Historisch Archief 1877-1940
,?t
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.551
*. i»
Jtoed of een vétement koopen, het eens
dra>en 's avonds terugzenden; geheele
ameubleen worden voor eene receptie ingedragen,
4ia daarna in het magazijn terug te keeren. Het
fchwte vlekje, al mocht het door de koopster
mat niet opgemerkt zijn. maakt in dat
ge?H& Mtoiurlp *en ruil onmogelijk.
Dat er in de verleidelijke bewaarplaatsen van
otfveef weelde ook gestolen wordt, is niet te
tBrwondferen.Het gebeurt weinig onder de employés,
ife Betrekking ia te goed en de controle te secuur;
«aar onder de bezoeksters. De diefeggen onder
8tere «Hn meestal vrouwen van hooge ambtenaren,
taa rechters, doctoren, advocaten, flinke
bourgeoiaie; soms ook wel Poolsche, Russische en
Italiaansche gravinnen, maar toch niefin de
meer«terheid. De veel genoemde kleptomanie heeft
Mermede niet heel veel te maken, in de laatste
twee jaren zijn in de groote magazijnen
twaalfVnderd diefeggen betrapt. De inspecteurs hebben
J^oedig dfe schuldigen in het oog, zy geleiden
ken naar een vertrek, waar twee juffrouwen van
het winkelpersoneel hen fouilleeren, en weldra»
Jromt uit mof, mouwen, zakken het gestolene
te voorschijn. Er zijn dames aangehouden, die
Töor 0,000 a 15,000 francs kant bij zich
verBtopteïi, en namen uit den hoogsten adel droe
gen. Meestal geeft de firma de diefstallen niet
taai. Men laat de dames eene bekentenis teekenen,
f!ii geeft haar die voor een goede som, aan de
amen van Parijs te betalen, terug.
E?e.
AllerleiCaro maestro", zeide een indringend tenor tot
Bossini, nadat hij dezen reeds een uur lang ver
veeld had, mag ik u thans nog eene
bravouraria voorzingen ?" Thans niet, mijn waarde",
antwoordde de componist, ik twijfel er niet aan,
of gij zult de aria wel in orde hebben, maar mij
ontbreekt heden de bravoure om ze aan te hooren.
Tot een andermaal dus!" En met een
veelbeteekenend glimlachje wenkte hij den zanger zijn
afscheid.
In een caféte Madrid spraken twee Italianen
over muziek en componisten. Dat was het ge
lukkigste oögenblik mijns levens," zeide een van
de twe£ vol geestdrift, toen ik een gesprek met
Verdr had. Toch zeide ik hem, dat het niets
beteekende wat hij gedaan had. Hoe kondt gij dat
zeggen?" Ik was langs zijne woning gekomen,
hij ledigde eene kom water buiten het raam en
goot mij nat, waarop hij natuurlijk naar beneden
kwam en zijn excuses maakte. Wij scheidden dus
ais de beste vrienden."
Henri Herz vertelde eens aan Berlioz en Bit
ter, hoe het hem gelukt^ in Amerika
geapplaudisseerd te worden.
Hij was aan wal gestapt in een der grooto
steden van Zuid-Amerika, waar het goud op
straat ligt. Ziju naam was overal aangeplakt;
men las: Henri Herz is binnen onze muren."
Op den avond van zijp eerste concert was de
zaal stampvol. Herz trad op, bescheiden en def
tig, gelijk het een nauwgezet 'artist past, in zwar
ten rok en witte das.
Men wacht,.... zichtbaar verrast. Hij gaat
zitten, speelt voortreffelijk. Het publiek
applaudisseert, maar zwakjes. Eene koele zaal," zegt do
kunstenaar, toen hij weer binnen de coulissen kwam.
Dat dunkt mij ook," zeide zijn Barnum, en het
is niet te verwonderen !" En hij fluisterde den
teleurgestelden kunstenaar iets in het oor.
Bij het volgend concert, vier dagen later,
verscheen Henri Herz weer voor hetzelfde pubiek,
maar in generaalscostuum. Een steek met
wonderschoonen pluimbos op het hoofd, met
verguldsels, borduursels en sterren de borst overdekt,
alle naden met goud afgezet, en vooral een groote
-kromme sabel, geheel verguld, op zijde.
Zijn binnenkomen werd met gejuich begroet.
Hij ging zitten, terwijl de groote sabel klette
rend over den vloer sleepte, en plaatste zich voor
de piano. De bravo's verdubbelden. Kortom, in
4at costuum, met pluimbos en sabeltasch,
speelde hij, en verkreeg een daverend succes. Hij
verscheen, door dit voorval geleerd, in het geheele
.Zuiden met dat maskerade costuum, en zijn
kunstieis was even vruchtbaar in toejuichingen, als in
geld en geschenken van allerlei aard.
Een melkboer te Buft'alo draagt aan zijn hor
loge een vijfcents stuk (12 Va ets.) van nickel,
dat de volgende geschiedenis heeft: Een jaar ge
leden ongeveer, ontving hij dit vijfcents stuk, dat
verguld was, als een stuk van vijf' dollars, van
eene klant. Hij bracht het haar terug, maar zij
?weigerde het weder aan te nemen, of het bedrag
te vergoeden. Hij hing het nickelmuntjo toen aan
zijn hórlogeketting, en ging voort, als gewoonlijk
de huisvrouw te bedienen. Alleen mengde liij in
hare melk steeds een vierde deel water. Iedere
week schrijft hij op de afrekening van die klant
het bedrag van 13,4 melk; en zoodra de som van
4,95 dollar bereikt is, zal hij haar weer zuivere
melk leveren.
De vrouw weet, dat zij melk met water ont
vangt, maar zoodra zij durft klagen, antwoordt
de melkboer met een veelbeteekcnend gebaar
Baar het nickelmuntje: mijn melk is zoo zuiver
sAs goud."
Een strenge heerschappij schijnt de schout in
de gemeente U. in Beieren uit te oefenen; hij
liet onlangs woordelijk het volgende bekend ma
ken : en dan maak ik nog bekend, dat ieder
varken in de gemeente, dat geslacht moet worden,
minstens drie uur te voren bij den
vleeschkeurmeester moet komen aanmelden, uitgezon
derd wanneer het plotseling ziek wordt."
In menig gezin heeft het bijgeloof veel onheil
gesticht; de stap van bijgeloof tot misdaad is
dikwijls zeer gering. Dat het in steden en in de
gezeten bourgeoisie vaak nog zooveel gevonden
wordt, is het meest opmerkelijk. Eeri welgesteld
koopman te Weenen, Eduard W., was twee jaar
geleden met een jong vermogend meisje uit een
klein stadje getrouwd. De jonge vrouw, aan het
leven in de groote stad niet gewend, gevoelde
zich, na een jaar getiouwd te zijn geweest, diep
ongelukkig, en stelde herhaaldeüjk haren man
voor, zich van hem te scheiden en naar hare
ouders terug te keeren, hetgeen echter de man
beslist weigerde. In het tweede jaar kwam er een
blozend en spartelend knaapje, en van dat
oogenblik werd het huwelijk evenzeer gelukkig. Wei
nige maanden echter na de geboorte van het
knaapje werd de man ziek, tengevolge van een
zware gevatte koude, zijn ziekte was, naar de
dokter beweerde, volstrekt niet van bedenkelijken
aard, toch stelde de jonge vrouw zich als een
wanhopige aan.
's Nachts, als zij bij het bed van den zieke
waakte, beschuldigde zij zich als moordenares van
den zieke, en viel van het eene zenuwtoeval in
het andere. Eindelijk werd de man het raadsel
achtig gedrag zijner vrouw te erg, en hij raad
pleegde den dokter, die het geheim aan de vrouw
wist te ontlokken. Voor de geboorte van het
kind," zeide zij, verveelde ik mij zoo vreeselijk,
omdat ik den geheelen dag alleen t'huis zat. Ik
wilde maar niet gelooven, dat zijn beroep als
commissionnair in goudsmidswerken dit medebracht;
ik dacht dat "hij er in 't geheim een amourette
op nahield. Daarom verlangde ik naar mijne
ouders terug, en daar mijn man mij dit hard
nekkig weigerde, nam ik in mijne domheid de
toevlucht tot eene mij door mijne buurvrouw
aanbevolen kaartlegster, die op den Volkertsplatz
woont. Deze zou, naar ik hoorde, mij zekerheid
kunnen geven omtrent de trouweloosheid van mijn
man. Ik ging er heen, en zij gaf mij den raad,
de schreden van mijn man te vernagelen", dan
zou hij, als hij werkelijk ontrouw was geweest,
na eenige weken of maanden, ziek worden, weg
kwijnen en sterven.
De kaartlegster gaf mij een verroesten spijker,
dien zij 's nachts van het kerkhof van een zerk
had gehaald, en ik heb hem, zooals mij bevolen
werd, voor het bed van mijn man in den vloer
geslagen, zoodat hij met den eersten stap, als hij
uit het bed kwam. op d£n kop van den spijker
moest trappen. Weken lang heb ik geaarzeld
met het uitvoeren van haar bevel, toen heb ik
eindelijk, omdat ik mij zoo ongelukkig voelde,
het gedaan. Toen nu onze Eduard ter wereld
kwam, bemerkte ik, hoeveel onrecht ik mijn man
had aangedaan, en hoe hartelijk hij mij liefhad.
Ik was doodelijk beangst, dat hij zou ziek wor
den en sterven. En nu is hij ziek en hij zal ster
ven, en ik ben zijn moordenares !"
Snikkend en weenend had de vrouw deze be
kentenis afgeleed. Vergeefs beproefde de dokter
de geschiedenis van deze vernagelde schrede"
bebelachelijk te maken, en do vrouw te verzekeren
dat haar man binnen weinige dagen beter zou
zijn. De vrouw werd nog in denzelfden nacht,
die op deze bekentenis volgde, krankzinnig, en
moest in een gesticht gebracht worden. Haar
man is thans geheel hersteld, maar het bijgeloof
heeft hem van zijn huiselijk geluk beroofd, want
zijn vrouw zal, naar de artsen verzekeren, niet
meer herstellen.
'Soulououe, de indertijd veelbesproken Keizer
van Haïti, was een groot vereerder van Napoleon
I. Dit bleek ook hieruit, dat hij de gevleugelde
woorden" des Keizers, door do historie vermeld,
voor zijn negers van pas maakte, zonder echter
de bron te noemen. Het beroemde woord van Napo
leon bij de Pyramiden werd op zekeren dag op
de parade geparodieerd als: Vergeet niet,negers
van Haïti, dat boven uit deze palmen vierduizend
apen op ons nederzicn!" Ook daarin volgde hij
Napoleon na, dat hij zelf persoonlijk de door hem
verleende ridderorden zijne onderdanen op de borst
hechtte. Do gedecoreerden waren er evenwel niet
bijzonder mee tevreden, want daar hun uniform
aUcreenvomliÊfdst waa, hechtte de Keizer hun
meestal de ridderorden met een speld op do bloote
heldenborst.
Ingezonden,
BRIEF VAX EEN ZAAKGELASTIGDE DES
II. STOELS AAN EEN ROMKINiSCHKN
CAMER1KRE D'ONORE".
(Uit het Italiaansch vertaald.)
HoogKerwaarde, Wijdberoewle lieer.
Dankbaar aan Uw HE w. voor de belangrijke
mcdedeelingen, die ik ontvangen mocht over de
bijzonderheden van bet Pauselijk Jubilé, welke
door de correspondenten der dagbladen niet gekend
worden, voldoe ^k gaarne aan het vriendelijk ver
zoek van Uw HEw., om ecnig'o regels te wijdon
aan de viering van hetgeen meu bier algeracen en
van harte met Jeu naam van Lco-f'eestcn" lieert
aangeduid.
Tot mijne niet geringe voldoening, kan ik I'
melden, dat de verschillende belijdenissen in dit
land mot groote vocgzaamheid, en zelfs met lof,
deze feesten vermeld hebben. De Opperpriester is
hier zeer hooggeacht. Men ziet in Leo XIII don
vertegenwoordiger eener andere staatkunde dan
die van Pius IX, en men denkt niet, dat Leo, de
tegenwoordige Paus, de encycliek Quanta cura,
die eon geweldigen indruk op de partij der libe
ralen gemaakt hoeft, zoude hebben uitgevaardigd.
De goede katholieken echter weten, wat zij daar
van te houden hebben. En goed, in dubbelen zin,
zijn zij bijna allen. Het heeft nu weder over
vloedig gebleken.
Natuurlijk heeft de geestelijkheid, door het ge
heele rijkje van Pierlepon, in de verschillende
kerken den gedenkdag, naar de verscheidenheid
der middelen, waardig gevierd. In sommige dio
cesen is de wensch kenbaar gemaakt, of het
voorschrift gegeven, de viering dan ook tot binnen
de kerken te beperken. Maar in andere heeft men
gemeend, dat ook de civiele viering niet ontbre
ken mocht.
Hier, in de hoofdstad Pierlepole, is een talrijk
comitéopgestaan, van vele der aanzienlijkste ka
tholieke burgers; dat besloten heeft, wat het
burgerlijk gebied aangaat, op vier verschillende
wijzen de goede gelooisgenooten in de gelegen
heid te stellen van hunne liefde en verknochtheid
aan den H. Vader te doen blijken.
De muziek wordt zeer algemeen onder de
katholieken beoefend. Al aanstonds dus besloot
men een groot concert te geven. Men had
aan^vankelijk daaraan do vertooning van wat men
'?levende beelden" noemt, willen verbinden; maar
men heeft ingezien, dat het orkest te groot van
omvang zoude zijn, om niet te hinderen als daar
achter de beelden op een estrade, of soort van
tooneel, zouden gebracht worden; dat dus de
vertooning aan het andere einde van de zaal
zoude moeten geschieden, en men vreesde, dat
het omkeeren van eenige honderden stoelen, telkens
als er een stukje muziek was afgespeeld, stoornis
zou teweeg brengen. Zoo heeft men dan afgezien van
eene beeldvertooning in de concertzaal en besloten
dat het concert dan maar wat luisterrijker moest
ingericht worden. Als kapelmeester werd een jong
toonkunstenaar, met name Zwcërs aangesteld, en
van hem vernam men, dat hij reeds een cantate
voor de gelegenheid gereed had. Het libretto was
geleverd door een bekwaam dichter en
schoolonderwijzor, Derop genaamd. Het was een lief
stukje. Het werd in een zeer grooto zaal uitge
voerd : eeno ruimte, die blijkt lichter met
menschen dan met klanken gevnld te kunnen worden.
Trouwens, de zaal was ook voor een geheel
ander doel gebouwd. De Pierleponneezeu in 't
algemeen, en de Pierlepolitanert in 't bijzonder,
hebben het zwak, dat zij de dingen nog al eens
hunne bestemming" doen missen. Zoo heeft men
hier in de stad, bijv., een zeer merkwaardig stad
huis, in do XVIIe eeuw gebouwd on met prachtig
allegorisch en historisch beeldwerk voorzien. Dit
stadhuis staat bijna het geheelo jaar ledig, in
het midden van het drukste kwartier. Alleen komt,
in de maand April, het hoofd van de staat er
eenige dagen in logereen. Men gebruikt een
Corinthische poort voor een politiebureau, een
gesticht voor oude mannen voor universiteit, een
oud klooster voor ziekenhuis, en nu ook een ten
toonstellingsgebouw voor concertzaal. Men heeft
mij echter gezegd, dat er een nieuwe concertzaal
in aanbouw is.
Op het luisterrijke concert evenge noemd, hebben
alleen Hoeren gezongen. Om bijzondere redenen
heeft men geene zangeressen er voor in aanmer
king gebracht. Hot schoono Alleluia-koor van don
komponist Haendel is ook uitgevoerd en daar stak
do cantate wel wat bij af. De kapelmeester liet,
na dit stuk van den Engclschen componist, eone
melodie spelen, die, ruim een halve eeuw geleden,
als volkslied is aangenomen, en na het plechtige
oratorio-koor, menigeen oris spreekwoord herinnerd
zal hebben van de Naj.olitaansche pruik met do
Komaske staart. Dan heeft men do Gloria gezon
gen uit een Mis van een overleden Doctor, die
zeer schoon was, naar mijn smaak; ook een fraaien
tenore-solo uit een oraturio van Giuseppc Ilaydn,
en nog andere losso stukken; ook zeer zuiver en
krachtig gezongen koren zonder begeleiding. Maar
daar alles in do landtaal werd uitgevoerd, heb ik
het niet verstaan. In ieder geval kwam het mij
vreemd voor. dat men, om eens een eenvoudige
uitdrukking te gebruiken, zoo ccno1lr.ipodrida\sm
hot concert gemaakt had, en niet liever getracht
den ganschcn avond een meer harmonischen indruk
j te doen maken. Tot dezen werd ook niet
bijgeI dragen door iemand, die variatiën op het in do
zaal voorhanden groote orgel speelde, soms zoo
zacht, dat niemand er iets van hooren kon, en
soms zoo luid, oi men don Vcsuvius hoorde
rommelen.
Maar de menschon hebben bun best gedaan.
Ook wat do decoratie betrof. Onder anderen had
den zij een kolossaal pauselijk wapen tegen de
zoldering vastgemaakt; niet afhangend of staande
op een balk", maar tegen het iilafoml aangeplakt,
zoodat menigeen vreesde de driekroon op het
hoofd to krijgen, 't Wordt tijd, dat
dePierkponneozen eens gaan /ion, hoe do welfschildenngen
bij ons ingericht zijn.
De tweede openbaring der geestdrift, die ik
ei enlijk wel in de eerste plaats bad mogen
noemen, was eone bedoeling van do katholieke
armen hier in de stad. Ik heb vernomen, dat
ieder arme wel ecu lire gekregen beeft. Ik weet
echter niet zeker of' dit verstaan moet worden
van de familichoofdon of' van de individu's.
Do dtTilo feestelijkheid was het mij aangeboden
banket. Ik moet zoggen, de restaurateur, die het
j geleverd heeft, een zekere Tricoteur. verstaat zijn
! vak. Alleen verwonderde mij, dat sommige
voor} name personen, zoo uit den militairen stand, als
! uit den stand der geleerden, ontbraken; maar
mij werd. in vertrouwen, gezegd, dat de
inteckening nog al zeer hoog was. en niet alle incnschcn
j van distinctie in Pierlepon juist rijke mensehen
! zijn. In do andere groote stad van Pierlepon had
! het feestmaal iets meer dan een derde gekost
j van dit: maar onder het opzicht van den buidel,
j was de helft van het gezelschap ook minder
j voornaam: Hertogen en Prinsen trouwens zijn
hier niet veel voorhanden.
Tot mijn leedwezen heb ik raij de taal der
i Pierlepomicczcn nog niet kunnen eigen maken.
! Het moet een branche van bet Litthatrwsch zijn.
i Maar dezen keer speet mij dit werkelijk: want
behalve twee toasten, die in het Fransch gezegd
werden, beeft men den hcclo avond Litthauwsch
gesproken. Ik had ook nooit bijgewoond, dat er
allerlei gezondheid gedronken werd. in mijne
tegenwoordigheid, en vreemd scheen mij, dat men
i mij den pas had afgesneden, om de gezondheid
j van het hoofd van den staat in te stellen.
! Dan hoeft men ecu allegorisch toor,cel ver
toond, waarbij door vijf jongelieden, in antiek
costuum, Zijne Heiligheid gehuldigd werd, als
uitmuntend in theologie, charitas, staatkunde en
poesie; terwijl ook de historie haar voornemen
bekend maakte, aanteekening van de
regeeringsdaden des Pausen te honden. Naar het verhaal,
mij gedaan, was de dichtmatige samenspraak
geestig verzonnen en eindigde met het neerleggen
der attributen van die 5 sferen van gedachte en
actie voor het borstbeeld van Z. H. Maar ik vond
het wel vreemd, daar mij het diner werd aange
boden, dat mij die dramatische vertooning in
:en taal werd voorgelegd, dia men wel weet, dat
ik niet versta: en zij duurde een groot half uur.
Maar al ware alles zoo correct mogelijk geweest,
en de hartelijkheid hadde ontbroken, dan zoude
mij dit eerder teleurstelling dan genoegdoening
;eweest zijn. Men heeft inderdaad zijn best gedaan.
Do vierde manifestatie was het uitsteken van
vlaggen, op den dag van S. Silvester, op den
Nieuwjaarsdag en nog later. Mij dunkt echter,
dat niet alle katholieken hieraan hebben meege
daan
Ziedaar, Hoogeerw. Wijdberoemde Heer, eenig
verslag van de feesten: van mijn standpunt uit.
Allo katholieke organen bijna hebben proza- en
dichtstukken, ter dezer gelegenheid, aan den H.
Vader gewijd, en naai- de mededeelingen mij
daaruit verstrekt te oordeelen, zijn er verschil
lende auteurs, die getracht hebben onzen grooten
Paus te karakteriseeren.
Met diepe aandoening heb ik gelezen wat te
Rome dezer dagen voorvalt, en zelfs de afzetting
van Hertog Torlonia schijnt mij hare goede zijde,
in de gevolgen, te zullen hebben.
Ontvang, Monsignore, do betuiging mijner bij
zondere hoogachting en vriendschap enz.
PIERLEPOLE. 9 Jan. A. R. S. 1888.
Ofschoon wij gaarne een onzer katholieke lezers
de gelegenheid geven een oordeel uit te spreken
over de wijze waarop het Leo-feest hier gevierd
is geworden, willen wij daarmede niet geacht
worden dit stuk te onderschrijven. KD.
Aan den heer L. VAN DELISSEL.
Waarde Heer!
Sinds overouden tijd is het gewoonte om, wat
men zeggen wil, zoo nauwkeurig mogelijk te
zeqgen, want juistheid in vorm is de beste waarborcr
om begrepen te worden en óók om eventueel eert
antwoord mogelijk te maken.
Na een goed gezegde definitie kan een voor
stander van de zaak in de handen klappen of'
een tegenstander zijn aanval richten. Maar als
de definitie nevelachtig is, moeten n vóór n tegen
standers nog eens vragen.
Ook ik vind het een zeer prijzenswaardige daad
om middelmatigheid en wankunst to signaleeren,
ruaar noodigcr is om een helder begrip van kunst
te hebben, want zonder dat, is 't niet in te zien
wat wankiuist is.
Ik behoor tot de groote menigte, die gij, als
auteur, publiek noemt. Ik heb een beetje
gelezen en ook wol eens gedacht bij wat ik las,
maar ik wist niet dat bet woord realisme drie
betcokenissen heeft. In waarheid: geen van de
drie door u genoemde zinnen was mij heel duidelijk.
In do eerste plaats meende ik dat realisme
eon bijzondere richting in de kunst was, maar u
zegt: het is een soort literaire kunst. Enfin, als
't maar een soort kunst is, dan: fiat!
Tot zoover ben ik u dankbaar voor de heldere
uiteenzetting van het begrip realisme maar
uw verdere verklaring brengt me in de war.
Heb ik het goed, wanneer ik geloof dat uw
eerste detinitie ??n. 1.: Realisme is de soort li
teraire kunst, wier makers zoo nauwkeurig mogelijk
gezegd liebben tcat zij wilden .:e-,gen het zelfde
betoekent als: realisme is duidelijk zeggen wat
men meent ?
Ik ben 't volkomen met u eens, dat het dan
geen soortnaam meer is voor 'n soort kunst
dus dat die definitie niets definieert.
Uw tweede omschrijving is: Realisme, (in
legciiKtelling met Idealisme.) is die Literatuur, welke
geeft (door allen gedane of gedaan kunnend/:
worden) waarnemingen i)i (lietgetn men is
orereei/yekoHien) de werkelijkheid (te noemen.)
Die haakjes plaats ik. om me zelf duidelijk te
maken dat er staat: Realisme w die Literatuur,
welke geeft wuarnemiiigcn in de. iverke/ijklieid.
dus in andere woorden: Realisme is die letter
kunde, die waarheid geeft.
Dat is glashelder !
Maai' u zegt zelf dat er geen objectieve waar
heid is, en dus zal hier ook moeten verstaan
worden : waarheid, zooals de schrijver meent dat
zij is. Daaruit volgt echter onmiddellijk dat die
schrijver dau ook slechts zijn m e e n i n g geeft,
want u bedoelt toch niet dat een realist volgens
den tweeden zin slechts feiten (culyo) te boek
steit ?'.
Als mijn ontleding goed is, zie ik volstrekt geen
verschil meer, volgens uw beide definities,
tusschcn realisme in den eersten en in den tweedne
zin. Want de nauwkeurigheid, waarmee men
zeggen wil, zal iu beide soorten (!) van realisme
wel even groot zijn !
Mocht uit bet voorgaande blijken dat mijn
oi'si'c, mijn inzicht, bekrompen is, dan verzoek ik
nederig om opheldering!
Bijna vergat ik dat u nog een derden zin"
voor realisme weet. n. 1. als: de naum van de
zeer duidelijk Tjegrenxde literaire beweging, die
zich mn lüio tot 186O in Frankrijk voltrok.
In uwe eerste definitie is realisme een soort
literaire kunst; in uw tweede een literatuur; maar
in uw derde.... een literaire bewoging, die
zich voltrekt'
Nu .... ook dat: fiat!
Toen ik nog op school ging, werd rne eens door
de meester" bevolen een definitie te geven van
liet begrip waarheid. Dat was, zooals u begrijpt,
veel te moeielijk voor mij het zou 't misschien
nóg zijn maar ik wilde mij er uitredden en
begon: Waarheid,.... dat is bijvoorbeeld
Maar oogenblikkelijk viel de leeraar uit: Ik
vraag je niet rooïbcelden te noemen, maar ik