De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 12 februari pagina 1

12 februari 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

A'. 1888 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HO LEEM A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 12 Februari. Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.I& Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10. Advertentiën ?an l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20. Reclames per regel 0.10. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON : Geoffrey's vrouwtje, naar het Engelsch, II. Signalementen uit den trechtschen Gemeen teraad, door Jan van 'tSticït. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Muzikaal Overzicht, door V.?Liszt en Wagner. JoséEchégaray, door J. H. Rössing. De eerste en de laatste Vriend, naar het Duitsch. Verzamelen, door D. C. Mejjer Jr. VARIA. SCHAAKSPEL. Moederliefde. Voor Dames, door E-e. en A. R. ALLER LEI RECLAMES. - BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Onze lezers zouden alle recht hebben om het ons ten kwade te duiden, indien wij hun thans nog een eenigszins volledig overzicht gaven van de redevoering, die den vorigen Maandag door den heer Von Bismarck is uitgesproken en waarmede de pers van gansch Europa zich gedurende de geheele week heeft bezig gehouden. Wellicht zijn eenigen van hen zelfs tot zekerheid gekomen omtrent de beteekenis dezer rede en de kansen voor het behoud van den vrede, die uit de orakeltaal van den rijkskanselier zijn af te leiden, eene zekerheid, die wij hun in dit geval niet wei nig zouden benijden. Wij bepalen ons hier slechts tot enkele opmerkingen. De heer Von Bismarck verstaat de groote kunst,om te spreken op eene wijze,die zoo onge kunsteld mogelijk schijnt te zijn. Het is alsof hij zijn hart op zijn tong draagt en alles zegt, wat hij op zijn gemoed heeft, alsof hij in zijn blanke duivenoprechtheid de voor zichtigheid der slangen geheel versmaadt, alsof hij gebroken heeft met de deftige ge heimzinnigheid eener ouderwetsche diploma tie. Inderdaad heeft hij in den loop zijner rede menige bijzonderheid aan het licht ge bracht, die tot nu toe volkomen onbekend ?was gebleven, bijvoorbeeld het feit, dat hem in 1853, toen hij Pruisisch gezant bij den Bondsdag was, de taak werd opgedragen om aan Napoleon III verlof te vragen tot den doortocht van Pruisische troepen over Feuilleton. OEOFFREY's VROUWTJE. 2 naar het Engélseh. Het was een heerlijke zomeravond. Den geheelen dag was het vreeselijk warm geweest, maar nu werd het koeler. De straten waren. reeds vol menschen, allen denzelfden weg volgende in de richting van de Champs Elysées. Niet zonder moeite slaagde Geoffrey er ?in een open rijtuigje te krijgen, en weldra reden zij stapvoets te midden van de vroolijke, uitgelaten, woelige menigte, naar de woning der familie Langton. Huis aan huis waren veelkleurige lampions aangebracht. De place de la Concorde vertoonde zich in de verte als een guirlande van gloeiende sterren. De reusachtige steenen leeuwen stonden als het ware in vuur op hun voetstukken. Als was het midden op een helderen zomerdag kon Eva vol verrukking de golvende zee van vroolijke gezichten gadeslaan die haar om ringden, zij vroplijk met de anderen. Weldra reden zij langs de Champs Elysées. Het water der fonteinen kletterde en fonkelde in duizend kleuren. Het Paleis de l'Industrie was van onder tot boven met vuur omlijst. De Are de Triomphe strekte zich omhoog tegen het diepe blauw van den door geen maan verhelderden avondhemel, met zijn nu glanslooze sterren. Heerlijk! Prachtig! Eva klapte als een kind in de handen en was een en al verrukking. Maar nu moest de koetsier hun tot zijn leedwezen mededeelen dat hij hen niet verder kon rijden. Het verkeer met rijtuigen was slechts tot een zeker uur toegelaten, en zij moesten of met hem terugkeeren of te voet verder gaan. Geoffrey beviel dit alles behalve, Mrs. Geoffrey daarentegen des te beter. In een oogwenk was zij uit liet rijtuig gesprongen, en geheel gereed voor de nieuwe aardigheid, van midden in een volte zich te bewegen. Fransch grondgebied, om Zwitserland wegens bekende voorvallen in Neufch&tel te tuchtigen. Nieuw waren ook de bijzonderheden, die hij mededeelde over zijne verhouding tot koning Friedrich Wilhelm IV en minister Von Manteuffel gedurende den Krim-oorlog; nieuw de onthullingen over de gevaren van een coalitie-oorlog in 1863. De rijke voor raad van historisch materiaal, door den rijks kanselier aangevoerd, scheen te moeten be wijzen, dat de Pruisische regeering sedert 't j aar 1848 steeds op verzoenende wijze was opgetre den en voor den vrede had geijverd, zoodat de oorlogen van 1864,1866 en 1870 slechts uitzon deringen op den regel waren geweest. Maar de conclusie blijft duister. Wil de rijkskanselier zeggen: Wij hebben sinds veertig jaren geleefd in voortdurend gevaar voor een oorlog met Rus land, waarom zou de toestand juist nu ern stiger zijn dan ooit te voren? Voor zulk eene luchthartige opvatting was de toon van den redenaar veel te bezorgd, veel te ern stig, men zou haast zeggen, veel te weemoe dig. En het vertrouwen op het behoud van den vrede werd ten slotte slechts gemo tiveerd door eeue waardeering van het per soonlijk karakter van den czar en door eene zeker niet ernstig gemeende theorie omtrent de periodiciteit van sommige gebeurtenissen, zooals de uitbarstingen van conflicten over de Oostersche quaestie en van opstanden in Polen, of de wisselingen van regeeringsvorm in Frankrijk. Voor den czar is de heer Von Bismarck eerbie dig welwillend geweest. Klaarblijkelijk moest een pleister worden gelegd op de wonde, door de onverwachte openbaarmaking van hetDuitschOostenrijksch alliantie-traktaat geslagen. Het is waar, het zonden-register van Rusland werd opengeslagen en in zijn gansenen om vang medegedeeld; de overgang van warme vriendschap tot kwalijk verholen vijandschap werd erkend, en de mogelijkheid eener toe nadering als hoogst twijfelachtig voorgesteld door de mededeeling, dat de Duitsche regee ring noch bij Frankrijk, noch bij Rusland, um Liebe wei-ben zou en dat zij Rusland niet zou achterna loopen." Maar dat alles werd met meerdere of mindere oprechtheid, op rekening gezet van de booze pers, en van de misleide openbare meening. Zelfs in de troepen-concentratiën aan de Poolsche gren zen weigerde de heer Von Bismarck eene Geoffrey betaalde en volgde haar. Er was ruimte in overvloed om behoorlijk voort te komen en Eva, op den arm van haar echt genoot geleund, had wel gewild dat de Lang» ton's nog uren ver woonden in plaats van een paar honderd schreden. Zij moest en zou straks naar huis loopen, niet rijden, zeide zij. 't Was veel pleizieriger, en Geoffrey moest niet altijd zoo zijn wil doordrijven, of het kon wel zijn, dat zij van haar kant eens minder aardig werd, dan hij haar tot dusver gekend had. Ze wist zeker dat ze kou zou vatten wanneer zij in de nachtlucht in een open rijtuig naar huis moest rijden. Wat zei hij daar? Hij zou haar niet medegenomen hebben als hij zoo iets vooruit geweten had? Maar hij begreep toch wel, dat het haar niet in het minst hinderen zou, naar huis te wandelen. Wandelen was heel iets anders dan in aen open rijtuig te zitten midden in den nacht. Hij mocht er anders over denken, maar haar moeder zou haar zoo iets nooit toestaan, daarvan hield zij zich stellig en zeker over tuigd. Geoffrey begon te weifelen en liet zich een »nu, we zullen eens zien" ontvallen, bij een man een vast kenteeken van toegeven. Het was overheerlijk bij de Langtons, op het balkon met zijn golvende chineesche lam pions. Eva leunde er den geheelen avond over heen, keek naar de menigte omlaag, snapte met haar vrienden en was allerbekoorlijkst, tenminste in de oogen van Geoffrey die achter haar stond. De nacht wordt donker. De straten schit teren helderder en helderder. De woelige me nigte omlaag pakt zich meer en meer opeen, en wordt als onder een verborgen invloed, onrustig heen en weer bewogen. Onafzienbare gloeiende lijnen strekken zich langs de Seine uit, en duiden haar loop aan als met een vurige hand. De straalbuiidels van het electrisch licht op het Trocadero teekenen zich scherp af tegen de donkere lucht. Vuurpijlen, raketten, en allerlei veelkleurige vonken schieten en spatten omhoog in de richting van het Bois de Boulogne. Opeens ontstaat er een terugwijkende bcbedreiging te zien. Hoogstens kon het Rus land te doen zijn om eene pressie uit te oefenen bij gelegenheid van eene nieuwe Oostersche crisis, die volgens de periodiciteits-theorie eerst tegen 1899 kon verwacht worden: En wanneer Rusland de suprematie wil herwinnen, die het volgens den heer Von Bismarck op het congres te Berlijn over Bulgarije heeft verkregen, kan het ge rust zijn gang gaan. De Duitsche rijkskan selier wil zelfs gaarne een handje helpen, als het langs diplomatieken weg of door tusschenkomst van de Porte geschiedt. Wat de Bulgaren daarvan denken, doet niets ter zake. Op hunne wenschen behoeft men niet te letten. Um Lappalien führt man keinen Krieg. Ziedaar al den troost, dien de Coburger en de heer Stamboeloff krijgen. De heer Von Bismarck zal er zijn zegen toe geven, wanneer een creatuur van Rusland op den Bulgaarschen troon wordt gezet, wanneer een Russisch generaal in het vorstendom minis ter van oorlog wordt, wanneer Russische officieren het Bulgaarsche leger commandeeren, kortom «wanneej; Rusland weder, evenals vroeger, in Bulgarije beerscht." Maar Oostenrijk dan? Welnu, dit kan zich troosten met het bondgenootschap, dat'volgens den heer Von Bismarck niet op wederzijdsche genegenheid berust dit is eene hoogst onsoliede basis! maar op gemeen schap van belangen. Van welken aard die belangen zijn, vernemen wij eigenlijk niet; wel, dat de Oostersche quaestie, eene levensquaestie voor Oostenrijk, daartoe niet mag worden gerekend. Dat het traktaat van 1879 voor Duitschland noodig was, indien dit in Europa niet geheel geisoleerd wilde zijn, wordt door den heer Von Bismarck rondweg erkend; voor Oostenrijk schijnen de vruchten der alliantie te kunnen worden samengevat in de leuze »een Staat als Oosrijk kan en mag niet verdwijnen"; het is door het genoemde traktaat beveiligd tegen een rechtstreekschen aanval van Rusland, doch slechts op de voorwaarde, dat het aan deze laatste mogendheid in het Balkan schiereiland carte blanche geeft. Het bondgenootschap met Italiëwordt ter loops vermeld, en tevens wordt eeue toe speling jfemaakt op eene toetreding van an dere staten tot de alliantie, die in het voor jaar van eene dubbele tot eene drievoudige is uitgebreid. President Carnot en het teweging in de menigte en een onderdrukt ge mompel, dat al luider wordt, langzaam weg sterft, dan opnieuw zich verheft. Het kondigt het naderen aan van den fakkeloptocht, een troep cavalerie met flambouwen, die van den Are de Triomphe komende, zich langzaam door het hart der volte een weg baant. Hoort! Luistert naar het dof, ontevreden gebrom der menigte, als dat van een wild beest, in zijn slaap gestoord. Parijs is op dit oogenblik slecht gestemd tegenover het leger. Ziet, als de soldaten na der komen, hoe het volk rondom hen aan sluit en opdringt, wild golvend als een opge zweepte zee! Ziet hoe de ruiters hun paarden tegen het volk keeren om het terug: te houden! Let op dat morrend gemompel, dat tot het balkon omhoog stijgt, en het hart der arme Eva doet ineenkrimpen van ontzetting; - de stem van een grooten volkshoop, die zich in toorn verheft. De optocht is voorbij en het volk is medegeloopen. Langs de Champs Elysées, zoover het oog reikt, niets dan een opeengepakte massa hoofden in beweging. Van de zijde van den Are de Triomphe keert de menigte uit het Bois de Bois de Boulogne terug, een zwarte, onafgebroken menschendrom, goed feluimd en luchthartig als altijd, nu de solaten uit het gezicht en dus uit de gedachten zijn Het is over middernacht. Us en limonade en gebakjes zijn elkander opgevolgd. Het wordt tijd om aan naar huis gaan te denken. De zomernacht is warm en zoel, zonder een zweem van kilheid. De overige gasten op het balkon zijn reeds aan het afscheidnemen. De Langton's geven blijk van naar rust te ver langen. De menigte omlaag dunt merkbaar. Het schouwspel is afgeloopen. Eva is verrukt als zij hoort dat in geheel Parijs voor geld noch goede woorden een rijtuig te krijgen is. Dus zij moet wel met Geoffrey naar huis wandelen langs de ver lichte straten. Dol prettig l Nog even vroolijk afscheid genomen, en zij staan op straat met nog een Engelsch echtpaar,eeuigszins bejaard, met^wic zij een eind weegs samen zullen gaan. -Toe, vrouw, houd mij vast!" zegt de oude genwoordige Fransche ministerie krijgen een complimentje over hunne vredelievendheid, maar dit gaat gepaard met een klacht over spionneering en omkooperij, ofschoon de grens incidenten minachtend onder de bovenver melde rubriek der Lappalien worden gebracht. Het vertrouwen op die vredelievende gezind heid is bij den heer Von Bismarck echter niet groot, want terwijl de mogelijkheid wordt erkend, dat Rusland bij een nieuwen FranschDuitschen oorlog neutraal zal blijven, wordt als bewezen aangenomen, dat geen Fransche regeering sterk genoeg zal zijn, om eene oorlogsverklaring aan Duitschland tegen te houden, zoodra er tusschen de laatstgenoemde mogendheid en Rusland moeielijkheden ont staan. De Duitsche Rijksdag heeft, zonder eenige oppositie, 281 millioeu mark toegestaan voor de eerste uitgaven, die de vermeerdering der legersterkte met 700.000 man eisoht. Die vermeerdering zal eene blijvende zijn. De Pruisische Landdag zal binnen weinige da gen uitgenoodigd worden, om 100 millioen mark toe te staan voor de verbetering van het strategisch spoorwegnet in de oostelijke provinciën. De Oostenrijksche minister van nationale verdediging heeft aan de begrootings-commissie medegedeeld, dat het alliantie traktaat in de beide rijken eene zelfde mi litaire organisatie eischt. Wij weten niet, of deze eisch wordt beschouwd als eene uit de bekendgemaakte bepalingen voortvloeiende zedelijke verplichting, of wel in een geheim gehouden paragraaf is vervat. Zeker is het, dat de Oostenrijksche regeering heeft beslo ten, om van de Kamer al de credieten te vragen, die haar in staat zullen stellen, met het leger dadelijk eene campagne te begin nen. Menigeen vraagt, als hij de rekening opmaakt, hoelang op zulk een voet en onder zulke lasten de gewapende vrede zal kunnen gehandhaafd blijven. De rede van den rijkskauselier moge vredelievend klinken, geruststellend is zij niet en raadselen heeft zij niet opgelost. Voor het antwoord op die raadselen zal men moeten verwijzen naar Goethe's epigram: Wer will denn Alles gloich ergründen? Sobald der Schnee schmilzt, -vvird sieh's fintien. heer, en tot Geoffrey: »Ik zou u ook raden uw vrouw den arm te geven. Het gepeupel is zoo goedig als een kind, maar het is nog al opgewonden geraakt, en het is beter niet van elkaar gescheiden te worden." Zoo liepen zij arm in arm met de menigte mede, die niet talrijk genoeg was om hen last te doen hebben van gedrang, eu zich in geen enkel opzicht hinderlijk toonde; er mocht hier en daar eens een troepje gamins blijven stil staan voor het een of aiuler officieel gebouw, om met de hoeden te wuiven, en de verboden Marseillaise aan te heffen; of een ander troepje, evenzeer zonder kwaad in den zin maar meer opgewonden, mocht op enkele drukke punten eens door het volk heen jagen, en rumoer maken met ratels en fluitjes, maar gevaar was er niet bij »Nog niet moe?" vroeg Geoffrey geregeld om de vijf minu'en, terwijl hij haar handje iets verder op zijn arm trok. In het geheel niet, en Geoffrey was dwaas niet altijd aan zulke dingen te denken ; als 't haar begon te vervelen zou zij voor de verandering eens zeggen dat ze heel erg ver moeid was, zoodra hij het nog eens vroeg. Toch, nu ze er op lette, ze voelde zich wel een weinig moe, nu ze zich in zoo'n dikke japon bewegen moest; maar't was zijn schuld, hij had per se gewild dat zij die aan deed. »Maak mij in godsnaam niet noodeloos ongerust; zeg zoo iets niet als het niet waar is," zeide de bezorgde echtgenoot; nvant we hebben nog een goed half uur te loopeu, en morgen een lange reis voor de borst." Hier bleven de beide andere staan om afscheid te nemen, waarna zij een zijstraat insloegen. Bijna overal werden nu de lichten uitgedaan. De nacht herkreeg ein delijk zijn rechten. Toen zij op de Place de la Concorde aankwamen, zag Geoffrey een kleine af'deeling ruiterij het plein oversteken. Op eens onstond er een haastig toeloopen en opdringen van de menigte, en het dof, onte vreden gebrom deed zich opnieuw hooren maar toorniger dan zooeven. Geoffrey ond-rscheidde op eenigen afstand in het gewoel een dreigend opgeheven arm, hij vernam een uittartendcn kreet, en in het zelfde oogenblik

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl