De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 22 januari pagina 6

22 januari 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.552 moeder, is nog schoon, steeds gedistingeerd, rijk en prachtlievend. De nieuwe présidente, Mad. Carnot, heeft zich opeens aan het hoofd van deze légantes der Re-, publiek geplaatst. Haar man is schatrijk; zij kan volhouden wat zij begint, en heeft de eerste receptie op het Elysée ingewijd met een kunstwerk van Mad* Félüc, waarvan de journaux tnondains de beschrijving bevatten: balcostuum. zeer gedecol leteerd en met langen sleep, Van wit brocaat. De Yoorzyde van het kleed en de panneaux die de «ijden vormen, van wit satijn, geheel bewerkt met schitterende franjes van gouden kralen; corsage en pointe, zeer elegant en met dezelfde kralen ver sierd. Op- de tweede receptie was de invloed reecis merkbaar, en op eene soiree in het ministerie van buitenlandsche zaken, voorafgegaan door een diner, mocht mevrouw Flourens, de vrouw van dea minister, zich in een grooter aantal dames Tgn het corps diplomaüque, en in grooter toilet verheugen, dan nog het geval was geweest. Toch gaat deze wereld terzijde van de eigenIjjke groote wereld om. Deze laatste heeft evenwel ook hare recepties begonnen, ofschoon de groote feesten nog gewacht worden. Die groote wereld bestaat uit Franschen en-vreemden adel en de royalistische of imperialistische haute fmance. Het eerste groote bal is verleden Donderdag door Mad. Bamberger in haar prachtig hotel aan het Rond-Point der Champs-Elysées gegeven. Het zou door een tweede, in deze week, gevolgd worden. Be volgende feesten zouden zijn bij Mad. Hottinguer en bij de kunstlievende barones Benardaki ; men rekent dan op de eenigzins academische, maar toch gezochte, recepties van Mad. Beulé, op de deftige diners van prinses Jouriewski, op de Zon dag- en Woensdagavonden van prinses Mathilde; op de comedies bij de markiezin de Blocqueville, en men denkt dat de meeste van deze gastvrou wen dezen winter de gewone receptiën met een paar dansen zullen laten besluiten. Deze zullen dan concurreeren met de bals blancs, door moe ders en grootmoeders de hertogin d'Uzès, de hertogin de Luynes, de prinses d'Arenberg, Had. de Mailléenz. ter eere harer doch ters of kleindochters gegeven. Tot beide werelden behoort de nieuwe Engel sche gezant, Lord Lytton, die deze week de salons der Engelsche ambassade in de rue Saint Honor zou openen. Het hotel, voor welks poort de Engel sche luipaard prijkt, werd door Napoleon I aan zyne zuster Pauline, later prinses Borghese, ge schonken, en geheel in den style Empire gebouwd en gemeubeld. Lord en lady Lytton hebben er den voorraad Indische kostbaarheden in uitge stald, die de lord van zijn onderkoningschap in - Indiëheeft medegebracht. De industrie van het valsche haar beleeft op dit oogenblik een slechten tijd, nu het kapsel, ondanks al de pogingen der coifteurs, nog zoo betrekkelijk eenvoudig blgft. Toch wordt er nog veel yalsch haar gedragen, niet uit weelde, maar uit behoefte, vooral in Duitschland. Berlijn is er de zetel van de haarindustrie, bijna alle natiën zenden daarheen hun vlechten. Uitsluitend leve rancier is het schoone geslacht, met n uitzonde ring, de Chinezen. Chineesch haar, donkerbruin en zwart, wordt in massa's aangevoerd, als bal last; het is om deze reden goedkoop, maar het is ook niet sterk, niet buigzaam, niet glanzig genoeg en wordt dus alleen voor goedkoope posticlies aangewend. Een pond Duitsch haar kost 40 mark, een pond Chineesche staarten maar 3 mark. Van de Europeesche haren zijn de Zuid-Russi sche de minst kostbare, zij zijn hard, kort, en aan de punt verschoten; even zoo is het met de haren der Italiaansche vrouwen uit Napels en Sicilië. Het mooiste, fijnste haar is dat uit Brabant (Rubbens en Jordaens wisten het wel) en dat uit Iformandië; daar worden jaarlijks markten gehou den, waar de koopers en de boerinnen komen; deze laatste dragen hoofddoeken en verkoopen ?m de drie of vier jaar hare prachtige lokken. Een merkwaardig verschil van baren van verwante nationaliteiten wijzen die uit Moraviëen Bohème aan; de eerste zijn fijn, zuiver en glanzig, de laatste stroef en roodachtig; men schrift dit toe aan het overmatig in het water dompelen van den haardos door de Boheemsche vrouwen. Duitschland, Spanje en Zuid-Frankrijk leveren maar weinig haar; de vrouwen zijn er zelf te trotsch op; daar entegen levert Zweden massa's mooi blond haar, alleen buitengewoon vuil, hetgeen wel bij de be werking verdwijnt, maar toch ook het haar aantast en «an de waarde als koopwaar afdoet. Tot het sorteeren, verven en gereed maken der haren behoort veel zorg, oefening en zaakkennis. JBenige jaren geleden scheen de industrie een iooge vlucht te zullen nemen, de Parijscho fabrie- j ken leverden de duurste soorten cliignons en de | modellen; Duitschland zorgde voor de goedkoopcr j markt. Plotseling evenwel kwam de mode op een ander denkbeeld en men bleef met groote Toorraden zitten; degenen die nog millioeneu Tlechten in magazijn hebben, hopen nu op een «tedgunstigen wind, die hen van hun waren afhelpt. De mode van het oogenblik onder de Parijsche kappers is, zich strikt aan de kleur van het haar te houden. Blondines strekt men het haar losjes «it het gezicht, zoodat een gouden aureool geTOrmd wordt; brunettes dragen het van de kruin naar beneden gestreken en betrekkelijk glad; Jsastanjebruine lokken stapelt men hoog op de kruin in Japanschen stijl, met eenige losse fnsons op net voorhoofd. Dit is over het geheel de meest lègunstigde mode; men verwacht op de bals masqués van het carnaval een overvloed van Japouaises, temeer omdat in hoofdtrekken het cos tuum eenige overeenkomst heeft met den Direc toire-stijl die in gunst is, de breede zijden gordel, 4e ryke stoffen, den korten sluiken sleep, h t korte bovenlijf. In het fantasie-Japan sch kapsel vindt men de gelegenheid om een aantal kostbare fan tastische haarnaalden aan te wenden, die naar alte kanten ver buiten het kapsel uitsteken. Aan het carnaval te Napels dat reeds op gang is, zal een wedstrijd in maskerades verbonden worde», waarvoor alle Italiaansche carnavals vereenigingen uitnoodigingen ontvangen hebben. Weinige der carnavalsprijzen zal echter zooveel niet besproken worden, als die welke dezer dagen op een gemaskerd bal in een zeer aristocratische kring te Parijs moet getrokken zijn. Onder andere maskers was er ook een Faust," entoen deze bemerkte, dat er een blonde Gretchen'1 verscheen, die eenvoudig, maar allerliefst geeostumeerd was, voegde hij zich bij haar en maakte het meisje plichtmatig het hof. Gretchen vond dit zeer natuurlijk en coquetteerde naar behooren; er ontstond tusschcn het paartje een ge animeerd plagend en geestig gesprek. Langzamer hand naderde het tweede uur na middernacht terwijl Faust" en Gretchen" elkander blijkbaar uitmuntend bevielen. De vrouw des huizes trad nu in het midden van den salon en riep luide: Ik verzoek nu mijn geëerde gasten zich binnen vijf minuten te demaskeeren." Thans voerde Faust zijn Gretchen naar het midden der zaal en zeide: Ik ben lord Richard Hove, en bezit twee millioen francs, wie gij nu ook zijt, Gretchen, en hoe gij er moogt uitzien, ik smeek u, mijn vrouw te worden." Gretchen legde haar rechterhand in die van Faust, trok toen haar masker los, en de hertogin herkende de mooie Duitsche gouvernante van hare kinderen, eene allerliefste blondine, aan wie zij had toe gestaan het gemaskerd bal mee te maken. Binnen vier weken zal het jonge paa'r getrouwd zijn. E-e. Schaakspel. No. 108. Navolging van een bekend thema door Anonymus. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost door W. v. H. te Delft no. 105 bis met driezet II. J. den H. alsmede no. 10G tweezet en het eindspel uit de Sch. Ztg. D. te Rotterdam no. 105 met bis, W. B. te W. en A. P. te Arnhem insgelijks. d e WIT. Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat. (Wit (i en Zwart 7 stukken met K. e5). (Wit OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No: 105. van H J. den Hertog (Amsterdam). l g5 f5!, hl g2; 2 D. X g2 f, föX g'2; 3 T X föt mat. l Als boven, f2 X gl D- 2 D. X gl t, K. e2; 3 D. el f mat. l , c-3 c2; 2 D. al f, c2 cl ; 3 D. X el mat. l "n t 1,4 b3; 2 d3 b'2 f. K, el; 3 D. X c3 t matNo 10G ter van donselfden, l K. cl! c4 c3; '2 D. e2 f mat. Met nog 5 varianten. De Schaakkalonder van het Noordelijk Schaakbond, Me jaargang 1887, bevat ook nu weer veel dat schaakliefhebbers zal intoresseoren, wij althans kunnen de kennisneming van het boekje aan schaakspelers aanbevelen en wij moenen ons te mogen veroorloven het volgende heel aardig staaltje uit den rijken inhoud in ons weekblad mede te doelen. Schaak en Mat. Hoewel do tekst in zes talen gedicht is, bepalen wij ons tot de Noderlandseho taal 'stand, van het spel. Wit K. g3, R, f3, D. e5, ?d. e7, T. hG, pions (13, fG, (1). Zwart K. d8, D e8 T c3 en h'2, Pd. b5, R. b2, pions b4. a(! d6 en hó (10 met K. d8. 5 ' Aan het ruitveld zit een heer Met een dame schaak te spelen. Juffer, doe geen moeite meer, Hoe ge ook speelt, het kan niet schelen; Het is duidelijk dat ik win l Ki f7, (e8 X f7> Schaak aan uwc koningin. En den koning! gaat hij voort: (e7 cG!) Spoedig zal ik zegepralen! Maar de dame, onverstoord (cB X C6) slaat zijn ruiter zonder dralen. Mis! zoo lacht zij: die is beet! 't wordt den meester koud en heet, Hoe zoo gansch van streek is hij, Die de zege weg zou dragen? Zijne schoone weêrpartij, Blijft met fijne scherts hem plagen. ,,'k Weet niet, zegt hij, wat mij scheelt, 'k Heb nog nooit zoo «echt gespeeld. Daar doet hem haar ziolvol oog Alles in bet rond vergeten. Mag 'k mijnheer, uw zet haast weten? Slaapt ge?' wordt toch wakker! spreek. Hij ontwaakt ook, maar wordt bleok. Trots vertrouwend doet hij thans Stouter zet dan ooit te voren Maar nu hoe verkeert de kans (b'2 X fi'r>0 8aat z'.!n koningin verloren. Hemel!" roept hij, wat is dat!" En zij glimlacht: Gij zijt mat!" R. HEEREN-. Schaakscherts van E. II. E. van Weelderen te Rotterdam. Zwarte R. a8, K. El, D. g3 pion tó. Witte K. gl, T. hl en b.3. Deze positie, ontstaan uit een correspondentiepartij tusschen de hoeren Lcepert en Sul, gaf aanleiding tot een hoogst belangrijk rechtsgeding, thans nog bij de Rechtbank aanhangig. Wit L. beweert dat S. (zwart) die aan don zet is, den witten koning geen mat kan geven in n zet, S. houdt het tegendeel staande, vandaar bet geschil. Twee uitstekende rechtsgeleerden, tevens zeer sterke schakers, hebben reeds voor en tegen ge pleit en liet is duidelijk dat die rechters, die tevens het schaakspel ter dege kundig zijn een recht vaardige beslissing kunnen treffen. Met spanning ziet men den uitslag te gemoct. Middelcrwijl ver zoeken wij onzen 'lozers, ons hun mcening te doen kennen, wie van beiden gelijk heeft. Allerlei. JAPANNEESCHE BELEEFDHEID. Aan hot onlangs verschenen prachtwerk van C. Netto, P«]rierschmctter1iwje «MS Japan, ontleenen wij de volgende bijzonderheden over de beleefilheidsvormcn van het groote publiek in het land van den Mikado. Europeanen van de lagere volksklassen zegt de schrijver kunnen van de Japaneezen van gelijke maatschappelijke positie heel wat loeren. Niet wat de kleeding betreft, want een lendengordel, dus nog iets minder dan een zwembroekje, als eerag zomertoilet, komt met onze denkbeelden van decorum niet best overeen. Dos te meer iadruk maakt het, dat deze naakte gedaanten elkander met volmaakte hoffelijkheid behandelen. Dat zij elkaar alleen met San, mijnheer, aan spreken, behoeft nauwelijks te worden vermeld; zelfs de kinderen begroeten elkaar met dien titel. Hun groote platte strooboeden nomen zij niet voor elkander af, om de geldige reden, dat deze met keelbanden zijn vastgebonden; maar zij leggen hun goeden wil aan den dag door rnet de hand naai den hoed te grijpen en tegelijkertijd eenige diepe buigingen te maken. Zelfs de koelie, die in flinken draf den reiziger in zijn jinkiritrja een soort van sjees voorttrekt, verzuimt niet zijne ken nissen met een vluchtigen buiging to begroeten, waarbij natuurlijk do disselboomen tusschen welke hij loopt, zich eveneens naar bonoden bewegen, j zoodat het vrachtje" de begrooting door een on- j willekeurigen hoofdknik medemaakt. j Onwillekeurig maakt men vergelijkingen met zijn eigen land, met de grommende geluiden en alles behalve beleefde geluiden, met welke daar de sjouwer voor zich en zijn last ruim baan maakt, als men het beleefde Oomen iwsai ik vraag f u verschooning van den zwaarbeladen koelie S hoort, die met zijn vracht door de menigte stapt, i maar zelfs voor spelende kinderen uit den weg l gaat en beleefd blijft staan, als iemand hem naar i don weg vraagt. Al draagt hij een korf met aardi appelen op zijn rug, hij zal zich niet laten weerI houden om voor zijne klanten een buiging to j maken, waarbij hem de inhoud van den mand over het hoofd rolt. De kleine Japannecs moet al vroeg loeren bei leefd to zijn. Hot als 't u belieft" wordt hem j kwijt gescholden, maar het dank u" nooit. Heeft l hij een stukje koek of suikergoed gekregen, dan j moet hij eerst weerstand loeren bieden aan de 1 verzoeking, om deze traktatie dadelijk in den mond te stoppen, maar haar op de beide met de binnenvlakte naar boven gekeerde handjes tot boven het hooid omboog heften en daarbij eene buiging maken. Daarenboven moet hij nog voor hij zich in het spreken mag oefenen leeren, de lucht langzaam door de halfgesloten lippen op te zuigen, zoo als wij doen als wij van koude huiveren en haar dan met een kort, droog, kuchend geluid weder uit te stooten. Heeft hij zich die kunst eigen gemaakt, dan bezit hij voor zijn gansche volgend leven eone formule, die in alle mogelijke omstandigheden de gebruikelijke beleef'dheidspbrase versterkt, en baar dikwijls vervangt. Dit geluid dient als inleiding voor elk gesprek, voordat do opmerkingen over het weer gewisseld worden, als slotakkoord bij eene dankbetuiging, als begin van eene verontschul diging, als overgang tot het weigeren van een verzoek, als aanvulling van de pausen bij eene voorstelling, maar vooral als groet: Wanneer twee met elkander bevriende Japanncezcn, oud of jong, man of vrouw, rijk of arm, elkander op straat tegenkomen, blijven zij staan, met de voeten een weinig van elkaar verwijderd, buigen de knieën, bukken zich snel en diep met het bo venlichaam, wrijven de knieën met de handen on herhalen die beweging eenigo malen, telkens bij het oprijzen de lucht op zuigend in die bij het bukken weder uitstootend. Men begint het gesprek met dien zucht en dien hoost. Schiburakoe o me ni kakarimasen, dat wil zeggen: Ik heb in lang niet aan uw oogon gehangen (u niet gezien)." Antwoord: een diepe zucht met een kuch, d. w. z. Ja, helaas, belaas is hotzeer lang geleden sedert ik het genoegen mocht sma ken, tot u op te zien!" Hoe gaat het mijn heer uwen gemaal en mijnheer uw baby? Ant woord: een ciiepo zucht met een kuch. d. w. z. Dank u voor de vriendelijke belangstelling, heel goed. Sedert ik den laatsten keer het genoe gen bad, aan uwe oogon te hangen, zijt gij veel onder en ook tamelijk dik geworden." Ant woord : een zeer diepe zucht en een slothoest, die beduiden: Ik ben u zeer verplicht voor uw compliment, maar ik vrees, dat gij mij vleit." En zoo gaat hot voort, tot men met eene reeks van buigingen, zuchten en kuchen van elkaar afscheid noemt, Wanneer <le begroeting niet op straat plaats heeft, maar binnenshuis, waar de zindelijkheid der matten do gelegenheid geeft om aan de beleefd heid den vrijen loop Ie laten, dan knielt men op den grond, legt de boenen, armen en de handen, met de palmen naar beneden, voor zich op het matje on raakt dit met het hoofd of ten minste met het voorhoofd aan In deze houding blijft men liggen, tusscben de beleefdhoidszuchtcn met zachte stem, woorden van begroeting stamelend,. tot dat een van do twee paars in Let aangezicht wordt en niet angstige voorzichtigheid oven op kijkt om te zien, of zijn buurman alweer aan het oprijzen is. !s dit laatste hot geval, dan werken de twee zich langzaam om hoog; zoo niet, dan drukt de arme lijder het hoofd weder op don grond, om niet door zijn n's-a-ris in beleefdheid to worden overtroffen. De plechtigheid wordt ingewikkelder, wanneer twee Japanneczcn elkander ontmoeten, die in Europccsch costuum zijn gekleed, waarbij een plaid of shawl en een bril onvermijdelijk zijn Het ge bruik eiscbt, dat men dan om te groeten, niet slechts den hoed, rnaar ook den shawl en dea bril afneemt. Den laatsten mag men ook aan een oor laten hangen. Is eon van de beide personen een Europeaan, wicn men de hand moet geven, dan trekt men tevens de rechterhandschoen uit, en daarbij komen de tanden te pas, omdat de rechterhand met hoed, shawl en bril reeds volop te doen heeft liet zijn vooral de lagere standen, die hun ietwat onvolledig costuum gaarne met een bril voltooien; de rcvolutionnairo partij tooit zich, behalve met lange liaren de natuur ont zegt den Japanneezen een demokratenbaard met blauwe brillen, en het oog der politie waakt achter grasgroene brillenglazen. Wordt een po litiepost afgelost, dan wordt, even als in Europa, het militair saluut gemaakt, maar daarna, naar 's lauds wijs, nogmaals gegroet door het afnemen van de uniformmuts en deii groenen bril, het buigen van bet bovenlijf, het wrijven van de knicu en het onvermijdelijke zuchten eu kuchen. Do beschaving gaat ook wat het uiterlijke be treft, in Japan zoo snel vooruit, on do zucht om Europeesche manieren na te bootsen doet zich zoo krachtig gelden, dat de boven beschreven gebruiken wel spoedig tot de geschiedenis zullen behiorcn. Maar er zullen vele jaren moeten verloopen, eer de Japannecs zich den zucht 0:1 den kuch heeft atgewend, die hem van kindsbeen af als het begin en het einde van allo welwillend heid zijn voorgesteld. IIIS T O R I S CII. 't Stukje speelt Donderdag 29 December 1887, tusschen 8 en ) uren des avonds, op het vóórbalcon van een framwagen Dam?P. C. Hooftstraat. Uit de Leidschestraat gekomen, heeft de wagen even stilgehouden bij do kiosk op het Leidscheplein, om dadelijk weer zijn weg te vervolgen. Juist is hij weer in beweging gebracht. Daar staat met n vluggen sprong op de linker treeplank naast den koetsier do heer X., een 23 i 28 jarig vertegenwoordiger onzer haute f/omme, Hink groot, nog al breed, zwaar van billen, met blond, op 't lage voorhoofd geplakt hoofdhaar, een opgestreken snorretje in 't blozend vleezige gezicht, zwierige, de laatste Engelsche mode volgende kleeding, derti/handschocnen, dikken wandelstok en puntschoenen. Een paar schaatsen bewijst, dat het wichtig persoontje zich naar de ijsbanen van den Sportclub wil laten vervoeren. Die schaatsen hinderen maai bij het te voorschijn halen van een i/vmkaartje en worden daarom zonder eenige plichtspleging tusschen den bovenrand van het slikbord en den buik des koetsiers gestoken. Zoo'n koetsier be grijpt dadelijk, dat het zijn plicht zijn kan, schaatsen op min gebruikelijke wijze met het onderlijf vast te houden tegen het slikbord. Dit vlugge begrip

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl