Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.552
moeder, is nog schoon, steeds gedistingeerd, rijk
en prachtlievend.
De nieuwe présidente, Mad. Carnot, heeft zich
opeens aan het hoofd van deze légantes der Re-,
publiek geplaatst. Haar man is schatrijk; zij kan
volhouden wat zij begint, en heeft de eerste receptie
op het Elysée ingewijd met een kunstwerk van
Mad* Félüc, waarvan de journaux tnondains de
beschrijving bevatten: balcostuum. zeer gedecol
leteerd en met langen sleep, Van wit brocaat. De
Yoorzyde van het kleed en de panneaux die de
«ijden vormen, van wit satijn, geheel bewerkt met
schitterende franjes van gouden kralen; corsage en
pointe, zeer elegant en met dezelfde kralen ver
sierd.
Op- de tweede receptie was de invloed reecis
merkbaar, en op eene soiree in het ministerie
van buitenlandsche zaken, voorafgegaan door een
diner, mocht mevrouw Flourens, de vrouw van
dea minister, zich in een grooter aantal dames
Tgn het corps diplomaüque, en in grooter toilet
verheugen, dan nog het geval was geweest.
Toch gaat deze wereld terzijde van de
eigenIjjke groote wereld om. Deze laatste heeft evenwel
ook hare recepties begonnen, ofschoon de groote
feesten nog gewacht worden. Die groote wereld
bestaat uit Franschen en-vreemden adel en de
royalistische of imperialistische haute fmance. Het
eerste groote bal is verleden Donderdag door
Mad. Bamberger in haar prachtig hotel aan het
Rond-Point der Champs-Elysées gegeven. Het zou
door een tweede, in deze week, gevolgd worden.
Be volgende feesten zouden zijn bij Mad.
Hottinguer en bij de kunstlievende barones Benardaki ;
men rekent dan op de eenigzins academische, maar
toch gezochte, recepties van Mad. Beulé, op de
deftige diners van prinses Jouriewski, op de Zon
dag- en Woensdagavonden van prinses Mathilde;
op de comedies bij de markiezin de Blocqueville,
en men denkt dat de meeste van deze gastvrou
wen dezen winter de gewone receptiën met een
paar dansen zullen laten besluiten. Deze zullen
dan concurreeren met de bals blancs, door moe
ders en grootmoeders de hertogin d'Uzès, de
hertogin de Luynes, de prinses d'Arenberg,
Had. de Mailléenz. ter eere harer doch
ters of kleindochters gegeven.
Tot beide werelden behoort de nieuwe Engel
sche gezant, Lord Lytton, die deze week de salons
der Engelsche ambassade in de rue Saint Honor
zou openen. Het hotel, voor welks poort de Engel
sche luipaard prijkt, werd door Napoleon I aan
zyne zuster Pauline, later prinses Borghese, ge
schonken, en geheel in den style Empire gebouwd
en gemeubeld. Lord en lady Lytton hebben er
den voorraad Indische kostbaarheden in uitge
stald, die de lord van zijn onderkoningschap in
- Indiëheeft medegebracht.
De industrie van het valsche haar beleeft op
dit oogenblik een slechten tijd, nu het kapsel,
ondanks al de pogingen der coifteurs, nog zoo
betrekkelijk eenvoudig blgft. Toch wordt er nog
veel yalsch haar gedragen, niet uit weelde, maar
uit behoefte, vooral in Duitschland. Berlijn is er
de zetel van de haarindustrie, bijna alle natiën
zenden daarheen hun vlechten. Uitsluitend leve
rancier is het schoone geslacht, met n uitzonde
ring, de Chinezen. Chineesch haar, donkerbruin
en zwart, wordt in massa's aangevoerd, als bal
last; het is om deze reden goedkoop, maar het is
ook niet sterk, niet buigzaam, niet glanzig genoeg
en wordt dus alleen voor goedkoope posticlies
aangewend. Een pond Duitsch haar kost 40
mark, een pond Chineesche staarten maar 3 mark.
Van de Europeesche haren zijn de Zuid-Russi
sche de minst kostbare, zij zijn hard, kort, en
aan de punt verschoten; even zoo is het met de
haren der Italiaansche vrouwen uit Napels en
Sicilië. Het mooiste, fijnste haar is dat uit Brabant
(Rubbens en Jordaens wisten het wel) en dat uit
Iformandië; daar worden jaarlijks markten gehou
den, waar de koopers en de boerinnen komen;
deze laatste dragen hoofddoeken en verkoopen
?m de drie of vier jaar hare prachtige lokken.
Een merkwaardig verschil van baren van verwante
nationaliteiten wijzen die uit Moraviëen Bohème
aan; de eerste zijn fijn, zuiver en glanzig, de
laatste stroef en roodachtig; men schrift dit toe
aan het overmatig in het water dompelen van den
haardos door de Boheemsche vrouwen. Duitschland,
Spanje en Zuid-Frankrijk leveren maar weinig
haar; de vrouwen zijn er zelf te trotsch op; daar
entegen levert Zweden massa's mooi blond haar,
alleen buitengewoon vuil, hetgeen wel bij de be
werking verdwijnt, maar toch ook het haar aantast
en «an de waarde als koopwaar afdoet.
Tot het sorteeren, verven en gereed maken der
haren behoort veel zorg, oefening en zaakkennis.
JBenige jaren geleden scheen de industrie een
iooge vlucht te zullen nemen, de Parijscho fabrie- j
ken leverden de duurste soorten cliignons en de |
modellen; Duitschland zorgde voor de goedkoopcr j
markt. Plotseling evenwel kwam de mode op
een ander denkbeeld en men bleef met groote
Toorraden zitten; degenen die nog millioeneu
Tlechten in magazijn hebben, hopen nu op een
«tedgunstigen wind, die hen van hun waren
afhelpt.
De mode van het oogenblik onder de Parijsche
kappers is, zich strikt aan de kleur van het haar
te houden. Blondines strekt men het haar losjes
«it het gezicht, zoodat een gouden aureool
geTOrmd wordt; brunettes dragen het van de kruin
naar beneden gestreken en betrekkelijk glad;
Jsastanjebruine lokken stapelt men hoog op de
kruin in Japanschen stijl, met eenige losse fnsons
op net voorhoofd. Dit is over het geheel de meest
lègunstigde mode; men verwacht op de bals
masqués van het carnaval een overvloed van
Japouaises, temeer omdat in hoofdtrekken het cos
tuum eenige overeenkomst heeft met den Direc
toire-stijl die in gunst is, de breede zijden gordel,
4e ryke stoffen, den korten sluiken sleep, h t korte
bovenlijf. In het fantasie-Japan sch kapsel vindt
men de gelegenheid om een aantal kostbare fan
tastische haarnaalden aan te wenden, die naar
alte kanten ver buiten het kapsel uitsteken.
Aan het carnaval te Napels dat reeds op gang
is, zal een wedstrijd in maskerades verbonden
worde», waarvoor alle Italiaansche carnavals
vereenigingen uitnoodigingen ontvangen hebben.
Weinige der carnavalsprijzen zal echter zooveel
niet besproken worden, als die welke dezer dagen
op een gemaskerd bal in een zeer aristocratische
kring te Parijs moet getrokken zijn.
Onder andere maskers was er ook een Faust,"
entoen deze bemerkte, dat er een blonde
Gretchen'1 verscheen, die eenvoudig, maar allerliefst
geeostumeerd was, voegde hij zich bij haar en
maakte het meisje plichtmatig het hof. Gretchen
vond dit zeer natuurlijk en coquetteerde naar
behooren; er ontstond tusschcn het paartje een ge
animeerd plagend en geestig gesprek. Langzamer
hand naderde het tweede uur na middernacht
terwijl Faust" en Gretchen" elkander blijkbaar
uitmuntend bevielen. De vrouw des huizes trad
nu in het midden van den salon en riep luide:
Ik verzoek nu mijn geëerde gasten zich binnen
vijf minuten te demaskeeren."
Thans voerde Faust zijn Gretchen naar het
midden der zaal en zeide: Ik ben lord Richard
Hove, en bezit twee millioen francs, wie gij nu
ook zijt, Gretchen, en hoe gij er moogt uitzien,
ik smeek u, mijn vrouw te worden." Gretchen
legde haar rechterhand in die van Faust, trok toen
haar masker los, en de hertogin herkende de
mooie Duitsche gouvernante van hare kinderen,
eene allerliefste blondine, aan wie zij had toe
gestaan het gemaskerd bal mee te maken. Binnen
vier weken zal het jonge paa'r getrouwd zijn.
E-e.
Schaakspel.
No. 108.
Navolging van een bekend thema door Anonymus.
ZWART.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost door W. v. H. te Delft no. 105
bis met driezet II. J. den H. alsmede no. 10G
tweezet en het eindspel uit de Sch. Ztg. D. te
Rotterdam no. 105 met bis, W. B. te W. en A.
P. te Arnhem insgelijks.
d e
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit (i en Zwart 7 stukken met K. e5).
(Wit
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No: 105.
van H J. den Hertog (Amsterdam).
l g5 f5!, hl g2; 2 D. X g2 f, föX g'2; 3 T X föt mat.
l Als boven, f2 X gl D- 2 D. X gl t, K. e2; 3 D. el f mat.
l , c-3 c2; 2 D. al f, c2 cl ; 3 D. X el mat.
l "n t 1,4 b3; 2 d3 b'2 f. K, el; 3 D. X c3 t
matNo 10G ter van donselfden, l K. cl! c4 c3; '2 D. e2 f mat. Met nog 5 varianten.
De Schaakkalonder van het Noordelijk Schaakbond, Me jaargang 1887, bevat ook nu weer veel
dat schaakliefhebbers zal intoresseoren, wij althans kunnen de kennisneming van het boekje aan
schaakspelers aanbevelen en wij moenen ons te mogen veroorloven het volgende heel aardig staaltje
uit den rijken inhoud in ons weekblad mede te doelen.
Schaak en Mat. Hoewel do tekst in zes talen gedicht is, bepalen wij ons tot de Noderlandseho
taal
'stand, van het spel. Wit K. g3, R, f3, D. e5, ?d. e7, T. hG, pions (13, fG, (1). Zwart K. d8,
D e8 T c3 en h'2, Pd. b5, R. b2, pions b4. a(! d6 en hó (10 met K. d8.
5 ' Aan het ruitveld zit een heer
Met een dame schaak te spelen.
Juffer, doe geen moeite meer,
Hoe ge ook speelt, het kan niet schelen;
Het is duidelijk dat ik win l Ki f7, (e8 X f7>
Schaak aan uwc koningin.
En den koning! gaat hij voort: (e7 cG!)
Spoedig zal ik zegepralen!
Maar de dame, onverstoord (cB X C6) slaat zijn ruiter zonder dralen.
Mis! zoo lacht zij: die is beet! 't wordt den meester koud en heet,
Hoe zoo gansch van streek is hij,
Die de zege weg zou dragen?
Zijne schoone weêrpartij,
Blijft met fijne scherts hem plagen.
,,'k Weet niet, zegt hij, wat mij scheelt,
'k Heb nog nooit zoo «echt gespeeld.
Daar doet hem haar ziolvol oog
Alles in bet rond vergeten.
Mag 'k mijnheer, uw zet haast weten?
Slaapt ge?' wordt toch wakker! spreek.
Hij ontwaakt ook, maar wordt bleok.
Trots vertrouwend doet hij thans
Stouter zet dan ooit te voren
Maar nu hoe verkeert de kans
(b'2 X fi'r>0 8aat z'.!n koningin verloren.
Hemel!" roept hij, wat is dat!"
En zij glimlacht: Gij zijt mat!" R. HEEREN-.
Schaakscherts van E. II. E. van Weelderen te Rotterdam. Zwarte R. a8, K. El, D. g3
pion tó. Witte K. gl, T. hl en b.3.
Deze positie, ontstaan uit een correspondentiepartij tusschen de hoeren Lcepert en Sul, gaf
aanleiding tot een hoogst belangrijk rechtsgeding, thans nog bij de Rechtbank aanhangig.
Wit L. beweert dat S. (zwart) die aan don zet is, den witten koning geen mat kan geven in
n zet, S. houdt het tegendeel staande, vandaar bet geschil.
Twee uitstekende rechtsgeleerden, tevens zeer sterke schakers, hebben reeds voor en tegen ge
pleit en liet is duidelijk dat die rechters, die tevens het schaakspel ter dege kundig zijn een recht
vaardige beslissing kunnen treffen. Met spanning ziet men den uitslag te gemoct. Middelcrwijl ver
zoeken wij onzen 'lozers, ons hun mcening te doen kennen, wie van beiden gelijk heeft.
Allerlei.
JAPANNEESCHE BELEEFDHEID.
Aan hot onlangs verschenen prachtwerk van
C. Netto, P«]rierschmctter1iwje «MS Japan,
ontleenen wij de volgende bijzonderheden over de
beleefilheidsvormcn van het groote publiek in het
land van den Mikado.
Europeanen van de lagere volksklassen zegt
de schrijver kunnen van de Japaneezen van
gelijke maatschappelijke positie heel wat loeren.
Niet wat de kleeding betreft, want een
lendengordel, dus nog iets minder dan een zwembroekje,
als eerag zomertoilet, komt met onze denkbeelden
van decorum niet best overeen. Dos te meer
iadruk maakt het, dat deze naakte gedaanten
elkander met volmaakte hoffelijkheid behandelen.
Dat zij elkaar alleen met San, mijnheer, aan
spreken, behoeft nauwelijks te worden vermeld;
zelfs de kinderen begroeten elkaar met dien titel.
Hun groote platte strooboeden nomen zij niet voor
elkander af, om de geldige reden, dat deze met
keelbanden zijn vastgebonden; maar zij leggen hun
goeden wil aan den dag door rnet de hand naai
den hoed te grijpen en tegelijkertijd eenige diepe
buigingen te maken. Zelfs de koelie, die in flinken
draf den reiziger in zijn jinkiritrja een soort
van sjees voorttrekt, verzuimt niet zijne ken
nissen met een vluchtigen buiging to begroeten,
waarbij natuurlijk do disselboomen tusschen welke
hij loopt, zich eveneens naar bonoden bewegen, j
zoodat het vrachtje" de begrooting door een on- j
willekeurigen hoofdknik medemaakt. j
Onwillekeurig maakt men vergelijkingen met
zijn eigen land, met de grommende geluiden en
alles behalve beleefde geluiden, met welke daar
de sjouwer voor zich en zijn last ruim baan maakt,
als men het beleefde Oomen iwsai ik vraag
f u verschooning van den zwaarbeladen koelie
S hoort, die met zijn vracht door de menigte stapt,
i maar zelfs voor spelende kinderen uit den weg
l gaat en beleefd blijft staan, als iemand hem naar
i don weg vraagt. Al draagt hij een korf met
aardi appelen op zijn rug, hij zal zich niet laten
weerI houden om voor zijne klanten een buiging to
j maken, waarbij hem de inhoud van den mand
over het hoofd rolt.
De kleine Japannecs moet al vroeg loeren
bei leefd to zijn. Hot als 't u belieft" wordt hem
j kwijt gescholden, maar het dank u" nooit. Heeft
l hij een stukje koek of suikergoed gekregen, dan
j moet hij eerst weerstand loeren bieden aan de
1 verzoeking, om deze traktatie dadelijk in den
mond te stoppen, maar haar op de beide met
de binnenvlakte naar boven gekeerde handjes tot
boven het hooid omboog heften en daarbij eene
buiging maken. Daarenboven moet hij nog voor
hij zich in het spreken mag oefenen leeren,
de lucht langzaam door de halfgesloten lippen
op te zuigen, zoo als wij doen als wij van koude
huiveren en haar dan met een kort, droog,
kuchend geluid weder uit te stooten. Heeft hij
zich die kunst eigen gemaakt, dan bezit hij voor
zijn gansche volgend leven eone formule, die in
alle mogelijke omstandigheden de gebruikelijke
beleef'dheidspbrase versterkt, en baar dikwijls
vervangt. Dit geluid dient als inleiding voor
elk gesprek, voordat do opmerkingen over het
weer gewisseld worden, als slotakkoord bij eene
dankbetuiging, als begin van eene verontschul
diging, als overgang tot het weigeren van een
verzoek, als aanvulling van de pausen bij eene
voorstelling, maar vooral als groet: Wanneer
twee met elkander bevriende Japanncezcn, oud
of jong, man of vrouw, rijk of arm, elkander
op straat tegenkomen, blijven zij staan, met de
voeten een weinig van elkaar verwijderd, buigen
de knieën, bukken zich snel en diep met het bo
venlichaam, wrijven de knieën met de handen
on herhalen die beweging eenigo malen, telkens
bij het oprijzen de lucht op zuigend in die
bij het bukken weder uitstootend. Men begint
het gesprek met dien zucht en dien hoost.
Schiburakoe o me ni kakarimasen, dat wil zeggen:
Ik heb in lang niet aan uw oogon gehangen (u
niet gezien)." Antwoord: een diepe zucht met
een kuch, d. w. z. Ja, helaas, belaas is hotzeer
lang geleden sedert ik het genoegen mocht sma
ken, tot u op te zien!" Hoe gaat het mijn
heer uwen gemaal en mijnheer uw baby? Ant
woord: een ciiepo zucht met een kuch. d. w. z.
Dank u voor de vriendelijke belangstelling, heel
goed. Sedert ik den laatsten keer het genoe
gen bad, aan uwe oogon te hangen, zijt gij veel
onder en ook tamelijk dik geworden." Ant
woord : een zeer diepe zucht en een slothoest,
die beduiden: Ik ben u zeer verplicht voor uw
compliment, maar ik vrees, dat gij mij vleit."
En zoo gaat hot voort, tot men met eene reeks
van buigingen, zuchten en kuchen van elkaar
afscheid noemt,
Wanneer <le begroeting niet op straat plaats
heeft, maar binnenshuis, waar de zindelijkheid der
matten do gelegenheid geeft om aan de beleefd
heid den vrijen loop Ie laten, dan knielt men op
den grond, legt de boenen, armen en de handen,
met de palmen naar beneden, voor zich op het
matje on raakt dit met het hoofd of ten minste
met het voorhoofd aan In deze houding blijft
men liggen, tusscben de beleefdhoidszuchtcn met
zachte stem, woorden van begroeting stamelend,.
tot dat een van do twee paars in Let aangezicht
wordt en niet angstige voorzichtigheid oven op
kijkt om te zien, of zijn buurman alweer aan het
oprijzen is. !s dit laatste hot geval, dan werken
de twee zich langzaam om hoog; zoo niet, dan
drukt de arme lijder het hoofd weder op don
grond, om niet door zijn n's-a-ris in beleefdheid
to worden overtroffen.
De plechtigheid wordt ingewikkelder, wanneer
twee Japanneczcn elkander ontmoeten, die in
Europccsch costuum zijn gekleed, waarbij een plaid
of shawl en een bril onvermijdelijk zijn Het ge
bruik eiscbt, dat men dan om te groeten, niet
slechts den hoed, rnaar ook den shawl en dea
bril afneemt. Den laatsten mag men ook aan een
oor laten hangen. Is eon van de beide personen
een Europeaan, wicn men de hand moet geven,
dan trekt men tevens de rechterhandschoen uit,
en daarbij komen de tanden te pas, omdat de
rechterhand met hoed, shawl en bril reeds volop
te doen heeft liet zijn vooral de lagere standen,
die hun ietwat onvolledig costuum gaarne met
een bril voltooien; de rcvolutionnairo partij tooit
zich, behalve met lange liaren de natuur ont
zegt den Japanneezen een demokratenbaard
met blauwe brillen, en het oog der politie waakt
achter grasgroene brillenglazen. Wordt een po
litiepost afgelost, dan wordt, even als in Europa,
het militair saluut gemaakt, maar daarna, naar
's lauds wijs, nogmaals gegroet door het afnemen
van de uniformmuts en deii groenen bril, het
buigen van bet bovenlijf, het wrijven van de
knicu en het onvermijdelijke zuchten eu kuchen.
Do beschaving gaat ook wat het uiterlijke be
treft, in Japan zoo snel vooruit, on do zucht om
Europeesche manieren na te bootsen doet zich
zoo krachtig gelden, dat de boven beschreven
gebruiken wel spoedig tot de geschiedenis zullen
behiorcn. Maar er zullen vele jaren moeten
verloopen, eer de Japannecs zich den zucht 0:1 den
kuch heeft atgewend, die hem van kindsbeen af
als het begin en het einde van allo welwillend
heid zijn voorgesteld.
IIIS T O R I S CII.
't Stukje speelt Donderdag 29 December 1887,
tusschen 8 en ) uren des avonds, op het
vóórbalcon van een framwagen Dam?P. C. Hooftstraat.
Uit de Leidschestraat gekomen, heeft de wagen
even stilgehouden bij do kiosk op het
Leidscheplein, om dadelijk weer zijn weg te vervolgen.
Juist is hij weer in beweging gebracht. Daar staat
met n vluggen sprong op de linker treeplank
naast den koetsier do heer X., een 23 i 28 jarig
vertegenwoordiger onzer haute f/omme, Hink
groot, nog al breed, zwaar van billen, met
blond, op 't lage voorhoofd geplakt hoofdhaar,
een opgestreken snorretje in 't blozend vleezige
gezicht, zwierige, de laatste Engelsche mode
volgende kleeding, derti/handschocnen, dikken
wandelstok en puntschoenen.
Een paar schaatsen bewijst, dat het wichtig
persoontje zich naar de ijsbanen van den Sportclub
wil laten vervoeren. Die schaatsen hinderen maai
bij het te voorschijn halen van een i/vmkaartje
en worden daarom zonder eenige plichtspleging
tusschen den bovenrand van het slikbord en den
buik des koetsiers gestoken. Zoo'n koetsier be
grijpt dadelijk, dat het zijn plicht zijn kan, schaatsen
op min gebruikelijke wijze met het onderlijf vast
te houden tegen het slikbord. Dit vlugge begrip