Historisch Archief 1877-1940
No. 554
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
stomst. Van de elfde tot de veertiende eeuw
bloeide te Genua het geslacht der Cadolingen.
Het waren Duitsche immigranten, die met de
keizers van het Heilige Roomsche r\jk de Alpen
waren overgetrpkken, en onder de Italianen han
del dreven. Zij waren getrouwe Ghibellynen, en
kozen altoos de zijde des Keizers tegen de Pausen;
hun sympathieën waren populair en republikeinsch.
Z\j verdedigden alle gemeentelijke vrijheden en
rechten, en waren altoos, zooals men zeide, aan
den goeden kant, la buona parte.
Langzamerhand verloren deze Cadolingen, la
buona parte, hun rijkdom en invloed. Eenige
leden van het geslacht kwamen in dienst bij de
bank van St. Geörge, die landbezit had buiten
Genua, onder anderea in Corsica. De Cadolingen
die zich daar neerzetten, namen niet den grooten
naam der familie meer aan, maar den bijnaam,
Buonaparte, en van hen stamt de eerste keizer af.
Over het Britsch Museum en zy'ne boeken heeft
Dr. Garnett, een van de bibliothecarissen dezer
inrichting, dezer dagen in eene lezing eenige
belangrijke bijzonderheden medegedeeld. Hij begon
met de geschiedenis van de leeszaal, die in vroe
gere tijden niet voor iedereen toegankelijk was,
maar slechts met speciale vergunning mocht wor
den bezocht, en waar niet meer dan veertig per
sonen tegelijk werden toegelaten. Memand be
klaagde zich toen over deze beperking; integen
deel, iedereen vond haar even natuurlijkyEene
halve eeuw geleden werd het Museum m den
herfst weken lang gedurende drie dagen per week
gesloten, onder voorwendsel, dat de noodige her
stellingen moesten worden uitgevoerd. Des Zater
dags werd het nooit geopend, omdat dan de
gevaarlijkste elementen der bevolking op de been
waren." Tegenwoordig is het Museum eiken werk
dag tot des avonds acht uur voor iedereen toe
gankelijk. De leeszaal wordt gemiddeld door
zeshonderd personen per dag gebruikt; ieder van
deze gebruikt in den regel twee boeken; steeg
dit laatste aantal tot drie boeken per hoofd, dan
-zou het personeel blijken onvoldoende te zijn.
Mannen van naam op ieder gebied van wetenschap
bezoeken het Museum minder dan vroeger; dit
verschijnsel wordt toegeschreven aan het toenemen
van het aantal particuliere boekerijen, en veoral
aan dat der dikwijls uitnemend ingerichte biblio
theken van de groote Londensche clubs.
Aan het vervaardigen van den catalogus wordt
tegenwoordig 48.000 gulden per jaar ten koste
gelegd en ieder jaar worden 150.000 titels ge
catalogiseerd. Toch denkt men met dezen arbeid
niet voor het einde van deze eeuw gereed te zijn.
Er bestaan intusschea reeds enkele speciale cata
logussen, bijv. een van de kaarten, die 15 deelen
beslaat, een van de Engels che boeken, die vóór
het jaar 1640 zijn uitgegeven enz. Een catalogus
van boeken en documenten in verschillende
Oostersche talen is ter perse.
Ten slotte besprak Dr. Garnett de vraag, of het
wel de moeite waard was, zulk eene reusachtige
massa boeken bijeen te brengen, als het Britsch
Museum bevat. H\j beantwoordde die vraag in
bevestigden zin, omdat men van geen enkel boek
kon zeggen, dat het later niet noodig en geacht
zou zijn. Men moest niet slechts aan de tijdge
nooten, maar ook aan het nageslacht denken.
Mets was onbelangrijk, wat licht kon verspreiden
over de zeden en gewoonten van een tijdperk, al
.had het op zichzelf weinig waarde. Dit gold vooral
van dag- en weekbladen, die voor een enkelen dag
belangrijk zijn en dan worden weggeworpen, doch
later soms hun gewicht in goud waard werden.
Wat het verwyt betrof, dat de leeszaal voorna
melijk werd gebruikt door liefhebbers van romans
en verhalen, merkte Dr. Garnett op, dat volgens
de statistiek deze literatuur slechts drie percent
van de gevraagde uitmaakte.
Binnen kort zal in het te Stuttgart verschijnende
door Karl Emil Franzos geredigeerde tijdschrift
Deutsche Dichtung", eene reeks van nagelaten
stukken van Victor von Scheffel verschijnen.
Hieronder worden in de eerste plaats genoemd
een aantal humoristische brieven in den geest
van Scheffel's welbekend Gaudeamus, en in de
tweede plaats verscheiden opstellen in proza,
Sdckinger Episteln waarin de dichter het leven
in het Schwarzwald en zijn verblijf' in Sackingen
op zeer aantrekkelijke wijze heeft geschilderd.
.Koningin Elisabeth van Roemenië(Carmen
Sylva), aangemoedigd door het succes van Apajune
der Wassermann, is sedert eenigen tijd bezig met
het schrijven van een libretto voor eene operette,
waarbij zij van Roemeensche volkssagen gebruik
maakt. De koningin heeft een aantal
klavieruittreksels ontboden van in den laatsten tijd door
Weener componisten geschreven operettes, en zal
haar werk toevertrouwen aan den meester, wiens
muziek haar bij deze inspectie het best bevalt.
Men" zegt, dat de gelukkige componist in den
tekst der koninklijke dichteres een aantal fraaie
liederen en romances zal vinden.
De Fransche minister van onderwijs en schoone
kunsten is door den ministerraad gemachtigd om
een crediet aan te vragen van 3,500.000 francs
voor den herbouw der Opéra-Comique. De bouw
zal plaats hebben onder rechtstreeksche leiding
van den staat.
Klopstock, de dichter van den Messias, was een
groot schaatsenrijder en heeft het edele
wintervermaak niet geestdrift bezongen. Vooral tijdens
zijn verblijf te Kopenhagen deed hij zich kennen
als een hartstochtelijk liefhebber. Zijn tijdgenoot
Sturz schrijft over hem : Hij predikte het
schaatsenrijden met de zalving van een apostel der
heidenen. Alle plassen rondom Kopenhagen wa
ren hem bekend, en hij wist nauwkeurig, welke
het eerste bevroor. Een nacht, in den mane
schijn op het ijs doorgebracht, was voor hem een
godenfeest. In de kunst van het schaatsenrijden
ontdekte hjj alle schoonheden; hooger dan de
lokken der liefdegodin schatte hij Braga's gouden
haartooi. De Hollanders volgden in zijne schat
ting onmiddellijk op de Duitschers, omdat zij
hun tyrannen verjoegen, en goede
schaatsenrijders waren."
Uit Taa^irfs,Tpschrift voorNederlandsche taal
en letterkunde, ten dienste van onderwijzers," knip
pen wij van de Gedachten over studie" door M.
Hillenius de volgende uit:
VII.
Ik wilde den schrijver vooruitloopen; ik zeide
van", en de schrijver had uit." Toen vroeg ik:
Waarom?"
Eene verklarende studie" over deze gedachte"
zou wellicht niet overbodig zijn.
De opera La dame de Montsoreau, naar den
roman van Alexandre Dumas en Auguste Maquet,
muziek van Salvayre, in de Groute Opera te Parijs
deze week opgevoerd, is geen succes geweest. Het
is een drame musical", zonder melodie en zon
der afgeronde nummers, en werd door het publiek
niet gewaardeerd, ofschoon dit met de Patrie van
Sardou en Paladilhe, in denzelfden stijl gecompo
neerd, vrede heeft gehad. Herhaaldelijk werd ge
sist, maar de zangers met name allen teruggeroe
pen: zelfs het ballet werd uitgefloten, maar aan
de danseres Subra een ovatie gebracht.
Een blijspel van Paul Heyse, Prinzessin Satscha,
in het Thalia-Théater te Hamburg opgevoerd, is
den eersten avond een triomf voor den veel ge
prezen novellist geweest, die persoonlijk
tegenwoordig was en met bloemen en bravo's overladen
werd. Den tweeden avond evenwel was er geen
belangstelling meer, het stuk scheen mat en on
beduidend; ofschoon in onderhoudenden en dich
terlijken dialoog geschreven, zal het niet verder
gaan.
Bij de firma J. B. Wolters te Groningen deed
de heer P. Louwerse, de bekende redacteur van
Voor 't Jonge Volkje, een der populairste namen
onder onze jeugd, indertijd een bundel liedjes
en rijmpjes" verschijnen, onder den titel van
Alles Zmgt; hiervan is thans een tweede druk
verschenen, vermeerderd met een aantal gedichtjes,
door de heer Louwerse indertijd in het tijdschrift
He Jonge Huisvriend geplaatst, en in verschillende
opzichten omgewerkt en gewijzigd. Het boekje
is met eenige plaatjes en een fraaien omslag ver
sierd, evenals Uit den Franschen tijd, oude en
nieuwe vertellingen van Jan Prins, een pas ver
schenen bundel verhalen van den heer Louwerse.
Te Groningen verscheen bij eene andere firma,
de h.h. Noordhoft" en Smit, eea werkje Hoe en
Waarom? Taaioefeningen door F. G. Bos. Deel
I Practijk. Deze firma is gewoonlijk zeer gelukkig
in hare keus van schooluitgaven, zoodat ook het
werkje van den heer Bos in het gebruik wel
practisch zal blijken.
Schaakspel.
No. 110.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Van Professor JOH. BERGER (verbetering van zijn Juist is opgelost door H. J. den H. no. 108 en
vierzet). Schztg. No. 6353 pag. 231. Augustus 1887. 9 quater. Door Henri 108, 109 met bis en 109
Opgedragen aan de prijsrechters in het Frankforter ter en quater; insgelijks W. V. H. te Delft, de
Tornooi. eerstgenoemden te Amsterdam; A. P. te Arnhem
ZWAKT. no- 109 met bis en quater, W. W. te B. no. 108
en 109 ter en quater. D. D. te Rotterdam no. 109
met bis; C. C. W. M. te Amsterdam no. 108
met schaakscherts alsmede 109 ter met dubbele
oplossing (l)e componist zal volgende week de
verbetering mede deelen). Door Mei" te Am
sterdam no. 108, Schaakscherts, 109 met bis ter
en quater.
f
g
a b c d
WIT.
Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat.
(Wit 7 en Zwart 5 stukken met K. c4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 108.
Navolging van een bekend Thema door Anonymes.
BRIEFWISSELING.
Beleefd verzoek aan C. C. W. M. om nogmaals
de oplossing van 110 te willen toezenden.
BELANGRIJK NIEUWS.
Wij hebben wellicht hier te lande een Schaak
wedstrijd te wachten tusschen 30 Britsche en
evenveel Duitsche Schaakspelers. In het
Engelsche Schaakgenootschap dat dezer dagen te Lon
den vergaderde, werd besloten tot zulk een wed
strijd op een nader te bepalen tijdstip in een
stad van Nederland of Belgiëof' volgens de Sch.
Ztg. te Keulen.
In den aanstaanden zomer zal er bovendien
een internationale wedstrijd te Branford (Engeland)
te wachten zijn, waartoe spelers uit alle Landen
uitgenoodigd zullen worden.
No. 108.
1 K c6, dl f3 f; 2 d4
l Als boven, dl a4 f; 2 d4 X
d5 ff, e
e
A4 f, eöX eö; 3 d7
eöX e6; 2 d7 dSPdf, eG f'G; 3 d4
3 d7 dG Pd. f mat.
e4; 3 do e5 t mat.
d8 Pd. f mat.
' tt
-f6; 2 d4 - g4 f,
e6 o5;
f6 e6:
eö;
efi;
c6;
3 d4 g4 t mat.
ii eG d8 t mat.
3 d7 d8 l'd. f mat.
3 als boven
3 als boven
f6
l f2 e4: 2 d4 do ff, eöX
l Anders; 2 d4 f4 f, eöX
No. 109. Qaater van Jos, Rijalt te Nijmegen.
l al d4, f3 X d4; 2 hl do, c6 X do; 3 c4 cöf mat.
Bij 2 al d4, cöcö, volgt 3 D d8 f mat.
Bij 2 al d4, K do, volgt 3D f8 | mat. Speelt het Pd, volgt 3 c8 X cüf mat.
Zelfmat van H. J. den H, te Amsterdam.
Wit: K al, D el, T d4, R a8 en b8 en pion a2 cG.
Zwart: K g2, T 13, pion a3 c3 met k g2.
Wit speelt voor en geeft zelfmat in twee zetten.
Fraaie partij uit het Volkeren-Tornooi te Frankfort a Main, tusschen de Heeren Schiffers
(wit) en Harmonist (zwart). 25 Juli 1887.
Giuoco Piano.
e2 e4
gl _f3
fl c4
c2 c3
d2 d4
c3 X d4
cl d2
bl X d-2
e4 X d5
1. erf e;>
2. b8 c
3. f8 c
4. g8 f6
. eöX d4
6. cöb4 f
7. b4 X d2 f
8. d7 do (1)
9. f6 X d5
0?0 11.. 0?0
fl el 12. c7 c6
a2 a4 13. d8 c7
al cl 14. do f4
fögo 15. e7 gG
el e8(4) 16 f8 X e8
c4 X H f 17. g8 - h8 (5)
f7 X 08 18. f'2 e2
-jgo f7 f 20. h8 g8
f7 hG f 21. g8 f8
b3 g8 f 22. f8 e7
e8 X gG 23. h7 X gG (6)
g8 X g7 t 24. e7 dB
g7 f8 f 25. d8 d7
c3 e4(7) 26. c7 d8 (8)
f8 d6 f 27. d7 _ 08
e4 f6 f 28. opgegeven.
gl hl 19 e2 X cl
dl _ b3 10. cG ' e7
(1) Zukertort beveelt de verdediging 8 fG X el aan, waarop o. a, volgen kan 9. d2 X e4,
d7 X do, 10. c4 X do, d8 X do, 11. O O, c8 gl, 12. e4 - c3, g4 X &, enz. Eene partij,
in 1876 te Rotterdam gespeeld, tusschen D. en Z. zelf, liep echter vorder als volgt: 13. fl el f,
e8 f8, 14. c3 X do, f3 X dl, lö. al X dl, a8 c8, 16. do c3. c8 d8, 17. d4 do,
cG e7, 18. el e2, a7 aG, 19. dl el, d8 d7, 20. d5 dG, c7 dG, 21. c3 do
en wint.
IIEISBRIEVEN.
V.
Wel zeker met liet doel om tot navolging op
te wekken, zit ik thans, uitgerust van een
spoorrit van veertien uur, neder, om een woordje te
wijden aau den tocht door het Spreewald. De
Spreewalderinnen bobben in Berlijn geen schitte
renden naam, ze zijn, zegt me, ein
loichtlebendes Völkchen" en men grondt zich daarbij op hot
feit. dat zij Berlijn en heel Saksen van minnen
voorzien. Men kent ze aan den bonten
kleedcrtooi, het omvangrijk kleurig hoofdtooisel en haar
kolossalen crinolinevormigen omvang.
Baedeker geeft in Berlin 1887" daarover nage
noeg niets (bl. 169) en de aanwijzing in
Mittelu. Nord-Deutschl. (bl. 153) is onvolledig en geheel
onvoldoende. Kiessling (Mei 1887) is volledig,
maar hangt een tafreel op van de voorzorgsmaat
regelen, die genomen moeten worden, voldoende
om bijna ieder afteschrikken, den tocht te onder
nemen. De waarheid is, dat men het Spreewald
niet moet bezoeken, als men er tegen opziet, zich
op eenigerlei wijze te behelpen: voor gemak en
weelde, voor fijne spijzen en dranken en alle com
fort is in het Spreewald geen plaats. Zindelijk
heid, eerlijkheid en hulpvaardigheid zijn echter
overal sterk sprekende karaktertrekken.
Van Berlijn met de Görlitzer baan (Görlitzer
of Friedrichstadt Bahnhof) is men ia twee uur te
Lilbbenau. (*) In Genske, den Wirt zum braunen
Kirsch vindt men een gemoedolijken gastheer, die
met u klinkt en met u aanzit en als 't gezellig
wordt, een fijne flesch aan de gasten aanbiedt.
Lübbcnau geeft reeds eenig denkbeeld van de
wijze van wonen, de inrichting van alle hotels, die
volgen.
Het dorp is overal door armen en armpjes van
de Spreo doorsneden en zeer vele huizen staan
dus o]) eilandjes, meerendeels, maar lang niet alle,
van de zoer slecht geplaveide straat bereikbaar
zonder brug. De kerk teekent den stand der
bei woners: van de gemeente gescheiden, verheffen
{ zich rechts en links twee verdiepingen hoog als
j loges, met vensters en schuiframen, alles wit met
goud geschilderd, de vertrekken, van waar de
graaf van Lynar met zijne familie en een twin
tigtal dienaren de godsdienstoefening bijwoont, de
graaf' rechts, de dienaren links. In de
benedenkamer links staan nog de steenen lijkkisten,
waarin de grafelijke lijken gerust hebben die se
dert naar elders werden overgebracht. De graaf
bezit bier dertig dorpen.
Van den toren heeft men een schoon uitzicht
over den omtrek, Moltke roemt dit in zijn Iteise"
gelijk men overal verhaalt. Hier en daar
vertoonen zich een rood dak tusschen het heerlijk
groen, maar elk spoor van leven is op geringen
afstand verdwenen en alleen enkele hooioppera
doen zich op aan het oog, als bijenkorven of
Indiaansche hutten. Dadeüjk buiten Lübbenan, waar
zelfs nog een piano-magazijn is, verdwynt elk spoor
van beschaving en ontrolt zich de kaart van 't land,
dat van den toren gezien, de waarheid van
't spreukje bewijst:
Silbern Band
Durch grimes Land
Das sind die Farben vom Spreewaldstrand!
Wilhelm Genske's Gasthof maakt een zonder
lingen indruk met zijn lage zoldering en primitieve
inrichting, maar toch met een muziekzaal met
een concert-vleugel en oen tooneelzaal. De eerste
is nl. de danszaal, die in geen enkele groote
herberg ontbreekt en die des Zondags zeer druk
bezocht wordt. De landelijke eenvoud heeft echter
van liet daiisvermaak en de napret wat ruimer
opvatting dan de overbeschaal'de bewoners der
steden; de natuurmensch treedt in volle kracht
op, zoodra Lübbenau achter den rug is. Langs de
wanden der tooneelzaal, op het tooneel en achter
de coulissen was elke beschikbare ruimte door
opgemaakte bedden ingenomen. Ook dit vindt
men heel 't Spreewald door, waar vele
Gasthófe des Zaterdags en Zondags van 30 tot 50
gasten herbergen, tien of twaalf bij elkaar in n
kamer, de dames op de bovenverdiepingen, de
heeren op de benedenverdiepingen,
Des Zaterdags na den eten, dat is tegen half
3, voorzien van wat bier en een flescbje salmoniak
tegen eventueele muggesteken, met een paraplu,
overjas en enkele toüetbehoeften gewapend, ging
ik op weg. Mijn waard had voor een gids met
een boot gezorgd. N o. 19, August Zensius, een
eenvoudige jongen, die wondergoed den weg
bleek te kennen tusscben het tweehonderd
tal, elkaar een eindeloos aantal malen (mij
dende, armen van de Spree. Hij was niet beter
of slechter dan de andere gidsen en even als alle
andere veel handiger en slimmer dan de reiziger
bemerkt. Enfin van Zaterdagmorgen tot Zondag
middag was hij om en bij mij en volgde mij met
de trouw van een hond. Zijn No. bewees, dat hij
bekend is bij het S. W. V. (Spreewald-Verein)
dat het bezoek vergemakkelijkt, voor aanwijzingen
van den weg zorgt, bekwame en betrouwbare
gidsen aanstelt, de tarieven vaststelt en radend
en helpend optreedt, zoo vaak dit noodig is.
Een paar leimingbanken met kussens waren op
de platbodemde boot gezet, een vaartuig 23 voet
lang en 4 breed en met een boom met dubbelen
haak, werd de schuit voortgeduwd over de ondiepe
wateren, soms nauwelijks % voet diep, een enkele
maal schuivende over het zand, waarbij de
gids in 't water stapte en de boot voorttrok.
Maar inecreudeels was het een heerlijke tocht,
tusschen de dichte heerlijk afwisselende groene
boomen door, waar geen menschelijke stem. geen
geluid gehoord werd en slecnts zeer zelden ver
toonde zich op een eilandje een boerenwoning,
met komkommer- en uienplantages. Kort na de
afvaart kwam de Spree-omnibus ons tegen, een
boot wat grooter dan de onze, die voor 10 Pt'. p. per
soon dienst doet. Bij de nadering van een paar dich
ter bij elkaar staande woningen schoot alras een boot
je op ons los, waaruit een paar kinderen een ruiker
toewierpen, natuurlijk met het uitzicht op klin
kende bewijzen van dankbaarheid.
Wat verder klonk lustig een hoorn door 't ge
boomte heen en uit een der zijstroompjes schoot
een andere boot, waarin een vroolijke jongen zijn
opwekkend hoorngeschal deed weerklinken. Ik
verzocht hem door te gaan en maakte een praatje
on Fried. Buchau, uit Leipe, liet een hall uur lang
voor ons uitvarende, het bosch weerklinken van
zijn vroolijke hoornmuziek. Langzamerhand deed
de natuur hare rechten gelden en kort bij Alt
Zauche, midden in het bosch, stegen wij at' aan
bet Schützenhaus en vonden bij den heer Hempel,
een echten Duitschen Fors ter, in het Forsthaus,
een eenvoudig koud maal. Hij kent de streek en
den aard van het volk en hij weet hier uit zjjn
wildernis, na een woelig krijgsmansleven, heel wat
verhalen te doen, die Verno of Aimard zouden
opschrijven.
Weer bestegen wij de boot, maar eene verassing
wachtte ons. Het had in dagen niet geregend, het
water was laag, nu en dan stond het zand hooger
dan het water, een paar maal was de gids al uit
de boot gestapt en had de schuit voortgetrokken
over het natte zand, tot wo eindelijk, toen bet al
tamelijk donker was geworden, eene plaats be
reikten, waar de man verklaarde niet verder te
kunnen. Met moeite werd een der eilandwoningen.
nog bereikt, daar werd de boot met toebehooren
hulpvaardig op zij gesleept en in eene kreek ge
borgen en nu gingen we te voet, in donker, door
het natte gras. zonder eenig spoor van weg een
half uur ver naar eeno eenzame herberg Zum
wendischen Künig, waar iets warms ons deed ont
dooien en na nog een half uur over een redelijk
goeden weg bereikten wij de woning van Harth,
Gasthof zum Spreewald.
De maan was intusschen opgegaan en speelde
tooverachtig tusschen de hooge boomen, die de
bijzonder eenvoudige gebouwen van de herberg
geheel uitsluiten. Bij 't licht van zoer primitieve
lantaarns zaten rondom het huis heeren en dames
in groepjes te praten, to lachen of Skat te spe
len en daar binnen zaten toeristen,
horbergbezoekers, gidsen en logé's in bonte mengeling door
elkaar. Alle etiquette of vormelijke kennismaking
?was hier onbekend, men dronk zijn bier en praatte.
met do aanwezigen, die allen vrij beschaafd Duitsch
spraken. Uit deze gesprekken bleek, dat de per
sonen beneden de dertig jaar de Wendische taal
niet meer spreken, dat zij evenwel hunne geloofs
belijdenis in die taal afleggen, de geloofsartikelen,
het Onze Vader en de andere gebeden kennen,
ook de liederen, den bijbel en de preek verstaan,
voor zoover dat alles zich binnen den eng be
grensden formuliertrant beweegt en dat wel vooral
in de onmiddelijke omgeving van het stadje Burg,
(*) Men gaat het best Zaterdags en neemt
retour Vetschau, dat dan geldig is tot Maandag,
langer dan tot Lübbenau.