De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 22 januari pagina 2

22 januari 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.5&2 "Jij behelpen. Ook de excentrieke Engelschman Wilfrid Blunt moet zijn ijver voor de ,Iereche zaak met gevangenisstraf boeten of schoon hij een conservatief is en tot de vol gelingen van Lord Kandolph Churchill benoort. Wat men ook den secretaris voor Ier land, den heer Balfour, ten laste moge leg gen, men zal moeten erkennen, dat hij con sequent te werk gaat. Toch raadt de heer Parnell lerland's ver tegenwoordigers in het parlement aan, zich niet te bedienen van hun machtigste wapen, de obstructie. Zijne nieuwe tactiek is geba seerd op de onderstelling, dat het bondge nootschap tusschen Tories en liberale unio nisten noodzakelijk uiteen moet spatten, zoodra belangrijke onderwerpen van politiek beleid, die de lersche quaestie niet raken, ter sprake komen, en dat dit des te eerder zal gebeuren, naarmate de Ieren aan de parlementaire werkzaamheid minder hinder palen in den weg leggen. De tijd zal moeten leeren, of de scherp zinnige leider der lersche nationalisten ook nu gelijk heeft. Sedert de vergadering van Burgerpligt op Donderdag 12 Januari is de scheuring in de Liberale partij een feit. De motie-Wertheim had bij al hare gebreken deze ne deugd, dat zij op zeer eclatante wijze en door een Stemming, waarbij de onderliggende partij zich niet zonder recht op een moreele overwinning kon beroemen, aanleiding gaf tot dit feit; ?waarmede men in de toekomst rekening zal moeten houden en waarmede de liberale pers reeds op het oogenblik rekening houdt. De indrukwekkende minderheid, die zich verklaarde tegen de motie-Wertheim, heeft de heeren klaarblijkelijk een weinig geïnti mideerd. Vóór de beslissende vergadering van Bur gerpligt was het gewoonte ons radicalen uit te maken voor schreeuwers, oproerkraaiers, socialisten en andere dingen, die even vleiend of ten minste even vleiend bedoeld waren. Het Handelsblad, dat bij zulk kwajongenswerk altijd haantje de voorste is, gaf' hierin het .voorbeeld en dit voorbeeld, het werd gevolgd, eenigszins schoorvoetend, door zijn bezadigden collega uit Rotterdam. Men. meende wellicht, dat een aantal leden van Burgerpligt 1 door dergelijke groote woorden weerhouden zouden worden om met de radicalen te stem men. Na die vergadering evenwel, een geheele verandering van toon. Wij bieren een troepje ontevredenen, nu ja; maar wij werden door geen enkel principieel verschil van de libe ralen gescheiden. De liberalen van 48, die hadden nieuwe beginselen van staatsbeleid voorgestaan en in toepassing gebracht; maar de radicalen van 83, de eischeii van dezen onderscheiden zich van die der liberalen slechts gradueel, door een meer of minder, dat men meent op het oogeiiblik te kunnen tot stand brengen. Is men thans misschien van oordeel, dat de radicale leden van liberale kiesvereenigingen en van Burgerpligt in de eerste plaats met een zoefc lijntje moeten worden overgehaald om in die vereenigingen te blijven en aich zoodoende moreel te ver binden voor de eerstvolgende verkiezingen ? Deze verandering van taktiek geeft te denken. Zij getuigt bij Handelsblad en Nieuwe Rot terdammer niet van groote achting voor de Mevr. BONNABD. O, ik volg uw raad, zonder ee»ig voorbehoud Misschien keurt u 't dan ook af, dat ik, wanneer ik vóór den eten nog eens wandel, bij den. conflseur Sprankman, een paar gebakjes gebruik, van die eenvoudige roomsoesjes, weet u? Die gaven mij soms een aangenaam gevoel zoo vóór 't diner.... Dr. HAMEB. Gebak is in ieder geval voor u zeer af te raden neem een glas limonade, wanneer u bij Sprankman iets gebruiken wilt. lYfeïr. BONNARD. Zeer goed! en mijn diner, wat moet ik daarvoor nemen, meestal eet ik, om zoo te zeggen niets: n bordje soep, n croquetje. een atoom visch, een of twee doorzichtige sneedjes filet de boeuf, met een kruimel of wat aardappel of puree ... Dr. HAMER. Hum! geen groenten? Mevr. BONNARD. Een ideetje dopenvtjes of lof, soms een schijfje, maar altijd een miniatuurschijfje, ham er bij, of de allerkleinste escaloppe de veau, die u je voorstellen kunt. Dessert gebruik ik bijna nooit, alleea een Haagsch beschuitje met een soufflékaas er op; hoogstens een halve appel en een stukje gember dat weg te blazen is. U ziet dus wel, dokter, dat ik hoegenaamd geen aptijt heb. Dr. HAMER, heimelijk glimlachend, 't Is treurig mevrouw! maar heh moed en ik zal u genezen. Uw diner is ongetwijfeld reeds tot een minimum gebracht, maar toch wenschte ik wel dat u, ter wille van de kuur die ik u zal laten ondergaan, alleen soep, vleesch en groente met een paar aard appelen at. En soupeerde u ook nog? Mevr. BONNABD. Meestal beproefde ik, tegen een uur of elf, of ik nog wat gebruiken kon, maar 't was gewoonlijk droevig, dokter. Mijn keuken meid is uitmuntend, zij maakt heerlijke Salade au homard of Rissoles de poulet, 's avonds, maar ik kan er meestal niets van nemen; soms lukt 't mij om een bagatel patéde foie gras of een paar schijfjes galantine met een stukje toast, dat ik van 't theeuurtje overhoud, te nutti gen, maar 't was gewoonlijk de moeite niet waard om te noemen.... Dr. HAMEB. Ah zoo! gebruikt u bij de thee ? geroosterd brood, hoe laat mevrouw ? Mevr. BONNARD. Tk diner altijd precies G uur, dus tegen half acht komt de thee. Ik drink ze, sedert ik in Engeland was, altijd op de Britsche manier, met toast and butter", dat smaakt me verstandelijke hoedanigheden van hun pu bliek: maar met, deze kwestie tusschen die bladen en hunne lezers hebben wij ons niet in te laten. Voor ons is zij echter een waarschuwing. Wanneer deze couranten zich niet ontzien, om binnen den tijd van enkele dagen de wijze waarop, en de argumenten waarmede zij den strijd voeren' zoo volkomen te veran deren, dan moeten wij ons tegen den tijd der verkiezingen op alles voorbereiden, elukt het hun de niets kwaads vermoedende vo geltjes, die nu nog aarzelen zich bij de radi cale vlucht aan te sluiten, op den liberalen lijmstok te vangen, dan zullen zij, als de tijd der verkiezingen gekomen is, het oproers- en socialisten-argument, dat nu als verroest wa pentuig in het liberale magazijn is opgebor gen, weder te voorschijn halen als een nieuwe blikken sabel. En zij zullen daarmede op een blikken schild, misschien ook op een vuilnisbiik, zoo'n geweldig leven maken, dat den armen kiezers hooren en zien vergaat en het stof hun zelf in de eerste plaats om het hoofd dwarrelt. Men kan het in ieder geval beproeven, of zulk een wijze van strijden niet meer indruk maakt op de kiezers dan op de leden van Burgerpligt. Daarom moeten wij radicalen ons zoo vol komen mogelijk rekenschap geven van den. toestand, van onze positie en van onze be ginselen. Wanneer men den eenen dag tot ons zegt: E zij t socialisten; en den anderen: gij zijt eralen en daarbij voortdurend herhaalt, dat liberalisme en socialisme vlak tegenover elk ander staan; dan is het zeker hoogst waar schijnlijk, dat wij noch het een zijn, noch het ander. Maar met deze waarschijnlijkheid mo gen wij ons niet tevreden stellen. Wij moeten toonen, dat wij ons van beide partijen onder scheiden. Want vele gelijkgezinden, die zien hoeveel overeenstemming er bestaat tusschen hunne beginselen en de woorden der libera len, zullen zich door die schoone woorden misschien laten verleiden als laatste proef nog eens met de liberalen samen te werken. en vele besehroomden zullen zich door het spook van het socialisme laten terughouden van samenwerking met ons, met wie zij in beginselen en streven volkomen overeen stemmen. Waardoor onderscheiden wij ons van de liberalen en waarom scheiden wij ons van hen af? Ziedaar dus de eerste vraag, die wij naar aanleiding van de tegen ons gerichte polemiek der laatste dagen moeten beant woorden. Het is mijn voornemen niet thans deze vraag uitvoerig te behandelen. Reeds vroeger heb ik in dit blad gesproken over dit onderscheid en over de redenen dezer afscheiding. Ik wil nu slechts op n enkel punt in het bijzonder de aandacht vestigen en naar aanleiding daarvan aan de radicalen, die nog altijd ge neigd zijn in de liberale partij te blijven en deze tot grooter werkzaamheid aan te zetten, de vraag stellen, of zij werkelijk gegronde hoop hebben daarmede eenig resultaat te be reiken. Men kent een politieke partij uit drie din gen n!.: uit haar program, uit de propaganda, die zij daarvoor maakt en uit hare daden als oppositie en regeeringspartij. Van deze drie dingen is haar program het beste deel deiliberale partij. Dit krijgt echter eerst beteekenis door zijn verband met propaganda en daden. Laten wij een enkel punt van dit program eenigszins nader beschouwen. Sedert 1848 staat op het liberale program uitbreiding van kiesrecht of liever geleidelijke uitbreiding van kiesrecht. Sinds dien tijd zijn gewoonlijk nog 't best. Dr. HAMER. Ik dank u voor uw inlichtingen. Mevrouw. Hoe meer ik u hoor praten, des te ge gronder wordt mijn hoop dat ik u totaal genees, ten minste als u niet soupeert dat moet ik u verbieden?-bepaald verbieden. Mevr. BONNARD. Gaarne gehoorzaam ik. O! dok ter 't zou me duizenden waard zijn. Dr. HAMER. Meent u dat? Mevr. BONNARD. Heusch! Dr. HAMER. Misschien herinner ik u aan uw belofte Mevrouw! (lachend,) maar weesniet bevreesd dat ik u een Billrothsche rekening zal schrij ven .... ik ben een Hollandsch medicus. Mevr. BONNARD Ergo: bescheiden, (lachend,) maar streng, ijselijk streng. Dr. HAMER. Dat moet u nog ondervinden; ver oorloof mij mevrouw, dat ik u nu verlaat, ik hoop over een dag of drie u weer te komen zien. Mevr. BONNARD. Niet eerder? Dr HAMBH. 't Zou geen doel hebben. Wanneer u drie dagen lang in alles mijn raad hebt gevolgd, kan ik met mijn kuur heginnen (hij buigt). Tot weer ziens, mevrouw! Mevr. BONNARD. geleid den dokter tot aan de deur en zegt, 'k Zal trouw uw raad opvolgen. A revoir, dokter. Als de dokter vertrokken is, neemt mevrouw Honnard weer plaats op de causeusc, ziet een paar mode-journalen in, verveelt zich verschrik kelijk omdat zij niet uit kan gaan en dommelt eindelijk in, ? 't Scherm tolt. 2e Bedrijf. Speelt drie dagen later. Personen: de wed. MULDER. Dr. HAMER. VIJF KINDEREN. Het tooneel verbeeldt een klein armoedig ver trekje ivaar nauwelijks plaats is voor een oude latafel, een drietal defecte stoelen, een potkachel zonder vuur er in. een tafeltje en een waschtobbc op een bankje. Links van den toeschouwer een bedstede waarin 40 jaar verloopen, waarin de liberale partij bijna voortdurend regeeringspartij was. De propa ganda voor uitbreiding van kiesrecht heeft zij gedurende al die jaren overgelaten aan haar vijandige vereenigingen; aan de antirevolutionnaire partij en aan den Bond voor Algemeen Stemrecht. Werd er een voorstel gedaan tot uitbreiding van kiesrecht, dan maakte zij van hare meerderheid in de Kamer gebruik om dit af te stemmen. Eindelijk in 1887 schonk zij door de om standigheden gedwongen, hare goedkeuring aan een maatregel, die reeds negen en dertig jaar op haar program stond, boven alles zor gende, dat de geleidelijkheid niet uit het oog werd verloren. En in 1888, werkelijk; zij, zet weder gelei delijke uitbreiding van kiesrecht op haar pro gram. Misschien zal zij in 1927 tot die gelei delijke uitbreiding overgaan. En nu zou ik willen vragen: is er n radicaal, die tot zoo veel geleidelijkheid kan medewerken ? Kan n radicaal nog uit overtuiging- blijven behooren tot een partij, die zulk een verleden achter zich heeft en die niet toont over dat verleden in ieder opzicht het diepste berouw te gevoelen ? Ook zonder principieel verschil, dunkt mij, onderscheiden zij zich genoegzaam van haar en hebben zij voldoende reden zich van haar af te scheiden. CANDIDUS. Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Grand Théatre: 40-jarig Jubilee van Mevrouw Albregt. De dochter van Engelman (tijdgenoot en mede dinger van Evers en Jelgerhuys, na de dood van Snoek).de weduwe van Albregt, de begaafde en waardige kunstenares, vierde, in den Schouwburg Van Lier, den 40n verjaardag van haren tooneeldienst. Het is een belangrijke loophaan, waarop zij mag tc-rug-hlikken, een kunstenaarsleven, waarvan de vlam gevoed werd door echte liefde voor het dramatiesch schoone en die aangehouden werd. ook toen het beroep zich niet meer uit noodzakelijkheid opdrong. Het is een nieuwe toe komst, die voor Mevrouw Albregt aanbreekt, daar de aard van haar talent toelaat in de keus van het emplooi met de klimmende jaren mee te gaan, en de kunstenares verstandig genoeg is zich daarnaar te schikken Zoo bij ene dan heeft bij deze aktrice niet het verlangen om te beha gen, maar om de kunst te doen waardeeren,, haar steeds bezield en geleid. Mevr. Atbregt heeft zich eene groote populari teit verworven, ondanks zich-zclve. Zij heeft ver trouwd op de toovermacht dor natuur en op de veelzijdige kracht van het schoone. Men heeft te recht haar dramatiesch charakter humoristiesch genoemd : humoristiesch in den uitgestroktsten zin van het woord Door naïeven geest, door schalke onnoozelheid, door teer gevoel, aan het dagelijkse!! leven ontleend, door gemoedelijken ernst, schittert de hnmorist vaak meer dan door lachwekkende, boert. Het zou ons en der feestvierende waarschijnlijk aangenamer geweest zijn een oorspronkelijk hollandsch stuk op haar tooneelfeest te zien spelen; maar nu hiertegen bezwaren bestonden, heeft Mev. Albregt wijs gedaan den Störenfried" te geven. Kr ligt in die keuze een kompliment voor het publiek. Zij bewijst, dat men het publiek acht vooruit te zijn gegaan, bij de dagen toen de oude Van Ollefen of een andere verrader" door de Politie naar huis moest gebracht worden, om niet, wegcnds de voorgestelde valschhoden, door den recht geaarden Jan Alleman te worden afgestraft. Na de volspeling der tol van Mem: Seefeld, vrouw Mulder lint met het jongste kind, ongeveer een jaar oud, naast zich. Als 't scherm opgaat ziet men twee meisjes, 10 en 9 jaar oud, die in een hoekje van het kamertje op den grond zitten te spelen met een gebroken pop. Iwee kleine, jongens van 8 en 6 jaar staan bij de bedstede en gapen den Dokter, die er voor zit, aan. Ie Tooneel. Vrouw MULDER,. Dr. HAMER. Dr. HAMER. Wel moeder, voel je je nu wat beter ? Zie mij eens aan. Hum ! nog erg zwakjes hè? De Wed. Mulder heeft zich met moeite opge richt, ziet den Dr. aan, steekt een broodmagere werkhand uit de bedstede en omklemt daar mee plotseling des Dokters vingers, terwijl ze zegt: Duizendmaal dank doktor dat u nog erois weerom gekomen is. Ja, Goddank! ik voel me veel beter. Dr. HAMER. Kom! dat 's goed, dan zal 't wel gauw weer lukken; wanneer je maar eerst wat aangesterkt bent dan.... De wed. MULDER, haastig invallend dan kan 'k weer uit werken gaan, hèdokter? Och, zóó kan 't ook niet langer en als u er niet was geweest, dan waren we misschien al .... Dr. HAMER. Chut! chut! daar spreken we niet over moedertje, jo eetlust is nu weer in orde, hö? was 't soepje goed, dat mijn vrouw je gisteren zond ? De wed. MULDER. Overheerlijk! ik heb er lekker van gegeten. 't Oudste jongentje roept: n lepeltje maar! .... 't Jongste ventje ecenzoo: Wijlui hebben 't gehad, lekker! lekker! De wed. MLLW.R, haastig. Nou ja, 'k heb de kinderen ereis mee laten proeven en .... Dr. HAMER, vat haar hand en roeit haar pols. Geef mij je pols eens. Hum! Hum! je hebt gejokt je hebt er niets van gebruikt. De wed. MULDER, verschrikt. Nou uwe dat toch iln m'n pols voelen kar, dokter, zal 'k 't maar bekennen: ik heh de soep aan de jongens gegeven, omdat (dj is eenigszins verward) omdat ik er, zoo gezeid, nog geen zinnigheid in had. Och! ik hoop dat 't uwe niet veraffronteert, maar de werd Mevr. Albregt letterlijk onder de bloemett begraven. Een macht van anonyme ruikers, kran" sen, tuiltjens van allerlei vorm, en van bloemen en andere geschenken met oorsprongsvermelding, werden voor, onder, vooral na de voorstelling aan de beneficiante geofferd, en dat in een seizoen zoo bloemenarm als het tegenwoordige. Het komitee, dat zich belast had de personen bij-een te brengen die in een duurzaam cadeau van hunne vereering en dankbaarheid wilden doen blijken, schonk haar een diamanten borst stuk. Wij hopen, dat aan dit en andere geschen ken, die haar door kunstvricnden gebracht werden, het lot niet te beurt mag vallen, dat de eere blijken weêrvoer, haar bij haar zilveren feest (l December 1873) gegeven. Misschien zou zij, even als Tesselschade, den roover van dit kleinood te gemoet kunnen voeren: Bedenk, , que ce n'est point mon c<rur," maar zoeter is ons do hoop, dat zij in al deze gaven steeds gedachtenisteekens zal mogen bewaren van een publiek en een schare van kunstkenners, die haar met hecler herten aanhangen Bij do gonen, die de diep getroffen artiste gehuldigd hebben, was ook de oude Heer D. van Ollefen. eenmaal de vennoot van Albregt; er' werden bloemenoffers aangeboden van wege Louis Bouwmeester, van Veltman, van Mev. Ellenberger, van Mev. de Vries, van den ouden Bamberg, van den Heer Voitus van Hamme, van den Heer en Mevr. Buderman, en van ver scheidene Tooneel-korporaties. De Heer Morin verscheen in eigen persoon en sprak goed gevoelde woorden, zoo in zijnen als in anderer naam. Tref fend was ook de toespraak van den Heer Isouard van Lier, die Mevr. Albregt vooral huldigde om de trouw, waarmee zij deze Direktie in moeielijke oogenblikken ter zijde stond. Het stuk was, om het zeerst, met lust en ta lent door de beneficiante, de Dames Meeuwissen, E. van Biene, Ev. Kapper, L. Kapper, en de hee ren André, Lageman, .Tos van Lier, Meyes, M. van Beem en Ruys afgespeeld. Het kon zich, dos ondanks en ondanks 's Heeren Saalborns korrekte régie, niet vrij-maken van de groote fouten, die het aankleven. Laat Scribe reeds vóór 50 jaar, door zijn voortreffelijke Calomnie", hebben aan getoond, dat de Kotzebuescho lasteraars Kotzehuesche ondingen zijn, dit belet Roderich Benedix, een quart eeuw later, niet, nog weer eens iemand op te voeren, die zich met den post van rustverstoorster belast heeft: een schoonmoeder, die er maar op los lastert, niet om een doel te be reiken, niet uit baatzucht (want ze loopt gevaar zelve arm te worden) maar uit liefhebberij l'art pour l'art; laten er 100 fransche tooneelstukkeu geschreven zijn, waar men hij vermeden heeft toestanden te schoppen, waaraan een enkel verstandig woordjen, een vraagjen, door de opge voerde verstandige lieden gedaan, een einde zou gemaakt hebben, daar laat zich de gerouti neerde dramaturg, nog wel tooneelspeler en the ater intendant, niet door afschrikken: en als het publiek getuige is van de onnoozelheid eeiier intrige, die hierin is gelegen, dat een echtge noot verdacht wordt, om dat hij een heimelijk afspraakjen met een nichtjen gemaakt heeft, terwijl dit alleen geschiedde om een verjaringsvorrassing voor de vrouw klaar te spelen, dan is het goede publiek te vrede gesteld, on merkt niet eens, dat de ontknoping alleen gevonden wordt door een oogenblik nadenkens van de door de moeder opgewonden vrouw. Maar het zij daarmee zoo 't wil, de kunste naars en kunstenaressen hebhen zich om het zeerst gekweten, en de groep van Lebrecht Mal ler en Fran Seefeld. den Hoer Jos. van Lier en. Mevr. Albregt, was allervermakelijkst en de kari katuur bleef binnen de grenzen van de goede smaak. Trede Mevr. Albregt nog vele jaren voor ons op, zette luister bij aan wat het verdient, en redde wat gered kan worden! 18 Jan. '88 Alb. Th. knaapies hadden zoo'n trek en, weet u, ik had nogal medicijn gehad, dat voedt toch ook. Daarom dacht ik, dat uwe 't wel niet kwalijk nemen zou en (zij ziet den dokter beschroomd, aan) u is er toch niet boos over? De meissics had den van de week al tweemaal warm eten gehad, van wegens de voedings-kommissie. O! zoo'n heerlijke portie boonen .... Een der meisjes. Nou! ns boonen en ns snert! DE WED. MULDER. Stil Mietje ! spreek als je gevraagd wordt (tot dr. Hamer) die kleintjes had den nog niets gehad want 'k had bijna geen brood ook meer en omdat do anderen al tweemaal warm hadden gegeten dacht ik .... Dr. HAMER. Zacht in zichzelf sprekend. Altweemaal, hoor! hoor!... (luid). Die jongens gaan toch ook al op school; waarom hebben zij geen kaarten gekregen " 't Jongste ventje. De meester had geen kaarten meer.... 't O u d s t e ventje. En de kemissie ook niet. As d'r meer centen binnen, kommen d'r meer kaarten; op 't meissiesschool hadden ze d'r nog, maar bij ons niet. Een der meisjes. De juffrouw zeit dat as de rijke menschen maar eerst wisten als dat er hier nog zooveel kinderen zonder warm eten ben nen, dat 'r dan wel kaarten genoeg zouën kommen. Dr. HAMER, l leb jelui van daag warru eten gehad ? 't Oudst e meisje. Eergisteren! Dr. HAMER Dan zul je van daag wel trek heb ben. De vier kinderen in koor. Nou'. DD WED. MULDER, schreiend. Kinderen! Kin deren ! hou toch een beetje jelui fatsoen? ..... schaam jelui je niet? DR. HAMKK. bitter lachend. Fatsoen, schamen? Kinderen die honger hebben ? Vrouw Mulder, waarom heb je gisteren niet gezegd: dat ze .... (liy tast in den zak) alloh, kinderen ! als de drom mel naar de gaarkeuken in de Spuistraat; daar heb jelui ieder een dubbeltje, gaat eten ... marschl (de vier kinderen juichend af.) 2e looneel. De Wed. MULDER. Dr. HAMER. De wed. MULDER Och! dokter, wat ben je toch goed; waren alle menschen maar zóó, dan...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl