De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 29 januari pagina 5

29 januari 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 553 DE AMSTERDAMMER, JFEEKBLAD VOOR NEDERLAND. -jachtavontuur te verhalen, maar geen aanvangspunt vond en eindelijk maar zonder dit begon: Viel daar niet een schot? Apropos, daar wij juist over schieten praten, moet ik u een anecdote vertellen,". Naar dit stelsel kon het ballet met bijbehoorend koor er ook wel ingebracht worden, en zoo geschiedde het. Zeer goed", zeide de kapelmeester, maar nu moet ge me ook de finale veranderen." Ge laat Murillo met zijn vriend vertrekken en Beatrice in onmacht vallen. Ik heb alle respect voor een onmacht, dat is een zeer effectvol slot voor het bedrijf, maar het bedrijf is te kort. De menschen ?willen wat hebben voor hun geld. Ik wilde nu na tet opgewonden ensemble dat gij niïj' ook te kort gemaakt hebt een enkelen versregel. Wat kan men daarvoor zetten ? een geschikte over gang in de juiste stemming.... Let eens op. Don Pedro heeft zijn weerstrevende dochter in het huis gehaald. Murillo treedt met zijn vriend zijn eigen huis binnen, om zich voor de reis gereed te ma ken. Het tooneel wordt ledig. Daar verschijnt Beatrice op het balcon om den vertrekkenden ge liefde nog een vaarwel toe te roepen. Murillo komt, voor de reis gereed, naar buiten. In een vurig duet zweren de beide geliefden elkander nogmaals eeuwige trouw." Zoo!" bromt Pierrot, een balconscene. Het lijkt mvj zoo, alsof Shakespeare dat in zijn Romeo al heel aardig te pas gebracht had." Welnu al was dat zoo, het werkt altoos nog." Goed", zegt Pierrot, zijn innerlijke overtuiging tegelijk met zijn smaak plichtmatig aan den componist opofferend: Ik schrijf u een balconscene, en daar het tooneel niet ledig mag blijven, een komisch duet tusschen Murillo en de bloemenmeisjes." Neen, beste Pierrot, dat doen wij anders." Pierrot bijt zich op de lippen en zwijgt. De kapelmeester gaat triomfantelijk voort. Wij la ten de. Zigeuners terugkeeren?" Viel daar niet een schot?" merkte Pierrot met bitterheid op. Neen, geschoten wordt er niet," ant woordde de kapelmeester ernstig, daar de ironie van den librettist hém ontgaat, maar er ontwik kelt, zich een levendig tooneel, en dit wordt plot seling door het.luiden der kerkklok voor het ge bed afgebroken." Viel er niet een schot?" herhaalt Pierrot. Ge luistert niet, geloof ik," herneemt de componist, over deze ongemotiveerde opmerking geraakt; ik sprak van een gebed, dat Beatrice moet zingen, een Ave Maria, waarbij de vesperklokjes luiden. Verbeeld u, wat een effect! Plotseling die kerkklokken in dat dolle Zigeuaerkoor: Ave Maria! Ge zult toegeven...." Pierrot trekt vreeselijke gezichten. Ave Ma ria!" begint hij, de redeneering van den kapel meester verstorend, en niet op den toon van het gebed, maar van scherpe bitterheid, Ave Maria! Jezus Maria, wat een onzin! Eerst laat ge Mu rillo den dalenden nacht wat toezingen, dan gaat de maan op, zoo groot als een trommel en be schijnt de liefdescène tusschen hem en Beatrice. Nu, midden in den nacht, laat ge kerkklokken luiden en Ave Maria bidden! Hoeveel gebeden wil je dan wel in eene komische opera aanbren gen? In de derde acte heeft Beatrice er al een, daarbij kunt ge kerkklokken laten luiden, zooveel als ge wilt, maar zulk een bidznster te maken van Beatrice, neen, dat doe ik niet. Zeg me eens, gaat misschien in Spanje de maan zoo vroeg op ?en de zon zoo laat onder? Neen, nogmaals neen! Alles heeft zijn grenzen, en voor den tekst stelt men mij verantwoordelijk! Ik maak u de balcon scene, maar erger onzin niet!" In uiterst gespannen stemming verlaten compo nist en librettist elkander. Weer gaat een jaar voorbij. Nu komt de kapelmeester stralend van vreugde te voorschijn. Nu, beste Pierrot, zult ge tevreden zijn!" zegt hij vriendelijk, een ma nuscript op tafel leggend. De opera is klaar! wij zijn reeds met de . repetitiën begonnen, en de eerste nouveautévan ons hoftheater zal Murillo zijn!" Pierrot glimlacht tevreden bij zich zelf, maar weldra nemen zijn trekken een andere uit drukking aan. Hier breng ik u het tekst boekje," vervolgt de kapelmeester, wanneer ge het mocht willen doorzien. Ge zult er eenige heel aardige, smaakvolle veranderingen in vinden, die ge zeker zult goedkeuren." Veranderingen!" roept Pierrot, wiens stem van drift overslaat. Ge hebt u veroorloofd, bui ten mijn weten, iets aan mijn werk te verande ren?" Neen, neen, neen, ik niet," ant woordt de componist met hcuschen glimlach, ik ben een leek, en zou het niet wagen?Daar gij echter 700 ongaarne veranderingen maakt, wendde ik mij tot Arlequin, en deze was zoo vriende lijk?" . Hoe?" valt Pierrot hem in de rede, Arlequin waagt het, in mijn boek te knoeien." Knoeien? Maar beste Pierrot, lees toch eerst, eer gij oordeelt. Ik ben overtuigd, dat ge alles zult goedkeuren." Pierrot is op dat punt van drift, waarop de stem ons begeeft. Zijn bleeke gelaatskleur wordt nog eene nuance witter. Uwe opera, mijn beste Pierrot", gaat de componist voort, had eene hoofdfout; zij was te kort. Uwe opera had slechts ?drie acten, Arlequin heeft er vier van gemaakt. Hij heeft ook het Ave Maria, waartegen ge u vorzettet, heel netjes gemaakt. Ge zult zien, wat een succes we daarmede hebben. Aan de tweede acte, en ook na de verandering van uw derde. thans onze vierde, heeft hij niets gewijzigd". Pierrot zwijgt nog steeds. Hij overlegt bij zich zelf, of hij den kapelmeester moet wurgen. Deze echter houdt het zwijgen voor toestemming en vertelt met groote tevredenheid en beminnelijk heid verder. In de derde acte echter nu zult ge u verbazen, daar heeft Arlequin eene uiterst ge lukkige inlassching; vooreerst heeft hij aan Murillo's vrienden eene allerliefste rozen-aria in den mond gelegd, die mij heerlijk gelukt is. Dan, en dat is een schitterend denkbeeld, .?hij laat den woedenden Caprera de door Murillo geschil derde Madonna voor een in zinnenweelde ge schilderd, onheilig stuk verklaren; dan verschijnt «r een bode der inquisitie...." Viel er niet een schot?" prevelt Pierrot. Wat ge toch met dat schieten wilt", vraagt de kapelmeester verbaasd, ik laat uit principe nooit schieten, want de dames houden dan de handen voor de opren." Of ze gelijk hebben," zegt Pierrot, zich met moeite inhoudend. Mag ik vragen, waarmede gij dat binnentreden der inquisitie motiveert?" Motiveeren?" herhaalt de kapel meester wrevelig, ge zijt een schoolvos. Zie toch eens naar onze tegenwoordige blij- en treurspelen; wordt dan soms het komen en gaan ooit gemoti veerd? En in eene opera in allen gevalle let men daar in 't geheel niet op. De hoofdzaak is- het optreden der inquisitie geeft mij gelegenheid tot een koor vol effect tusschen soldaten en kunste naars, die zich tot bescherming voor de kerkdeur plaatsen. Dat klinkt heerlijk. Maar overigens, ik leg het geheel onderdanig aan uwe voeten neer, overtuigd, dat gij uwe toestemming tot de kleine veranderingen geeft, en ge kunt ook zelf aan deze nog wel hier en daar wat wijzigen." Waar zal ik dan moeten beginnen, en waar eindigen?" roept Pierrot, in de kamer op en neer stormende. En andermaal, waarde kapel meester", vervolgt hij luid, laat ge u het heele libretto maar door Arlequin schrijven en vertrouwt mij de veranderingen toe. Voer uit, wat go wilt, ik wil niets weten, niets lezen en niets hooren". Vergeefs gaf de kapelmeester zich moeite om den rechtmatigen toorn van den librettist te stillen. Pierrot wilde niets meer van zijn Murillo hooren, volstrekt niets meer, en er gingen dan ook maan den voorbij, eer hij iets van de opera te hooren kreeg. Ditmaal iets verblijdends. ??Murillo, schitterend succes, twaalf maal teruggeroepen", luidde de dépêche, die hem ge heel onverwacht bereikte. Dus toch,..." denkt Pierrot, toch zijn de wijzigingen in den smaak gevallen." Hij weet niet of hij zich verheugen of zich ergeren moet. De tegenwoordige richting van den smaak schijnt dus inderdaad een andere te zijn." De kritieken komen; met verklaarbare haast valt hij er op aan. De opvoering van Mu rillo" dus hij, werd voor onzen vereerden ka pelmeester tot een onafgebroken ovatie. De mu ziek is vol karakter m kleur, zij biedt echte schoonheden in rijke mate." Nu slaat hij een aan tal regels over. Dat mag de kapelmeester lezen. Pierrot wil zijn eigen lof hooren. Daar komt hot. De tekst, door den bekenden dichter Pierrot vervaardigd, is op zich zelf heel aardig, een be koorlijk onderwerp, waaruit veel gemaakt kan worden," Pierrot's groote mond wordt, onder den glimlach der gestreelde ijdelheid, tot aan de ooren opgetrokken. Jammer genoeg heeft de welbe spraakte librettist zich laten verleiden, om de stof zeer breed te behandelen, en heeft daartoe ook den componist verleid. De verzen laten veel te wenschen over, wij halen als bewijs aan : Trekt hij uit als dapper ridder Met het penseel aan de zijde En als schild, recht voor zijn middel, Het palet om mee te strijden." Ontroerd houdt Pierrot op met lezen. Zijne hoog opgetrokken wenkbrauwen worden in grenzelooze verbazing nog hooger opgehaald. Op de drukkerij moeten twee zeer verschillende gedeelten door elkaar geraakt zijn; het vers is voor een deel uit de Ghismunda van een ander, en voor de andere helft zeker niet van hem !? Voor zekerheid doorbladert hij zijn handschrift. Er zijn al te ge makkelijke verzen in, zooals men ze zich alloen in het vertrouwen op den zang veroorlooft, maar neen! deze regels heeft hij niet gemaakt, even min als de verder aangehaalde: Lief gezichtje, ach hoe ver Ligt gij uit uw dakvenster!" Dat zijn de smaakvolle veranderingen van Ar lequin! Woedend leest hij verder. Ofschoon hot Zigeunorballet met koor den componist uitste kend gelukt is, moeten wij toch batrouron, dat hij zich door den librettist tot al hot onnoodig theatraal bijwerk heeft laten verleiden, waaronder wij ook het klokgelui en het gebed rekenen. De eerste acte duurde daardoor precies anderhalf uur." Aha," roept Pierrot triomfantelijk, dat heb ik immers gezegd, het houdt de handeling tegen; de kapelmeester krijgt daarmee precies wat hij verdient, dat zij mij uitschuieren". De derde acte is de zwakste" heet het verder. Hm, hin, merkt Pierrot weer op. dat is die, dien Arloquin zoo vol effect had in elkaar gezet." De Schadenfreude teekent zich op Picrrots trek ken, boe verder hij komt mot lozen, want alles wat de pers prijst, het aardig onderwerp, het duet: De schilder is eon vlinder", de scène tus schen Pedro en Theresa, .alles is van hem. en wat zij berispt, is van anderen. Welk een satis factie! Hij heeft het immers wel vooruit gezegd. Zoo heeft dan eindelijk Arlequin de klappen ont vangen, die hem toekomen. Heeft hij dat?" vraagt plotseling met schrik Pierrot zich zelf af. Heeft ook niet hier, zooals in de pantomime zijn naamgenoot, de Pierrot ze ge kregen? Pierrot's naam staat als vervaardiger op de affiche, op het titelblad van het tekstboekje. In machtelooze woede staart hij' vóór zich hoen: slechts langzamerhand komen zijn trekken weer tot rust; de componist kan zich toch de wenken der pers ten nutte maken, die crgerlijkhedon van den tekst er uit verwijderen, hij kan en zal schrappen. En dan? do hoofdzaak blijft; de opera is goed opgenomen, zij zal haren weg over allo schouwburgen maken. Weder' verbleekt do libret tist; hij ziet hetgeen gebeuren zal. De opera zal haren weg vinden, de componist zal hot gansche laurierbosch van Sevilla inoogsten, en hij, arme Pierrot. krijgt bij iedere nieuwe première de klap pen, die Arlequin toekomen, en wordt, als de besprekingen ophouden, in 't geheel niet moer ge noemd. Dus laat u waarschuwen, beste lozer: Dicht epos, drama, klucht of lied. Maar een libretto, schrijf dat niet! Schaakspel. No. 109. Van A. ADAMA te Nijehorne (Friesland). Eerste prijs in British ches Magazine Tornooi. ZWART. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Nagekomen juiste oplossingen van Henri en, Mei" te Amsterdam no. 106, 107 8 9 en 10 de laatste ook het eindspel, vorige week te laat ontvangen. Juiste oplossingen ontvangen van Henri en Mei" te Amsterdam no. 106, 7, 8, 9 en 10, de laatste ook het eindspel. Voorts W. v. H. te Delft no. 107 met bis, 108, 9 quater en 110. A. P. te Arnhem no. 107, 8, 9 en 10. D. D. te Rotterdam no. 107 en 8bis. Juist opgelost door C. C. W. M. No. 107. 8, 9 en 10; Julien Pi. 108 beiden te Amsterdam. Drukfout in den Kalender N. B. In Probleem No. 11 moet pion 04 en E4 zwart zijn en pion d4 een Witten wezen. g d e WIT. Wit speelt voor en geelt in drie zetten mat. (Wit 7 en Zwart 5 stukken met K. e5). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 107. Driezet van J. H. Blackburne te Londen l f7 a7! e4 X d5; 2 a7 - h7! K. onv.; 3 h7 f5, e4 of b7 f mat. l Als boven; e4 f3; 2 a7 gl! K. onv.; 3 g4 g5 of gl g2 f mat. No. 108 van Isidore Gunsberg te Londen. l fa f8! c7 X dG; 2 f'8 X e8, onv.; 3 dl X d5 of d6 of e8 X c8 f mat l Als bov., e8 X dG f, 2 dl X do f, c7 X dG; 3 föX c8 f mat. l IF , e8 fö, 2 dl X al, onv. 3 al a4 of a7 X l>8 Pd. t met. " ' l spee,_) Deze beiden varianten geven wij te raden aan schaaklief hebbers» No. 109 van G.' K.' Carpentcr, Tarrytown. l a6 c8, e4 X fó; 2 e6 _ d4 f t mat. l Als bov., e4 eö; 2 eG X c7 t mat, f2 X fö, 2 enz. , do X 06, 2 enz. , do ef>, 2 enz. , c7 X o(ïof' e8, 2 enz. anders, 2 enz. 109 bis probleem van J. iveim te Mannhoim tweede prijs in British ches Magazine tornooi. Driezot. Wit K. gl, D. hu, Pd. gG en d8, R. g8. pion d3. (6. Zwart K. fó. D. a2, T. a4, R. bl, Pd. c.r>, pions b'2, a6, c4, d5 en g.'ï. 10 met K. fó. Wit bogint in alle problemen. No. 109 tor twoezet van H. J. den Hertog te Amsterdam. Wit K. al, T. bó en e7, D. e5 R ei Pd. a7 en i'3, pions bG en c2 (9. Zwart K c4 R c5 Pd a6 a3 pions a2 cG en e3 (7 met K c4 No 109 quater van Jos. Rijald te Nijmegen driezet. Wit K f'G, D c8, R al en hl, pions a5 eac4 6) Zwart K d(J Pd f3 pion cG (Zwart 3 met K d6. De Schztg. vraagt wie de auteur kan aangeven van onderstaand fraai eindspel. Wit K d6 R dö} p c6 (3. Zwart K a7 al (2 Wit aan de zet wint. Oplossing als volgt: No. 110 van D. T. Broek, (driezet l l c3 cl! f4 X e4; 2 eG d4 f, e4 f4. l 3 d5 f3 f mat. ' l l c3 c4, aöX C4> 2 oG cS onv. 3 mat. l l , aG b5; 2 cG X ^5, onv. 3 mat. l l cG c7, al cl mat 2 d5 cG. al dl f ;-{ dG e7' 1) dl el j 4 o7 17 el fl t 5 f7 - g7, i:i gl f G g7 h7 en wint 1) Op 3 d6 e5, dl el f, 4 e5 d4, cl dl f 5 d4 - e3 dl el f G e3 d2 volgt el e8! remise Op 3 dG cf>, dl cl f, 4 c5 1)4, cl bl f r> M a4 bl al f, G a4 b.3 al bl f, 7 b3 a2, volgt bl l>8! remise. DE DRIE PINTO'S. Een gerestaureerde opera-comique van Weber. Het is bekend dat Weber m het jaar 181!) een e komische Oper," genaamd Die drci Pinto's, begon te componeeren, op een tekst van hofraad Winkler. In 1820 was de schets voor deze opera gereed, maar Preciosa, Freisclwtz, liuryanthe en Oberon, en eindelijk het overlijden van den com ponist, beletten de voltooiing. De weduwe Weber zond de schets aan Meijerbeer, met verzoek om het werk af te maken en te doen opvoeren; Meijerbeer vond de aanwijzingen verrukkelijk, maar waagde liet niet, naar hij schreef, daaruit een geheel te maken. Eindelijk nu heeft Weber's kleinzoon, een kapitein te Lcipzig, aangemoedigd door de bewerking van Webers Si vana, door Pasquéen Langer, zich met een jeugdig componist te Leipzig verbonden om de muziek te doen uit werken, bijwerken en voltooien. De aldus gere staureerde opera is don 20ston dezer te Leipzig ten tooneele gevoerd, in liet bijzijn van eene tallooze menigte deskundigen, toonecldirocteuren, muziekcritici, kapelmeesters, Weber-fanatiker, boven en behalven het gewone opera-publiek. liet publiek kwam in uiterst welwillende stem ming, en vond gelukkig in den rijkdom aan melodie der eerste tooueelen zoowel als aan cenige zeer goed gelukte nummers genoeg voldoening, om do tweede acte. die zeer zwak is en een deel der derde voor lief te nemen, terwijl het slot der derde acte weder aan hooge muzikale en dramatische eisclien voldeed. De directie was op hot goede denkbeeld gekomen, Wober's buste indeentr'acto te laten omkransen, zoodat de tevredenheid van het publiek, met piüteit en bewondering voor Weber vereeuigd, tot ware geestdrift kou stijgen. De ontvangst was dan ook zoo goed. dat de opera zeker op alle Duitsche toonoclen zal verschijnen, waartoe ook de geringe kosten aan decoratief, het zeer eenvoudig personeel, zullen bijdragen; alleen i zal do muziek, die door Mahlcr zeer mooiolijk gemaakt is, conig bezwaar geven. Het eerste bedrijf vangt aan inet een vroolijk studentenkoor, dat den referendaris1'don Gaston Viratos, die zoo juist zijne studiën te Salamanca heeft ten einde gebracht, een afscheid toezingt. Do studenten verwijderen zich en Gaston blijft met zijn bediende Ambro.sio, een vroolijkc onschade lijke kinkel, achter. Zoo rijk als Gaston is aan kundigheden, on, evenals zijn bediende, aan dwaze invallen, zoo arm is hij aan dubloencn, die hij met de bekende virtuositeit hoeft uitgegeven en welke nu teu oindc zijn. Toch weet hij raad. en maakt in een aardig liedje het plan, in plaats van geld, de liefde van een mooi jong en vooral rijk meisje als schadeloosstelling te zoeken. De ter stond daarop aangeboden rekening voor het af scheidsfeest, die hij uit zijn zak betaalt, geeft tot een niet onaardig terzet tnsschen Gaston, zijn knecht en den waard aanleiding,waarin do eerste tot do verstandige conclusie komt; ,,Hab ich uur gute Laune Was kriinkt mich dann das Geld?" liet is niet zeer duidelijk, waarom nu juist het dochtertje van den herbergier,de mooie, slimme, in zang en zaken ervarene Ines verschijnt, die op hot verloop dor handeling zonder den minsten in vloed blijft. Zij zingt dan eene romance van den trouweloozen kater Mansor en het gejammer van de verlaten kat Zaïde, de romance dus van den Katzenjammer, en dan eene Seguidille met Gaston, waarvan het refrein allerliefst melodieus is. De Kattenromance is aardig gevonden en zeer karakteristiek geïnstrumenteerd, er is vooral aan het eind een mauwende hobo. die het publiek zeer vroolijk stemde. De voordracht deed hier ook veel. Thans komt het komische element, na de Segui dille, meer op den voorgrond, door het verschijnen van een onnoozelen landedelman, Don Pinto, die vreeselijk veel eten kan (men ziet dat de komi sche elfectcn niet alle van de verhevenste soort zijn) en niet veel kan verdragen. Don Pinto is welbespraakt en deelt mede, dat hij eene reis naar den rijken Don Pantaleone gaat maken, om diens dochter te trouwen. Ook hij bekent, dat hij in de kunst om met dames om te gaan een groote nieuweling is en neemt gaarne (jaston's aanbod aan, hem daarin te onderrichten. Ambrosio, de dienaar, zal in deze les de bruid voorstellen; deze zingt dan fausset on geeft gelegenheid tot allerlei dwaze grappen. Deze scène is zeer lang uitgesponnen, zij vormt het komische hoogtepunt der opora. De zanger, Schelper, was er uitstekend in. Maar Don Pinto's maag heeft zich lang genoeg reeds laten veronachtzamen ; als thans de spijzen gebracht worden, valt de landjonker met woede erop aan. Terwijl hij met Gaston en de schoone Inez aan het maal zit. komen de landlieden van het veld; zij dragen op een berrio, men weet niet waarom, riet en gras. en zetten die, men weet ook niet waarom, op het tooneel neer. Gaston komt op het idee, den jonker zijn aanstaande, de dochter van den rijken Don Pantaleone, te ontnomen, en zal beginnen mot hom onder tafel te drinken. Om hom aan het drinken cu klin ken te krijgen zingt men liedjes : Gaston klinkt op schoonheid en liefde, Inez op wijsheid on kracht, Pinto, na veel bedunken, op do inaag; maar dezo ongewone gcdachteuinspanning heeft hem zoo afgemat, dat hij in slaap valt. Gaston, de ..referendaris" en toakomstigo ver dediger der wetten, ontsteelt hem nu den brief die als introductie bij Don Pantaleone zal dienen en vertrekt mot Ambro.sio, om als pscudo-Pinto de bruid te gaan verwerven. De landlieden dragen op de berrio, waarvan men nu weet, waarom zij daar stond,?den echten Pinto weg. Met deze sorties, een trapsgewijs decrescendo, sluit het eer ste bedrijf. De laatste scène vooral is muzikaal vol aardigheden. Do kauwende Pinto, die op alles wat hem in dozo bozigheid storen kan, ant woord : Ist scbon gut!" heeft in de inslodie van die woorden een gosclüktLeitmotiefgekregen. De muziek, te beginnen met het koor: Was wir lieben", is vernuftig, gedistingeerd en dankbaar. Het tweede bedrijf wordt ingeleid met eon entr'acte muziek, waarschijnlijk van Mahler, die de dronkenschap van Pinto weergeeft. Het tooneel verbeeldt het huis van Pantaleone; inde hal zijn de bedienden vereenigd om een belang rijk bericht van hun heer aan te hoorcn. Ook cbj

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl