Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 552.
blijven, ie niet te zeggen. Gustav Karpeles, een
van degenen die het meest over Heine geschre
den hebben, vindt dat zyne populariteit in zijn
vaderland, in verhouding tot Duitsche
toestan, den", nóg verwonderlijk snel gekomen ia. Karpe
les drong reeds jaren geleden op een
Heine-monument aan, maar maakte zich, naar hij thans
bericht, destijds geen illusie omtrent den uitslag
r zjjner pogingen. Toen te Keulen een monument
TOOT Friedrich Wilhelm IV zou worden opgericht,
- plaatste een der ontwerpers ter zijde van het
voetstuk ook de figuur van Heine. Zijn ontwerp
vond geen genade in de oogen van de jury;
was het daarom? Eenige jaren daarna trachtte
Moritz Hartmann onder de Duitsche kunstenaars
te Parijs gelden te verzamelen voor een
Heinettonument op het Cimetière Montmartre, waar
de dichter rust; maar ook dit denkbeeld verviel.
De iamilie Heine, die rijk is, heeft er wel eens
over gedacht, maar de overeenstemming tusschen
baron Gustav Heine, die thans overleden is, Mevr
Mathilde Heine, Mevr. Furtado-Heine en de ove
rigen schijnt te wenechen over te laten, en ook
eigenlek is een Heine-monument niet de zaak
vin de familie, maar van het volk, dat hem zoo
veel verschuldigd is.
Karpeles vertelt hoe hij een bezoek heeft
gebraeht aan het huis, waar Heine geboren is Dit
huis", zegt hjj, ligt in het oude deel der stad,
dicht by den Kijn, in de Bolkerstrasse. Het droeg,
toen Samson Heine daar z\jn manufactuurwinkel
had, het nummer 602, in het jaar 1811 ver
lieten Heine's ouders het huis, en trokken in het
daartegenover liggende Na. 42 van dezelfde straat.
Het oude huis ging in andere handen over, werd
afgebroken, en een nieuw gebouw, grooter, dat
No. 53 draagt, op de plaats opgericht. Sedert 31
Januari 1861 is het met een eenvoudigen marmeren
gedenksteen versierd, die het opschrift draagt*
Geburtshaus von Heinrich Heine". Dat is de
eenige zichtbare herinnering aan den dichter in
2Jjn vaderstad Düsseldorf'.
Maar," vervolgt Karpeles, wie zijn Heine
goed in het hoofd heeft, kan te Düsseldorf bij
iedere schrede zijn herinnering opfrisschen. Daar
is vooreerst de Schlossplatz, die in de herinnering
uit 's dichters jeugd zulk een groote rol speelt;
vervolgens het ruiterstandbeeld van den ouden
keurvorst Jan Wilhelm, op de Markt, met het
zwarte harnas en de diep afhangende pruik, dat
zoo mogelyk nog groener geworden is, dan de
Dusel, die hier in den Rijn uitmondt, ad) ter het
oude Franziskanerklooster, waar Heine hot eerst
-schoolging, en waar hij met den kleinen Wilhelm
speelde, wien hij op een mooien lenteavond ver
zocht : Wilhelm, haal toch het katje eens, dat
daar pas in het water is gevallen". Vroolijk klom
het kleine ventje op de plank, die over do beek
lag, haalde het katje uit het water, maar viel er
zelf in, on toen men hem er uit haalde, was hij
nat en dood. De herinnering aan deze
gescffiedenis uit zijn jeugd heeft Heine, gelijk men weet,
nog in zijn laatste levensjaren door een heerlijk
gedicht vereeuwigd".
Düsseldorf is nog een mooie stad, veel mooier
dan in den tijd van Heine, die in 182G schreef:
De stad Düsseldorf is heel mooi, en wanneer
men in de verte aan haar denkt, en toevallig
daar geboren is, wordt het iemand zonderling te
moede. Ik ben er geboren, en het is mij alsof
ik zoo naar huis moest. En als ik zeg naar huis
gaan, dan bedoel in de Bolkerstraat en het huis,
waarin ik geboren ben. Dit huis zal eenmaal zeer
merkwaardig zijn, en aan de oude vrouw die het
in eigendom heeft, heb ik laten zoggen, dat zij
toch vooral het huis niet vorkoopen moet. Voor
het huis zou men nu toch nauwelijks zooveel krijgen,
als alleen reeds de fooien zullen bedragen, die
eenmaal de Engelsche dames met hare groene
sluiers aan het dienstmeisje zullen geven, dat
hun de kamer zal wijzen waarin ik het levens
licht heb aanschouwd, en den kippenhoek, waar
vader mij gewoonlijk opsloot, als ik druiven had
gesnoept, en ook de bruine deur, waarop moeder
mjj met krijt de letters leerde schrijven."
Het huis, waarin Heine geboren werd, is nu
een achterhuis geworden; aan de straat is ccn i
flink modern huis van twee verdiepingen ge
bouwd. Eene eerzame vleeschhouwer, wiens win
kel het voorhuis vormt, is eigenaar. Zijn vrouw,
een vriendelijk vrouwtje, ontvangt do bezoekers.
Zij heeft daartoe dikwijls gelegenheid, want er
komen in een jaar heel wat menschcn, on de
ryke Engelsche dames met groene sluiers vormen
de minderheid; meest zijn het Duitschers, jong
en oud, mannetjes en wijfjes, die het huis willen
zien, waar hun lievelingsdichter geboren werd."
Eenige teleurstelling ondervindt do bezoeker
wel. Om het ronduit te zeggen, de indruk is
armoedig en prozaïsch. Naar het schijnt is alles
in de woning gebleven als ten tijde van Samson
Heine; een houten trap voert naar de eerste ver
dieping, waar twee of drie der armoedige lage
kamertjes ons als de woning van Heine's ouders
worden aangewezen ; in het laatste, het kleinste,
. is Heine geboren. Er is geen enkel portret, geen
enkele herinnering aan den dichter. Jaren ge
leden", vertelt de vriendelijke gastvrouw, is er
een heer uit Berlijn geweest, met een mooie snor,
roode wangen en een gouden bril, die heeft be
loofd een goed portret van Heine te zenden voor
dat kleine kamertje. Maar het is heden nog niet
aangekomen."
Eerst op het plaatsje, waaraan zich een heel
klein tuintje aansluit, wordt Karpeles' stemming
iets beter. Men verstaat wel niet alles wat het
vroolijke vrouwtje vertelt, want gelijk Heine reeds
zegt: In de taal der Düsseldorfers hoort men
een overgang tot het kikkergekwaak der
Hollandgche moerassen", maar zooveel is toch te begrij
pen, dat hier binnen, door een houten traliewerk
afgesloten, de kippenhoek is, waarin de kleine Harry
werd opgesloten als hij 's Zaterdags de zure drui
ven eigenhandig geplukt en opgesnoept had Daar
aan den ingang van het achterhuis vindt men de
oude, maar sinds lang niet meer bruine deur,
waarop de groote schrijver zijn eerste werken met
krijt schreef. Rechts eindelijk het kleine tuintje,
met een groote schaduwrijke acacia in het mid
den, dien volgens mondelinge overlevering, Heine
zelf tachtig jaw geleden heeft geplant,"
Een blad van dezen boom, dat mijn vrouw als
een souvenir had gevraagd, kon niet geplukt wor
den, omdat er geen ladder bij de hand was. De
vriendelijke huisvrouw beloofde, er ons een' te
zenden. Het gebeurde heel dikwijls, dat men haar
dat gevraagd had, zeide zij, en toen ik haar
vraagde, hoe haar rood mondje aan zooveel wijs
heid omtrent Heine gekomen was, antwoordde zij
blozend, dat zij dat alles gedrukt gelezen" had."
Karpeles heeft daarna in Düsseldorf nog wat
rondgekeken, en de andere standbeelden gezien.
Peter Cornelius en Gottfried Schadow waren
zeker verdienstelijke en voortreffelijke kunste
naars," zegt hij, van wier roem men geen drup
peltje moet afdoen, maar men kon toch tot heden
een weemoedig gevoel niet onderdrukken, wan
neer men te Düsseldorf hun standbeelden voorbij
ging, en zich onwillekeurig afvroeg: waar is nu
wel het monument voor Heinrich Heine?"
In Nederland, waar Heine zooveel gelezen en
gezongen wordt, waar iedereen het Buch der
Lieder van buiten kent en geheele bladzijden uit
de Reisebilder aanhaalt, kan men zich dit zeker
nog veel minder begrijpen. Het feit, dat Heino
nu eerst zijn monument krijgt in zijn vaderstad,
zal zeker door de geschiedenis wel karakteristiek
worden genoemd voor den toestand der Duitsche
maatschappij in de tweede helft der negentiende
eeuw.
DE ANATOMIE VAN CUPIDO.
Bij de firma Macmillan & Co, is een curieus
boek verschenen, Romantic. Love and personal
beauty, their development, casual relations, histo
rie and national peculiarities", door een
Amerikaansch journalist, Henry T. Finck. De litteratuur
over de liefde", is onuitputtelijk, maar van ene
encyclopedie als die van don heer Finck is geen
voorbeeld. Al wat in boeken steekt is in dit boek
gevaren"; de citaten uit dichters, wetenschappe
lijke werken en tijdschrift-litteratuur zijn ontel
baar, en de heer Finck heeft zijn reusachtig
materiaal niet enkel naast elkaar gezet, maar
alleraardigst verwerkt. De opinie van vele lezers
en lezeressen zal wel zijn, dat een kus meer be
wijst dan het geheele boek, maar de heer Finck
heeft een philanthropische stelling, die hij met
groote volharding telkens op den voorgrond stelt
en van alle zijden toelicht, zoodat zijn werk ook
een werk van enthousiasme, niet enkel van
napluizen, is. De stijl er van is zeer gelukkig, hel
der, onderhoudend, van een zeer persoonlijken
stempel, en men kan het boek iedereen in han
den geven
Het boek bedoelt", zegt een Amerikaansch
blad, een verheerlijking van die onschuldige
hofmakerij, flirtation en verliefdheid vóór het huwe
lijk, tusschen jongelieden en jongedochters, die in
het Amerikaansclie leven reeds haar zetel heeft.
Deze verliefdheid, die tot het huwelijk leidt, is de
romantische liefde", waarvan de titel spreekt en
die door den heer Finck beschouwd wordt als de
bron van alle schoonheid en kracht in de rassen,
de hoop der menschheid voor de toekomst. Alleen
door sexueele keus" en het verwijderen van alle
andere motieven tot het huwelijk dan de liefde"
kan do menschheid er voortdurend op vooruitgaan;
en daar de romantische liefde de diepste en fijnste
vorm is van sexueele keus, zijn de maatschappijen,
die kunstmatige hindernissen daartegenover stel
len gedoemd tot ondergang, terwijl die welke er
vrij spel aan geven, zich ontwikkelen zullen."
Finck zegt, als voorbeeld: De Franschen trou
wen om geld en om sociale redenen, en hun kin
deren zijn leelijk; do Amerikanen trouwen uit
liefde en hebben de mooiste kinderen ter wereld."
De Fransche moeders, en toch ook ieder die in
den tuin der Tuilerieën of in het pare Monceau
de mooie blonde en bruine wezentjes zag spelen,
zullen dit do Amerikaansche kindereu in hun
eer latend, niet toegeven.
De schrijver laat zich in zijn verhandeling over
de romantische liefde ook tot profetecren verlei
den. Met hare ontwikkeling, die in Amerika zoo
goed op gang is, zal het verschil tusschen de beide
seksen steeds grooter worden, de vrouw zal steeds
minder op den man gaan gelijken. Het bruine
type zal het blonde verdringen, de vrouwen zul
len kleiner worden, bij naar zoowel als bij de
mannen zullen kracht on schoonheid toenemen,
de mannen zullen hoezoo? hun baard ver
liezen, maar hun knevel houden.
Tweehonderd pagina's van het boek zijn gewijd
aan het betoog, dat de romantische liefde het
product eener evolutie is, nauwelijks een eeuw oud,
ofschoon Dante en Shakespeare, als genieën, hun
tijd vooruit waren.
De moderne liefde is dit samenstel van be
koring en eerbied, dat de vrouw tot een godin
maakt totdat men haar getrouwd heeft, dan
wordt zij weer een vrouw. Het denkbeeld^ van dit
geboren worden der romantische liefde is zeker
oorspronkelijk on scherpzinnig, met ne bepa
ling, dat men de denkbeelden welke de
menschen omtrent bun gevoelens hebben, gelijkstelt
met die gevoelens zelve. De man heeft toch zeker
wel steeds een machtigen invloed ondergaan, on
juist dien van bekoring en eerbied, ten opzichte van
de vrouw; maar inderdaad geeft de litteratuur,
als spiegel van dien invloed, op verschillende tijd
perken een geheel ander beeld weer. In oude
tijden, toen philosophische kalmte, stoïcijnsche
ongevoeligheid de ideale toestand van den geest
was, droeg iemand er niet. gelijk de helden der
ridderromans of der moderne romantiek, roem op,
wanneer een vrouw geheel zijn geest in banden
hield; toch zal in werkelijkheid de toestand wc)
dezelfde geweest zijn. In het begin dezer eeuw
werd gevoeligheid, in plaats van een zwakheid,
een genot, en tegelijk met ziekelijke gevoeligheid
voor de natuur, met wanhoop, landerigheid, werd
ook liefdeslijden iets bewonderenswaardigs, cene
stof voor poëzie. Een ander bewijs voor deze evo
lutie is de leeftijd der heldinnen. Jules Janin
merkt het op : vroeger was de vrouw tusschen
dertig en veertig jaren voor roman en drama
verloren; daarentegen wordt nu het meisje van
zestien, dat Shakespeare, Racine, Molière,
Voltaire, Ariosto, en zelfs nog Byron bezongen, als
nog geen voldoend voorwerp voor den hartstocht
beschouwd." De evolutie in de beschouwing
deidichters is dus niet twijfelachtig, en zeer zeker
oefent de litteratuur ook eenigen invloed uit op
het leven, maat wie zal zeggen hoeveel?
Als een staaltje van Finck's stijl gelde dit:
De Fransche en Duitgche meisjes worden stel
selmatig er op afgericht, te schrikken van een
man, (dien z\j heimelijk allerliefst vinden, vooral
met z\jn snor), en verbergen zich dan achter moe
der of geleidster, als kiekens onder de vleugels
der kloek. Die kiekenachtige schuwheid doet veel
meer kwaad dan goed, zij maakt de meisjes zwak
en wuft; en wat de mannen aangaat, als zij al
toos behandeld worden als roofvogels, hoe kunnen
zij dan nalaten die rol te spelen? Als de mannen
zich als gentlemen zullen gedragen, dan moet
men hen als gentlemen behandelen." De
Anglo-Amerikaan«he liefde is romantische liefde,
rein en eenvoudig. Engeland heeft menig schit
terend juweel aan de kroon zijner verdiensten
voor de beschaving, maar het schitterendst van
allen is, dat het als eerste van alle natiën ?
oude, middeleeuwsche of moderne de traliën van
de gevangenis der vrouw heeft weggenomen, de
deur voor Cupido geopend en het hem daar in
nig comfortable gemaakt heeft. En Cupido is
dankbaar geweest en heeft Engelands gewoonten
en zeden tot een model gemaakt, dat alle andere
natiën langzaam maar zeker copieëren. Duitschers
en Franschen schikken zich in Engeland in
liefdezaken van Engelsche gewoonte; in San
Francisco en Chicago, waar maar n van de tien
menschen een Engelschman van geboorte is, wordt
romantisch gevrijd op Engelsche wijze." De
Duitsche meisjes hebben een voordeel boven de
Fransche, zij hebben eene litteratuur die rein en
gezond is, waarin zij over romantische liefde kun
nen lezen en hare gevoelens meer bewust en
diepor maken. In dat opzicht is Heino de grootste
opvoeder, wat emoties betreft, dien Duitschland
ooit bezat. Het feit, dat Heine's boeken weldra
vrij van eigendomsrecht zullen zijn en het land
overstroomen, heeft reeds lang jongeheer Cupido
zich van genoegen de handen doen wrijven; hij
heeft juist in zijn arsenaal orders gegeven voor
eonige honderdduizenden nieuwe pijlen". Men
moet den Duitschers toegeven, dat zij de meest
volhardende natie zijn. Wat zij willen, brengen
zij tot stand. Wanneer zij het zich in het hoofd
mochten zetten, dat ook zij persoonlijke schoon
heid noodig achten, dan moet Engeland oppas
sen. Duitschland's professoraten in de hygiëne,
thans aan allo Universiteiten ingesteld, zullen
rijke vruchten dragen. Wanneer Bismarck de
volle beteekenis van de Anglo-Amerikaansche
vrijage ontdekte, zou hij terstond bevelen, dat er
aan de dagelijksche programma's een uur les in
die wetenschap werd toegevoegd, en hij zou
scheepsladingen Zuid-Amerikaansche en
Andalusische brunetten laten komen, om ze aan zijne
officieren tot vrouwen te geven."
liet boek is ernstig bedoeld, is uiterst onder
houdend, en zeer suggestief, al tracht de heer
Finck zoTf ook geen enkele vraag onbeantwoord
te laten In den Inhoud" vindt men als titels
van hoofdstukken: De liefde in Egypte; De oude
Hebrecuwsche liefde; De oude Arysche liefde;
later Is de eerste liefde de beste?" (hetgeen
de heer Finck ontkennend beantwoordt); Liefde
op het eerste gezicht; Liefde en beschaving;
Oude vrijsters; Aanzoek doen; Hoe te kussen
enz. liet tweede deel van het werk loopt vooral
<y\er lichamelijke schoonheid, cene
aestheticoanatonüsche analyse van ieder deel van het
menschelijk lichaam van top tot teen," en de lieer
Finck breidt rlit zoover uit, dat hij recepten geeft
voor toilet-water, tandpoeder on eau vci/ctale, en
den beste vorm van laarzen en het soigneeren der
handen bespreekt.
Een curieus, echt Amerikaansch boek over het
geheel: Wagner, Verdi en de liefde: de liefde
en de haarverf; Shakespeare, Dante, Lamartine;
en dat alles dooreen, maar het geheel getuigt
van reusachtig veel lectuur, eeiiige originaliteit
en vrij veel nadenken, en eene buitengewone gave
voor het bijeenbrengen van wat onderhoudend en
belangwekkend is.
Van Germanismen gesproken in den St
renfreid" wordt een gemoedelijk leven geleid"
en geldt de huisvrouw" niet voor echtgenoot,
maar voor vrouw des huizes.
Tegen tot zijn recht komen" is meer-malen
gewaarschuwd. Men bedoelt, dat het recht, in
zeker geval, erkend is; dat iets zijn eisch krijgt.
Ondraaglijk is ook de Zondaagsche naam, dien
de joernalisten zich aanmatigen, door zich publi
cisten te noemen. Ja, denken ze: natuurlijk: ik
publiceer; dus ben ik een publicist. Waarom dan
niet liever een publikaan ? lemant ervaren in
het staatsrecht ziedaar een publicist.
Vreemd wordt ook met de vrije kunsten omge
sprongen ; als of daartoe ook de beeldende kunsten
te betrekken waren!
Menig-een denkt ook, dat noode (ongaarne) ?
ter naauwer nood beteekent, gelijk ook ter nood,
dat zeggen wil: in tijd van nood, als de nood
aan den man komt. Vele lieden zeggen ook,
uit bescheidenheid, dat zij gaarne wenschen, als
zij meenen, dat zij iets wenschen of gaarne willen.
Margareta gaat men altijd nog voort
Margaretha te spellen. Men spelt citroen en cigaret, en
toch sigaar.
Men plaatst, van Overheids wege, het
verbindingsstreepjen tusschen Visscher en school en zet
er Moemer los voor. Het is toch niet de
Visscherschool, het is de Roemer- Visscherschool. (Denk
aan : gouden-uiirwerkmaker).
Men heeft onlangs gehaaid over u bent en u is.
't Is nochtans duidelijk, dat men met den 3n
persoon, waarvan U. de verkorting aanbiedt (Uw
Edele, Uw Eerzame, Uw Liefde, Uw Majesteit,
Uw Wei-Eerwaarde), niet den 2n-persoonsvorm
van bet werkwoord verbinden kan: UwMajesteit
zijt vermoeid", Votre Majestétes fatiguée"!
De lieden moeten Italiaansch leeren, om wat ge
meenzamer met do hoffelijkheid van het
3e-persoonsgebruik te worden. Het spreekt van zelf,
dat men niet behoeft te zeggen : Uw Majesteit
heeft pijn in haar hoofd", dat men, in zulk geval,
tot den persoon zelf te-rug-keert: U. heeft pijn
in uw hoofd", of, nog beter: in't hoofd".
Tooneeldichters vooral moeten voor dat U bent" en U
hebt" zich wachten.
Algemeen is ook de wanvorm: Gaat u bin
nen !" Wie zou in 't Fransch zeggen : Entrez
vous!" ? Men zegt: Ga binnen, als ik u ver
zoeken mag!" of asjeblieft!"
Even goed is IJ heeft zich bezeerd" en U.
heeft u bezeerd"; het laatste is misschien, als het
eenvoudigst, verkieslijk.
Ten slotte, een woord ter weerlegging van den
inzender S. in het'?Weekblad" van l") dezer. Die
lieer brodoert nog eens op het thema, dat twee
negatieven een poziticf maken Toch vergist hij
zich met te zeggen, dat de uitdrukking niets
geen eigen observatie" om die roden veroordeeld
moet worden. Hot is geen streng-logiesch gram
matische, het is een rhetorische uitdrukking. Plot
woord niets wordt daar gebezigd om de totale
afwezigheid van eigen observatie uit te drukken.
Het kan me niets niet schelen", behoort zeker
niet thuis in den style soittenu: maar het is eon
volksgezegde, dat schildert. liet kan me niet
schelen" In welke mate kan het u niet schelen?
In de mate, die door niets wordt aangegeven.
Hij beeft er niets geen verdiensten van" wil
zeggen : volstrekt geen: niets is als een
tusschenzin te verstaan.
Ook in onzen strengere spraakkunst is de dub
bele ontkenning niet buitengesloten. Hot
woordtjen en en het woordtjcn niet behelzen, beide,
een ontkenning. Gady imede?1' vroeg m en eens.
,,'k En doe," was het andwoord (Ik en doe, ik en
doe het niet). Of hij 't doet, of niet en doet,"
zei men eenmaal. Hine begrijpt mi niet." Ili/j
en begrijjit mij niet. En gelijk nc gelijk niet. Wij
hebbén wel degelijk, evenals de Franschen, do
dubbele ontkenning Meermalen is het voor
deel in het licht gesteld der plaatsing van dat
woord! jen Kn, ter inleiding van den ontkcnnonden
volzin:
KOERANTE TAALFOUTEN.
Ik won, dat ik deze regelen niet de waarschu
wing kon openen, dat men toch vooral niet het
bijvoeglijk naamwoord aanzie voor het eerste lid
der samenstelling koerantentaalfouten" : ik had er
immers bijna ook dit woord boven kunnen zetten.
Ouder onze elegantste schrijvers zijn er, die zich
vaak aan de geslachten vergrijpen ; maar ook bet
gros der spraakmakende gemeente vervalt in dat
euvel, vooral wanneer zij zich met keurigheid
willen uitdrukken.
Men weet, of kan naslaan, dat het woord l><i,-tt
vrouwelijk is. Nochtans geeft men ons onophou
delijk te lezen : hij heeft ten late van zijn min
derjarige dochter" enz. Waar staat, in de gere
gelde verbuiging van bet vrouwlijk woord, die n ?
Het voorzetsel te regeert den derden naamval.
Bij mannelijke en onzijdige woorden komt die n
dus goed te pas : ten tijde (maar om dat tijd ook
vrouwelijk is ter tijd toe) ; ten Minere, ten
opzichte,: maar ten liate! Misschien meeucn de
gebruikers het weer goed te maken, door ons druk
op ter u-illc te vergasten. Het woord iril is man
nelijk. Die het Onze Vader" ken t, weet dat men lang
gezegd beeft Utren wille geschiede", in den
casus einphaticus. Ter wille is een gebrekkige
pedantisme, dien niernant zich veroorloven moet.
(Volgends Bilderdijk zijit de -ismen mannelijk,
wanneer zij hoofd voor hoofd optreden ; onzijdig,
wanneer men er een hoedanigheid in ziet: die
j (Icrmanisme moot vermeden worden; maar het
Germanisme krijgt steeds meer invloed.)
Velen eieren hun stijl altijd nog op met den
3n naamval der, in het vrouwelijk meervoud. Men
zal geen voorbeeld hiervan aantreffen in onze taal
van 1200 tot 1800.
Men zegt, dat er Kotzebueschc tooneclstukken"
opgevoerd worden, en bedoelt daarmee niet, dat er
stukken in den trant van Kotzebne vertoond worden;
m-ar stukken door Kotzobuegeschreven. Wij booren
van Meyerbcersche muziek" spreken, als men
don Robert" en den Prophete" bedoelt. Lou
ter Germanisme ! Wil men de operaas van Halévy
Meyerbeersche operaas" noemen, dat zou
aangaan. Het woord oproeren diende men,
intooneelzaken. óók wel tot de personaadjes te beper
ken: Scribe voert, in de sinds lang niet gespeelde,
vertoonde of uitgevoerde Calomnie" den
Ministre Raymond op."
begint liccts een vaors aan zijn zwager.
Xooit verkeert in 't zelfde geval als niet.
lemant heeft geen goed llollandsch geleerd". In
welke mate niét, in welke levensperiode? Kooit.
Ik hoop iets tot de kennis van 's Hoeren S'
moêrs taal'' te hebben bijgedragen.
2G Jan. '88. A. Tn.
ALFRED STEVENS.
Do Belgen zijn trotsch op bun roemrijke
landgenooten, ook als deze in de vreemde wonen. Met
zoodra was Alfred Stevens te Brussel aangekomen,
om de begrafenis van den minister Von Praet
l»ij te wonen, of de bladen haastten zich, liem
hun reporters te zenden.
Ik verlies geen dag, waarop ik werken
kan," zeidc hij tot den afgezant der Rfforme,
ik'kom niet uit mijn atelier in de rne Rochereau.
Ge ziet, wat mijn vacanties zijn, een begrafenis
en een huwelijk, dat van den zoon van Sarah
Bernhardt. Rust zou mij ook geen goed doen; ik
kan niet zonder bezigheid zijn. Drie of vier jaren
geleden zonden de geneesbceren, oordeelend dat
ik noodig bad mij van de vergiftige dampen van
het atelier te zuiveren, mij naar de zee; nu, ik
schilderde er, gedurende mijn badkuur, bet eene
zecgezicbt na bet andere."
*
* *
De meestor, die zoo uit bed stappend den redacteur
ontving, knoopte zijn olijfldenrig pluche vest dicht,
en begon, met de cigarette in den mond, over do
werken te praten, die bij onderhanden heeft. Ik
schilder thans eene Salome en cene Lady
Macbelh," zeido hij; beide op natuurlijke grootte.
Ik bad, zooals altijd, twee of drie modellen geno
men, naar welke ik mij eenvoudig inspireer. Als
ik Sarah Bernhardt wilde schilderen, dan zou het
iets anders zijn, dan had ik haar alleen in haar
rol weer te geven, zij is een levend kunstwerk,
als ik mij zoo mag uitdrukken, een levend schil
derij, ik verzoek u wel, daar geen ongalante
toespeling in te zien. Toch hindert mij dat kie
zen uit de natuur niet; als men op een zekeren