Historisch Archief 1877-1940
A'. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HO LEEM A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 12 Februari.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.I&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën ?an l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20.
Reclames per regel 0.10.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON : Geoffrey's vrouwtje, naar het Engelsch, II.
Signalementen uit den trechtschen Gemeen
teraad, door Jan van 'tSticït. KUNST EN
LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door
Alb. Th. Muzikaal Overzicht, door V.?Liszt
en Wagner. JoséEchégaray, door J. H. Rössing.
De eerste en de laatste Vriend, naar het
Duitsch. Verzamelen, door D. C. Mejjer Jr.
VARIA. SCHAAKSPEL. Moederliefde.
Voor Dames, door E-e. en A. R. ALLER
LEI RECLAMES. - BEURSOVERZICHT.
ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Onze lezers zouden alle recht hebben om
het ons ten kwade te duiden, indien wij hun
thans nog een eenigszins volledig overzicht
gaven van de redevoering, die den vorigen
Maandag door den heer Von Bismarck is
uitgesproken en waarmede de pers van gansch
Europa zich gedurende de geheele week heeft
bezig gehouden. Wellicht zijn eenigen van
hen zelfs tot zekerheid gekomen omtrent de
beteekenis dezer rede en de kansen voor het
behoud van den vrede, die uit de orakeltaal
van den rijkskanselier zijn af te leiden, eene
zekerheid, die wij hun in dit geval niet wei
nig zouden benijden. Wij bepalen ons hier
slechts tot enkele opmerkingen.
De heer Von Bismarck verstaat de groote
kunst,om te spreken op eene wijze,die zoo onge
kunsteld mogelijk schijnt te zijn. Het is alsof
hij zijn hart op zijn tong draagt en alles
zegt, wat hij op zijn gemoed heeft, alsof hij
in zijn blanke duivenoprechtheid de voor
zichtigheid der slangen geheel versmaadt,
alsof hij gebroken heeft met de deftige ge
heimzinnigheid eener ouderwetsche diploma
tie. Inderdaad heeft hij in den loop zijner
rede menige bijzonderheid aan het licht ge
bracht, die tot nu toe volkomen onbekend
?was gebleven, bijvoorbeeld het feit, dat hem
in 1853, toen hij Pruisisch gezant bij den
Bondsdag was, de taak werd opgedragen
om aan Napoleon III verlof te vragen tot
den doortocht van Pruisische troepen over
Feuilleton.
OEOFFREY's VROUWTJE.
2 naar het Engélseh.
Het was een heerlijke zomeravond. Den
geheelen dag was het vreeselijk warm geweest,
maar nu werd het koeler. De straten waren.
reeds vol menschen, allen denzelfden weg
volgende in de richting van de Champs
Elysées. Niet zonder moeite slaagde Geoffrey er
?in een open rijtuigje te krijgen, en weldra
reden zij stapvoets te midden van de vroolijke,
uitgelaten, woelige menigte, naar de woning
der familie Langton. Huis aan huis waren
veelkleurige lampions aangebracht. De place
de la Concorde vertoonde zich in de verte
als een guirlande van gloeiende sterren. De
reusachtige steenen leeuwen stonden als het
ware in vuur op hun voetstukken. Als was
het midden op een helderen zomerdag kon
Eva vol verrukking de golvende zee van
vroolijke gezichten gadeslaan die haar om
ringden, zij vroplijk met de anderen.
Weldra reden zij langs de Champs Elysées.
Het water der fonteinen kletterde en fonkelde
in duizend kleuren. Het Paleis de l'Industrie
was van onder tot boven met vuur omlijst.
De Are de Triomphe strekte zich omhoog
tegen het diepe blauw van den door geen
maan verhelderden avondhemel, met zijn nu
glanslooze sterren.
Heerlijk! Prachtig! Eva klapte als een
kind in de handen en was een en al verrukking.
Maar nu moest de koetsier hun tot zijn
leedwezen mededeelen dat hij hen niet verder
kon rijden. Het verkeer met rijtuigen was
slechts tot een zeker uur toegelaten, en zij
moesten of met hem terugkeeren of te voet
verder gaan. Geoffrey beviel dit alles behalve,
Mrs. Geoffrey daarentegen des te beter. In
een oogwenk was zij uit liet rijtuig gesprongen,
en geheel gereed voor de nieuwe aardigheid,
van midden in een volte zich te bewegen.
Fransch grondgebied, om Zwitserland wegens
bekende voorvallen in Neufch&tel te
tuchtigen. Nieuw waren ook de bijzonderheden,
die hij mededeelde over zijne verhouding tot
koning Friedrich Wilhelm IV en minister
Von Manteuffel gedurende den Krim-oorlog;
nieuw de onthullingen over de gevaren van
een coalitie-oorlog in 1863. De rijke voor
raad van historisch materiaal, door den rijks
kanselier aangevoerd, scheen te moeten be
wijzen, dat de Pruisische regeering sedert 't j aar
1848 steeds op verzoenende wijze was opgetre
den en voor den vrede had geijverd, zoodat de
oorlogen van 1864,1866 en 1870 slechts uitzon
deringen op den regel waren geweest. Maar de
conclusie blijft duister. Wil de rijkskanselier
zeggen:
Wij hebben sinds veertig jaren geleefd in
voortdurend gevaar voor een oorlog met Rus
land, waarom zou de toestand juist nu ern
stiger zijn dan ooit te voren? Voor zulk
eene luchthartige opvatting was de toon van
den redenaar veel te bezorgd, veel te ern
stig, men zou haast zeggen, veel te weemoe
dig. En het vertrouwen op het behoud
van den vrede werd ten slotte slechts gemo
tiveerd door eeue waardeering van het per
soonlijk karakter van den czar en door eene
zeker niet ernstig gemeende theorie omtrent
de periodiciteit van sommige gebeurtenissen,
zooals de uitbarstingen van conflicten over
de Oostersche quaestie en van opstanden in
Polen, of de wisselingen van regeeringsvorm
in Frankrijk.
Voor den czar is de heer Von Bismarck eerbie
dig welwillend geweest. Klaarblijkelijk moest
een pleister worden gelegd op de wonde, door de
onverwachte openbaarmaking van
hetDuitschOostenrijksch alliantie-traktaat geslagen. Het
is waar, het zonden-register van Rusland
werd opengeslagen en in zijn gansenen om
vang medegedeeld; de overgang van warme
vriendschap tot kwalijk verholen vijandschap
werd erkend, en de mogelijkheid eener toe
nadering als hoogst twijfelachtig voorgesteld
door de mededeeling, dat de Duitsche regee
ring noch bij Frankrijk, noch bij Rusland,
um Liebe wei-ben zou en dat zij Rusland
niet zou achterna loopen." Maar dat alles
werd met meerdere of mindere oprechtheid,
op rekening gezet van de booze pers, en van
de misleide openbare meening. Zelfs in de
troepen-concentratiën aan de Poolsche gren
zen weigerde de heer Von Bismarck eene
Geoffrey betaalde en volgde haar. Er was
ruimte in overvloed om behoorlijk voort te
komen en Eva, op den arm van haar echt
genoot geleund, had wel gewild dat de Lang»
ton's nog uren ver woonden in plaats van
een paar honderd schreden. Zij moest en zou
straks naar huis loopen, niet rijden, zeide zij.
't Was veel pleizieriger, en Geoffrey moest
niet altijd zoo zijn wil doordrijven, of het kon
wel zijn, dat zij van haar kant eens minder
aardig werd, dan hij haar tot dusver gekend
had. Ze wist zeker dat ze kou zou vatten
wanneer zij in de nachtlucht in een open
rijtuig naar huis moest rijden. Wat zei hij
daar? Hij zou haar niet medegenomen hebben
als hij zoo iets vooruit geweten had? Maar
hij begreep toch wel, dat het haar niet in het
minst hinderen zou, naar huis te wandelen.
Wandelen was heel iets anders dan in aen
open rijtuig te zitten midden in den nacht.
Hij mocht er anders over denken, maar haar
moeder zou haar zoo iets nooit toestaan,
daarvan hield zij zich stellig en zeker over
tuigd.
Geoffrey begon te weifelen en liet zich een
»nu, we zullen eens zien" ontvallen, bij een
man een vast kenteeken van toegeven.
Het was overheerlijk bij de Langtons, op
het balkon met zijn golvende chineesche lam
pions. Eva leunde er den geheelen avond
over heen, keek naar de menigte omlaag,
snapte met haar vrienden en was
allerbekoorlijkst, tenminste in de oogen van Geoffrey
die achter haar stond.
De nacht wordt donker. De straten schit
teren helderder en helderder. De woelige me
nigte omlaag pakt zich meer en meer opeen,
en wordt als onder een verborgen invloed,
onrustig heen en weer bewogen. Onafzienbare
gloeiende lijnen strekken zich langs de Seine
uit, en duiden haar loop aan als met een
vurige hand. De straalbuiidels van het
electrisch licht op het Trocadero teekenen zich
scherp af tegen de donkere lucht. Vuurpijlen,
raketten, en allerlei veelkleurige vonken
schieten en spatten omhoog in de richting
van het Bois de Boulogne.
Opeens ontstaat er een terugwijkende
bcbedreiging te zien. Hoogstens kon het Rus
land te doen zijn om eene pressie uit te
oefenen bij gelegenheid van eene nieuwe
Oostersche crisis, die volgens de
periodiciteits-theorie eerst tegen 1899 kon verwacht
worden: En wanneer Rusland de suprematie
wil herwinnen, die het volgens den heer
Von Bismarck op het congres te Berlijn
over Bulgarije heeft verkregen, kan het ge
rust zijn gang gaan. De Duitsche rijkskan
selier wil zelfs gaarne een handje helpen,
als het langs diplomatieken weg of door
tusschenkomst van de Porte geschiedt. Wat
de Bulgaren daarvan denken, doet niets ter
zake. Op hunne wenschen behoeft men niet
te letten. Um Lappalien führt man keinen
Krieg. Ziedaar al den troost, dien de
Coburger en de heer Stamboeloff krijgen. De heer
Von Bismarck zal er zijn zegen toe geven,
wanneer een creatuur van Rusland op den
Bulgaarschen troon wordt gezet, wanneer een
Russisch generaal in het vorstendom minis
ter van oorlog wordt, wanneer Russische
officieren het Bulgaarsche leger
commandeeren, kortom «wanneej; Rusland weder,
evenals vroeger, in Bulgarije beerscht."
Maar Oostenrijk dan? Welnu, dit
kan zich troosten met het bondgenootschap,
dat'volgens den heer Von Bismarck niet op
wederzijdsche genegenheid berust dit is eene
hoogst onsoliede basis! maar op gemeen
schap van belangen. Van welken aard die
belangen zijn, vernemen wij eigenlijk niet;
wel, dat de Oostersche quaestie, eene
levensquaestie voor Oostenrijk, daartoe niet mag
worden gerekend. Dat het traktaat van 1879
voor Duitschland noodig was, indien dit in
Europa niet geheel geisoleerd wilde zijn,
wordt door den heer Von Bismarck
rondweg erkend; voor Oostenrijk schijnen de
vruchten der alliantie te kunnen worden
samengevat in de leuze »een Staat als
Oosrijk kan en mag niet verdwijnen"; het is
door het genoemde traktaat beveiligd tegen
een rechtstreekschen aanval van Rusland,
doch slechts op de voorwaarde, dat het aan
deze laatste mogendheid in het Balkan
schiereiland carte blanche geeft.
Het bondgenootschap met Italiëwordt
ter loops vermeld, en tevens wordt eeue toe
speling jfemaakt op eene toetreding van an
dere staten tot de alliantie, die in het voor
jaar van eene dubbele tot eene drievoudige
is uitgebreid. President Carnot en het
teweging in de menigte en een onderdrukt ge
mompel, dat al luider wordt, langzaam weg
sterft, dan opnieuw zich verheft. Het kondigt
het naderen aan van den fakkeloptocht, een
troep cavalerie met flambouwen, die van den
Are de Triomphe komende, zich langzaam
door het hart der volte een weg baant. Hoort!
Luistert naar het dof, ontevreden gebrom der
menigte, als dat van een wild beest, in zijn
slaap gestoord.
Parijs is op dit oogenblik slecht gestemd
tegenover het leger. Ziet, als de soldaten na
der komen, hoe het volk rondom hen aan
sluit en opdringt, wild golvend als een opge
zweepte zee! Ziet hoe de ruiters hun paarden
tegen het volk keeren om het terug: te houden!
Let op dat morrend gemompel, dat tot het
balkon omhoog stijgt, en het hart der arme
Eva doet ineenkrimpen van ontzetting; - de
stem van een grooten volkshoop, die zich in
toorn verheft.
De optocht is voorbij en het volk is
medegeloopen. Langs de Champs Elysées, zoover
het oog reikt, niets dan een opeengepakte
massa hoofden in beweging. Van de zijde van
den Are de Triomphe keert de menigte uit
het Bois de Bois de Boulogne terug, een
zwarte, onafgebroken menschendrom, goed
feluimd en luchthartig als altijd, nu de
solaten uit het gezicht en dus uit de gedachten
zijn
Het is over middernacht. Us en limonade
en gebakjes zijn elkander opgevolgd. Het
wordt tijd om aan naar huis gaan te denken.
De zomernacht is warm en zoel, zonder een
zweem van kilheid. De overige gasten op het
balkon zijn reeds aan het afscheidnemen. De
Langton's geven blijk van naar rust te ver
langen. De menigte omlaag dunt merkbaar.
Het schouwspel is afgeloopen.
Eva is verrukt als zij hoort dat in geheel
Parijs voor geld noch goede woorden een
rijtuig te krijgen is. Dus zij moet wel met
Geoffrey naar huis wandelen langs de ver
lichte straten. Dol prettig l Nog even vroolijk
afscheid genomen, en zij staan op straat met
nog een Engelsch echtpaar,eeuigszins bejaard,
met^wic zij een eind weegs samen zullen gaan.
-Toe, vrouw, houd mij vast!" zegt de oude
genwoordige Fransche ministerie krijgen een
complimentje over hunne vredelievendheid,
maar dit gaat gepaard met een klacht over
spionneering en omkooperij, ofschoon de grens
incidenten minachtend onder de bovenver
melde rubriek der Lappalien worden gebracht.
Het vertrouwen op die vredelievende gezind
heid is bij den heer Von Bismarck echter
niet groot, want terwijl de mogelijkheid wordt
erkend, dat Rusland bij een nieuwen
FranschDuitschen oorlog neutraal zal blijven, wordt
als bewezen aangenomen, dat geen Fransche
regeering sterk genoeg zal zijn, om eene
oorlogsverklaring aan Duitschland tegen te
houden, zoodra er tusschen de laatstgenoemde
mogendheid en Rusland moeielijkheden ont
staan.
De Duitsche Rijksdag heeft, zonder eenige
oppositie, 281 millioeu mark toegestaan voor
de eerste uitgaven, die de vermeerdering der
legersterkte met 700.000 man eisoht. Die
vermeerdering zal eene blijvende zijn. De
Pruisische Landdag zal binnen weinige da
gen uitgenoodigd worden, om 100 millioen
mark toe te staan voor de verbetering van
het strategisch spoorwegnet in de oostelijke
provinciën. De Oostenrijksche minister van
nationale verdediging heeft aan de
begrootings-commissie medegedeeld, dat het alliantie
traktaat in de beide rijken eene zelfde mi
litaire organisatie eischt. Wij weten niet, of
deze eisch wordt beschouwd als eene uit de
bekendgemaakte bepalingen voortvloeiende
zedelijke verplichting, of wel in een geheim
gehouden paragraaf is vervat. Zeker is het,
dat de Oostenrijksche regeering heeft beslo
ten, om van de Kamer al de credieten te
vragen, die haar in staat zullen stellen, met
het leger dadelijk eene campagne te begin
nen. Menigeen vraagt, als hij de rekening
opmaakt, hoelang op zulk een voet en onder
zulke lasten de gewapende vrede zal kunnen
gehandhaafd blijven. De rede van den
rijkskauselier moge vredelievend klinken,
geruststellend is zij niet en raadselen heeft
zij niet opgelost. Voor het antwoord op die
raadselen zal men moeten verwijzen naar
Goethe's epigram:
Wer will denn Alles gloich ergründen?
Sobald der Schnee schmilzt, -vvird sieh's fintien.
heer, en tot Geoffrey: »Ik zou u ook raden
uw vrouw den arm te geven. Het gepeupel
is zoo goedig als een kind, maar het is nog
al opgewonden geraakt, en het is beter niet
van elkaar gescheiden te worden."
Zoo liepen zij arm in arm met de menigte
mede, die niet talrijk genoeg was om hen last
te doen hebben van gedrang, eu zich in geen
enkel opzicht hinderlijk toonde; er mocht hier
en daar eens een troepje gamins blijven stil
staan voor het een of aiuler officieel gebouw,
om met de hoeden te wuiven, en de verboden
Marseillaise aan te heffen; of een ander
troepje, evenzeer zonder kwaad in den zin
maar meer opgewonden, mocht op enkele
drukke punten eens door het volk heen jagen,
en rumoer maken met ratels en fluitjes, maar
gevaar was er niet bij
»Nog niet moe?" vroeg Geoffrey geregeld
om de vijf minu'en, terwijl hij haar handje
iets verder op zijn arm trok.
In het geheel niet, en Geoffrey was dwaas
niet altijd aan zulke dingen te denken ; als
't haar begon te vervelen zou zij voor de
verandering eens zeggen dat ze heel erg ver
moeid was, zoodra hij het nog eens vroeg.
Toch, nu ze er op lette, ze voelde zich wel
een weinig moe, nu ze zich in zoo'n dikke
japon bewegen moest; maar't was zijn schuld,
hij had per se gewild dat zij die aan deed.
»Maak mij in godsnaam niet noodeloos
ongerust; zeg zoo iets niet als het niet waar
is," zeide de bezorgde echtgenoot; nvant we
hebben nog een goed half uur te loopeu, en
morgen een lange reis voor de borst."
Hier bleven de beide andere staan om
afscheid te nemen, waarna zij een zijstraat
insloegen. Bijna overal werden nu de
lichten uitgedaan. De nacht herkreeg ein
delijk zijn rechten. Toen zij op de Place de
la Concorde aankwamen, zag Geoffrey een
kleine af'deeling ruiterij het plein oversteken.
Op eens onstond er een haastig toeloopen en
opdringen van de menigte, en het dof, onte
vreden gebrom deed zich opnieuw hooren
maar toorniger dan zooeven. Geoffrey
ond-rscheidde op eenigen afstand in het gewoel
een dreigend opgeheven arm, hij vernam een
uittartendcn kreet, en in het zelfde oogenblik