Historisch Archief 1877-1940
l
No. 552
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
leeftijd gekomen is, bedient men zich gaarne van
de modellen als van een dictionnaire, men moet
niet beneden zich zelf komen en deze wijze van
?'behandeling laat meer vrijheid aan de herinnering.
Te Parijs is er niet zulk een overvloed van goede
modellen als men meent, en om u de waarheid te
'leggen, ik zou het ook niet aangenaam vinden,
de Salome van mijn schilderij tegen te komen,
of haar op een publiek bal te zien cascadeeren."
En wat zullen de accessoires zijn?"
Een koperen schotel, een zilveren dolk,
en vooral eenige heel mooie stoffen, die ik ge
vonden heb. Hetgeen ik vooral zoek, is de alge
meene toon, de harmonie der kleuren, die op zich
zelf iets uitdrukt, en aldus den geest voorbereidt
op het begrijpen van het onderwerp. Zoo zal ik
niet op dezelfde wijze de blonde Ophelia omge
ven als mijne Salome; deze laatste laat ik baden
"in eene bijbelsche atmospheer. Deze zorg is iets
geheel modems. Delacroix ik wil er natuurlijk
geen oogenblik aan denken, mij met hem
tevergefijken, had _zgn blauw, zija groen, zijn geel,
en kwam daar niet uit! Mets in Rubens' figuren
al kan ik er geen van teen van schilderen,
doet ons vermoeden, dat de groote schilder daar
aan zou gedacht hebben. Voor mijne Lady
Macbeth heb ik het oogenblik gekozen, waarop mijne
heldin de bloedvlek tracht te doen verdwijnen en
zegt: Alle geuren van Arabiëkunnen...."
***
Deze beide stukken z\jn besteld, met eene
Gretchen. Dat veroorlooft mij, groote stukken te
leveren. Ik zou anders zulke afmetingen niet
kunnnn bekostigen. Maar ik moet nu Shakespeare en
Göthe vertolken, en ondanks alles, laat ik mij nog
liever meevoeren door mijn eigen inspiratie. Ik
heb eene Magdalena gemaakt. Met dit sujet was
ik veel vrijer. Magdalena is de berouwhebbende
zondares van alle tijden. ,
Er is in mijn Lady Macbeth een tegenstelling
tusschen den dageraad, die verschijnt, en het
flauw flinkerende schijnsel van het nachtlichtje,
waar ik veel moeite aan gehad heb. Ik heb ver
scheidene malen het werk opnieuw moeten be
ginnen. Ik beproef, ik beproef dan..."
Stevens was naar het venster gegaan, en keek
eenigszins verstrooid naar buiten.
Ik geloof,'' zeide hij eindelijk, dat als ik nog
niet ben blijven stilstaan in mijn loopbaan, het
is, omdat ik altoos mijne kunst boven alles ge
steld heb. tte kritiek van een leerjongen, als zij
juist is, maakt mij ongerust; ik weet al te goed,
hoeveel mij ontbreekt Men behoeft trouwens maar
eens het Louvre rond te wandelen om te zien,
dat men men niets weet."
Zult ge uw Salome en Lady Macbeth in
den Parijschen salon tentoonstellen?"
Ik exposeer niet meer in den Parijschen
salon," antwoordde hij haastig. Ik wil mij niet
meer aan de alphabetische orde blootstellen, die
u in de een of anderen donkeren hoek kan verban
nen. De salon is alleen mogelijk voor de jongeren
en voor de schilders per tien meter. Een
Terburch zou er volkomen onopgemerkt voorbijgegaan
worden. Ik exposeer met eenige vrienden in de
galerij van Petit, waar ik vijftien of twintig van
mijn stukken bij elkaar kan laten zien Daar ik
enorm veel produceer, kan ik het met dit régime
best vinden. Morgen met den eersten trein ver
trek ik weer en keer naar mijn ezel terug."
Zijt ge aan portretten bezig?"
Ja, een portret, een portret van Mad. De
Vries, in groot toilet, tot aan de taille. Ik ben
eerst met 't portret begonnen voor de twee por
tretten die ge in den Brusselschen salon hebt
kunnen zien; ge ziet wel, dat ik steeds studeer
?en beproef. Wist ge wel dat Gallait, de groote
schilder die onlangs stierf, de oorzaak was dat ik
Belgiëheb verlaten en in Parijs ben .gaan wonen ?
Hy had geweigerd mij als leerling aan te nemen
en Cermack wel genomen; toen ben ik naar Parijs
gegaan. Ik kan er geen spijt van hebben; ik ver
koop mijn schilderijen en mijn boek over de
kunst heeft in Engeland en Amerika een zeer
goed succes gehad."
VARIA.
Stephen Heller, de bekende pianist en componist,
is verleden Zondag te Parijs overleden. Heinrich
Ehrlich, de voortreffelijke muziekgeleerde en cri
ticus in het Berliner lagéblatt, wijdt aan de
nagedachtenis van den ontslapen kunstenaar de
volgende regelen.
Met Heller is een van do fijnste, edelste mu
zikale naturen ten grave gedaald, oen echt kun
stenaar, die alle modeeffecten versmaadde en die
zich geen ander doel stelde, dan aan zijne muzi
kale individualiteit de zuiverste uitdrukking te
verleenen. Te Pest op 15 Mei 1814 geboren, was
hij door zijn vader voor den koopmansstand be
stemd; doch hiervoor gevoelde hij een
onoverwinnelijken afkeer. Hij legde zich vlijtig op hot
klavierspel toe, en zijn eerste opsreden trok in
zoo hooge mate de algemeene aandacht, dat zijn
vader zich niet meer verzette tegen het besluit om
hem eene muzikale opleiding te geven en hem daar
voor aan den destijds beroemden Woener onder
wijzer A. Halm toevertrouwde. Spoedig was hij
zoover gevorderderd. dat hij kunstreizen kon
ondernemen. Op zijne vierde reis, die hom naar
Duitschland bracht, werd hij (in 1839) te
Augsburg gevaarlijk ziek. In een kunstlievend gezin
werd hij bereidwillig opgenomen en zoo zorgvuldig
verpleegd, dat hij niet slechts volkomen genas,
maar zich ook gedrongen voelde om te Augsburg
te blijven. Negen jaren lang bleef hij daar en
vormde zich in alle stilte tot een uitstekend,
origineel kunstenaar. In het jaar 1838 vestigde
hij zich te Parijs, waar hij na dien tijd is blijven
wonen, Groote kunstenaars, zooals Liszt. Chopin,
Berlioz en Hiller, gaven hem menig blijk van
hoogachting en waardeering. Doch bij het groote
publiek der Seinestad vonden zijne compositiën
slechts langzaam ingang; daarentegen waren zij
zeer gezocht in Duitschland, waar Schumannmet
groote warmte voor hem optrad en waar de sterk
sprekende individualiteit van den kunstenaar spoe
dig door de muziekvrienden werd gewaardeerd.
Langzaam en met moeite gelukte het hem, de
positie te veroveren, waarop hij recht had, maar
deze was dan ook eervol en blijvend, en zijn
naam werd onder de besten genoemd.
Heller componeerde uitsluitend voor het klavier;
zyne compositiën z\jn rijk aan echt artistieke
schoonheden. Zij onderscheiden zich door eene
eigenaardige, intellectueele bekoorlijkheid, door
liefelijke melodie, origineele, ? dikwijls verras
sende harmonieën en voornamen stijl. Kooit
vindt men bij hem afgezaagde effecten; steeds is
elk stuk op zich zelf een afgerond geheel. Zijne
karakteristieke stukken zooals lm Walde,"
Blümen-, Früeht- nd Dornenstücke" zijne
tudes en praeludiën zullen in eere blijven zoo
lang de ernstige muziekstudie aan het klavier
duurt.
Heller was in den persoonlijken omgang stil
en in zichzelf gekeerd, maar eenvoudig en wel
willend. Hij is ongehuwd gebleven. Zijn laatste
jaren waren treurig, tengevolge van ziekte in
financieele verliezen. Zijn nagedachtenis zal bij
alle kunstenaars in hooge eer blijven."
Mevrouw Amalia Joacbim, die sedert haar hu
welijk slechts eene enkele maal het tooneel heeft
betreden, zal in het voorjaar eenige gastrollen
vervullen in Kool's Opera Ie Berlijn. Zij zal op- ?
treden in de rollen van Orpheus, Fidès en Azucena.
Uit New-York wordt aan de Münchener Neuesten
Nachriehten geschreven, dat Ernst Possart voor
de derde maal is getrouwd met dezelfde dame,
van welke hij zich reeds tweemaal heeft laten
scheiden.
Oude liefde roest niet.
Het Taalverbond", afdeeling Fraaie Letteren,"
gevestigd te Brussel, heeft in zijne vergadering
van 18 December 1.1. eene verordening en eene
schets van een programma van werkzaamheden
aangenomen, welke van ijver en krachtige be
langstelling voor de zaak der Vlaamsche taal
getuigen. De voornaamste artikelen der verorde
ning luiden:
Art. I. De afdeeling zal zooveel mogelyk ieder
jaar eenen of meer bundels uitgeven, bevattende
schriften van een of meer harer leden".
Art. VI. De afdeeling houdt ten minste jaar
lijks in den loop der maand December eene
algemeene vergadering".
Art. X. Het is wenschelijk, dat de leden in
de verschillende steden, plaatselijke vergaderingen
houden. Het bestuur is gemachtigd, daar waar
zulks nuttig is. een of meer briefwissclende be
stuurleden te benoemen. Deze bestuurleden
roepen de plaatselijke vergaderingen bijeen en
zenden dagorde en kort verslag daarover aan
den schrijver."
Art. XIII. De algemeene vergaderingen
der afdeeling zullen voorloopig bij beurt gehouden
worden te Brussel, Antwerpen en Gent."
De Commissie van onderzoek (art. V) voor het
jaar 1888 bestaat uit de volgende leden: I).
Sleeckx, Is. Teirlinek, Pol De Mont, Pr. Van
' Langendonck en J. M. Brans.
* l m
* *
In de lijst van vragen en voorstellen merken
vrij op:
1°. Uitgave van het jaarboek voor 1883. 4".
Welke middelen ziju geschikt om het debiet van
Nederlandsche werken te doen stijgen ? Is de
stichting van oen algemeen stapelhuis van Neder
landsche uitgaven wenschelijk of niet? 5". Wordt
het onderwijs doorgaans in een behoorlijk letter
kundigen vorm gegeven? Middelen ter verbeterin ?;.
Hoe staat het geschapen met het onderwijs der
Nederlandsche letterkunde in 't oijzonder ? 6".
Taaizuivering. Lijst van onechte vormen, uitdruk
kingen, zinsbouw en bastaardwoorden die veelal
in Vlaamsche werken voorkomen. 8". Gaat de
Nederlandscbe letterkunde vóór- of achteruit, be
paaldelijk in Znid-Nederland ? Over den invloed
der Fransche letterkunde op de onze. Berede
neerd antwoord met voorstellen. 9''. Aanmoediging
van jonge schrijvers. Want dient in die rich
ting gedaan? Is het wenschelijk dat het Staats
bestuur een soort prijs van Rome inrichte voor
dicht en proza? Meening der plaatselijke groepen
over de aanmoediging van Staatswege, zooals die
heden geschiedt. llü. Waarbij komt het, dat het
volk regelmatig de voorkeur geeft aan treurige
werken, in alle geval aan sentimenteele
lotterj kunde? Wat kan ter verbetering gedaan worden ?
[ 14:!. Wat kan godaan worden om de
oorspron' kelijkheid in onze letterkunde te behouden en
f te bevorderen? 20'. \Vrat kan gedaan worden
\ in den zin eener innige toenadering met
Noordi Nederland?
i Het Bestuur der afdeeling bestaat uit de II. II.
i G. Antheunis, Voorzitter; R. Stijns. Onder-Voorzit
ter en J. M. Brans, Schrijver, Waterloo Steenweg
212 te Brussel.
Het pas verschenen verslag- over de begroeting
vau liet departement van sclioone kunsten in
Frankrijk bevat velerlei belangrijke bijzonderheden
omtrent do door den staat gesubsidieerde schouw
burgen. De Opéra ontvangt 800.000 francs subsi
die, de Comédie Franraiec '210.000 franc*, de
Opéra-(.'omic]uo eu het Oiléon ontvangen elk 50.000
francs. Daarenboven komt op de begrooting nog
een post voor van 50.000 francs voor volksconcer
ten en 30.000 francs voor andere concerten.
In den laatsten tijd is er op het montceren van
nieuwe stukken aan de opera heel wat bezuinigd.
In de jaren 1866-69 rekende men daarvoor 20.000
francs per bedrijf, maar in de jaren 187G-7Ï) was
dit cijfer gestegen tot 47.000 francs. De republiek
was dns nog prachtlievcmlor dan het keizerrijk.
Gedurende de jaren 1886 en '87 zijn de kosten
weder gedaald tot 18.750 francs per bedrijf. Die
bezuiniging werd gemaakt door oude costumcs op
te frisschen in plaats van nieuwe aan te koopcn,
door aanbesteding van allerlei werkzaamheden,
maar vooral door strenge controle.
Wat er voor het monteeren van groote opera's
en balletten in de laatste twintig jaren is uitge
geven, kan blijken uit enkele voorbeelden. Aida
en Le Roi de L'ihore kostten elk 275.000 francs ;
Jeaniie d'Are 175.000, Sappho, Patrie en Syh-iii
150.000, Faitst 117.500, Siqtml 112.500, ITiunlet
en Le Cid 100.000, La Farandole 87.500, Ln
Source 32.500, Riqoletto on Le Comte Ory elk
25,000 francs.
Uit de lijst der traktementen van het personeel
blijkt, dat de eerste bariton hooger wordt bezol
digd dan de eerste tenor; de bariton heeft aan
de opera een salaris van 44.500 francs en z\jn
collega van de hooge C krijgt 10.000 iranca min
der. Tweede tenoren kosten het bagatel van 4500
francs. De dramatische sopraan krygt 36.000 frs.
de balletmeesters elk 10.000 francs en de eerste
danseuse 20.000 francs. Bij de Comédie Frangaise
is het hoogste salaris 12000 francs ,? dit wordt
genoten door de ueeren Got, Coquelin, Febvre,
Mounet-Sully en Worms en door de dames
Reichemberg, Baretta, Samary en Jouassain. Als aan
vulling dient, hetgeen onder hen als sociétaires
verdeeld wordt.
Den smaak van het publiek kan men
beoordeelen naar de volgende cijfers. In de Comédie
Francaise werd in het afgeloopen jaar Francillon
80 maal gegeven, L'invitation a la Valse 74 maal,
Hamlet 73 maal, l/n Parisien 65 maal en
Chamülac 51 maal. Van de overige stukken was er
geen, dat het tot vijftig voorstellingen bracht.
De statistiek leert, dat er sedert 1881 te Parijs
elk jaar 500 nieuwe dagbladen zijn verschenen.
Daar er echter op dit oogenblik niet meer dan
1600 bladen te Parijs worden uitgegeven, moet
het verdwijnen bijna gelijken tred houden met
het verschijnen. Inderdaad zijn er dan ook onder
die duizenden couranten zeer veel, die het niet
verder brengen dan een of twee nummers. Soms
is de journalist alleen eigenaar van den titel van
een blad, dat nooit verschenen is, verschijnt of
zal verschijnen. De formaliteiten om dit eigen
domsrecht te verkrijgen, zijn noch moeielijk, noch
kostbaar; de gelukkige vinder van een pakkenden
titel behoeft slechts aan het parket in het Palais
de Jwstice plechtig te verklaren, dat het zy'n
voornemen is om een blad onder dozen of dien
titel uit te geven. ' Hij betaalt zestig centimes,
en heeft daarvoor het recht, om tegen ieder,
die zich later van denzelfden titel wil bedienen,
een proces in te stellen en schadeloosstelling van
hem te eischen. Op die wijze zijn somtijds aardige
zaken gemaakt.
Het kapitaal, dat in deze ondernemingen wordt
gestoken, is niet zoo groot als men zou denken.
Er zijn nauwelijks een half dozijn bladen in Parijs,
die eenige winst opleveren; er zijn er nog min
der, die een eigen drukkerij hebben. Stel, dat do
redactie betaald wordt hetgeen lang niet al
tijd het geval is dan zou 100,000 francs eene
voldoende som zijn om een groot morgenblad op
te richten. Maar kapitaal is voor zulke onderne
mingen niet eens noodig. Advertentiebureaux
leveren niet slechts advertenticn, maar ook
nieuws, correspondentiën enz. zoodat de uit
gever met hè» met gesloten beurs kan afreke
nen; verder is een aardig sommetje genoeg om
de kosten van het drukken en het papier te dok
ken te verdienen door de linanciëele rubriek
van eene maatschappij of con bankiershuis to
verhuren; bijna allo groote en kleine bladen doen
dit. Eindelijk zijn er steeds liefhebbers genoeg j
om de artikelen, die onderteekend zijn, voor niets
te schrijven. Eone eigenaardige bron van inkom
sten is verder de zoogenoemde publicitéde pre
mière et seconde pafie, d. w. z. de aanprijzingen
en ophcmclingen in het redactionneele gedeelte,
welke openlijk tot koopwaar worden gemaakt. Niet
slechts ondernemers van openbare vermakelijkheden,
tentoonstellingen, nieuw geopende magazijnen, mid
delen van vervoer enz. maken deze reclame, die
schijnbaar uit het diepst van het gemoed der j
redactie is geweld, tegen grof geld gebruik, maar ook
bijzondere personen, die gaarne een bewonderend
of waardeerend entrefiletjo zien gewijd aan hun
laatste bal of diner, en willen pronken met de
beschrijving van de diamanten op de nieuwe ja
ponnen van hunne dames en mot de opsomming
van do lijst hunner hoogst gedistingeerde gasten.
Indien de redactie van een blad als de Fiijaro
over deze publicitéde Ie en 2e pnge, waarvoor
zij do liefhebbers aan hot hoofd van haar blad
naar de llue Drouol 2iJ. verwijst, eens indiscreet
wilde zijn, zou zij eene aardige bijdragen
kunnetifjlevercn voor de kermis der ijdellieden.
Partijbladen, die een werkzaam aandeel nemen j
aan den politieken strijd, worden nooit beschouwd j
als winstgevende /aken en eischen bijna zonder [
uitzondering van de geestverwanten zware oft'ers.
Dit is onder anderen het geval met de oppor
tunistische KépiMiqite Franraise. de radicale
,Tu*tiee, de bonapartistische Aulori'i.c.
De provinciale pers heeft zich in Frankrijk in
de laatste jaren zeer ontwikkeld, schoon er nog
20 departementen zijn, die geen eigen dagbladen
hebben. In 1880 waren er in de departementen
1052 bladen, ongeveer evenveel als thans in Parijs.
In 1881, na de invoering der nieuwe wet op de druk
pers, was dit aantal reeds gestegen tot 1929; onder
dezen waren er 615 republikeinsch, 177
k-gitimistisch. 14(5 orleanistisch, 100 Ikmapartistisch,
terwijl 108 alleen godsdienstige onderwerpen
behandelden, liet aantal bladen in de provincie
steeg in 1882 tot 2211, in 1883 tot 244*. in 1884
tot 250(5 en in 1887 tot 2819. Terwijl de
rcmiblikeinsche bladen in aantal toenamen van 615
tot W',-2, daalde het aantal der oppositie-organen,
zoodat dit nu slechts 5o!> bedraagt.
Niettegenstaande deze uitbreiding «ier provin
ciale pers blijft bet Petit Jniirnul met zijn 950.000
exemplaren no;_>- geheel Frankrijk overstroomen.
Onder de provinciale bladen zijn er enkele,
die in handen van een grooter publiek komen
dan de beste organen van de hoofdstad. Zoo heeft
de Petit Mrtrse.illai*, een geavanceerd republi
keinsch blad. eene oplage van 82.0. H) exemplaren;
de radicale Petit Proreiir.nl lelt iSOAKK» abonntV, de
rcpublikeinsche .Jloiiliomtiie l\'onii>(iid 50000; de
Dépêche, van Tonlouse, oen blad dat Clémenccan
steunt, 90.000; do opportunistische Peltte (riroiide,
van Bordeaux. 120,000, de radicale Protircs, van
Lyon, 100.000. terwijl de Lyoii RcinMicain het
zelfs tot 135.000 lezers brengt, liet minst ont
wikkeld is de journalistiek in de monarchistische
departementen.
De vlijtige bezoekers van het lïilifli Museum
hebben erg geleden onder den mist van de vorige
week. Dagen lang waren er geen boeken te
krijgen, behalve die, welke in de galerijen van
de leeskamer geborgen zijn. Alleen de leeskamer
is namelijk electrisch verlicht; de geheele boekerij
is van kunstlicht verstoken, en op donkere dagen
feitelijk afgesloten. Eene verlichte" regeering
zou zich ten taak moeten stellen, in deze
schatkameren der wetenschap een behoorlijk aantal
gloeilampjes aan te brengen.
, John Kuskin heeft de laatste twaalf hoofdstuk
ken van z\jne autobiographie voltooid, en deze
zullen niet, zooals vroeger, n voor n, maar
en bloc worden uitgegeven. De Engelsche
sehrijver zal voor de lezers, die te ongeduldig zjjn
om deze geheele levensbeschrijving te doorwor
stelen, eene schets van zijn eigen leven geven in
het Magazine of Art. De heer Ruskin verdient
bij voorbaat den dank van allen, die ger»epen
zullen zijn om zijne nekrologie te schrijven.
Oscar Pletsch, de voortreffelijke teekenaar van
tooneelen uit het kinderleven, is, na langdurig
lijden, te Kótzschenbroda bij Dresden overleden.
Hij was te Berlijn geboren en werd op de
Dresdener Akademie onder Bendamann tot historie
schilder gevormd. Sedert 1860 echter hield hjj
zich uitsluitend bezig met het teruggeven van
hetgeen hem het meeste aantrok, de kinderwereld.
Van zijn prentenboeken, die werkelijk artistieke
waarde bezitten, hebben er vele, met bijschriften
in allerlei talen voorzien, de reis om de wereld
gemaakt. Oscar Pletsch teekende Duitsche kin
deren ; nu hij dood is, bestaat er kans, dat de
kosmopolitische Kate-Greenaway-type ook zijn va
derland verovert.
Eene zeer eigenaardige en raadselachtige kwaal,
die wat de wetenschap betreft nog tot de jongst
ontdekte behoort, maar door velen zeker reeds
sinds lang bij een kennis ot familielid is
waasgenomen, is de agoraphobie", pleinvrees"',
pleinangst". Te Berlijn werd zij dezer dagen in eea
der meest bezochte polyklinieken, die van prof.
Westphal, aan de studenten en toehoorders uit
eengezet. Het sujet was een man van 32 jaren.
De hoogleeraar, een der meest bekende
nevropathologen, nam reeds in 1871 een ernstig geval
van de pleinvrees" waar, en beschreef het; sedert
kwam het hem herhaaldelijk voor.
De pleinvrees" bestaat in een zeer
eigenaardigen toestand, waarin sommige personen zich
gaan bevinden, zoodra zij een rnim, open plein
zullen oversteken. Zij nemen dan een onuit
sprekelijk gevoel van angst waar, zij beven, rillen,
hun borst is beklemd, zij krijgen hartkloppingen,
congestie naar het hoofd, duizeligheid, het zweet
breekt hun uit, het is alsof hunne voeten aan den
grond genageld zijn; armen en bennen schijnen
als verlamd, zij vreezen omtevallen, het sche
mert hun voor de oogcn, het ruischt hun in de
ooren. Is de angst zeer sterk, gelijk bij den
patiënt die thans onder behandeling was, dan
komt er zelfs tijdelijke verwardheid van geest b;j.
De personen zijn dan niet in staat, het plein
dwars over te steken; zij nemen twee zijden ervan,
en dit geeft hun niet het minste bezwaar. Hebben
zij de overwinning op zich zelf behaald, er dwars
over te gaan en zijn zij een eindweegs gekomen,
dan koeren zij liever om, zelfs wanneer zij reedt
de helft of meer afgelegd hebben, dan verder
te gaan.
Het oversteken kost bun daarentegen niet de
minste moeite, wanneer zij iemand bij zich heb
ben, wie ook, zelfs een kind ; soms zelfs is een
stok of parapluie hun voldoende, of een langzaam
over hot plein rijdend rijtuig. Zij loopen dit na :
ook hard loopen zonder rechts of links om te
zien kan soms hulp geven. Volgens Westphal kan
het verschijnsel soms geheel uitblijven, als de per
soon in gedachten ergens anders is, en niet be
merkt dat hij over het plein gaat; zoodra hij zich
daarvan echter bewust wordt, overvalt hem de
angst en hij durft niet verder. In den regel be
perkt zich de kwaal niet tot het passeeren van
pleinen, maar de patiënt schuwt ook het loopen
langs geheel ledige straten ot langs muren of
stallen, waar slecbts weinig deuren of ramen in
zijn; een analoog gevoel overvalt hen, als zij in
volle kerken, schouwburgen of groote gezelschappen
komen. In zeldzamer gevallen komt het angstig
gevoel ook op, als de patiënt alleen, in de kamer
is, of alleen in een open rijtuig zit.
Een ander bijkomend verschijnsel is onlangs
bij de kliniek op de Charitéopgemerkt: het toe
nemen eener reeds bestaande beperking van het
gezichtsveld aan beide zijden. Hot angstgevoel
is, gelijk deze patiënt zoowel als de anderen
verklaarde, geheel ongemotiveerd en den zieke
zelf onverklaarbaar. Hij weet niet wat bij vreest;
wel is waar meent hij soms te vreezen, flat hij
eeu beroerte kon krijgen, dat een ander hem
belachelijk kon vinden, dat hij kon struikelen,
maar al deze dingen volgen het gevoel van angst,
zij gaan er niet aan vooraf; zoodra de patiënt
het plan om het plein over te steken, opgooft,
zijn allo verschijnselen voorbij. De zieken zeggen
wel eens: het is de angst voor do angst"; van
daar dat zij na eenige ondervinding reeds bij het
naderen van liet plein, dat zij willen oversteken,
de verschijnselen meenen to gevoelen.
VOOR DAMES.
'De pn'sidenle Curnot. De wiitter te
Parijs. Knpxel. Fauat en (ïrefcften.
Zal het nieuwe presidentschap in do Fransche
Republiek, dat van den heer Sadi Carnot, nieuw
leven geven aan do weelde en légance in de
Parijsche wereld? Het luüshoiubn Grévy was zui
nig en eenvoudig; do beide otticieele bals die de
President iederen winter gaf, waren zoo overvol,1
dat een toilet, mot kunst samengesteld, er toch.
niet zou uitgekomen zijn; do présidente zelve
verscheen er in een vermaakten japon, dien men
van vroeger kende. Soirees of diners gaf de heer
Grévy niet, officieel ontving hij alleen eenige,
heeren te déjeuneeren.
Toch zijn er in de republikeinsche kringou
eenige dames, die gaarne mooie toiletten dragen
en ze gaarne laten zien. La bcüe madame Gau-.
therot, Mad. Armengaud, Mad. Floquet, Mad,
Ferry, Mad. Poubelle zijn elegant en eenige van
dezen kunnen voor haar toilet wol wat be
steden; Mad. Edmond Adam, ofsphoon remis groot»