De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 15 januari pagina 6

15 januari 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

,?t DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.551 *. i» Jtoed of een vétement koopen, het eens dra>en 's avonds terugzenden; geheele ameubleen worden voor eene receptie ingedragen, 4ia daarna in het magazijn terug te keeren. Het fchwte vlekje, al mocht het door de koopster mat niet opgemerkt zijn. maakt in dat ge?H& Mtoiurlp *en ruil onmogelijk. Dat er in de verleidelijke bewaarplaatsen van otfveef weelde ook gestolen wordt, is niet te tBrwondferen.Het gebeurt weinig onder de employés, ife Betrekking ia te goed en de controle te secuur; «aar onder de bezoeksters. De diefeggen onder 8tere «Hn meestal vrouwen van hooge ambtenaren, taa rechters, doctoren, advocaten, flinke bourgeoiaie; soms ook wel Poolsche, Russische en Italiaansche gravinnen, maar toch niefin de meer«terheid. De veel genoemde kleptomanie heeft Mermede niet heel veel te maken, in de laatste twee jaren zijn in de groote magazijnen twaalfVnderd diefeggen betrapt. De inspecteurs hebben J^oedig dfe schuldigen in het oog, zy geleiden ken naar een vertrek, waar twee juffrouwen van het winkelpersoneel hen fouilleeren, en weldra» Jromt uit mof, mouwen, zakken het gestolene te voorschijn. Er zijn dames aangehouden, die Töor 0,000 a 15,000 francs kant bij zich verBtopteïi, en namen uit den hoogsten adel droe gen. Meestal geeft de firma de diefstallen niet taai. Men laat de dames eene bekentenis teekenen, f!ii geeft haar die voor een goede som, aan de amen van Parijs te betalen, terug. E?e. AllerleiCaro maestro", zeide een indringend tenor tot Bossini, nadat hij dezen reeds een uur lang ver veeld had, mag ik u thans nog eene bravouraria voorzingen ?" Thans niet, mijn waarde", antwoordde de componist, ik twijfel er niet aan, of gij zult de aria wel in orde hebben, maar mij ontbreekt heden de bravoure om ze aan te hooren. Tot een andermaal dus!" En met een veelbeteekenend glimlachje wenkte hij den zanger zijn afscheid. In een caféte Madrid spraken twee Italianen over muziek en componisten. Dat was het ge lukkigste oögenblik mijns levens," zeide een van de twe£ vol geestdrift, toen ik een gesprek met Verdr had. Toch zeide ik hem, dat het niets beteekende wat hij gedaan had. Hoe kondt gij dat zeggen?" Ik was langs zijne woning gekomen, hij ledigde eene kom water buiten het raam en goot mij nat, waarop hij natuurlijk naar beneden kwam en zijn excuses maakte. Wij scheidden dus ais de beste vrienden." Henri Herz vertelde eens aan Berlioz en Bit ter, hoe het hem gelukt^ in Amerika geapplaudisseerd te worden. Hij was aan wal gestapt in een der grooto steden van Zuid-Amerika, waar het goud op straat ligt. Ziju naam was overal aangeplakt; men las: Henri Herz is binnen onze muren." Op den avond van zijp eerste concert was de zaal stampvol. Herz trad op, bescheiden en def tig, gelijk het een nauwgezet 'artist past, in zwar ten rok en witte das. Men wacht,.... zichtbaar verrast. Hij gaat zitten, speelt voortreffelijk. Het publiek applaudisseert, maar zwakjes. Eene koele zaal," zegt do kunstenaar, toen hij weer binnen de coulissen kwam. Dat dunkt mij ook," zeide zijn Barnum, en het is niet te verwonderen !" En hij fluisterde den teleurgestelden kunstenaar iets in het oor. Bij het volgend concert, vier dagen later, verscheen Henri Herz weer voor hetzelfde pubiek, maar in generaalscostuum. Een steek met wonderschoonen pluimbos op het hoofd, met verguldsels, borduursels en sterren de borst overdekt, alle naden met goud afgezet, en vooral een groote -kromme sabel, geheel verguld, op zijde. Zijn binnenkomen werd met gejuich begroet. Hij ging zitten, terwijl de groote sabel klette rend over den vloer sleepte, en plaatste zich voor de piano. De bravo's verdubbelden. Kortom, in 4at costuum, met pluimbos en sabeltasch, speelde hij, en verkreeg een daverend succes. Hij verscheen, door dit voorval geleerd, in het geheele .Zuiden met dat maskerade costuum, en zijn kunstieis was even vruchtbaar in toejuichingen, als in geld en geschenken van allerlei aard. Een melkboer te Buft'alo draagt aan zijn hor loge een vijfcents stuk (12 Va ets.) van nickel, dat de volgende geschiedenis heeft: Een jaar ge leden ongeveer, ontving hij dit vijfcents stuk, dat verguld was, als een stuk van vijf' dollars, van eene klant. Hij bracht het haar terug, maar zij ?weigerde het weder aan te nemen, of het bedrag te vergoeden. Hij hing het nickelmuntjo toen aan zijn hórlogeketting, en ging voort, als gewoonlijk de huisvrouw te bedienen. Alleen mengde liij in hare melk steeds een vierde deel water. Iedere week schrijft hij op de afrekening van die klant het bedrag van 13,4 melk; en zoodra de som van 4,95 dollar bereikt is, zal hij haar weer zuivere melk leveren. De vrouw weet, dat zij melk met water ont vangt, maar zoodra zij durft klagen, antwoordt de melkboer met een veelbeteekcnend gebaar Baar het nickelmuntje: mijn melk is zoo zuiver sAs goud." Een strenge heerschappij schijnt de schout in de gemeente U. in Beieren uit te oefenen; hij liet onlangs woordelijk het volgende bekend ma ken : en dan maak ik nog bekend, dat ieder varken in de gemeente, dat geslacht moet worden, minstens drie uur te voren bij den vleeschkeurmeester moet komen aanmelden, uitgezon derd wanneer het plotseling ziek wordt." In menig gezin heeft het bijgeloof veel onheil gesticht; de stap van bijgeloof tot misdaad is dikwijls zeer gering. Dat het in steden en in de gezeten bourgeoisie vaak nog zooveel gevonden wordt, is het meest opmerkelijk. Eeri welgesteld koopman te Weenen, Eduard W., was twee jaar geleden met een jong vermogend meisje uit een klein stadje getrouwd. De jonge vrouw, aan het leven in de groote stad niet gewend, gevoelde zich, na een jaar getiouwd te zijn geweest, diep ongelukkig, en stelde herhaaldeüjk haren man voor, zich van hem te scheiden en naar hare ouders terug te keeren, hetgeen echter de man beslist weigerde. In het tweede jaar kwam er een blozend en spartelend knaapje, en van dat oogenblik werd het huwelijk evenzeer gelukkig. Wei nige maanden echter na de geboorte van het knaapje werd de man ziek, tengevolge van een zware gevatte koude, zijn ziekte was, naar de dokter beweerde, volstrekt niet van bedenkelijken aard, toch stelde de jonge vrouw zich als een wanhopige aan. 's Nachts, als zij bij het bed van den zieke waakte, beschuldigde zij zich als moordenares van den zieke, en viel van het eene zenuwtoeval in het andere. Eindelijk werd de man het raadsel achtig gedrag zijner vrouw te erg, en hij raad pleegde den dokter, die het geheim aan de vrouw wist te ontlokken. Voor de geboorte van het kind," zeide zij, verveelde ik mij zoo vreeselijk, omdat ik den geheelen dag alleen t'huis zat. Ik wilde maar niet gelooven, dat zijn beroep als commissionnair in goudsmidswerken dit medebracht; ik dacht dat "hij er in 't geheim een amourette op nahield. Daarom verlangde ik naar mijne ouders terug, en daar mijn man mij dit hard nekkig weigerde, nam ik in mijne domheid de toevlucht tot eene mij door mijne buurvrouw aanbevolen kaartlegster, die op den Volkertsplatz woont. Deze zou, naar ik hoorde, mij zekerheid kunnen geven omtrent de trouweloosheid van mijn man. Ik ging er heen, en zij gaf mij den raad, de schreden van mijn man te vernagelen", dan zou hij, als hij werkelijk ontrouw was geweest, na eenige weken of maanden, ziek worden, weg kwijnen en sterven. De kaartlegster gaf mij een verroesten spijker, dien zij 's nachts van het kerkhof van een zerk had gehaald, en ik heb hem, zooals mij bevolen werd, voor het bed van mijn man in den vloer geslagen, zoodat hij met den eersten stap, als hij uit het bed kwam. op d£n kop van den spijker moest trappen. Weken lang heb ik geaarzeld met het uitvoeren van haar bevel, toen heb ik eindelijk, omdat ik mij zoo ongelukkig voelde, het gedaan. Toen nu onze Eduard ter wereld kwam, bemerkte ik, hoeveel onrecht ik mijn man had aangedaan, en hoe hartelijk hij mij liefhad. Ik was doodelijk beangst, dat hij zou ziek wor den en sterven. En nu is hij ziek en hij zal ster ven, en ik ben zijn moordenares !" Snikkend en weenend had de vrouw deze be kentenis afgeleed. Vergeefs beproefde de dokter de geschiedenis van deze vernagelde schrede" bebelachelijk te maken, en do vrouw te verzekeren dat haar man binnen weinige dagen beter zou zijn. De vrouw werd nog in denzelfden nacht, die op deze bekentenis volgde, krankzinnig, en moest in een gesticht gebracht worden. Haar man is thans geheel hersteld, maar het bijgeloof heeft hem van zijn huiselijk geluk beroofd, want zijn vrouw zal, naar de artsen verzekeren, niet meer herstellen. 'Soulououe, de indertijd veelbesproken Keizer van Haïti, was een groot vereerder van Napoleon I. Dit bleek ook hieruit, dat hij de gevleugelde woorden" des Keizers, door do historie vermeld, voor zijn negers van pas maakte, zonder echter de bron te noemen. Het beroemde woord van Napo leon bij de Pyramiden werd op zekeren dag op de parade geparodieerd als: Vergeet niet,negers van Haïti, dat boven uit deze palmen vierduizend apen op ons nederzicn!" Ook daarin volgde hij Napoleon na, dat hij zelf persoonlijk de door hem verleende ridderorden zijne onderdanen op de borst hechtte. Do gedecoreerden waren er evenwel niet bijzonder mee tevreden, want daar hun uniform aUcreenvomliÊfdst waa, hechtte de Keizer hun meestal de ridderorden met een speld op do bloote heldenborst. Ingezonden, BRIEF VAX EEN ZAAKGELASTIGDE DES II. STOELS AAN EEN ROMKINiSCHKN CAMER1KRE D'ONORE". (Uit het Italiaansch vertaald.) HoogKerwaarde, Wijdberoewle lieer. Dankbaar aan Uw HE w. voor de belangrijke mcdedeelingen, die ik ontvangen mocht over de bijzonderheden van bet Pauselijk Jubilé, welke door de correspondenten der dagbladen niet gekend worden, voldoe ^k gaarne aan het vriendelijk ver zoek van Uw HEw., om ecnig'o regels te wijdon aan de viering van hetgeen meu bier algeracen en van harte met Jeu naam van Lco-f'eestcn" lieert aangeduid. Tot mijne niet geringe voldoening, kan ik I' melden, dat de verschillende belijdenissen in dit land mot groote vocgzaamheid, en zelfs met lof, deze feesten vermeld hebben. De Opperpriester is hier zeer hooggeacht. Men ziet in Leo XIII don vertegenwoordiger eener andere staatkunde dan die van Pius IX, en men denkt niet, dat Leo, de tegenwoordige Paus, de encycliek Quanta cura, die eon geweldigen indruk op de partij der libe ralen gemaakt hoeft, zoude hebben uitgevaardigd. De goede katholieken echter weten, wat zij daar van te houden hebben. En goed, in dubbelen zin, zijn zij bijna allen. Het heeft nu weder over vloedig gebleken. Natuurlijk heeft de geestelijkheid, door het ge heele rijkje van Pierlepon, in de verschillende kerken den gedenkdag, naar de verscheidenheid der middelen, waardig gevierd. In sommige dio cesen is de wensch kenbaar gemaakt, of het voorschrift gegeven, de viering dan ook tot binnen de kerken te beperken. Maar in andere heeft men gemeend, dat ook de civiele viering niet ontbre ken mocht. Hier, in de hoofdstad Pierlepole, is een talrijk comitéopgestaan, van vele der aanzienlijkste ka tholieke burgers; dat besloten heeft, wat het burgerlijk gebied aangaat, op vier verschillende wijzen de goede gelooisgenooten in de gelegen heid te stellen van hunne liefde en verknochtheid aan den H. Vader te doen blijken. De muziek wordt zeer algemeen onder de katholieken beoefend. Al aanstonds dus besloot men een groot concert te geven. Men had aan^vankelijk daaraan do vertooning van wat men '?levende beelden" noemt, willen verbinden; maar men heeft ingezien, dat het orkest te groot van omvang zoude zijn, om niet te hinderen als daar achter de beelden op een estrade, of soort van tooneel, zouden gebracht worden; dat dus de vertooning aan het andere einde van de zaal zoude moeten geschieden, en men vreesde, dat het omkeeren van eenige honderden stoelen, telkens als er een stukje muziek was afgespeeld, stoornis zou teweeg brengen. Zoo heeft men dan afgezien van eene beeldvertooning in de concertzaal en besloten dat het concert dan maar wat luisterrijker moest ingericht worden. Als kapelmeester werd een jong toonkunstenaar, met name Zwcërs aangesteld, en van hem vernam men, dat hij reeds een cantate voor de gelegenheid gereed had. Het libretto was geleverd door een bekwaam dichter en schoolonderwijzor, Derop genaamd. Het was een lief stukje. Het werd in een zeer grooto zaal uitge voerd : eeno ruimte, die blijkt lichter met menschen dan met klanken gevnld te kunnen worden. Trouwens, de zaal was ook voor een geheel ander doel gebouwd. De Pierleponneezeu in 't algemeen, en de Pierlepolitanert in 't bijzonder, hebben het zwak, dat zij de dingen nog al eens hunne bestemming" doen missen. Zoo heeft men hier in de stad, bijv., een zeer merkwaardig stad huis, in do XVIIe eeuw gebouwd on met prachtig allegorisch en historisch beeldwerk voorzien. Dit stadhuis staat bijna het geheelo jaar ledig, in het midden van het drukste kwartier. Alleen komt, in de maand April, het hoofd van de staat er eenige dagen in logereen. Men gebruikt een Corinthische poort voor een politiebureau, een gesticht voor oude mannen voor universiteit, een oud klooster voor ziekenhuis, en nu ook een ten toonstellingsgebouw voor concertzaal. Men heeft mij echter gezegd, dat er een nieuwe concertzaal in aanbouw is. Op het luisterrijke concert evenge noemd, hebben alleen Hoeren gezongen. Om bijzondere redenen heeft men geene zangeressen er voor in aanmer king gebracht. Hot schoono Alleluia-koor van don komponist Haendel is ook uitgevoerd en daar stak do cantate wel wat bij af. De kapelmeester liet, na dit stuk van den Engclschen componist, eone melodie spelen, die, ruim een halve eeuw geleden, als volkslied is aangenomen, en na het plechtige oratorio-koor, menigeen oris spreekwoord herinnerd zal hebben van de Naj.olitaansche pruik met do Komaske staart. Dan heeft men do Gloria gezon gen uit een Mis van een overleden Doctor, die zeer schoon was, naar mijn smaak; ook een fraaien tenore-solo uit een oraturio van Giuseppc Ilaydn, en nog andere losso stukken; ook zeer zuiver en krachtig gezongen koren zonder begeleiding. Maar daar alles in do landtaal werd uitgevoerd, heb ik het niet verstaan. In ieder geval kwam het mij vreemd voor. dat men, om eens een eenvoudige uitdrukking te gebruiken, zoo ccno1lr.ipodrida\sm hot concert gemaakt had, en niet liever getracht den ganschcn avond een meer harmonischen indruk j te doen maken. Tot dezen werd ook niet bijgeI dragen door iemand, die variatiën op het in do zaal voorhanden groote orgel speelde, soms zoo zacht, dat niemand er iets van hooren kon, en soms zoo luid, oi men don Vcsuvius hoorde rommelen. Maar de menschon hebben bun best gedaan. Ook wat do decoratie betrof. Onder anderen had den zij een kolossaal pauselijk wapen tegen de zoldering vastgemaakt; niet afhangend of staande op een balk", maar tegen het iilafoml aangeplakt, zoodat menigeen vreesde de driekroon op het hoofd to krijgen, 't Wordt tijd, dat dePierkponneozen eens gaan /ion, hoe do welfschildenngen bij ons ingericht zijn. De tweede openbaring der geestdrift, die ik ei enlijk wel in de eerste plaats bad mogen noemen, was eone bedoeling van do katholieke armen hier in de stad. Ik heb vernomen, dat ieder arme wel ecu lire gekregen beeft. Ik weet echter niet zeker of' dit verstaan moet worden van de familichoofdon of' van de individu's. Do dtTilo feestelijkheid was het mij aangeboden banket. Ik moet zoggen, de restaurateur, die het j geleverd heeft, een zekere Tricoteur. verstaat zijn ! vak. Alleen verwonderde mij, dat sommige voor} name personen, zoo uit den militairen stand, als ! uit den stand der geleerden, ontbraken; maar mij werd. in vertrouwen, gezegd, dat de inteckening nog al zeer hoog was. en niet alle incnschcn j van distinctie in Pierlepon juist rijke mensehen ! zijn. In do andere groote stad van Pierlepon had ! het feestmaal iets meer dan een derde gekost j van dit: maar onder het opzicht van den buidel, j was de helft van het gezelschap ook minder j voornaam: Hertogen en Prinsen trouwens zijn hier niet veel voorhanden. Tot mijn leedwezen heb ik raij de taal der i Pierlepomicczcn nog niet kunnen eigen maken. ! Het moet een branche van bet Litthatrwsch zijn. i Maar dezen keer speet mij dit werkelijk: want behalve twee toasten, die in het Fransch gezegd werden, beeft men den hcclo avond Litthauwsch gesproken. Ik had ook nooit bijgewoond, dat er allerlei gezondheid gedronken werd. in mijne tegenwoordigheid, en vreemd scheen mij, dat men i mij den pas had afgesneden, om de gezondheid j van het hoofd van den staat in te stellen. ! Dan hoeft men ecu allegorisch toor,cel ver toond, waarbij door vijf jongelieden, in antiek costuum, Zijne Heiligheid gehuldigd werd, als uitmuntend in theologie, charitas, staatkunde en poesie; terwijl ook de historie haar voornemen bekend maakte, aanteekening van de regeeringsdaden des Pausen te honden. Naar het verhaal, mij gedaan, was de dichtmatige samenspraak geestig verzonnen en eindigde met het neerleggen der attributen van die 5 sferen van gedachte en actie voor het borstbeeld van Z. H. Maar ik vond het wel vreemd, daar mij het diner werd aange boden, dat mij die dramatische vertooning in :en taal werd voorgelegd, dia men wel weet, dat ik niet versta: en zij duurde een groot half uur. Maar al ware alles zoo correct mogelijk geweest, en de hartelijkheid hadde ontbroken, dan zoude mij dit eerder teleurstelling dan genoegdoening ;eweest zijn. Men heeft inderdaad zijn best gedaan. Do vierde manifestatie was het uitsteken van vlaggen, op den dag van S. Silvester, op den Nieuwjaarsdag en nog later. Mij dunkt echter, dat niet alle katholieken hieraan hebben meege daan Ziedaar, Hoogeerw. Wijdberoemde Heer, eenig verslag van de feesten: van mijn standpunt uit. Allo katholieke organen bijna hebben proza- en dichtstukken, ter dezer gelegenheid, aan den H. Vader gewijd, en naai- de mededeelingen mij daaruit verstrekt te oordeelen, zijn er verschil lende auteurs, die getracht hebben onzen grooten Paus te karakteriseeren. Met diepe aandoening heb ik gelezen wat te Rome dezer dagen voorvalt, en zelfs de afzetting van Hertog Torlonia schijnt mij hare goede zijde, in de gevolgen, te zullen hebben. Ontvang, Monsignore, do betuiging mijner bij zondere hoogachting en vriendschap enz. PIERLEPOLE. 9 Jan. A. R. S. 1888. Ofschoon wij gaarne een onzer katholieke lezers de gelegenheid geven een oordeel uit te spreken over de wijze waarop het Leo-feest hier gevierd is geworden, willen wij daarmede niet geacht worden dit stuk te onderschrijven. KD. Aan den heer L. VAN DELISSEL. Waarde Heer! Sinds overouden tijd is het gewoonte om, wat men zeggen wil, zoo nauwkeurig mogelijk te zeqgen, want juistheid in vorm is de beste waarborcr om begrepen te worden en óók om eventueel eert antwoord mogelijk te maken. Na een goed gezegde definitie kan een voor stander van de zaak in de handen klappen of' een tegenstander zijn aanval richten. Maar als de definitie nevelachtig is, moeten n vóór n tegen standers nog eens vragen. Ook ik vind het een zeer prijzenswaardige daad om middelmatigheid en wankunst to signaleeren, ruaar noodigcr is om een helder begrip van kunst te hebben, want zonder dat, is 't niet in te zien wat wankiuist is. Ik behoor tot de groote menigte, die gij, als auteur, publiek noemt. Ik heb een beetje gelezen en ook wol eens gedacht bij wat ik las, maar ik wist niet dat bet woord realisme drie betcokenissen heeft. In waarheid: geen van de drie door u genoemde zinnen was mij heel duidelijk. In do eerste plaats meende ik dat realisme eon bijzondere richting in de kunst was, maar u zegt: het is een soort literaire kunst. Enfin, als 't maar een soort kunst is, dan: fiat! Tot zoover ben ik u dankbaar voor de heldere uiteenzetting van het begrip realisme maar uw verdere verklaring brengt me in de war. Heb ik het goed, wanneer ik geloof dat uw eerste detinitie ??n. 1.: Realisme is de soort li teraire kunst, wier makers zoo nauwkeurig mogelijk gezegd liebben tcat zij wilden .:e-,gen het zelfde betoekent als: realisme is duidelijk zeggen wat men meent ? Ik ben 't volkomen met u eens, dat het dan geen soortnaam meer is voor 'n soort kunst dus dat die definitie niets definieert. Uw tweede omschrijving is: Realisme, (in legciiKtelling met Idealisme.) is die Literatuur, welke geeft (door allen gedane of gedaan kunnend/: worden) waarnemingen i)i (lietgetn men is orereei/yekoHien) de werkelijkheid (te noemen.) Die haakjes plaats ik. om me zelf duidelijk te maken dat er staat: Realisme w die Literatuur, welke geeft wuarnemiiigcn in de. iverke/ijklieid. dus in andere woorden: Realisme is die letter kunde, die waarheid geeft. Dat is glashelder ! Maai' u zegt zelf dat er geen objectieve waar heid is, en dus zal hier ook moeten verstaan worden : waarheid, zooals de schrijver meent dat zij is. Daaruit volgt echter onmiddellijk dat die schrijver dau ook slechts zijn m e e n i n g geeft, want u bedoelt toch niet dat een realist volgens den tweeden zin slechts feiten (culyo) te boek steit ?'. Als mijn ontleding goed is, zie ik volstrekt geen verschil meer, volgens uw beide definities, tusschcn realisme in den eersten en in den tweedne zin. Want de nauwkeurigheid, waarmee men zeggen wil, zal iu beide soorten (!) van realisme wel even groot zijn ! Mocht uit bet voorgaande blijken dat mijn oi'si'c, mijn inzicht, bekrompen is, dan verzoek ik nederig om opheldering! Bijna vergat ik dat u nog een derden zin" voor realisme weet. n. 1. als: de naum van de zeer duidelijk Tjegrenxde literaire beweging, die zich mn lüio tot 186O in Frankrijk voltrok. In uwe eerste definitie is realisme een soort literaire kunst; in uw tweede een literatuur; maar in uw derde.... een literaire bewoging, die zich voltrekt' Nu .... ook dat: fiat! Toen ik nog op school ging, werd rne eens door de meester" bevolen een definitie te geven van liet begrip waarheid. Dat was, zooals u begrijpt, veel te moeielijk voor mij het zou 't misschien nóg zijn maar ik wilde mij er uitredden en begon: Waarheid,.... dat is bijvoorbeeld Maar oogenblikkelijk viel de leeraar uit: Ik vraag je niet rooïbcelden te noemen, maar ik

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl