Historisch Archief 1877-1940
?# - -'
f.," S*
IK 552
DE AMSTEEDAMMER
A*. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommej; bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HO L KEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 22 Januari.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . O.lfl.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20.
Reclames per regel 0.40,
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. LIBERA
LEN EN RADICALEN, door Candidus. FEUIL
LETON: Geen'eetlust, wél eetlust",
alimentair bhjspel in 3 bedrijven, door Justus v
Manrik Jr. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel
te Amsterdam, door Alb. Th. Muziek in de
hoofdstad, door H. C P. D. - Muzikaal Over
zicht, door V. Een monument voor Heinrich
Heine. De anatomie van Cupido. Koerante
taalfouten, door A. Th. Alfred Stevens.
VARIA. Voor Dames, door E-e. SCHAAK
SPEL. ALLERLEI.?RECLAME. BEURS
OVERZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van
nabij
De czar, die bij de receptie op den
Russischen Nieuwjaarsdag heeft gezwegen, heeft
een paar dagen later eenige geruststellende
?woorden gebezigd, en in een schrijven aan
vorst Dolgoroucki, den gouverneur van Mos
kou, de hoop uitgedrukt, dat de vrede be
waard zou blijven. Het ware mogelijk nog
welkomer geweest, wanneer Alexander III
eenige ophelderingen had gegeven over de
troepenconcentratie in Russisch-Polen, of
over zijne plannen ten opzichte van Bulga
rije. Maar de uitdrukking van de keizerlijke
hoop heeft toch eene zekere uitwerking ge
had, vooral omdat men nu natuurlijk te
Weenen ook is gaan hopen. De beurs is er
zelfs van gerezen.
Zouden de wolken werkelijk optrekken ?
Het tegendeel is waar. Vorst Ferdinand van
Bulgarije wij laten den v.erkozene van de
Bulgaarsche natie, n'en déplaise den
Duitschen Reichs-Anzeiger, den titel, dien zijn
volk hem gaf heeft eene nieuwj aarsrede
gehouden, waarin hij verklaarde bereid te
zijn, om voor Bulgarije's onafhankelijkheid te
strijden en te sterven. Zelfs als men die
?woorden opneemt met den gebruikelijken kor
rel zout, moet men eruit opmaken, dat de
vorst niet voornemens is zonder strijd gehoor
te geven aan den eisch om zijn troon en zijne
onderdanen te verlaten. De Porte, die zich
sedert 1878 in het onvermijdelijke heeft ge
schikt, is minder dan ooit geneigd, om voor
Rusland de Bulgaarsche kastanjes uit het
Feuilleton.
GEEN EETLUST. WÉL EETLUST,"
Alimentair Blijspel in 3 bedrijven.
Door Justus van Maurik Junior.
Ie Bedryf.
Personen:
Mevr. BONNABD.
Dr. HAMER.
Het tooneel verbeeldt een rijk en smaakvol
gemeubeld salon, van alle weelde en ge
makken voorzien. Op een gedekte tafel, in
't midden van 't tooneel, staat een lunch
gereed. Als 't scherm opgaat zit Mevrouw
Bonnard, in een keurig négligé, op de
causeuse, Dr. Hamer op een stool nevens haar.
Ie looneel.
Mevr. BONNARD. Dr. HAMER.
Dr. HAMEB. Uw pols slaat zeer geregeld me
vrouw; geen zweem van koorts, ik vind u zeer
normaal....
Mevr. BONKARD. Dat zei uw voorganger, Dr.
Verster ook, maar mon Dieu! dokter, aan den pols
kan men toch niet alles voelen, ik souffreer ijselijk;
die melancholie, die somberheid en dan die maag!
O! die maag.
Dr. HAMER, nadenkend. Pijn? kramp ?
Mevr. BONNARD. Gelukkig niet....
Dr. HAMER. Hum! Oprispingen misschien ?
Mevr. BONNAHD. O foei! wat 'n onaesthetische
vraag. Neen! dokter, goddank niet, maar totaal
gebrek aan eetlust, niet de minste appetijt,
daar staat niïjn lunch nog onaangeroerd ...
Dr. HAMER, opstaande en naar de lunchtafel
gaande. Ei! ei! Sardines, rookvleesch, cötelettes
en robe de chambre, sherry, confituren, beschuitjes,
Neufchateller en niets "van dat alles smaakt u?
Mevr. BONNAKD. Niets! Van morgen
gedejeuneerd mét een kop Van Houten's Cacao, Voila
tout! 't Is bepaald om wanhopig te worden. Ik
vuur te halen. In Oostenrijk toont men zich
zeer ontevreden over de houding van
Duitschland, dat Rusland nu eens tegenhoudt en
dan weer aanmoedigt, en dat niet wil be
grijpen, hoe de Oostersche quaestie, omdat
zij voor Oostenrijk eene levensquaestie is,
den Duitschen bondgenoot niet onverschillig
mag laten.
De reden, die de regeeringen van Oosten
rijk en van Rusland vredelievende woorden
in den mond geeft, is waarschijnlijk geen
andere dan geldgebrek. Beide mogendheden
zullen de toevlucht moeten nemen tot eene
leening, en hebben er dus belang bij, de
geldmarkt zij het slechts voor korten
tijd gunstig te stemmen.
De Russische minister van financiën, $e
heer Wischnegradski heeft daarom ook een
budget opgemaakt, dat niet met een deficit
sluit. Het papier is geduldig, zegt de booze
wereld; maar de czar gelooft aan de be
grooting van zijn nieuwen minister van finan
ciën. En welke bezuinigingen heeft deze
financier niet aangebracht! Vier-en-vijf tig
duizend roebels op het budget van oorlog!
Een boon in een brouwketel, zegt de booze
wereld weer; niet meer dan vier-en-vijftig
gulden op het budget van den millionnair
of vier-en-vijftig centen op dat van den ge
zeten werkman. Maar de officieele telegraaf
heeft het heugelijk feit urbi et orbi verkon
digd en de officieuse pers heeft er het be
wijs in gezocht, dat Rusland niet aan een
oorlog denkt. Ongelukkig is de redeneering
niet zeer overtuigend, zelfs niet voor hen,
die gaarne overtuigd willen worden.
De heer Von Bismarck heeft zich niet te
vreden gesteld met het indienen van een
voorstel, om den duur der geldigheid van
de bestaande socialistenwet wederom voor
een jaar te verlengen, maar hij heeft een
ontwerp gemaakt, welker bepalingen in
scherpte alles overtreffen, wat tot nu toe in
Westersche landen op dit gebied is geleverd.
Naast geldboete en gevangenisstraf wordt
thans ook verbanning bedreigd voor hande
lingen, die elders geheel buiten het bereik
der strafwet vallen, zooals het verspreiden
van socialistische geschriften, het propaganda
maken voor socialistische begrippen, het lid
maatschap van geheime genootschappen" en
heb nu al maanden lang van alles geprobeerd om
mijn eetlust wat te animeeren, maar
Dr. HAMER, nadenkend. Luncht u altyd allén,
mevrouw ?
Mevr. BONNARD. Meestal, ja. Och, als weduwe
is men veelal alleen, niet waar, dokter. (Zij zucht).
Dr. HAMER, (als boven). Zien eten doet eten,
heeft u meer aptijt wanneer u in gezelschap
luncht of dineert?
Mevr. BONNARD. Soms wel, maar och! daarin zit
het niet. Jk schijn iets in mijn maag te hebben, wat
niet en régie" is en wat heb ik al niet gedaan,
geprobeerd en gemêdicineerd om eenige verbetering
aan te brengen; massa's Pepsine gebruikt, doozen
vol pastilles, appetijt-anchovis, enfin! alles wat ik
maar grijpen en vangen kon. U Degrijpt ik ben,
Dieu merci! in een positie dat ik m\j niets behoef
te ontzeggen, maar 't blijft alles zonder gevelg,
niets, totaal niets, smaakt mij. O! dokter, u weet
niet hoe ellendig 't is nooit eetlust te hebben.
Vindt u niet dat ik er lijdend uitzie?
Dr. HAMER, leuk. Integendeel. U ziet er zeer
goed uit, mevrouw (glimlachend). Maar permitteer
mij de vraag: eet u wel eens boonen, grauwe
erwten, erwtensoep, vulgo snert, zuurkool enz. enz.
Mevr. BONNARD, lachend. Fi-donc! dokter wat
'n suppositie, wat 'n kost. A bah! goed voor werk
lui en dienstboden, 'k Kan griezelen als ik aan
die plebeïsche kostjes denk .. . wat 'n eten : snert!
't heb ze nooit geproefd wat denkt u wel ? ....
Dr. HAMER, 't Zou u wellicht nog meevallen,
mevrouw! Wanneer u ...
Mevr. BONNARD, zuchtend. O, neen! dank u.
(lachend) ik zal er niet van profiteeren. Maar nu
serieus, dokter, ik heb u laten roepen omdat u
mijn vriendin, mevr. de la Eivière, zoo uitstekend
gecureerd heeft. U weet dr. Verster was tot op
heden mijn medicus, maar de goede beste man,
nam mijn lijden op 't laatst zoo en bagatelle",
dat ik de stoute schoenen wel moest aantrekken
om hem een briefje te schrijven dat. ..
Dr. HAMER, (invallend) dat hem zijn congégaf.
't Spijt mij voor den waarlijk knappen jongen
man en...
Mevr. BONNARD, invallend. Ja, 'n knap
jongmensch is hij zeker; we kwamen niet verder. (Zij
eucht). Maar hij négligeerde mij bepaald en
daarom wil ik 't nu eens probeeren mot 'n oud
«varen medicus, zooals u. Iemand, die zoo lange
de deelneming aan socialistische vergaderin
gen in het buitenland.
Het is nauwelijks denkbaar dat de heer
Von Bismarck voor deze wet eene meerder
heid in den Rijksdag zal vinden. De steun
der beide conservatieve fractiën is in dit ge
val niet voldoende; ook de nationaal-liberaleii
zouden voor de bepalingen moeten stemmen,
die niet alleen om hare drakonische streng
heid, maar ook om het willekeurige der toe
passing, welke nergens voorgeschreven, doch
overal geoorloofd is, door bijna alle organen
der nationaal-liberale partij worden veroor
deeld. Een voorstel, door de Kölnisclte Zeitung
gedaan, om de geheele socialistenwet af te
schaffen en ter vervanging daarvan in het
wetboek van strafrecht eenige nieuwe artike
len op te nemen, die bepaaldelijk tegen de
sociaal-democratie zijn gericht, vindt even
weinig bijval als het aanbeveling verdient.
Men mag intusschen hopen, dat de regeering
zich niet, of althans niet sterk zal verzetten
tegen amendementen, welke de straf der ver
banning geheel uit de nieuwe wet doen ver
dwijnen. Het blijkt, dat reeds in den Bonds
raad tegen enkele bepalingen van het ont
werp eene krachtige oppositie is gevoerd, en
de heer Von Bismarck zal zich tweemaal
bedenken eer hij de kans waagt, dat een
product der rijkswetgeving door de Landda
gen van twee of meer Bondsstaten als onaan
nemelijk wordt verworpen.
Tusschen Frankrijk en Italiëis een
conflikt ontstaan, dat voor eenige dagen werke
lijk bedenkelijk dreigde te worden. Uit de
wederzijdsche beschuldigingen blijkt, dat de
Italiaansche autoriteiten te Florence ten op
zichte van het Fransche consulaat aldaar
zijn afgeweken van den regel, die de on
schendbaarheid der consulaire archieven voor
schrijft, maar dat ook de Fransche consul
de Laigue zich, zooal niet aan
rechtstreeksche overtreding der Italiaansche wet, dan
toch aan verzuim van formaliteiten heeft
schuldig gemaakt. De zaak is des te
moeielijker, omdat zij in verband staat met de
quaestie van het Fransche protectoraat over
Tunis, dat altijd een doorn in het oog van
Italiëis geweest, en dat door deze mogend
heid feitelijk nooit is erkend.
Daarenboven zijn de internationale
verhou
jaren heeft gepraktizeerd en met zulk groot
succes, zal toch wel een middel weten om mij
te helpen. Mevrouw Wit raadde mij aan om naar
Weenen te gaan en Prof. Billroth te consulteeren,
maar, ik zie zoo tegen 't reizen op in dit barre
jaargetij en bovendien (met een lichte nijging)
we hebben in ons land zooveel bekwame medici...
Dr. HAMER, (buigt even). Dank u voor de fa
culteit!
Mevr. BONNARD. Wat nu de kosten betreft, och!
al zou zoo'n professor Billroth, ik hoor dat hij
criant duur is, een paar duizend gulden en zelfs
meer verlangen indien hij mij hielp; met liefde,
dol gaarne, zou ik die som betalen, wanneer hij
mij maar zoover bracht dat ik eens met smaak
kon eten.
Dr. HAMEB, nadenkend. Ei! ei! Zou 't u zooveel
waard zijn?
Mevr. BONNARD. O, zeker!
Dr. HAMER, plotseling zeer ernstig. Luister eens,
mevrouw ! Ik heb u zonder dat u 't merkte, terwijl
wij spraken goed geobserveerd, ik geloof dat
ik, dank zij mijn veeljarige ondervinding in de
praktijk, ongeveer weet waar uw kwaal schuilt.. .
Mevr. BONNARD, haastig en verheugd. Zou u
inderdaad denken dat....
Dr. HAMER. Dat u te genezen is? (haar rustig
en lang aanziende). Zeker, mevrouw!
Mevr. BoNNAM), met een zucht van verlichting.
Dieu merci! en wat moet ik doen, wat moet ik
gebruiken.
Dr. HAMER, glimlacht fijntjes en zegt dan kalm,
met nadruk. Voorloopig niets (hij ziet mevr.
Bonnard ernstig aan). Wil n mij geheel en al
vertrouwen, en alles doen wat ik u verzoek, zonder
eenig voorbehoud?
Mevr. BONNARD, vriendelijk. Dokter, uw gelaat
boezemt mij onbegrensd vertrouwen in, uw grijze
haren, uw kalmte, uw ...
Dr. HAMER, invallend. Te veel eer, mevrouw!
Beloof me alleen: acht dagen lang, volkomen
onderwerping en gehoorzaamheid.
Mevr. BONNABD. Dokter, hier is mija hand
(lachend). Wees mijn medicale mentor; ik volg
u in alles.
Dr. HAMER. Uitmuntend, zóó mag ik 't hooren.
Om dan te beginnen, mevrouw, dien ik uw maag
eens goed te onderzoeken. Vóór ik dat doe, moet
ik u een poosje een streng dieet en een régime
dingen tegenwoordig van dien aard, dat óo'k
het onbeduidendste conflict gevaarlijk kan
worden. Frankrijk heeft aan Italiëzijne toe
treding tot de Duitsch-Oostenrijksche alliantie
nooit vergeven, en is zeer geneigd om in
eene brusqume van den heer Crispi niet
slechts eene agressieve bedoeling, maar ook
de hand van den heer Von Bismarck te
zien. Het vermoeden, dat de Duitsche
rijkskanselier den Florentijnschén kantonrechter
zou hebben opgezet, om zich met geweld den
toegang te verschaffen tot het archief van
het Fransche consulaat, is ongerijmd en be
lachelijk, maar het is nu eenmaal traditie
geworden, alle mogelijke groote en kleine
onaangenaamheden, waarmede de Fransche
republiek heeft te worstelen, op rekening van
den heer Von Bismarck te stellen.
De Fransche pers heeft zich bij de be
spreking van het voorval zeer gevoelig ge
toond en de bezadigdheid, die zij in de dis
cussie der incidenten aan de Duitsche grens
heeft aan den dag gelegd, geheel uit het oog
verloren. De heer Crispi, »de lakei vaii
Bismark1', heeft heel wat onaangenaams moe
ten hooren. Gelukkig is de diplomatie bij al
dit geschetter kalm gebleven, en bestaat er
alle kans, dat het conflict door wederzijdsche
eoncessiën wordt uit de wereld geholpen.
Geschiedt dit werkelijk, dan zal de eer daar
van grootendeels toekomen aan den
uitnemenden takt en het rustig en kalm beleid
van den Franschen minister van
buitensche zaken.
In Ierland worden tegenwoordig elke week
minstens een paar parlementsleden achter
slot en grendel gezet, wegens deelneming aan
vergaderingen der nationale liga of ophitsing
tot verzet tegen de betaling der verschul
digde pachtsommen. Nu de dwangwet is in
gevoerd, kan de regeering moeielijk anders
handelen, en zij heeft volkomen gelijk, wan
neer zij de door den rechter opgelegde ge
vangenisstraf ernstig opneemt. Zij meet trou
wens in dit geval niet met twee maten, zoo
als blijkt uit de veroordeeling van het
Engelsche parlementslid Cunningham Graham
en van den Londenschen sociaal-democraat
Burns, die wegens deelneming aan de on
geregeldheden op Trafalgar-square zes weken
lang het gevangenispak zullen moeten dragen
en zich met gevangeniskost zullen moeten
voorschrijven. Begin dus maar eens met 's morgens
geen chocolade te drinken. Hoe laat staat u ge
woonlijk op, mevrouw?
Mevr. BONNARD. Tusschen 10 on 11 uur, dokter.
Dr. HAMER. Zoo! zoo! Dan staan we, van morgen
af aan, om half acht op ; precies half acht.
Mevr. BONNARÜ. Maar dokter, zoo vroeg? 't Is
affreus....
Dr. HAMEB, glimlachend. Alles went, mevrouw.
Dan ontbijt u met n kopje, niet te sterke thee
en n beschuitje.
Mevr. BONNAHD. Goed, dokter!
Dr. HAMEK. Wat gebruikt u dan gewoonlijk
verder, behalve die v. Houten's cacao ?
Mevr. BONNARD. O zoo weinig! Tegen half twaalf
een kop bouillon met een dun, een ijselyk dun
sneedje weitonbrood.
Dr. HAMER. Dat moet u. per se, niet doen.
Mevr. BONNARD. Ziet u, dat heb ik ook al
gedacht; ik geloof dat de bouillon me wel eens
bezwaart, vooral omdat ik do gewoonte heb,
tegen n uur, vóór mijn lunch, oen geklopt eitje
met melk en cognac te nemen. Mijn overleden
man wou dat altijd zóó uit piëteit heb ik dat
nooit nagelaten, weet u?
Dr. HAMER, glimlachend. Natuurlijk! Maar nu
zou ik 't u toch sterk afraden, Hoe laat luncht
u gewoonlijk.
Mevr. BOXNARD. Om half twee ongeveer...
Dr. HAMER. Hum l hum! We schrappen dus ook
de bouillon en ei met cognac en lunchen om half
twee, met een paar dunne sneedjes wittebrood en
een klein stukje rookvleesch anders niets.
Mevr. BONNARD. Geen sardines ? Die wekten
anders nog wel eens mijn aptijt op....
Dr. HAMER. Te vet, mevrouw! te vet...
Mevr. BONNAUD Dus, die niet. Perfect, dokter.
Maar hoe is 't met mijn glaasje port; ik ben ge
wend tegen half vier een of anderhalf glas
portwijn te gebruiken met wat engelsche biscuit, ik
doe dat omdat ik gewoonlijk zoo zwakjes lunch.
Dr. HAMER. Volstrekt niet. O! dat 's glad ver
keerd, vooral voor iemand zoo als u ...
Mevr. BOXNARD. verschrikt. Dus u vindt mij
toch niet zoo normaal als u dacht.
Dr. HAMER, ontwijkend, Hum! hum! Maak u
niet bezorgd, mevrouwtje, wanneer u trouw nakomt
wat ik u voorschrijf, dan zal alles wel terecht
komen.