De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 22 januari pagina 4

22 januari 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 552. blijven, ie niet te zeggen. Gustav Karpeles, een van degenen die het meest over Heine geschre den hebben, vindt dat zyne populariteit in zijn vaderland, in verhouding tot Duitsche toestan, den", nóg verwonderlijk snel gekomen ia. Karpe les drong reeds jaren geleden op een Heine-monument aan, maar maakte zich, naar hij thans bericht, destijds geen illusie omtrent den uitslag r zjjner pogingen. Toen te Keulen een monument TOOT Friedrich Wilhelm IV zou worden opgericht, - plaatste een der ontwerpers ter zijde van het voetstuk ook de figuur van Heine. Zijn ontwerp vond geen genade in de oogen van de jury; was het daarom? Eenige jaren daarna trachtte Moritz Hartmann onder de Duitsche kunstenaars te Parijs gelden te verzamelen voor een Heinettonument op het Cimetière Montmartre, waar de dichter rust; maar ook dit denkbeeld verviel. De iamilie Heine, die rijk is, heeft er wel eens over gedacht, maar de overeenstemming tusschen baron Gustav Heine, die thans overleden is, Mevr Mathilde Heine, Mevr. Furtado-Heine en de ove rigen schijnt te wenechen over te laten, en ook eigenlek is een Heine-monument niet de zaak vin de familie, maar van het volk, dat hem zoo veel verschuldigd is. Karpeles vertelt hoe hij een bezoek heeft gebraeht aan het huis, waar Heine geboren is Dit huis", zegt hjj, ligt in het oude deel der stad, dicht by den Kijn, in de Bolkerstrasse. Het droeg, toen Samson Heine daar z\jn manufactuurwinkel had, het nummer 602, in het jaar 1811 ver lieten Heine's ouders het huis, en trokken in het daartegenover liggende Na. 42 van dezelfde straat. Het oude huis ging in andere handen over, werd afgebroken, en een nieuw gebouw, grooter, dat No. 53 draagt, op de plaats opgericht. Sedert 31 Januari 1861 is het met een eenvoudigen marmeren gedenksteen versierd, die het opschrift draagt* Geburtshaus von Heinrich Heine". Dat is de eenige zichtbare herinnering aan den dichter in 2Jjn vaderstad Düsseldorf'. Maar," vervolgt Karpeles, wie zijn Heine goed in het hoofd heeft, kan te Düsseldorf bij iedere schrede zijn herinnering opfrisschen. Daar is vooreerst de Schlossplatz, die in de herinnering uit 's dichters jeugd zulk een groote rol speelt; vervolgens het ruiterstandbeeld van den ouden keurvorst Jan Wilhelm, op de Markt, met het zwarte harnas en de diep afhangende pruik, dat zoo mogelyk nog groener geworden is, dan de Dusel, die hier in den Rijn uitmondt, ad) ter het oude Franziskanerklooster, waar Heine hot eerst -schoolging, en waar hij met den kleinen Wilhelm speelde, wien hij op een mooien lenteavond ver zocht : Wilhelm, haal toch het katje eens, dat daar pas in het water is gevallen". Vroolijk klom het kleine ventje op de plank, die over do beek lag, haalde het katje uit het water, maar viel er zelf in, on toen men hem er uit haalde, was hij nat en dood. De herinnering aan deze gescffiedenis uit zijn jeugd heeft Heine, gelijk men weet, nog in zijn laatste levensjaren door een heerlijk gedicht vereeuwigd". Düsseldorf is nog een mooie stad, veel mooier dan in den tijd van Heine, die in 182G schreef: De stad Düsseldorf is heel mooi, en wanneer men in de verte aan haar denkt, en toevallig daar geboren is, wordt het iemand zonderling te moede. Ik ben er geboren, en het is mij alsof ik zoo naar huis moest. En als ik zeg naar huis gaan, dan bedoel in de Bolkerstraat en het huis, waarin ik geboren ben. Dit huis zal eenmaal zeer merkwaardig zijn, en aan de oude vrouw die het in eigendom heeft, heb ik laten zoggen, dat zij toch vooral het huis niet vorkoopen moet. Voor het huis zou men nu toch nauwelijks zooveel krijgen, als alleen reeds de fooien zullen bedragen, die eenmaal de Engelsche dames met hare groene sluiers aan het dienstmeisje zullen geven, dat hun de kamer zal wijzen waarin ik het levens licht heb aanschouwd, en den kippenhoek, waar vader mij gewoonlijk opsloot, als ik druiven had gesnoept, en ook de bruine deur, waarop moeder mjj met krijt de letters leerde schrijven." Het huis, waarin Heine geboren werd, is nu een achterhuis geworden; aan de straat is ccn i flink modern huis van twee verdiepingen ge bouwd. Eene eerzame vleeschhouwer, wiens win kel het voorhuis vormt, is eigenaar. Zijn vrouw, een vriendelijk vrouwtje, ontvangt do bezoekers. Zij heeft daartoe dikwijls gelegenheid, want er komen in een jaar heel wat menschcn, on de ryke Engelsche dames met groene sluiers vormen de minderheid; meest zijn het Duitschers, jong en oud, mannetjes en wijfjes, die het huis willen zien, waar hun lievelingsdichter geboren werd." Eenige teleurstelling ondervindt do bezoeker wel. Om het ronduit te zeggen, de indruk is armoedig en prozaïsch. Naar het schijnt is alles in de woning gebleven als ten tijde van Samson Heine; een houten trap voert naar de eerste ver dieping, waar twee of drie der armoedige lage kamertjes ons als de woning van Heine's ouders worden aangewezen ; in het laatste, het kleinste, . is Heine geboren. Er is geen enkel portret, geen enkele herinnering aan den dichter. Jaren ge leden", vertelt de vriendelijke gastvrouw, is er een heer uit Berlijn geweest, met een mooie snor, roode wangen en een gouden bril, die heeft be loofd een goed portret van Heine te zenden voor dat kleine kamertje. Maar het is heden nog niet aangekomen." Eerst op het plaatsje, waaraan zich een heel klein tuintje aansluit, wordt Karpeles' stemming iets beter. Men verstaat wel niet alles wat het vroolijke vrouwtje vertelt, want gelijk Heine reeds zegt: In de taal der Düsseldorfers hoort men een overgang tot het kikkergekwaak der Hollandgche moerassen", maar zooveel is toch te begrij pen, dat hier binnen, door een houten traliewerk afgesloten, de kippenhoek is, waarin de kleine Harry werd opgesloten als hij 's Zaterdags de zure drui ven eigenhandig geplukt en opgesnoept had Daar aan den ingang van het achterhuis vindt men de oude, maar sinds lang niet meer bruine deur, waarop de groote schrijver zijn eerste werken met krijt schreef. Rechts eindelijk het kleine tuintje, met een groote schaduwrijke acacia in het mid den, dien volgens mondelinge overlevering, Heine zelf tachtig jaw geleden heeft geplant," Een blad van dezen boom, dat mijn vrouw als een souvenir had gevraagd, kon niet geplukt wor den, omdat er geen ladder bij de hand was. De vriendelijke huisvrouw beloofde, er ons een' te zenden. Het gebeurde heel dikwijls, dat men haar dat gevraagd had, zeide zij, en toen ik haar vraagde, hoe haar rood mondje aan zooveel wijs heid omtrent Heine gekomen was, antwoordde zij blozend, dat zij dat alles gedrukt gelezen" had." Karpeles heeft daarna in Düsseldorf nog wat rondgekeken, en de andere standbeelden gezien. Peter Cornelius en Gottfried Schadow waren zeker verdienstelijke en voortreffelijke kunste naars," zegt hij, van wier roem men geen drup peltje moet afdoen, maar men kon toch tot heden een weemoedig gevoel niet onderdrukken, wan neer men te Düsseldorf hun standbeelden voorbij ging, en zich onwillekeurig afvroeg: waar is nu wel het monument voor Heinrich Heine?" In Nederland, waar Heine zooveel gelezen en gezongen wordt, waar iedereen het Buch der Lieder van buiten kent en geheele bladzijden uit de Reisebilder aanhaalt, kan men zich dit zeker nog veel minder begrijpen. Het feit, dat Heino nu eerst zijn monument krijgt in zijn vaderstad, zal zeker door de geschiedenis wel karakteristiek worden genoemd voor den toestand der Duitsche maatschappij in de tweede helft der negentiende eeuw. DE ANATOMIE VAN CUPIDO. Bij de firma Macmillan & Co, is een curieus boek verschenen, Romantic. Love and personal beauty, their development, casual relations, histo rie and national peculiarities", door een Amerikaansch journalist, Henry T. Finck. De litteratuur over de liefde", is onuitputtelijk, maar van ene encyclopedie als die van don heer Finck is geen voorbeeld. Al wat in boeken steekt is in dit boek gevaren"; de citaten uit dichters, wetenschappe lijke werken en tijdschrift-litteratuur zijn ontel baar, en de heer Finck heeft zijn reusachtig materiaal niet enkel naast elkaar gezet, maar alleraardigst verwerkt. De opinie van vele lezers en lezeressen zal wel zijn, dat een kus meer be wijst dan het geheele boek, maar de heer Finck heeft een philanthropische stelling, die hij met groote volharding telkens op den voorgrond stelt en van alle zijden toelicht, zoodat zijn werk ook een werk van enthousiasme, niet enkel van napluizen, is. De stijl er van is zeer gelukkig, hel der, onderhoudend, van een zeer persoonlijken stempel, en men kan het boek iedereen in han den geven Het boek bedoelt", zegt een Amerikaansch blad, een verheerlijking van die onschuldige hofmakerij, flirtation en verliefdheid vóór het huwe lijk, tusschen jongelieden en jongedochters, die in het Amerikaansclie leven reeds haar zetel heeft. Deze verliefdheid, die tot het huwelijk leidt, is de romantische liefde", waarvan de titel spreekt en die door den heer Finck beschouwd wordt als de bron van alle schoonheid en kracht in de rassen, de hoop der menschheid voor de toekomst. Alleen door sexueele keus" en het verwijderen van alle andere motieven tot het huwelijk dan de liefde" kan do menschheid er voortdurend op vooruitgaan; en daar de romantische liefde de diepste en fijnste vorm is van sexueele keus, zijn de maatschappijen, die kunstmatige hindernissen daartegenover stel len gedoemd tot ondergang, terwijl die welke er vrij spel aan geven, zich ontwikkelen zullen." Finck zegt, als voorbeeld: De Franschen trou wen om geld en om sociale redenen, en hun kin deren zijn leelijk; do Amerikanen trouwen uit liefde en hebben de mooiste kinderen ter wereld." De Fransche moeders, en toch ook ieder die in den tuin der Tuilerieën of in het pare Monceau de mooie blonde en bruine wezentjes zag spelen, zullen dit do Amerikaansche kindereu in hun eer latend, niet toegeven. De schrijver laat zich in zijn verhandeling over de romantische liefde ook tot profetecren verlei den. Met hare ontwikkeling, die in Amerika zoo goed op gang is, zal het verschil tusschen de beide seksen steeds grooter worden, de vrouw zal steeds minder op den man gaan gelijken. Het bruine type zal het blonde verdringen, de vrouwen zul len kleiner worden, bij naar zoowel als bij de mannen zullen kracht on schoonheid toenemen, de mannen zullen hoezoo? hun baard ver liezen, maar hun knevel houden. Tweehonderd pagina's van het boek zijn gewijd aan het betoog, dat de romantische liefde het product eener evolutie is, nauwelijks een eeuw oud, ofschoon Dante en Shakespeare, als genieën, hun tijd vooruit waren. De moderne liefde is dit samenstel van be koring en eerbied, dat de vrouw tot een godin maakt totdat men haar getrouwd heeft, dan wordt zij weer een vrouw. Het denkbeeld^ van dit geboren worden der romantische liefde is zeker oorspronkelijk on scherpzinnig, met ne bepa ling, dat men de denkbeelden welke de menschen omtrent bun gevoelens hebben, gelijkstelt met die gevoelens zelve. De man heeft toch zeker wel steeds een machtigen invloed ondergaan, on juist dien van bekoring en eerbied, ten opzichte van de vrouw; maar inderdaad geeft de litteratuur, als spiegel van dien invloed, op verschillende tijd perken een geheel ander beeld weer. In oude tijden, toen philosophische kalmte, stoïcijnsche ongevoeligheid de ideale toestand van den geest was, droeg iemand er niet. gelijk de helden der ridderromans of der moderne romantiek, roem op, wanneer een vrouw geheel zijn geest in banden hield; toch zal in werkelijkheid de toestand wc) dezelfde geweest zijn. In het begin dezer eeuw werd gevoeligheid, in plaats van een zwakheid, een genot, en tegelijk met ziekelijke gevoeligheid voor de natuur, met wanhoop, landerigheid, werd ook liefdeslijden iets bewonderenswaardigs, cene stof voor poëzie. Een ander bewijs voor deze evo lutie is de leeftijd der heldinnen. Jules Janin merkt het op : vroeger was de vrouw tusschen dertig en veertig jaren voor roman en drama verloren; daarentegen wordt nu het meisje van zestien, dat Shakespeare, Racine, Molière, Voltaire, Ariosto, en zelfs nog Byron bezongen, als nog geen voldoend voorwerp voor den hartstocht beschouwd." De evolutie in de beschouwing deidichters is dus niet twijfelachtig, en zeer zeker oefent de litteratuur ook eenigen invloed uit op het leven, maat wie zal zeggen hoeveel? Als een staaltje van Finck's stijl gelde dit: De Fransche en Duitgche meisjes worden stel selmatig er op afgericht, te schrikken van een man, (dien z\j heimelijk allerliefst vinden, vooral met z\jn snor), en verbergen zich dan achter moe der of geleidster, als kiekens onder de vleugels der kloek. Die kiekenachtige schuwheid doet veel meer kwaad dan goed, zij maakt de meisjes zwak en wuft; en wat de mannen aangaat, als zij al toos behandeld worden als roofvogels, hoe kunnen zij dan nalaten die rol te spelen? Als de mannen zich als gentlemen zullen gedragen, dan moet men hen als gentlemen behandelen." De Anglo-Amerikaan«he liefde is romantische liefde, rein en eenvoudig. Engeland heeft menig schit terend juweel aan de kroon zijner verdiensten voor de beschaving, maar het schitterendst van allen is, dat het als eerste van alle natiën ? oude, middeleeuwsche of moderne de traliën van de gevangenis der vrouw heeft weggenomen, de deur voor Cupido geopend en het hem daar in nig comfortable gemaakt heeft. En Cupido is dankbaar geweest en heeft Engelands gewoonten en zeden tot een model gemaakt, dat alle andere natiën langzaam maar zeker copieëren. Duitschers en Franschen schikken zich in Engeland in liefdezaken van Engelsche gewoonte; in San Francisco en Chicago, waar maar n van de tien menschen een Engelschman van geboorte is, wordt romantisch gevrijd op Engelsche wijze." De Duitsche meisjes hebben een voordeel boven de Fransche, zij hebben eene litteratuur die rein en gezond is, waarin zij over romantische liefde kun nen lezen en hare gevoelens meer bewust en diepor maken. In dat opzicht is Heino de grootste opvoeder, wat emoties betreft, dien Duitschland ooit bezat. Het feit, dat Heine's boeken weldra vrij van eigendomsrecht zullen zijn en het land overstroomen, heeft reeds lang jongeheer Cupido zich van genoegen de handen doen wrijven; hij heeft juist in zijn arsenaal orders gegeven voor eonige honderdduizenden nieuwe pijlen". Men moet den Duitschers toegeven, dat zij de meest volhardende natie zijn. Wat zij willen, brengen zij tot stand. Wanneer zij het zich in het hoofd mochten zetten, dat ook zij persoonlijke schoon heid noodig achten, dan moet Engeland oppas sen. Duitschland's professoraten in de hygiëne, thans aan allo Universiteiten ingesteld, zullen rijke vruchten dragen. Wanneer Bismarck de volle beteekenis van de Anglo-Amerikaansche vrijage ontdekte, zou hij terstond bevelen, dat er aan de dagelijksche programma's een uur les in die wetenschap werd toegevoegd, en hij zou scheepsladingen Zuid-Amerikaansche en Andalusische brunetten laten komen, om ze aan zijne officieren tot vrouwen te geven." liet boek is ernstig bedoeld, is uiterst onder houdend, en zeer suggestief, al tracht de heer Finck zoTf ook geen enkele vraag onbeantwoord te laten In den Inhoud" vindt men als titels van hoofdstukken: De liefde in Egypte; De oude Hebrecuwsche liefde; De oude Arysche liefde; later Is de eerste liefde de beste?" (hetgeen de heer Finck ontkennend beantwoordt); Liefde op het eerste gezicht; Liefde en beschaving; Oude vrijsters; Aanzoek doen; Hoe te kussen enz. liet tweede deel van het werk loopt vooral <y\er lichamelijke schoonheid, cene aestheticoanatonüsche analyse van ieder deel van het menschelijk lichaam van top tot teen," en de lieer Finck breidt rlit zoover uit, dat hij recepten geeft voor toilet-water, tandpoeder on eau vci/ctale, en den beste vorm van laarzen en het soigneeren der handen bespreekt. Een curieus, echt Amerikaansch boek over het geheel: Wagner, Verdi en de liefde: de liefde en de haarverf; Shakespeare, Dante, Lamartine; en dat alles dooreen, maar het geheel getuigt van reusachtig veel lectuur, eeiiige originaliteit en vrij veel nadenken, en eene buitengewone gave voor het bijeenbrengen van wat onderhoudend en belangwekkend is. Van Germanismen gesproken in den St renfreid" wordt een gemoedelijk leven geleid" en geldt de huisvrouw" niet voor echtgenoot, maar voor vrouw des huizes. Tegen tot zijn recht komen" is meer-malen gewaarschuwd. Men bedoelt, dat het recht, in zeker geval, erkend is; dat iets zijn eisch krijgt. Ondraaglijk is ook de Zondaagsche naam, dien de joernalisten zich aanmatigen, door zich publi cisten te noemen. Ja, denken ze: natuurlijk: ik publiceer; dus ben ik een publicist. Waarom dan niet liever een publikaan ? lemant ervaren in het staatsrecht ziedaar een publicist. Vreemd wordt ook met de vrije kunsten omge sprongen ; als of daartoe ook de beeldende kunsten te betrekken waren! Menig-een denkt ook, dat noode (ongaarne) ? ter naauwer nood beteekent, gelijk ook ter nood, dat zeggen wil: in tijd van nood, als de nood aan den man komt. Vele lieden zeggen ook, uit bescheidenheid, dat zij gaarne wenschen, als zij meenen, dat zij iets wenschen of gaarne willen. Margareta gaat men altijd nog voort Margaretha te spellen. Men spelt citroen en cigaret, en toch sigaar. Men plaatst, van Overheids wege, het verbindingsstreepjen tusschen Visscher en school en zet er Moemer los voor. Het is toch niet de Visscherschool, het is de Roemer- Visscherschool. (Denk aan : gouden-uiirwerkmaker). Men heeft onlangs gehaaid over u bent en u is. 't Is nochtans duidelijk, dat men met den 3n persoon, waarvan U. de verkorting aanbiedt (Uw Edele, Uw Eerzame, Uw Liefde, Uw Majesteit, Uw Wei-Eerwaarde), niet den 2n-persoonsvorm van bet werkwoord verbinden kan: UwMajesteit zijt vermoeid", Votre Majestétes fatiguée"! De lieden moeten Italiaansch leeren, om wat ge meenzamer met do hoffelijkheid van het 3e-persoonsgebruik te worden. Het spreekt van zelf, dat men niet behoeft te zeggen : Uw Majesteit heeft pijn in haar hoofd", dat men, in zulk geval, tot den persoon zelf te-rug-keert: U. heeft pijn in uw hoofd", of, nog beter: in't hoofd". Tooneeldichters vooral moeten voor dat U bent" en U hebt" zich wachten. Algemeen is ook de wanvorm: Gaat u bin nen !" Wie zou in 't Fransch zeggen : Entrez vous!" ? Men zegt: Ga binnen, als ik u ver zoeken mag!" of asjeblieft!" Even goed is IJ heeft zich bezeerd" en U. heeft u bezeerd"; het laatste is misschien, als het eenvoudigst, verkieslijk. Ten slotte, een woord ter weerlegging van den inzender S. in het'?Weekblad" van l") dezer. Die lieer brodoert nog eens op het thema, dat twee negatieven een poziticf maken Toch vergist hij zich met te zeggen, dat de uitdrukking niets geen eigen observatie" om die roden veroordeeld moet worden. Hot is geen streng-logiesch gram matische, het is een rhetorische uitdrukking. Plot woord niets wordt daar gebezigd om de totale afwezigheid van eigen observatie uit te drukken. Het kan me niets niet schelen", behoort zeker niet thuis in den style soittenu: maar het is eon volksgezegde, dat schildert. liet kan me niet schelen" In welke mate kan het u niet schelen? In de mate, die door niets wordt aangegeven. Hij beeft er niets geen verdiensten van" wil zeggen : volstrekt geen: niets is als een tusschenzin te verstaan. Ook in onzen strengere spraakkunst is de dub bele ontkenning niet buitengesloten. Hot woordtjen en en het woordtjcn niet behelzen, beide, een ontkenning. Gady imede?1' vroeg m en eens. ,,'k En doe," was het andwoord (Ik en doe, ik en doe het niet). Of hij 't doet, of niet en doet," zei men eenmaal. Hine begrijpt mi niet." Ili/j en begrijjit mij niet. En gelijk nc gelijk niet. Wij hebbén wel degelijk, evenals de Franschen, do dubbele ontkenning Meermalen is het voor deel in het licht gesteld der plaatsing van dat woord! jen Kn, ter inleiding van den ontkcnnonden volzin: KOERANTE TAALFOUTEN. Ik won, dat ik deze regelen niet de waarschu wing kon openen, dat men toch vooral niet het bijvoeglijk naamwoord aanzie voor het eerste lid der samenstelling koerantentaalfouten" : ik had er immers bijna ook dit woord boven kunnen zetten. Ouder onze elegantste schrijvers zijn er, die zich vaak aan de geslachten vergrijpen ; maar ook bet gros der spraakmakende gemeente vervalt in dat euvel, vooral wanneer zij zich met keurigheid willen uitdrukken. Men weet, of kan naslaan, dat het woord l><i,-tt vrouwelijk is. Nochtans geeft men ons onophou delijk te lezen : hij heeft ten late van zijn min derjarige dochter" enz. Waar staat, in de gere gelde verbuiging van bet vrouwlijk woord, die n ? Het voorzetsel te regeert den derden naamval. Bij mannelijke en onzijdige woorden komt die n dus goed te pas : ten tijde (maar om dat tijd ook vrouwelijk is ter tijd toe) ; ten Minere, ten opzichte,: maar ten liate! Misschien meeucn de gebruikers het weer goed te maken, door ons druk op ter u-illc te vergasten. Het woord iril is man nelijk. Die het Onze Vader" ken t, weet dat men lang gezegd beeft Utren wille geschiede", in den casus einphaticus. Ter wille is een gebrekkige pedantisme, dien niernant zich veroorloven moet. (Volgends Bilderdijk zijit de -ismen mannelijk, wanneer zij hoofd voor hoofd optreden ; onzijdig, wanneer men er een hoedanigheid in ziet: die j (Icrmanisme moot vermeden worden; maar het Germanisme krijgt steeds meer invloed.) Velen eieren hun stijl altijd nog op met den 3n naamval der, in het vrouwelijk meervoud. Men zal geen voorbeeld hiervan aantreffen in onze taal van 1200 tot 1800. Men zegt, dat er Kotzebueschc tooneclstukken" opgevoerd worden, en bedoelt daarmee niet, dat er stukken in den trant van Kotzebne vertoond worden; m-ar stukken door Kotzobuegeschreven. Wij booren van Meyerbcersche muziek" spreken, als men don Robert" en den Prophete" bedoelt. Lou ter Germanisme ! Wil men de operaas van Halévy Meyerbeersche operaas" noemen, dat zou aangaan. Het woord oproeren diende men, intooneelzaken. óók wel tot de personaadjes te beper ken: Scribe voert, in de sinds lang niet gespeelde, vertoonde of uitgevoerde Calomnie" den Ministre Raymond op." begint liccts een vaors aan zijn zwager. Xooit verkeert in 't zelfde geval als niet. lemant heeft geen goed llollandsch geleerd". In welke mate niét, in welke levensperiode? Kooit. Ik hoop iets tot de kennis van 's Hoeren S' moêrs taal'' te hebben bijgedragen. 2G Jan. '88. A. Tn. ALFRED STEVENS. Do Belgen zijn trotsch op bun roemrijke landgenooten, ook als deze in de vreemde wonen. Met zoodra was Alfred Stevens te Brussel aangekomen, om de begrafenis van den minister Von Praet l»ij te wonen, of de bladen haastten zich, liem hun reporters te zenden. Ik verlies geen dag, waarop ik werken kan," zeidc hij tot den afgezant der Rfforme, ik'kom niet uit mijn atelier in de rne Rochereau. Ge ziet, wat mijn vacanties zijn, een begrafenis en een huwelijk, dat van den zoon van Sarah Bernhardt. Rust zou mij ook geen goed doen; ik kan niet zonder bezigheid zijn. Drie of vier jaren geleden zonden de geneesbceren, oordeelend dat ik noodig bad mij van de vergiftige dampen van het atelier te zuiveren, mij naar de zee; nu, ik schilderde er, gedurende mijn badkuur, bet eene zecgezicbt na bet andere." * * * De meestor, die zoo uit bed stappend den redacteur ontving, knoopte zijn olijfldenrig pluche vest dicht, en begon, met de cigarette in den mond, over do werken te praten, die bij onderhanden heeft. Ik schilder thans eene Salome en cene Lady Macbelh," zeido hij; beide op natuurlijke grootte. Ik bad, zooals altijd, twee of drie modellen geno men, naar welke ik mij eenvoudig inspireer. Als ik Sarah Bernhardt wilde schilderen, dan zou het iets anders zijn, dan had ik haar alleen in haar rol weer te geven, zij is een levend kunstwerk, als ik mij zoo mag uitdrukken, een levend schil derij, ik verzoek u wel, daar geen ongalante toespeling in te zien. Toch hindert mij dat kie zen uit de natuur niet; als men op een zekeren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl