De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 5 februari pagina 5

5 februari 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 554 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. stomst. Van de elfde tot de veertiende eeuw bloeide te Genua het geslacht der Cadolingen. Het waren Duitsche immigranten, die met de keizers van het Heilige Roomsche r\jk de Alpen waren overgetrpkken, en onder de Italianen han del dreven. Zij waren getrouwe Ghibellynen, en kozen altoos de zijde des Keizers tegen de Pausen; hun sympathieën waren populair en republikeinsch. Z\j verdedigden alle gemeentelijke vrijheden en rechten, en waren altoos, zooals men zeide, aan den goeden kant, la buona parte. Langzamerhand verloren deze Cadolingen, la buona parte, hun rijkdom en invloed. Eenige leden van het geslacht kwamen in dienst bij de bank van St. Geörge, die landbezit had buiten Genua, onder anderea in Corsica. De Cadolingen die zich daar neerzetten, namen niet den grooten naam der familie meer aan, maar den bijnaam, Buonaparte, en van hen stamt de eerste keizer af. Over het Britsch Museum en zy'ne boeken heeft Dr. Garnett, een van de bibliothecarissen dezer inrichting, dezer dagen in eene lezing eenige belangrijke bijzonderheden medegedeeld. Hij begon met de geschiedenis van de leeszaal, die in vroe gere tijden niet voor iedereen toegankelijk was, maar slechts met speciale vergunning mocht wor den bezocht, en waar niet meer dan veertig per sonen tegelijk werden toegelaten. Memand be klaagde zich toen over deze beperking; integen deel, iedereen vond haar even natuurlijkyEene halve eeuw geleden werd het Museum m den herfst weken lang gedurende drie dagen per week gesloten, onder voorwendsel, dat de noodige her stellingen moesten worden uitgevoerd. Des Zater dags werd het nooit geopend, omdat dan de gevaarlijkste elementen der bevolking op de been waren." Tegenwoordig is het Museum eiken werk dag tot des avonds acht uur voor iedereen toe gankelijk. De leeszaal wordt gemiddeld door zeshonderd personen per dag gebruikt; ieder van deze gebruikt in den regel twee boeken; steeg dit laatste aantal tot drie boeken per hoofd, dan -zou het personeel blijken onvoldoende te zijn. Mannen van naam op ieder gebied van wetenschap bezoeken het Museum minder dan vroeger; dit verschijnsel wordt toegeschreven aan het toenemen van het aantal particuliere boekerijen, en veoral aan dat der dikwijls uitnemend ingerichte biblio theken van de groote Londensche clubs. Aan het vervaardigen van den catalogus wordt tegenwoordig 48.000 gulden per jaar ten koste gelegd en ieder jaar worden 150.000 titels ge catalogiseerd. Toch denkt men met dezen arbeid niet voor het einde van deze eeuw gereed te zijn. Er bestaan intusschea reeds enkele speciale cata logussen, bijv. een van de kaarten, die 15 deelen beslaat, een van de Engels che boeken, die vóór het jaar 1640 zijn uitgegeven enz. Een catalogus van boeken en documenten in verschillende Oostersche talen is ter perse. Ten slotte besprak Dr. Garnett de vraag, of het wel de moeite waard was, zulk eene reusachtige massa boeken bijeen te brengen, als het Britsch Museum bevat. H\j beantwoordde die vraag in bevestigden zin, omdat men van geen enkel boek kon zeggen, dat het later niet noodig en geacht zou zijn. Men moest niet slechts aan de tijdge nooten, maar ook aan het nageslacht denken. Mets was onbelangrijk, wat licht kon verspreiden over de zeden en gewoonten van een tijdperk, al .had het op zichzelf weinig waarde. Dit gold vooral van dag- en weekbladen, die voor een enkelen dag belangrijk zijn en dan worden weggeworpen, doch later soms hun gewicht in goud waard werden. Wat het verwyt betrof, dat de leeszaal voorna melijk werd gebruikt door liefhebbers van romans en verhalen, merkte Dr. Garnett op, dat volgens de statistiek deze literatuur slechts drie percent van de gevraagde uitmaakte. Binnen kort zal in het te Stuttgart verschijnende door Karl Emil Franzos geredigeerde tijdschrift Deutsche Dichtung", eene reeks van nagelaten stukken van Victor von Scheffel verschijnen. Hieronder worden in de eerste plaats genoemd een aantal humoristische brieven in den geest van Scheffel's welbekend Gaudeamus, en in de tweede plaats verscheiden opstellen in proza, Sdckinger Episteln waarin de dichter het leven in het Schwarzwald en zijn verblijf' in Sackingen op zeer aantrekkelijke wijze heeft geschilderd. .Koningin Elisabeth van Roemenië(Carmen Sylva), aangemoedigd door het succes van Apajune der Wassermann, is sedert eenigen tijd bezig met het schrijven van een libretto voor eene operette, waarbij zij van Roemeensche volkssagen gebruik maakt. De koningin heeft een aantal klavieruittreksels ontboden van in den laatsten tijd door Weener componisten geschreven operettes, en zal haar werk toevertrouwen aan den meester, wiens muziek haar bij deze inspectie het best bevalt. Men" zegt, dat de gelukkige componist in den tekst der koninklijke dichteres een aantal fraaie liederen en romances zal vinden. De Fransche minister van onderwijs en schoone kunsten is door den ministerraad gemachtigd om een crediet aan te vragen van 3,500.000 francs voor den herbouw der Opéra-Comique. De bouw zal plaats hebben onder rechtstreeksche leiding van den staat. Klopstock, de dichter van den Messias, was een groot schaatsenrijder en heeft het edele wintervermaak niet geestdrift bezongen. Vooral tijdens zijn verblijf te Kopenhagen deed hij zich kennen als een hartstochtelijk liefhebber. Zijn tijdgenoot Sturz schrijft over hem : Hij predikte het schaatsenrijden met de zalving van een apostel der heidenen. Alle plassen rondom Kopenhagen wa ren hem bekend, en hij wist nauwkeurig, welke het eerste bevroor. Een nacht, in den mane schijn op het ijs doorgebracht, was voor hem een godenfeest. In de kunst van het schaatsenrijden ontdekte hjj alle schoonheden; hooger dan de lokken der liefdegodin schatte hij Braga's gouden haartooi. De Hollanders volgden in zijne schat ting onmiddellijk op de Duitschers, omdat zij hun tyrannen verjoegen, en goede schaatsenrijders waren." Uit Taa^irfs,Tpschrift voorNederlandsche taal en letterkunde, ten dienste van onderwijzers," knip pen wij van de Gedachten over studie" door M. Hillenius de volgende uit: VII. Ik wilde den schrijver vooruitloopen; ik zeide van", en de schrijver had uit." Toen vroeg ik: Waarom?" Eene verklarende studie" over deze gedachte" zou wellicht niet overbodig zijn. De opera La dame de Montsoreau, naar den roman van Alexandre Dumas en Auguste Maquet, muziek van Salvayre, in de Groute Opera te Parijs deze week opgevoerd, is geen succes geweest. Het is een drame musical", zonder melodie en zon der afgeronde nummers, en werd door het publiek niet gewaardeerd, ofschoon dit met de Patrie van Sardou en Paladilhe, in denzelfden stijl gecompo neerd, vrede heeft gehad. Herhaaldelijk werd ge sist, maar de zangers met name allen teruggeroe pen: zelfs het ballet werd uitgefloten, maar aan de danseres Subra een ovatie gebracht. Een blijspel van Paul Heyse, Prinzessin Satscha, in het Thalia-Théater te Hamburg opgevoerd, is den eersten avond een triomf voor den veel ge prezen novellist geweest, die persoonlijk tegenwoordig was en met bloemen en bravo's overladen werd. Den tweeden avond evenwel was er geen belangstelling meer, het stuk scheen mat en on beduidend; ofschoon in onderhoudenden en dich terlijken dialoog geschreven, zal het niet verder gaan. Bij de firma J. B. Wolters te Groningen deed de heer P. Louwerse, de bekende redacteur van Voor 't Jonge Volkje, een der populairste namen onder onze jeugd, indertijd een bundel liedjes en rijmpjes" verschijnen, onder den titel van Alles Zmgt; hiervan is thans een tweede druk verschenen, vermeerderd met een aantal gedichtjes, door de heer Louwerse indertijd in het tijdschrift He Jonge Huisvriend geplaatst, en in verschillende opzichten omgewerkt en gewijzigd. Het boekje is met eenige plaatjes en een fraaien omslag ver sierd, evenals Uit den Franschen tijd, oude en nieuwe vertellingen van Jan Prins, een pas ver schenen bundel verhalen van den heer Louwerse. Te Groningen verscheen bij eene andere firma, de h.h. Noordhoft" en Smit, eea werkje Hoe en Waarom? Taaioefeningen door F. G. Bos. Deel I Practijk. Deze firma is gewoonlijk zeer gelukkig in hare keus van schooluitgaven, zoodat ook het werkje van den heer Bos in het gebruik wel practisch zal blijken. Schaakspel. No. 110. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Van Professor JOH. BERGER (verbetering van zijn Juist is opgelost door H. J. den H. no. 108 en vierzet). Schztg. No. 6353 pag. 231. Augustus 1887. 9 quater. Door Henri 108, 109 met bis en 109 Opgedragen aan de prijsrechters in het Frankforter ter en quater; insgelijks W. V. H. te Delft, de Tornooi. eerstgenoemden te Amsterdam; A. P. te Arnhem ZWAKT. no- 109 met bis en quater, W. W. te B. no. 108 en 109 ter en quater. D. D. te Rotterdam no. 109 met bis; C. C. W. M. te Amsterdam no. 108 met schaakscherts alsmede 109 ter met dubbele oplossing (l)e componist zal volgende week de verbetering mede deelen). Door Mei" te Am sterdam no. 108, Schaakscherts, 109 met bis ter en quater. f g a b c d WIT. Wit speelt voor en geeft in vier zetten mat. (Wit 7 en Zwart 5 stukken met K. c4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 108. Navolging van een bekend Thema door Anonymes. BRIEFWISSELING. Beleefd verzoek aan C. C. W. M. om nogmaals de oplossing van 110 te willen toezenden. BELANGRIJK NIEUWS. Wij hebben wellicht hier te lande een Schaak wedstrijd te wachten tusschen 30 Britsche en evenveel Duitsche Schaakspelers. In het Engelsche Schaakgenootschap dat dezer dagen te Lon den vergaderde, werd besloten tot zulk een wed strijd op een nader te bepalen tijdstip in een stad van Nederland of Belgiëof' volgens de Sch. Ztg. te Keulen. In den aanstaanden zomer zal er bovendien een internationale wedstrijd te Branford (Engeland) te wachten zijn, waartoe spelers uit alle Landen uitgenoodigd zullen worden. No. 108. 1 K c6, dl f3 f; 2 d4 l Als boven, dl a4 f; 2 d4 X d5 ff, e e A4 f, eöX eö; 3 d7 eöX e6; 2 d7 dSPdf, eG f'G; 3 d4 3 d7 dG Pd. f mat. e4; 3 do e5 t mat. d8 Pd. f mat. ' tt -f6; 2 d4 - g4 f, e6 o5; f6 e6: eö; efi; c6; 3 d4 g4 t mat. ii eG d8 t mat. 3 d7 d8 l'd. f mat. 3 als boven 3 als boven f6 l f2 e4: 2 d4 do ff, eöX l Anders; 2 d4 f4 f, eöX No. 109. Qaater van Jos, Rijalt te Nijmegen. l al d4, f3 X d4; 2 hl do, c6 X do; 3 c4 cöf mat. Bij 2 al d4, cöcö, volgt 3 D d8 f mat. Bij 2 al d4, K do, volgt 3D f8 | mat. Speelt het Pd, volgt 3 c8 X cüf mat. Zelfmat van H. J. den H, te Amsterdam. Wit: K al, D el, T d4, R a8 en b8 en pion a2 cG. Zwart: K g2, T 13, pion a3 c3 met k g2. Wit speelt voor en geeft zelfmat in twee zetten. Fraaie partij uit het Volkeren-Tornooi te Frankfort a Main, tusschen de Heeren Schiffers (wit) en Harmonist (zwart). 25 Juli 1887. Giuoco Piano. e2 e4 gl _f3 fl c4 c2 c3 d2 d4 c3 X d4 cl d2 bl X d-2 e4 X d5 1. erf e;> 2. b8 c 3. f8 c 4. g8 f6 . eöX d4 6. cöb4 f 7. b4 X d2 f 8. d7 do (1) 9. f6 X d5 0?0 11.. 0?0 fl el 12. c7 c6 a2 a4 13. d8 c7 al cl 14. do f4 fögo 15. e7 gG el e8(4) 16 f8 X e8 c4 X H f 17. g8 - h8 (5) f7 X 08 18. f'2 e2 -jgo f7 f 20. h8 g8 f7 hG f 21. g8 f8 b3 g8 f 22. f8 e7 e8 X gG 23. h7 X gG (6) g8 X g7 t 24. e7 dB g7 f8 f 25. d8 d7 c3 e4(7) 26. c7 d8 (8) f8 d6 f 27. d7 _ 08 e4 f6 f 28. opgegeven. gl hl 19 e2 X cl dl _ b3 10. cG ' e7 (1) Zukertort beveelt de verdediging 8 fG X el aan, waarop o. a, volgen kan 9. d2 X e4, d7 X do, 10. c4 X do, d8 X do, 11. O O, c8 gl, 12. e4 - c3, g4 X &, enz. Eene partij, in 1876 te Rotterdam gespeeld, tusschen D. en Z. zelf, liep echter vorder als volgt: 13. fl el f, e8 f8, 14. c3 X do, f3 X dl, lö. al X dl, a8 c8, 16. do c3. c8 d8, 17. d4 do, cG e7, 18. el e2, a7 aG, 19. dl el, d8 d7, 20. d5 dG, c7 dG, 21. c3 do en wint. IIEISBRIEVEN. V. Wel zeker met liet doel om tot navolging op te wekken, zit ik thans, uitgerust van een spoorrit van veertien uur, neder, om een woordje te wijden aau den tocht door het Spreewald. De Spreewalderinnen bobben in Berlijn geen schitte renden naam, ze zijn, zegt me, ein loichtlebendes Völkchen" en men grondt zich daarbij op hot feit. dat zij Berlijn en heel Saksen van minnen voorzien. Men kent ze aan den bonten kleedcrtooi, het omvangrijk kleurig hoofdtooisel en haar kolossalen crinolinevormigen omvang. Baedeker geeft in Berlin 1887" daarover nage noeg niets (bl. 169) en de aanwijzing in Mittelu. Nord-Deutschl. (bl. 153) is onvolledig en geheel onvoldoende. Kiessling (Mei 1887) is volledig, maar hangt een tafreel op van de voorzorgsmaat regelen, die genomen moeten worden, voldoende om bijna ieder afteschrikken, den tocht te onder nemen. De waarheid is, dat men het Spreewald niet moet bezoeken, als men er tegen opziet, zich op eenigerlei wijze te behelpen: voor gemak en weelde, voor fijne spijzen en dranken en alle com fort is in het Spreewald geen plaats. Zindelijk heid, eerlijkheid en hulpvaardigheid zijn echter overal sterk sprekende karaktertrekken. Van Berlijn met de Görlitzer baan (Görlitzer of Friedrichstadt Bahnhof) is men ia twee uur te Lilbbenau. (*) In Genske, den Wirt zum braunen Kirsch vindt men een gemoedolijken gastheer, die met u klinkt en met u aanzit en als 't gezellig wordt, een fijne flesch aan de gasten aanbiedt. Lübbcnau geeft reeds eenig denkbeeld van de wijze van wonen, de inrichting van alle hotels, die volgen. Het dorp is overal door armen en armpjes van de Spreo doorsneden en zeer vele huizen staan dus o]) eilandjes, meerendeels, maar lang niet alle, van de zoer slecht geplaveide straat bereikbaar zonder brug. De kerk teekent den stand der bei woners: van de gemeente gescheiden, verheffen { zich rechts en links twee verdiepingen hoog als j loges, met vensters en schuiframen, alles wit met goud geschilderd, de vertrekken, van waar de graaf van Lynar met zijne familie en een twin tigtal dienaren de godsdienstoefening bijwoont, de graaf' rechts, de dienaren links. In de benedenkamer links staan nog de steenen lijkkisten, waarin de grafelijke lijken gerust hebben die se dert naar elders werden overgebracht. De graaf bezit bier dertig dorpen. Van den toren heeft men een schoon uitzicht over den omtrek, Moltke roemt dit in zijn Iteise" gelijk men overal verhaalt. Hier en daar vertoonen zich een rood dak tusschen het heerlijk groen, maar elk spoor van leven is op geringen afstand verdwenen en alleen enkele hooioppera doen zich op aan het oog, als bijenkorven of Indiaansche hutten. Dadeüjk buiten Lübbenan, waar zelfs nog een piano-magazijn is, verdwynt elk spoor van beschaving en ontrolt zich de kaart van 't land, dat van den toren gezien, de waarheid van 't spreukje bewijst: Silbern Band Durch grimes Land Das sind die Farben vom Spreewaldstrand! Wilhelm Genske's Gasthof maakt een zonder lingen indruk met zijn lage zoldering en primitieve inrichting, maar toch met een muziekzaal met een concert-vleugel en oen tooneelzaal. De eerste is nl. de danszaal, die in geen enkele groote herberg ontbreekt en die des Zondags zeer druk bezocht wordt. De landelijke eenvoud heeft echter van liet daiisvermaak en de napret wat ruimer opvatting dan de overbeschaal'de bewoners der steden; de natuurmensch treedt in volle kracht op, zoodra Lübbenau achter den rug is. Langs de wanden der tooneelzaal, op het tooneel en achter de coulissen was elke beschikbare ruimte door opgemaakte bedden ingenomen. Ook dit vindt men heel 't Spreewald door, waar vele Gasthófe des Zaterdags en Zondags van 30 tot 50 gasten herbergen, tien of twaalf bij elkaar in n kamer, de dames op de bovenverdiepingen, de heeren op de benedenverdiepingen, Des Zaterdags na den eten, dat is tegen half 3, voorzien van wat bier en een flescbje salmoniak tegen eventueele muggesteken, met een paraplu, overjas en enkele toüetbehoeften gewapend, ging ik op weg. Mijn waard had voor een gids met een boot gezorgd. N o. 19, August Zensius, een eenvoudige jongen, die wondergoed den weg bleek te kennen tusscben het tweehonderd tal, elkaar een eindeloos aantal malen (mij dende, armen van de Spree. Hij was niet beter of slechter dan de andere gidsen en even als alle andere veel handiger en slimmer dan de reiziger bemerkt. Enfin van Zaterdagmorgen tot Zondag middag was hij om en bij mij en volgde mij met de trouw van een hond. Zijn No. bewees, dat hij bekend is bij het S. W. V. (Spreewald-Verein) dat het bezoek vergemakkelijkt, voor aanwijzingen van den weg zorgt, bekwame en betrouwbare gidsen aanstelt, de tarieven vaststelt en radend en helpend optreedt, zoo vaak dit noodig is. Een paar leimingbanken met kussens waren op de platbodemde boot gezet, een vaartuig 23 voet lang en 4 breed en met een boom met dubbelen haak, werd de schuit voortgeduwd over de ondiepe wateren, soms nauwelijks % voet diep, een enkele maal schuivende over het zand, waarbij de gids in 't water stapte en de boot voorttrok. Maar inecreudeels was het een heerlijke tocht, tusschen de dichte heerlijk afwisselende groene boomen door, waar geen menschelijke stem. geen geluid gehoord werd en slecnts zeer zelden ver toonde zich op een eilandje een boerenwoning, met komkommer- en uienplantages. Kort na de afvaart kwam de Spree-omnibus ons tegen, een boot wat grooter dan de onze, die voor 10 Pt'. p. per soon dienst doet. Bij de nadering van een paar dich ter bij elkaar staande woningen schoot alras een boot je op ons los, waaruit een paar kinderen een ruiker toewierpen, natuurlijk met het uitzicht op klin kende bewijzen van dankbaarheid. Wat verder klonk lustig een hoorn door 't ge boomte heen en uit een der zijstroompjes schoot een andere boot, waarin een vroolijke jongen zijn opwekkend hoorngeschal deed weerklinken. Ik verzocht hem door te gaan en maakte een praatje on Fried. Buchau, uit Leipe, liet een hall uur lang voor ons uitvarende, het bosch weerklinken van zijn vroolijke hoornmuziek. Langzamerhand deed de natuur hare rechten gelden en kort bij Alt Zauche, midden in het bosch, stegen wij at' aan bet Schützenhaus en vonden bij den heer Hempel, een echten Duitschen Fors ter, in het Forsthaus, een eenvoudig koud maal. Hij kent de streek en den aard van het volk en hij weet hier uit zjjn wildernis, na een woelig krijgsmansleven, heel wat verhalen te doen, die Verno of Aimard zouden opschrijven. Weer bestegen wij de boot, maar eene verassing wachtte ons. Het had in dagen niet geregend, het water was laag, nu en dan stond het zand hooger dan het water, een paar maal was de gids al uit de boot gestapt en had de schuit voortgetrokken over het natte zand, tot wo eindelijk, toen bet al tamelijk donker was geworden, eene plaats be reikten, waar de man verklaarde niet verder te kunnen. Met moeite werd een der eilandwoningen. nog bereikt, daar werd de boot met toebehooren hulpvaardig op zij gesleept en in eene kreek ge borgen en nu gingen we te voet, in donker, door het natte gras. zonder eenig spoor van weg een half uur ver naar eeno eenzame herberg Zum wendischen Künig, waar iets warms ons deed ont dooien en na nog een half uur over een redelijk goeden weg bereikten wij de woning van Harth, Gasthof zum Spreewald. De maan was intusschen opgegaan en speelde tooverachtig tusschen de hooge boomen, die de bijzonder eenvoudige gebouwen van de herberg geheel uitsluiten. Bij 't licht van zoer primitieve lantaarns zaten rondom het huis heeren en dames in groepjes te praten, to lachen of Skat te spe len en daar binnen zaten toeristen, horbergbezoekers, gidsen en logé's in bonte mengeling door elkaar. Alle etiquette of vormelijke kennismaking ?was hier onbekend, men dronk zijn bier en praatte. met do aanwezigen, die allen vrij beschaafd Duitsch spraken. Uit deze gesprekken bleek, dat de per sonen beneden de dertig jaar de Wendische taal niet meer spreken, dat zij evenwel hunne geloofs belijdenis in die taal afleggen, de geloofsartikelen, het Onze Vader en de andere gebeden kennen, ook de liederen, den bijbel en de preek verstaan, voor zoover dat alles zich binnen den eng be grensden formuliertrant beweegt en dat wel vooral in de onmiddelijke omgeving van het stadje Burg, (*) Men gaat het best Zaterdags en neemt retour Vetschau, dat dan geldig is tot Maandag, langer dan tot Lübbenau.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl