alleen was geweest. Maar hij had
een kind uit het volk bij zich, dat het
bloemenmaken weer ter hand had genomen, om
ten minste in het hoog noodige te kunnen
voorzien; dat heldhaftige, zachte schepsel,
moedig als een dagloonster die op het veld
"werkt, en bevallig als een amazone van
Hyde-Park. Hij had die vrouw bij zich, met
genoeg heldenmoed gewapend om gedurende
tien jaren hem nooit lastig te vallen met dat
Senaat 30, voor de verkiesbaarheid der rech
terlijke macht 63, voor de opzegging van
het concordaat 15, voor de gemeentelijke
autonomie van Parijs 60 leden. De'statistiek
is uit den aard der zaak niet volledig, om
dat een aantal leden zich tot algemeene
phrasen hebben bepaald, maar daar het
regel is, dat de candidaten voor de Kamer
in hunne beloften en toezeggingen zeer
positief zijn, kan men uit de bovengenoem
de cijfers veilig afleiden, dat voor geene
enkele der door de radicalen gewenschte
politieke hervormingen in de Kamer -eene
meerderheid zal zijn te vinden. De tegen
woordige regeering heeft dan ook geen dezer
punten op haar programma geplaatst; daar
entegen schijnt zij hare krachten te willen
beproeven op het gebied der sociale wetge
ving, waar alle partijen zonder verloochening
van beginselen kunnen samenwerken. De
uiterste linkerzijde, van welke zich nog vóór
het reces eene kleine socialistische partij
heeft afgescheiden, moge bedenken, dat Ie
mieux l'ennemi du bien is. Zij heeft daartoe
te meer aanleiding, omdat eene Kamerontbin
ding, welke zij door eene coalitie met de
monarchisten zou kunnen noodig maken,
hare gelederen zeker niet zou versterken en
haar dus nog verder zou verwijderen van de
verwezenlijking harer idealen.
De zaak-Wilson doorloopt allerlei phasen.
De laatste daarvan is het incident-Vigneau.
De regeering heeft den rechter van instructie,
aan wien het onderzoek opgedragen was van
de zaak Ribaudeau (handel in decoratiën)
van zijne functiën ontslagen, omdat deze
ambtenaar zijne methode om bekentenissen
uit te lokken, aan de hedendaagsche feuil
leton-litteratuur of de Mémoires van Vidocq
scheen te ontleenen. Het was zeker zeer
bedenkelijk dat de heer Vigneau den be
schuldigde Ribaudeau aan het praten trachtte
te brengen door hem in een restaurant
te onthalen en hem in de onvermijde
lijke after dinner-stermning te arresteeren.
Het was meer grappig, dan correct, dat
dezelfde heer Vigneau, rekenende op de onvol
komenheid waarmede de telephoon het timbre
der menschelijke stem overbrengt, het »Allo,
Allo!" van den heer Wilson nabootste en
zich op de vraag »met wien heb ik de eer ?"
geheimzinnig als »Avenue d'Iéna"
qualificeerde, om daardoor den niets kwaads ver
gewone gezegde: »Ik heb geen japon meer
om aan te trekken," die zachtmoedige vrien
din, die hem, uur op uur, terwijl hij zuchtte
onder zijn afmattenden arbeid, het verwarde
haar van het voorhoofd streek, en er haar
zachten kus op drukte, en wanneer hij slechts
weinig tijd had om te slapen, zoo rustte hij
ten minste aan een hart dat hem trouw
was En nu, jongmensch, kunt ge zeggen
als ge wilt, dat zij een gemeene meid, en hun
verhouding voor hem een hangijzer was."
»Maar waarom heeft hij haar niet getrouwd
nadat zij zooveel jaren samen geleefd hadden
en hij haar zoolang op de proef had gesteld ?"
«Heb dan toch geduld, dat is juist de ge
schiedenis .... Octave werd bemind, aangebe
den, maar hij van zijn kant had haar niet
lief, voor hem was het eenvoudig een gewoonte.
Op een mooien dag sterft zijn vader plotseling
en erft hij een inkomen van twintig duizend
francs rente."
»O, hij was niet ondankbaar! Clémence
kreeg diamanten oorknopjes en in de gezel
lige, artistieke vertrekken, die hij zich terstond
liet inrichten, kon men haar nu zien, gekleed
in een allerelegantst, lichtblauw peignoir.
Maar hij wilde een beetje van het leven en
van de wereld genieten, en dat vyas heel na
tuurlijk. De eerste verzen die hij uitgaf, zijn
»Poêmes héroïques", werden wel is waar
uitgefloteii en beschimpt, door allen die ze nu
even dom toejuichen, maar zij hadden hem toch
een zekeren naam verworven bij de dichters
die er verstand van hebben, bij de ware. In
enkele kringen, waar het nu zoo heel be
zwaarlijk niet gaat om toegang te verkrijgen.
werd bij uitgenoodigd en aangemoedigd. Daar
hij er nog altijd knap uitzag, ofschoon een
beetje vermoeid, maakte hij veel opgang bij de
vrouwen en zijn weelderige natuur deed
hem de eene minnarij na de andere
aankuoppen. Ach ! die arme Clémence, zij kan
er zich op beroemen, dat zij bedrogen is ge
worden. Zij wist het, daar valt niet aan te
twijfelen ! Leed zij er onder ? Zij liet er ten
minste nooit iets van merken. Haar spiegel
had haar zeker wel gezegd dat zij er in al die
moedenden heer Legrand in den Waan te
brengen, dat hij zijne geheimen uitstortte in
het oor van den schoonzoon van Jules Grévy.
De maatregel, tegen den heer Vigneau geno
men, heeft slechts ne schaduwzijde: men stelt
haar voor als het gevolg van den wensch der re
geering om den heer Wilson te sparen, en
verzekert, dat de heer Vigneau niet slechts
deze veelbesproken persoonlijkheid, maar tal
van andere hooggeplaatste personen, in de
eerste plaats den afgetreden president der
Republiek, op de kaak zou hebben gesteld.
Wel is het bewijs dezer bewering niet ge
leverd, maar zij vindt daarom niet minder
geloof.
De Weener correspondent van de Times
is op den onhoffelijken inval gekomen, om
Balzac te citeeren naar aanleiding van eene
karakterbeschrijving van vorst Ferdinand
van Bulgarije. Uien n'est terrible comme la
colère d'un mouton enragé, heeft de geestige
Franschman gezegd, maar hij is zich zeker
niet bewust geweest, dat dit gevleugeld woord
zou worden toegepast op een regeerend vorst,
die volgens den Tfowes-correspondent in nor
male omstandigheden een lammerenaard heeft.
De beteekenis van deze smaakvolle beeld
spraak is, dat vorst Ferdinand zich, zoolang
de Bulgaren hem getrouw blijven,
hardneknig en des noods met geweld zal verzetten
tegen iedere poging, om hem het lot van zijn
voorganger, Alexander van Battenberg te
laten deelen. Heeft de correspondent den
vorst juist beoordeeld, dan zal het feit, dat
men te Berlijn de handen van den
Coburger heeft afgetrokken, weinig of niets bij
dragen, om de oplossing der Bulgaarsche
quaestie gemakkelijker te maken. Gesteld,
dat er van een Europeesch mandaat sprake
kon zijn, om in Bulgarije den status quo ante
te herstellen, dan zou zeker Turkije even
beleefd als beslist weigeren, zich met het ten
uitvoerleggen van dit mandaat te belasten,
indien daarvoor soldaten over de grenzen
moesten worden gezonden. Rusland daaren
tegen zou niets liever wenschen, dan de
vereerende opdracht van zulk eene executie te
ontvangen, maar het zal daarvoor zeker niet
de toestemming van alle Enropeesche mo
gendheden verkrijgen.
Men moet dus aannemen, dat Rusland
of voorloopig zal afzien van elke poging,
om zijn gezag in het Balkan-Schiereiland
te herstellen, óf zijne troepen naar Bulgarije
jaren van ellende niet mooier op was gewor
den, en dan, toen zij ouder werd veranderde
haar teederheid voor Octave in die eenigszins
moederlijke toegevendheid, die de ontrouw van
den beminden man verontschuldigt, ja er
zelfs nu endan met een zeker soort van trots
over glimlacht. Het is niet zeldzaam, wan
neer men onder het volk en zij behoorde
er toe de een of andere, min of' meer
bejaarde babbelaarster de streken van haar
mooien heer en meester hoort vertellen, terwijl
zij haar verhaal vroolijk schouderophalend
besluit met de woorden: »Ba, als ik wil
komt hij toch altijd weer bij mij terug." De
tijd verliep en Firmez die, niettegenstaande
zijn vijf en veertig jaren nog maar enkele
grijze haren aan de slapen had, was altijd
maar voortgegaan met »de kaars aan beide
einden aan te steken" om zich over zijn
letterkundige teleurstellingen het succes
liet zich nog altijd wachten door galante
overwinningen te troosten. Wat Clémence
aangaat, die nu de veertig nabij was, het valt
niet te ontkennen dat zij er bijna als een
oude vrouw uitzag. Maar op zekeren
avond toen ik met eenige goede vrienden bij
Firmez was om grog te drinken en pijpen te
rooken, kreeg Octave.die sedert eenigen tijd
over hartkloppingen klaagde, een flauwte op
de canapé. Hij kwam wel is waar weer heel
gauw bij, maar die arme Clémence was
doodeli.jk verschrikt.
Wij ondervroegen een dokter, dien wij ken
den, hij vertelde ons een heclen boel waar
wij niet uit wijs konden worden, maar raadde
ons aan, den beroemden Bouillaud te laten
komen. Deze stelde Octave gerust en zei ons
tevens de waarheid. De dichter had de ziekte
die aan losbollen, kunstenaars en paarden
uit liet circus eigen is, namelijk een
ongeneeselijke, doodelijke hartkwaal.
In den beginne maakte de ziekte geen groote
vorderingen. Firmez was steeds lijdende, maar
hij werd uitstekend door Clémence verzorgd,
liij kwam nu tot inkeer en begon de toewijding1
en de goedheid zijner oude vriendin op den
waren prijs te stellen. Toen ik op zekeren
zal zenden, zonder zich te bekommeren om
hetgeen men in de Europeesche hoofdsteden
daarvan zal zeggen.
Wat zal men dan te Weenen doen ? Deze
vraag, en eene reeks andere, niet minder
belangwekkende, die op den tegenwoordigen
gespannen toestand betrekkjfig hebben,
heeft de heer Helvy in den Hongaarschen
Rijksdag aan den premier Koloman Tisza
gesteld. Het antwoord is nog niet gegeven,
Er zijn slechts enkele maanden verloopen,
sedert de heer Tisza het binnenrukken der
Russische troepen in Bulgarije een casus
belli voor Oostenrijk noemde. Is hij die mee
ning nog toegedaan ? Zouden de keizer van
Duitschland en de koning van Italiëin dat
geval hunne troepen ter beschikking van
den Oostenrijkschen bondgenoot stellen?
Ziedaar eene vraag, waarop het antwoord,
niettegenstaande de interpellatie van den
heer Helfy, wel zal uitblijven.
Inmiddels wordt aan den Duitschen Rijks
dag eene kleine rekening aangeboden. Hon
derd millioen voor de uitbreiding van
landweer en landstorm en dat wel voor n keer
maar, later slechts een paar honderd duizend
marken per jaar, 't is waarlijk schandekoop
als men daarmede den vrede kan verzekeren.
Ongetwijfeld, maar nog geen jaar geleden
zou hetzelfde doel zijn bereikt door de ver
meerdering der vredessterkte met 42.000
man; wat zal men nu over een jaar vragen.
En daarenboven, zal het helpen ?
Als men ziet, hoe duur zulk eene gewil
lige meerderheid is, als de heer Von
Bismarck thans in zijn Rijksdag heeft, gevoelt
men minder lust om er den Franschen
radicalen een verwijt van te maken, dat deze
hun ministers niet verwennen, maar hun bij
elke Msbille de deur wijzen. Alleen bedenke
men dat de heer Tirard de kunst van het
ringelooren niet zoo goed verstaat als de
heer Von Bismarck.
Burgerpligt.
De Amsterdamsche liberalen beginnen er
langzamerhand achter te komen, wat zij
wrflen of' liever wat'zij niet willen. Dat werd tijd.
Burgerpligt, de meest vrijzinnige
kiesvereenjging te Amsterdam, hadeen aantal leden
van meer geavanceerde beginselen. Hiervan
waren velen reeds jaren lid der vereeniging.
Zij hadden zich bij Burgerpligt aangesloten,
omdat de richting van deze vereeniging het
meest met de hunne overeenkwam. Langza
merhand werd hun getal grooter door het
dag bij hem dineerde zei hij mij, terwijl hij
mij de sla overreikte:
»Weet ge wat Clémence en ik besloten heb
ben ? Wij leven nu al twintig jaar samen en
zijn niet getrouwd, dat is toch al te gek....
Dezer dagen moet ge ons eens met drie vrien
den komen af halen, dan zullen wij eens naar
het stadhuis en naar de kerk gaan en dan
komen wij t'huis déjeuneeren."
»Bravo!" riep ik uit terwijl ik Clémence
aanzag. De tranen stonden haar in de oogen.
»Öch! wat is mijn Octave toch goed!" zei
zij tot mij. »Maar ge begrijpt, Sénéchal, hij
moet eerst beter zijn, ik wil niets van de
plechtigheid weten voordat hij weer heelemaai
een kerel is geworden. Ja, daar sla ikop ..
Ik wil een fermen vrijer hebben om met mij
naar den pastoor te gaan."
Helaas! Veertien dagen later lag de vrijer
op zijn bed dat hij niet meer verlaten zou.
Een vreeselijk afmakende kritiek over zijn
laatste boek, en zijn stuk dat in het Théatre
Francais geweigerd was, hadden hem den
doodsteek gegeven. En Bouillaud die terug
was gekomen herhaalde maar altijd:
»Volstrekt geen aandoeningen \"
De vrienden van den dichter betreurden
hem al van te voren, maar ofschoon ik in
hun verdriet deelde, dacht ik toch ook
aan de gezellin van zijn heele leven, aan de
goede Clémence. Firmez was veel te lucht
hartig om een testament gemaakt te hebben,
Als hij haar niet trouwde voor hij stierf', wat
zou er dan van haar worden'?
Ik besloot er met den armen vriend over te
spreken, maar toen ik daar slechts een woord
van repte, viel zij_ mij snikkend om den hals.
Nooit zou ik er den moed toe hebben,
nooit, hoort ge Sénéchal. . . Hem nu aan zijn
belofte herinneren? Maar dat zou hem doen
begrijpen dat hij verloren is! En hij heeft
er niet het minste denkbeeld van, mijn arme
lieveling, hij gelooft dat hij tegen 'de lente
weer beter zal zijn, hij maakt allerlei plan
nen ... En de dokter heeft mij hoop gegeven
dat het tot het laatste toe zoo zijn zal en dat
hij een zeer zachten dood zal hebben. Maar