De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 15 januari pagina 4

15 januari 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. * No. 551duel van een zyner vrienden met de Villemessant' den stichter van den Figaro. De vriend had zicht baar veel voor. Plotseling deed hij een uitval, die aan de Yillemessant het leven kon gekost hebben, maar Maquet sloeg met zijn wandelstok de degens weg en zeide op strengen toon tot zyn vriend: Die stoot was niet correct!" * * * Maquet had van de opbrengst -van zyn letter kundigen arbeid, evenals Scribe, een kasteel ge kocht, een uitgestrekte bezitting; de jongeren die er by hem kwamen, waren Delpit en Raymond Deslandes. die ook by Victor Hugo zoo in gunst was; daarenboven woonde er eene vrouw, die, door 'haren man ongelukkig gemaakt, tot Maquet ge vlucht was, en om welke hij Parijs en het leven in de letterkundige kringen vaarwel gezegd had. Hjj leefde gelukkig met haar, maar beiden ge voelden, dat zy hem een beletsel was in het ver krijgen van die hulde en eer, op welke hij aan spraak had kunnen maken. Dit duurde van 1848 tot 1877. Toen zij gestorven was, dacht men er onder de académieiens aan, Maquet een plaats te geven, die hij wel verdiend had. Een hunner zeide (tot Delpit: Maquet houdt van u; hy zal van u 'een raad aannemen, dien hij van een ander niet dulden zou. Laat hy' te Parijs komen wonen, er met een vrouw van stand en leeftijd trouwen, er diners geven, en binnen twee jaar is hij aead micien ?" Delpit verrichtte de zending, maar Maquet ant woordde: Beste jongen, daarginds op Père Lachaise ligt een dierbare doode my te wachten. Den naam, dien zij niet heeft mogen dragen, zal ik een andere niet nalaten." Maquet stelde zich intusschen toch candidaat, maar hij verkreeg slechts 15 stemmen en waagde den stap niet weer. * * * Auguste Maquet is Dumas' medewerker ge weest bij de geheele serie der Irois mousquetaires die met Le Vicomte de Bragelonne ein digt; vervolgens by de serie van La reine Margot tot Les Qoarante-cinc[. Dit duurde tot men hen oneenig maakte; een proces maakte een einde aan hunne vriendschap en hun samenwerking. Tot in 1846 was deze bekend bij alle geletterden, maar het publiek kende haar niet. Dumas had aan Emile de Girardin voorgesteld, dat Maqnets naam mede op den titel der romans zou staan, maar de redacteur antwoordde: Een roman, geteekend Alexandre Dumas, is 3 francs per regel waard; geteekend met uw beide namen niet meer dan de helft!" Dumas bleef dus alleen ondertee kènaar, maar hy maakte geen geheim van de samenwerking. In 1846 werd het eerste stuk ge speeld, dat zij samen uit hun romans trokken, het was Vingt ans après. Het drama had schit terend succes. Mélingue zou voor het opgetogen publiek treden om den iiaam des schrijvers te noemen: Dumas-père. Toen naderde deze den grooten acteur en fluisterde hem iets in het oor. Dumas liep nu haastig naar Maquet en zeide : Is uwe moeder in de zaal?" Ja!" Nu, doe mij een pleizier, kijk eens naar haar." Maar!" Neen, kijk haar eens aan, zeg ik je!" Op hetzelfde oogenblik sprak Mélingue tot het publiek de geijkte woorden en eindigde met is van de heeren Alexandre Dumas en Auguste Maquet!" '* * * Uit te maken welk deel in Dumas' romans aan Auguste Maquet toebehoort, zou moeielijk gaan. Delpit heeft ruim de helft van Les trois mousquetaires, door Maquets hand geschreven, gele zen; het werk is er geheel in, maar geconden seerd, ineengedrongen, zonder het schitterend borduursel, dat Dumas' vernuft, verve, goed humeur er omheen werkte. Maquet maakte met Dumas zorgvuldig de scenario's op, hij zocht de histo rische byzonderheden en feiten bijeen, terwijl Dumas kleuren en costumes ging bekijken in de musea en oude gebouwen ging zien, droomen en herscheppen. Nu kreeg Dumas de feuilletons half klaar van Maquet en werkte ze op. Het verschil is pok zichtbaar in Maquets eigen werken, La maison du Baigneur, La belle Gdbr lle en andere, interessant maar zonder het genie van Dumas, en de romans van Dumas alleen, die al haar eigenschappen behouden, zonder iets door het ge mis van den medewerker te verliezen. VARIA. Deze week werd onder groote plechtigheden en met deelneming van de gansche stad Napels de pas in zijne villa te Portici overleden senator Antonio Ranieri ter aarde besteld. Met den naam van Leopardi is de naam van dezen vriend, die den grooten dichter meer dan eene halve eeuw overleefde, onafscheidelyk verbonden. Het was namelijk in 1817 dat Leopardi, zwaar ziek, te Florence kennis maakte .met den aanzienlijken Napolitaan, die, in 1806 geboren, toen in zijn 21ste levensjaar was. Ranieri noodigde later Leopardi uit, met hem naar Napels te gaan, en daar Leopardi's vader zijn dichterlijken zoon de toch reeds karige toelage was gaan onthouden. nam deze het aanbod van Ranieri aan, en bracht in diens gezin de zes jaren van 1831 tot 1837, dat wil zeggen tot zyn dood, door. In een der Italiaansche geschiedenissen der letterkunde kan men lezen: Ranieri heeft aan Italiëde schande bespaard, een zijner grootste dichters als een vagebond in het hospitaal te zien sterven." Ranieri wijdde zich, evenals zijn begaafde zus ter Paolina, geheel aan de verpleging van den zieken dichter. Bij Ranieri aan huis kwam toen al wat aanzienlijk was in Napels; ook de Duitsche dichter graaf Platen heeft er Leopardi ontmoet. Uit een werk, in 1880 door Ranieri te Napels uitgegeven, Sette anni di sodalizio con Giacomo Leopardi (zeven jaren omgang met Leopardi) leert men de verhouding der beide mannen tot elkander nader kennen. Het werk is Ranieri dikwijls kwalyk genomen, Het werpt ook inderdaad menige donkere schaduw op het karakter van Leopardi, die destijds, doodziek, wellicht niet voor al zijne woorden en daden geheel verantwoordelijk kan gesteld worden. Ranieri heeft ook de verdienste, in 1845 eene volledige uitgave van Leopardi's gedichten te hebben doen verschijnen. Maar behalvft door den glans, die van Leopardi's schitterende figuur op hem afstraalde, trok hij toch ook door menig oor spronkelijk werk de aandacht. In zijne Ginevra l'orfana della Nunziata schiep hij een roman op socialen grondslag, die veel lezers trok; eene dergelyke strekking had zijn Frate Roeco. Reeds op 15jarigen leeftyd, in 1821, moest Ranieri t>p bevel der Bourbons zijn vaderland verlaten; de knaap ging in ballingschap met de toen reeds als historici bekende Colletta en Troya en gene raal Pepe. Na een kort oponthoud te Rome vertrok hy naar Bologna, waar hy zich onder leiding van den beroemden kardinaal Mezzofanti aan ernstige klassieke studiën wijdde. De pauselyke regeering verdreef hem echter ook uit Bologna, en nu ging hij naar Florence, waar hij behalve Leopardi en Capponi, ook Vieusseux en Niccolini leerde kennen. Toen zwierf hij verder, naar Parijs, waar hij de revolutie van 1830 medemaakie. Leopardi was reeds dood, toen de groothertogelijk Toskaansche regeering van Ranieri den leerstoel in de philosophie te Pisa aanbood; maar de regeering der Bourbons belette hem, dien aan te nemen. Voort durend werd hy als Italiaansch patriot door de spionnen der Bourbons vervolgd. Toen in 1860 Victor Emanuel naar Napels kwam, bevond zich Ranieri aan het hoofd der Napolitaansche depu tatie, die den koning van Savoye als bevrijder van Napels begroette. Ranieri was lange jaren een sieraad der kamer van afgevaardigden; sedert 1882 had hij zitting in den Senaat. Te Parijs overleed deze week de bekende pianist, componist en pianofabrikant Henri Herz. Op 6 Januari 1806 te Weenen geboren, uit Joodsche ouders, werd hij nog zeer jong reeds in de klasse van Pradher op het Parijsche conservatoire geplaatst, en verkreeg er op elfjarigen leeftijd reeds den eersten prijs voor piano. Toen werd hij leerling van Dourlen en Reicha voor harmonieleer en compositie. Reeds op twaalfjarigen leeftyd componeerde hij een Air lyrolien, dat zijne reputatie als compo nist grondvestte. Van 1831 tot 1839 doorreisde hij, met den violist Lafont, geheel Europa, en verwierf zich op die reizen zoowel in Duitschland als in Frankrijk een groote reputatie als virtuoos. In 1842 tot leeraar aan het Conservatoire te Parijs benoemd, gaf hij dteir tot 1874 les, en vormde een aantal uitstekende leerlingen. Hij associeerde zich met een Lyonsch pianofa brikant, Klepfer genaamd, en vestigde te Parijs den weibekenden pianohandel, die weldra met de huizen van Erard en Pleyel concurreerde. De executant schitterde Henri Herz vooral door de fijnheid, bekoorlijkheid en kieschheid van zijn spel; zijn compositiën voor piano verwierven het grootste succes. Alleen in Frankrijk zijn van zy'ne Fantaisie sur la Violette de Carafa ruim 200,000 exemplaren verkocht. Eenige jaren geleden opende Herz een concertr zaal, de salie Herz, waarvan zeer veel gebruik gemaakt wordt. Herz was zeer geacht en bemind, kende iedereen, zat in alle commissiën, was een der bestuurders van de Association des artistes musieiens en commandeur in het Legioen van Eer. De opgave van Weltrich, als zouden Göthe en zijn erfgenamen van den boekhandelaar Cotta een gezamenlijk honorarium van 142,000 thalers ont vangen hebben, is onjuist. Volgens een artikel van Böhlau, die een overzicht, door de firma Cotta gegeven, over de honoraria, door haar van 1795 tot 1865 aan Göthe en zijne erfgenamen betaald, ter beschikking had, ontvingen: Göthe 233,969 flor. = 401,090 mark. zijne erfgenamen 270,944 flor. zr 964,474 mark. 504,913 flor. = 865,474 mark. De vergissing van Weltrich vloeit voort uit eene bijlage bij de correspondentie tusschen Schiller en Göthe, eene rekening-courant van het honorarium, die met het sterfjaar van den dich ter afloopt. De heer J. Hendrik Van Balen, die tot heden de redactie van Jong Nederland voerde, begint thans bij de uitgevers Brinkman en Van der Meulen te Amsterdam een nieuw tydschrift Jong Holland. In de inleiding deelt de redacteur mede, dat in den laatsten tijd in Jong Nederland ver anderingen zijn gebracht, die zijn goedkeuring niet wegdroegen. Dit leidde tot verwikkelingen tusschen de uitgevers en den redacteur, het gevolg was, dat de heer J. Hendrik van Balen de redactie nederlegde. In Jong Holland wil hij nu geven, wat Jong Nederland in den beginne was; de oude garde der medewerkers is hem getrouw ge bleven, hij meent te kunnen verzekeren, dat men van hen geen bijdragen in Jong Nederland meer zal aantreffen. De redactie opent een nieuwe rubriek: zij zal voortaan geregeld mededeelen waar en wanneer en voor welke carrière in 'sRijks dienst of bij partculieren en vacatures bestaan, en indien daar voor examens gevorderd worden, de vereischten daarvoor mededeelen. Het eerste nummer bevat; Mijn laatste reis, door Kapt. Storm. Het golvende gras, door J. Hendrik van Balen. Kwikstaarten, Kannibalisme by de Bataks, Sprokkelingen, Kunststukjes, Aardig heden en Scliaakprolileem. De hh. Braakensiek zonden ons hun Almanak, in acht tinten gedrukt, en waarvan vooral het benedenste gedeelte uitstekend de gedempte, half doorschijnende tinten van het Hollandsche land schap weergeeft. De hh. Ellerman, Harms & Co. versierden den hunnen met eene gele roos, naar eene fraaie aqua rel van Mej. Rooseboom, voor wier kiesche nuan ceering niet minder dan vijftien steenen noodig waren. De New-York Almanac, door de bekende ver zekeringsmaatschappij uitgegeven, in kleurigen omslag, bevat behalve tal van nuttige inlichtingen, eene aardige verzameling afbeeldingen en men gelwerk, meest als advertentie voor boekwerken bedoeld. De firma Spin zond als Koppermaandagsgeschenk een flink vloeiboek, solide en net met eene teekening van Willem Steelink op den omslag en een almanak daarbinnen. Het Geïllustreerd Politienieuws gaf als premie bij dezelfde gelegenheid een net boekje over De Werkinrichtingen te Veenhuizen, met illustraties; het zal menigeen belang inboezemen, te vernemen, hoe deze kolonie, waarvan men alleen in de verte hoort, is ingericht. Schaakspel. No. 107. Driezet van J. H. BLACBUKNE te Londen. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist oplossingen ontvangen van W. v. H. te Delft, Henri, C. C. W. M., J. H. den H., Mei", de laatstgenoemden allen te Amsterdam, no. 105 en 105a met bis chocholous en J. Dr. alsmede 100 quater en bis. A. P. te Arnhem en W. B. te W. uo. 105 bis met b. No. 103 en 4 is vroeger opgelost door Flenügafed te Kaatsheuvel, deze ook 105; W. v. H. te Delft alle de oplossingen bovenvermeld. d s g h WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit 9 en Zwart 2 stukken met K. e4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 105. van FRITS HOFMANN te München. X, onv, 3 e6 c7 f mat. l c5 E6, d2 X c4; 2 dl c2 l Alsboven, d5 X e4; 2 dl e2 f> K onv, 3 c6 e7 -j- mat. (a). d4 X c4; 2 c6 c7 f, d5 X e4; 3 dl e2 f d4 X e4; 2 e6 e7 f, d5 X c4: 3 dl c2 f » h8 fl; 2 e4 X d4 f, do X e6; 3 dl g4 f a8 b7; 2 c4 X d4 X, d5 X c6; 3 dl a4 f No. 105 A. Rosenbaum. l c3 e3, Idem B. Bij ander tegen spel eerder mat. G6 116, 2 f7 d7, A5 A4; 3 E3 A3 f mat. l d2 El, A5 X b4; 2 f7 c7 f, G6 H6; 3 c3 113 f mat. No. 105bis van G. Chocholous en J. Dobrusky. l K d2! Gl Hl; 2 G8 A8, onversch.; 3 e4 f2 | mat. l Als boven, K fl; 2 g8 c4 f; fl Gl; 3 c4 cl f mat. l , T Hl; 2 g8?b8, onver; 3 b8 bl f mat. l El E2 faalt. door Gl Hl, en na 2 G8 A8: G2 Gl PD fH Mooi! No. 100 quater van den oud red. van Sissa. l T c3, f8 X E8! 2 Pd e4 X, K b5; 3 c4 d6 f, Gedw. 5 f mat. Speelt zwart l b4 X A3 of b4 X c3 of anders volgt eerder mat. No. 100 quater bis van denzelfde; l K E2! G5 X cö! 2 H4 X G4 f mat. l Alsvoren f4 G3: 2 c5 f2 X mat. bij l Alsboven. G5 E5 f, l D X E5 f mat. ander tegenspel c5 E3 of H4 X G4 f mat. PROBLEMEN. driezet No. 108. van ISIDORE GUNSBERG (Londen. Wit K c4, T f3 en H6, D dl, R A5, pions b3, A6, A7, c5 d6 en E3 (11. Zwart K c6, T c8, R Al, Pd H2 en E8 pions b4, c7, d7 en E6 (9 met K c6. Tweezet No. 109 van G. E CARPENTER, Tarrijtown. uit Popular Two-move Problems. Wit K H8, T E8, en do PD E6 en f5, D B5, R A6, pions G2, G3 en G7 (10. Zwart K E4. D. d5, T E2 en 12, Pd A4 en c7, pions G5 en H6 (8 met K E4. No. 110. Driezet van D. T. BROCK (Ueber Land und Meer.) Wit bö, T A4 en H4, D E6, PD dl en E4, pions c3, d6, f6, G4 en G2. (11. Zwart K f4, D G5, R A6, pions b5 en b7, E5 (6 met K f4. Wit speelt voor in deze problemen. BOEKEN KOOPEN. In Duitschland worden wel veel boeken ge drukt, maar niet veel boeken gekocht. Toen onlangs te Hamburg de boekhandelaren een feest vierden, werden de volgende verzen van Felix Dahn hun als uit het hart gesproken: Koor van boekverkoopers. Boeken schrijven is licht, het eischt wat inkt maar en (pennen, Ea het geduldig papier. Boeken te drukke», het is reeds Moeilijker, daar het genie niet steeds een leesbare hand (schrijft. Maar het lastigste werk dat een sterfelijk mensch bij (de Duitechers Ooit te volvoeren vermocht, is : te eerkoopen een boek! Want het kooft ze niet graag, het edel volk der Germanen! Neen, het huurt ze alleen, voor enkele stuivers per week, O. leesbibliotheek, waar, als vigilanten op 't stadsplein. Smerig van 't vele gebruik, geel van de koffie en 't bier, Schiller en Gothe staan, en den vriend'lijken huurder (wachten. .. Volk der denkers, gij zijt waarlijk een zuinig volk! Inderdaad koopt men in Duitschland. naar het schijnt, naar verhouding zeer weinig boeken. De gevierde schrijver Carl Emil Franzos vertelt daar omtrent een paar staaltjes, voor welker waarheid hij instaat. Een schrijver komt in een groote Duitsche stad, om op uitnoodiging van een letterkundige vereeniging aldaar eene lezing te houden. Onder de eersten, die hem in het hotel een bezoek brengen, is ook een fabrikant, met wien hij op een reis in Italiëvluchtig kennis gemaakt heeft, een der rijkste inwoners van de stad. Deze noodigt den vriend dringend uit, den dag vóór de lezing bij hem te komen dineeren; ook zijn vrouw, die hij zich zeker nog wel herinneren zal, zou met innig genoegen haren lievelings-auteur.. .., enz De dichter neemt aan en verschijnt; hij vindt in de prachtige salons een talrijk gezelschap; het is een groot diner, en wanneer men uit het aantal gerechten eene conclusie moet trekken, dan houdt de vrouw des huizes hem zeker voor een dichter van belang. Ook verklaart zij hem dit gedurende het diner in de warmste uitdrukkingen; zij kent het getal zijner werken en hun strekking, en uit een kleine vergissing, die daarin voorkomt, ontdekt hij dat zij het lijstje niet uit Meijers Conversations lexicon, maar uit dat van Brockhaus heeft van buiten geleerd, Maar de dame is zoo betooverend beminnelijk, en de goede menschen hebben zooveel moeite gedaan en kosten gemaakt, dat de kunstenaar, toen hij na het diner door de vrouw des huizes, den gastheer, de dochter des huizes en ten slotte door de vijftig gasten werd bestormd, niet kon nalaten een passage uit zijne geschriften voor te lezen. Daar stond dan ook reeds een lessenaartje gereed, van twee kaarsen voorzien, en het boek lag opengeslagen op eene uiterst geschikte pas sage ; de dichter heeft deze schets reeds herhaal delijk voorgelezen. Hij gaat dus achter den lessenaar en leest welgemoed zijn werkje voor. Dat het boek een beetje gelezen" is, verwonderde hem in het begin niet; maar verder, toen hij tabaken koffievlekken er op vond, kwam er een somber vermoeden bij hem op. Het vermoeden werd ver sterkt, toen hij op eenige diepzinnige opmerkingen, met potlood aan den rand geschreven, stiet, en werd zekerheid, toen hij na het einde der lectuur het titelblad omsloeg daar begroette hem het briefje: Leesbibliotheek van " Het boek zou vijf mark gekost hebben; het feest kostte zeker duizend mark. Een ander avontuur, pendant van dit vermake lijk of eigenlijk zeer treurig verhaal, is het volgende, dat kort geleden is voorgevallen. De held is een bekend episch dichter in Duitschland. Een nabob uit zijn stad heeft hem zoo hartelijk uitgenoodigd tot een heel klein partijtje, dat hij gaarne komt, hoe afkeerig hij anders ook is van luidruchtige gezelligheid. Natuurlijk is het kleine partijtje heel deftig en ceremonieus, en het verschijnen van den beroemden, anders zoo teruggetrokken levenden man, wekt eenig opzien. Dat op de tafel in de ontvangkamer zijn jongste werk in nieuwe uit gave bovenop ligt, kan hem onder deze omstan digheden niet verwonderen. Wat is het allerliefst!" zegt de vrouw des huizes. Maar het werk heeft gevaarlijke mede dingers : uwe overige gedichten! Gij zijt onze lievelingsdichter; in alle kamers van het huis liggen uwe boeken verspreid; alleen op hun plaats in de boekenkast zijn ze nooit te vinden!" En werkelijk, ook van het kleine tafeltje in de vensternis blinkt hem het welbekende roode bandje tegen, ditmaal is het de dochter des huizes, dat hem triomfantelijk het boek tegemoet houdt. Wat allerliefst" riep deze ook; de dichter trok een eenigszins scheef gezicht, niet zoozeer wegens het oorspronkelijke van dit kritisch oordeel, als wel omdat het hetzelfde boek in dezelfde editie was. Hij treedt in het naaste vertrek, den eigenlijken salon. Een goede bekende der familie, een kunste naar, die tevens een goed vriend van den dichter is, ijlt hem hartelijk te gemoot. Hoe komt de proleet onder de kinderen dezer wereld ?" vraagt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl