Historisch Archief 1877-1940
No. 555
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
nadert hem met de woorden: mag ik u eens
even plagen, protessor?" En dan is zijn gelaat
een en al glimlach. Fluks springt hij overeind
en staat met een huiging tusschen die voor de
verslaggevers en die voor den burgemeester in,
nevens zy'n stoel en drukt de hem toegestoken hand,
terwyl hij lachend zegt: o met genoegen! dank
B dank u! en hoe vaart u!" Dan, terwijl de
buurman langs zijn stoel naar diens plaats gaat,
te zjjn hoofd onophoudelijk in beweging als het
kopje van een kanarievogel; de handen verdwij
nen opnieuw onder de achterpanden van zijn
jas en met nog meer beweging dan straks gaat
hij weer zitten; de handen verschuiven de pa
pieren weder, de brillen worden afgezet en nu
begint hij fluisterend, maar altijd lachend, een
gesprek, waarbij hij soms van pret de schouders
tot aan de ooren optrekt en in verstrooidheid
het brillendoosje met beide handen aan de uit
einden vasthoudt en naar den neus brengt
of het zijne brillen waren, waarna hy het weer
met een kleinen schrik nederwerpt.
Wanneer de debatten niet goed vlotten of er zyn
sprekers, wier meeningen hem niet behagen, dan
spreekt hy halfluid en lachende zijne spottende
opmerkingen uit of hij vergenoegd zich om dezen
of genen lachende en met een paar verbaasde
blikken aan te staren, dan het hoofd half ter
zyde te buigen, den rechterschouder tot aan het
oor op te trekken en daarna de op de leuningen
rustende handen op te heffen en met
debinnenvlakken naar boven een weinig uit te steken, als
wilde hij zeggen: ik begrijp er zooveel van als
er hier op mijne beide handen ligt. Verveelt een
spreker hem, danbviigt hij zich voorover en met
den neus bijna het papier rakend, teekent hij met
de pen eenige lynen op het papier, tot dat hij
met een onderdrukt gelach, een chi-chi-chi, de
pen wegwerpt en om zich heenblikt met zoon'n
jolig gezicht en zulke spottende oogen, dat nie
mand kan nalaten met hem mede te lachen.
Maar het vermakelijkst is professor De Geer,
als hy' zelf aan het woord is. Dan draait hy' zijn
lichaam nu links dan rechts, en staart allen, die
onder het bereik zy'ner oogen zijn, beurtelings aan.
De brillen heeft hy' in den aanvang zijner rede
met de beide handen vast en hij slaat met de
vingers, spelende, de beenen ervan nu open dan
dicht. Maar langzamerhand wordt hij vuriger en
dan tikt hij met de brillen op de tatel om ze
spoedig blijkbaar inziende dat zij daar niet
tegen kunnen neerteleggeu, Pan zijn zijne han
den vry en hij tikt en gesticuleert er mede alsof
hy n<3g P*8 25 in plaats van 70 jaar ware.
En wat hy zegt is meestal geestig Niet zelden
moet hij als een bedekt verwijt hooren van hen
die hij aanviel: dat hij op zijne gewone geestige
manier de zaak weer bestreden heeft.
Maar daar stoort prof. de Geer zich gelukkig
niet aan en als hij antwoordt, dan maakt hij zich
met een gerust geweten weer aan dezelfde on
schuldige scherts schuldig.
Blijkbaar heeft hy veel op het land verkeerd,
want hy spreekt van een peerd", een vullen",
mg heeft veul" gezien, vreest dat de stoomtram
teugen" de rijtuigen zal rijden, en onlangs had
hy het zelfs over den stèrt van een amendement.
Maar met dat al is prof. de Geer de joligste
oude heer, dien we in onzen gemeenteraad hebben,
en als die kleine, in het zwart gekleede gestalte.
hare bewegelijke intrede iu de zaal maakt, de
armen langs de lange openhangende jas even
ver vooruitwerpende als de beenen, dan reeds
verliezen aller gelaatstrekken het waas van def
tigheid, dat hen gewoonlijk siert. Maar nauwe
lijks heeft hij den mond geopend en klinkt zijn
zangerig', ietwat scherp stemmetje dat nu
eens boven uit de keel piept, dan weer diep onder
uit den buik schijnt te komen door de zaal of
een glimlach plooit zich om aller lippen en
nieman denkt er zelfs aan zich boos te maken om
de goede luim van den professor, onder wiens
aardigheden nooit een spoor van hatelijkheid is
waar te nemen.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
Grand Théatre: Mikado.
Salon des Variétés: 3 blijspelen.
Het te-rug-zien van den Mikado" hoeft ons
versterkt in ons oordeel omtrent de twee interes
sante performances, die de lieer D'Oyly-Carte
ons in deze maand heeft voorgezet. Ondanks het
bekoorlijke, dat het optreden vergezelt van de
mooye would-be antieke Gravinnen", gelijk men
de Ladies in navolging der Duitsche vertaling
(?Comtesses"!) betiteld heeft, ondanks het
koutrast, dat zij aanbieden met de blinkende
Dragoon G-uards, ondanks de geestige trekken van
het libretto en de aardige muzikale motieven,
moet men bekennen, dat Patience", als eenigszins
dieper gaande eischeu zich doen hooren. bezwijkt.
Aan de füozofiesch-kimsthistoriscke strekking is
geen recht gedaan, en de zijde van zijn rijk talent,
die Sir Arthur Sullivan de Operette heeft toege
keerd, past oneindig beter op den Mikado" dan
op het andere tooneelstuk.
Daar is, in deze Japansche vertooningen, eene
betooverende harmonie te waardoeren. 'Wij ken
nen Japan niet zoo als onze landgenoot Dooft' in
der tijd er over wist to oordeelen, wij kunnen
naauwelijks konstateeren, dat de voorstelling, die
Louis Gonse van L'art Japonais geeft, juist zijn;
maar zoo ver onze kennis reikt, zoo ver Hollan
ders, die liefhebbers van porcelcin en lakwerk
zijn, 300 jaar gelegenheid hadden mot China en
Japan gemeenzaam te worden, moeten wij getui
gen, dat de Mikado" alszins den opgang verdient,
dien de voorstelling maakt.
In de maand November is er, in dit blad, uit
voerig en naar verdienste van gehandeld; wij'
kunnen niet anders dan het toen gezegde
bijstemmen. Het is een geestig ding, met ongemeen
talent in muziek gezet; het verloop dar kleine
gebeurtenissen en do huiselijkheid, waarmee over
de verrichtingen van den Lord-Hi(jh-Kcccutioi<cr
gehandeld wordt is allerkoddigst en geheel in het
charakter der karikatuur, die wij
Wester-Europeërs ons omtrent die Oostcr-Aziaten vormen.
De uitvoering was ook niet minder dan in No
vember. De eenige wijziging, die de rolverdeoling
ondergaan had, bestond hierin, dat Mej. Margaret
Cockburn voor Yoetn-Yoem optrad, eu niet do
Heer S. Gilbert, maar de Heer George Herwin
de rol van Nanki-Poe vervulde. Deze jonge
tenoorzanger hoeft een mooye stem en zingt zuiver,
maar hij is nog volstrekt geen akteur; de
japanschdramatische Anstrich ontbreekt hem
ten-eenenmale. *) Zijne goede elementen zijn echter voor
ontwikkeling vatbaar, en Mej. Uockburn, die
als Yoem-Yoem ons nog beter voldeed dan als
Patience, vulde met takt en bevalligheid aan, wat
den Mikado Junior ontbrak. Mej. Mary Duggan
werd weer toegejuicht voor haar Hollandschen
volzin, en Mej. Aïda Jenoure heeft, met haar
beweeglijk talent, onvermoeid, de aardige rol van
Piep-bo gespeeld, gedanst en gezongen.
Met veel animo werd hot geheel weer opgevoerd,
en de komiek, de Heer David Fisher, ontzag zich
zelfs zoo weinig, dat hij mot zijn rechter hand
in een gasvlam van hot voetlicht te-recht-k\vani,
van welke brandwond wij hartelijk hopen, dat deze
Meester van den scherpen zwaarde spoedig her
stellen zal.
Het publiek betoonde zich zeer toegankelijk voor
hetgeen het te genieten gegeven werd; ja, niet
minder dan vijf maal liet het de Dames Cock
burn, Jenoure, en de Heeren Fisher, Billington
on Herwin het populaire
The flowers that bloom in the spring
Have nothing to do with the case,
met de inleiding, herhalen.
Het is aangenaam, wanneer de festhetische zin
door uiterlijkheden van toon en kleur wordt aan
gedaan en de vatbaarheid gestreeld door vernuf
tige zetten, dat dan ook de logika getuigen kan:
het kunstwerk is in orde; en dit is in de voor
stelling van den Mikado" in groote mate geval.
Wij danken in 't bizonder de Heeren Van Lier,
dat zij ons op deze voorstelling onthaald hebben.
Een oorspronkelijk tooneelspel De Wrijfdokter",
wordt bij de Heereu Kreukniet& Mutters gegeven.
Het is een lever dt rideaii zouder prsetensie en
alleen een tooneelspel" in den strikt
etymologischeu zin van het woord, 't Is een blijspelletjen,
dat door de Heeren van den Heuvel (den dokter)
en Piigcr (Tingel, een duitsch assistent), naar
eisch geënleveerd wordt. De uitscher b,ad echter
geen fout togen den regel der voorzetselregeering
moeten maken.
. Er had misschien wel wat meer partij van de
stof kunnen getrokken worden. De hoofdverwik
keling komt voort uit de achterdocht van een aan
staanden schoonvader, wien het massage-systeem,
op jonge, mooye vrouwen toegepast, argwaan in
boezemt. De dokter is ook dichter, en ontvangt,
in die hoedanigheid, eene tooneelzangeres, die een
verandering iu haar partij verlangt. Hare ver
schijning komt den ouden Heer verdacht voor, en
om hem het gemakkelijkst van zijn dwaling te
genezen, voert de dokter haar telkens, als do
oude Heer in aantocht is, van de piano naar een
armstoel, om quazi haar vinger te behandelen, die
bij 't klavierspolen verrekt zou zijn. Als voor
waarde tot zijn toestemming heeft de schoonvader
ook nog bedongen, dat de jonkman eeu ridder
kruis verwerven zou. Daartoe heeft hij, die
Konsul van Guatemala is, den Vorst van dat land
bewogen hierheen te komen, om zich door den
beroemden dokter te laten behandelen, hetgeen
aanleiding tot dekoreering geeft. Voor dien Prins
speelde do Heer van Ollefen zeer good ; de schoon
vader was de Heer Thönissen ; Mevr. de Boer van
Rijk de zangeres, en dan komen er nog. behalve
een fatsoenlijken bediende (den Heer Mulder), een
boerin met haar zoon in voor, die door Mevr.
Fuchs Barbiers en den Heer Frank met de noodigo
luidruchtigheid voorgesteld werden. Het stukjen
verraadt oefening en eenigo gemeenzaamheid met
de tooneeleischen (t'tntcitie)" Aardig is bijv. dat,
onmiddellijk na ophaling van het scherm, do
mdssage-dokter begint met een Princes uit te laten,
aan wie geen sprekende rol bedoeld is
Ieder kent hot geestig, vlot geschreven, en
niet minder gemakkelijk vertoond blijspel van
Labiche: ik inviteer mijn Kolonel". Men heeft
goed gedaan hier niet mee te beginnen, want,
zoo eenvoudig als het is, eklipseert deze drama
tische kleinigheid allicht wat er op volgt,
arbonnel was in handen van den Heer Mutters;
Mevr. Verstraeto speelde voor zijne vrouw. Do
Heer Barondse maakte vrij goed den Kolonel (diou
ik van de Fraiis.ch.en. altijd in uniform gezien
heb). In Isidoor, den onnoozclen knecht, zou
men niet licht den l'rins van Guatemala herkend
hebben (een kompliment voorden Hoer van Ollefen).
Niet minder populair is het lieve blijspel van
Bayard (of Léon Picard), dat door don Heer Landr
op llollandschen bodem is overgebracht, met den
titel 't Gansje van Lindenhof": 't is een lief,
fatsoenlijk, en niet to minder geestig komedictjen
uit de oude doos. Mej. Jul. Hoos heeft den ietwat
stijven text (te minder welkom, om dat de klein
dochter toch al een weinig piodagogiesch optreedt)
zoo veel mogelijk een frisch en bevallig leven
ingeademd; ook de Heer van den Heuvel heeft
in zijn tweezijdige rol veel blijk van observatie
gegeven. De Heeren Blaaser, Van Ollefen, Piigcr
en Mevr. Boas-Mnysers kweten zich voldoende in
de andere partijen, en haddon alle de moeite
genomen eenigo studie aan de bewerking van
gelaat on hoofd to wijden. De voelbaarste beleefd
heid, die men het publiek kan aandoen, is dan
ook gelegen in de moeite, die mon zich geeft
om zijn personage volledig toe to rusten. Do
grimo van don Heer Blaaser was goed, maar een
weinig te stork. De Heer Pilger als (oude) bediende
overdreef wel een weinig zijn waggelende standen.
De Salon dos Variétés" is tegenwoordig wer
kelijk een Kunstanstalt. Had ik toch hot
oorspronklijkc werk van Alfaro en Fabics niot willen zien,
dan zon ik onzen Otello" in den Stadsschouw
burg zijn gaan toejuichen, en had willen weten,
hoe nu, na Possart, do Jar/o opgevat wordt.
Intusschen zijn wij in afwachting van de dingen,
dio daar komen zullen.
Een blijk van waardeering kan intusschcn aan
den verdienstelijken tooneelkunstenaar W. C.
Potharst gege\en worden, wiens benefiet in het Grand
Théatre aanstaanden Woensdag plaats heeft. Do
Hoer Potharst zal in Une cause célèbre" van
Dennéry een rol voorstellen, waarin Driessens en
L. Bouwmeester zich vroeger naam hebben ge
maakt. Onder onze tooneelisten behoort de Heer
Potharst tot hen, in wier borst werkelijk kunstvuur
brandt. Wij wenschen hem de voldoening van een
talrijk bezoek.
*) Bij de zeer geanimeerde voorstelling van
heden, trad dan ook een anjer jong kunstenaar
in deze rol
op10 Febr. '88. ALB. TH.
MUZIKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 10 Februari 1888.
Miltócker's Gasparone verschafte ons operabe
zoekend publiek een paar vroolijke avonden; de
muziek is aangenaam en lustig, hier en daar soms
zeer goed (zooals o. a. in JErminio'z Romance,
het duet btockfinster war die Nacht, enz.) en
daarbij opwekkend zonder plat te worden. Alleen
is zij te veel altijd in drie kwarts maat gehouden,
wat op den duur vermoeit en de aandacht niet
genoeg prikkelt: inbreken in walstompo,
wraakfinales op % maat enz. enz., dat is wat te ver
gedreven. "
De uitvoering was zeer goed. en als er van
hot gesprokene wat geschrapt wordt (liefst wat
veel) zal het geheel ook gladder van stapel
loopen; van do uitvoerenden zij in de allereerste
plaats de Heer Elmhorst genoemd, wiens Benozzo
wezenlijk voortreffelijk en deu besten
operettentenor waardig was. Was hij tot dusverre stijf
en hoekig in zijn optreden, hierin is het al los
heid en vlugheid wat men van hem ziet; het
was werkelijk zér goed. Mej. Fischer stond hem
als Zora recht verdienstelijk ter zijde ; er is van
die partij meer te maken, 't is waar, vooral de
wijze waarop zij haar deel in het duet
Stockfinster war die Nacht draagt, geeft haar aanspraak
op grooten lof; haar spel was allerliefst. Sieglitz
als Podesta was recht goed en zeer vermakelijk,
Mevr. Biazzi als Gravin wat zwaar op de hand
maar overigens niet kwaad. De heer Grupp kon
zelfs in deze operette geen succes behalen, de
heeschheid wordt wezenlijk bedenkelijk; het is
bepaald te bejammeren, want beschaafd zanger is
hij wél. Mevr. Jaïde gaf als Zenobia weer eon
staaltje van wat eene werkelijke kunstenares van
eene onbeduidende party kan maken; zij was ko
misch in de hoogste mate en daarbij bleef bij haar
nog min of meer artistiek wat bij eene andere
wellicht walgelijk zou worden; zij heeft dan ook
steeds groot succes met hare coupletten: Esgiebt
keine Miinner mehr". De heer Tachaner bracht
als Sindul/o eveneens veel tot de vroolijkheidbij.
Den heer Grill komt een woord van grooton
lof toe voor het instudecren: eene operette van
deze soort tot opvoering brengen kost minstens
zooveel moeite en zorg als voor eeno groote opera
noodig is, ja ik zou haast zeggen dat bijv. het
orkest er nog boter voor voorbereid behoort te
ziju dan bij sérieuser werken, daar het succes
evenwel afhangt van de elegante pittige voor
dracht, alg van de muziek zelve. Ons koor en
orkest kweet zich dapper van zijne taak en ver
dient geprezen te worden.
Dinsdag j 1. gaf de verceniging Gemengd Koor"
hare tweede uitvoering in dit seizoen; uitgevoerd
werden Des Slingers Fl.uch van Schumann, en
Die Kreu.sfahrer van Gade. Het koor bewees
opniouw met hoeveel ernst het zijne taak opvat en
hoo degelijk de voorbereiding door deu hoer
George Kijken blijkbaar geschiedt. Van de solisten
oogstten de beide Dames-dillettanteri Mevr. de V.
on Mcj. J. S , en do heeron Goorg Anthes, uit
Dusseldorf en Paul Haase, van hier, welverdienden
bijval, terwijl do heer do Louw (uit Dolft) min
der voldeed. De vereeniging Gemengd Koor"
gaat, naar ik vernoem, steeds vooruit en verdient
zulks ton volle. y.
LISZT EN WAGNER.
In eon eersto artikel, waarvan wij molding
maakten, over de correspondentie tusschen
Richard Wagnor en Franz Liszt, dood Hanslick
uitkomon, hoe gunstig het karakter van laatstge
noemde bij dat van zijn correspondent afsteekt.
Wagncr eischt steeds; Liszt spant alles in, wondt alles
aan, invloed, moeite, geld, om zijn bewonderden
vriend voldoening te geven. In een tweede artikel
bespreekt hij Wagner's verblijf te Zürich. naar
aanleiding van de brieven vol klachten, dio de
dichter-componist der Nibelungen gedurende vijf
tien jaren van daar aan zijn vriend zond. Eou
andere bron omtrent het verblijf aldaar is juist
het vorig jaar publiek eigendom geworden; 'me
vrouw Elise Wille maakte toen in de Deutsche
Itand.ichfM vijftien brieven van Richard Wagnor
openbaar en lichtte zo met haar eigen herinne
ringen toe. Zij schrijft onder andoren:
Ik heb het nooit behoorlijk gevonden, wan
neer ik hier en daar hoorde vertellen, dat Wagncr
te Zürich het bitter lijden van de ballingschap
had gekend. De balling, die dooi1 allen geëerd
werd, leefde in Je veiligheid van een eigen haard,
on had vrienden, die zich zijnor aantrokken; n
was er ouder, wiens gelijke men nauwelijks vin
den zou , . . . Wagner woonde met zijne vrouw
op den groenen heuvel aan het Ziiricher meer;
rijkdom, smaak en elegance verfraaiden er het
leven. De gastheer, Wesendonk, kon hem alles
geven, wat hij verlangde, ui was enkel bewon
dering voor den genialen man, dien het lot hem
had toegevoerd, de gastvrouw was jong on teer
gevoelig, vol idealen aanleg. . . . Hun rijkdom, de
fraaie inrichting van het huis, gaven gelegenheid
tot eene vrijheid en gezelligheid, waaraan ieder
die zo genoten heeft, met genoegen moest terug
denken." Het is uit dien tijd, dat Wagner's brie
ven rte verzuchting bevatten, dat men hem toch
het levensonderhoud van een ..middelmatig hand
werksman" zon geven! Liszt deed zijn best en
zond groote sommen, eene vaste toelage van eene
rijke dame te Dresdeu kwam er bij, maar Wagner
had voor een middelmatig handwerksman'1 veel
noodig. De reizen naar Parijs en Londen werden
meer voor zaken ondernomen; maar
uitspanningi reisjes naar Italiëen in Zwitserland, ecu verblijf
! tot ontspanning, nu eens te Venetië, daii te
Selisburg, te Mornex, te St. Moriz, kostte veel geld.
Ik verga," schrijft Wagner in Juli 1856, wan
neer ik niet een woning vind, zooals zij voor mij
noodig is, eeu huis opzettelijk voor iaij gebouwd,
met een behoorlijken tuin er bij!" Een weinig
later komt de correspondentie mot de modiste
Fraulein Bertha, welke in 1877 in de Neue Freie
Presse is openbaar gemaakt, en welke de modiste
mot het bijbehoorend assortiment stalou van
fluweel, satijn eu pluche, voor kamerjaponnen,
négligébroeken en sluimerdekens, nog bewaart.
Iu Maart 64 verzoekt Wagner haar, nog eenigeu
tijd geduld te hebben mot do afbetaling, daarna
krijgt zij een voorloopige afdoening van 50!) gulden.
Liszt hielp hem aan het verkrijgen eener eigeu
villa te Penzing; zij werd prachtig ingericht,
maar Wagner klaagde steeds over ellende, en ver
schoon op zekeren dag weer bij do familie Wille
te Zürich en nam t r als blijvend gast zyn introk.
Dit zijn kleinigheden, maar zij werpen eon cu
rieus licht -op het martelaarschap, dat Wagner
zich gaarne liet aanleunen en waarvan de legende
zich gaat meester maken.
Het muzikaal belang van de briefwisseling valt
een weinig tegen. Liszt spreekt met sympathie nu
en dan over Berlioz en Joachim Raff en betuigt
in warme woorden zijne bewondering voor hetgeen
Wagner hem zond, telkens in details tredend;
Wagner geeft vaa tijd tot tijd een woord van.
dank ten beste, en zegt telkens: ik aal uw werk
eerst apprecieeren, als gij het mij komt voorspe
len." Waarschijnlijk gaf hij zich niet de moeite,
Liszt's producten in te zien; hieraan heeft Liszt
ook zeker een lof te danken van dit gehalte:
Mijn vriend Uhlig, wiens oordcel ik op hoogeti
prijs stel. zegt, dat uwe P)-on!e/7iet<s-ouverture
hem meer waard is, dan de gansene Mendelssohn!"
Met deze smaakvolle lofspraak moest Lisz'r 'te
vreden zijn, en dat terwijl hij Wagner ernstig
om een werkelijke kritiek vroeg, en dio ook
evenals hij dit van Schumann, Joachim en
anderen deed, zeer goed zou opgenomen heb
ben. Slechts een enkele maal geeft Wagner hem
een ernstigen, en een zeer goeden raad. Liszt
had plan op een compositie naar Dautc's Die-in»
Commedia. Dat de hel en het vagevuur u goed
zullen gelukken" schreef Wagner, betwijfel ik
geen oogenblik; maar tegen het Paradijs heb ik
bezwaren, en dio bevestigt go reeds daardoor.
dat ge daarvoor in uw plan koren hebt gekozen
Van de Negende Syinphonie (als kunstwerk)
ook de laatste Satz met de koren onbetwistbaar
het zwakste deel; het is alleen van belang voor
de kunstgeschiedenis, daar het ons op zeer naievc
wijze de verlegenheid van een werkelijk compo
nist doet zien, die niet weet hoe hij eindelijk, na
hel en vagevuur, het Paradijs moet vcrtoonen. En
met dit Paradijs, beste Franz, staat het inder
daad zeer bedenkelijk, en als nog iemand ons dit
moest bevestigen, dan zou het, opmerkelijk ge
noeg, Dantc zelf nog zijn, in wiens goddelijke
komedie" ook juist het Paradijs het zwakste
deel is."
Van Wagner's werken is in de correspondentie
het meest sprake. Liszt heeft gezorgd, dat
Lohengrin te Wreimar zou opgevoerd worden, Wagncr
wil, dat Liszt ook zorgen zal, dat Wagner de op
voering incognito kan bijwonen, maar dit is hem
onmogelijk; de groothertogin wil geen vrijgclcide
geven. Liszt schrijft eene kritiek voor het Jour
nal des Debat», en zondt die aan Wagner ter cor
rectie; Wagner maakt Litzt nog verwijten, dat
do kritiek van Dingolstedt in de Autjtbitracr
A/lfiemeinc uict gunstiger geweest is, eu wil dat
Liszt in dat blad een tweede artikel in anderen.
geest zal doon opnemen. Dingelstedt is volkomen
onbekwaam orn oen drama te begrijpen", zegt
Wagner.
Door deze Lohengrin-opvocnng was de stoot
gegeven tot het weder opvoeren van Wagiiür's
vroegere opera's, 'luwüiilu^r, llien.:i, Utr j!ie
(lende Hollander; het is grappig, bourioliag-i in
Wagner's brieven de tevredenheid over lU;
uancieelo opbrengst en den wrevel over eene coupure
of eene ongunstige kritiek te vinden. Na eeue
opvoering te Leipzig van Lnhenyrin in 185-1 heet
het: ik boot voor de misdaad, die ik voor twee
jaar aan mijn innerlijk wezen begaan he'j. door
de toestemming tot de opvoering te geven." Ei;
in denzeltden brief: Hebt ge niet woei- aan.
Berlijn gedacht ? Daar moet toch iets tot stand
komen !" Te Berlijn dacht men er ook wei over.
maar von Ilülsen wilde niet aan Lisxt het
instuj doeren en dirigeercn overlaten ; eindelijk toch gat'
Wagner toe en zeide : Nu, dan moeten.
Tuwtliauser en Lolmn/jrin maar naar du Jodc;». gaan "'
Later komt de periode, waarin Wanner met
Schopenhaucr keunis maakt, en Liszt hem spreekt
l over zijn neiging tot het kerkelijk geloof: de
aanduidingen hierover in do brieven zijn kort en
slechts zelden als elkander beantwoordend bedoeld.
Wagner ontving vele uitnoodigingen om con
certen te dirigceron. Londen nam hij aan ; hij
schrijft dan : ik ben omgeven van afschuwelijke
trivialiteit, er is hier een belachelijke
Mendclssohn-vereering; alleen een .,Lump" of een Jood
kan hier slagen." Toch vertelt hij mot welbe
hagen van de ovatiën, die mon hem bracht. Naar
New-Yovk ging hij niet; lUo deJauoiro, waai'(W
Keizer hem alles aanbood, wat hij mocht wen
schen, trok hem meer. Ik zal dan Tfisian nu'i
T.iüldi: in het Italiaansch laten vertalen cu er aan
Kio do première van geven !"
In Januari 1858 komen de brieven uit Parijs,
waar hij hoopte Itienzi iu het Théatre Lyrinuc
opgevoerd te krijgen, maar reeds iu het voorjaar
weer uit Zürich, later uit Gencve, in September
j uit Venetië, uit het Palazzo Giustiniani. Hij wil
~ daar het liefst blijven, omdat het de stilste stad
; ter wereld is, maar hij heeft er geld, veelgeld"
i noodig, en Liszt moet daarom zorgen dat
Luhen(jrin te Cassel, te Coburg en op allerlei andere
plaatsen opgevoerd wordt. Dien winter behandelen
de brieven, alle uit Venetiëgeschreven, do vran^.
of Liszt /.al zorgen, dat do Duitsche vorsten hem
een voldoend jaargeld geven, cino ehrenvollo luaJ
reichliche Pension." Oen zomer bracht hij te
Luzcrii door, don winter te Parijs, waar hij dacht
den 'laniiJiaitser in de Groote Opc^'a te doei;
i opvoeren.
i l,'i t hot jaar 1801 houdt de briefwisseling op ;
l Liszt gaat naar Rome, Wagner keert naar
Duitschland terug; do later tusscheii beide gewisselde
brieven zullen door de familie wol niet openbaar