Historisch Archief 1877-1940
l
No. 555
DB AMSTERDAMMER, WEEKR1AD VOOR NEDERLAND;
wijze, zoodat thans El gran Gakoto in de
Spaan-sche taal een telkens voorkomende spreekwoorde
lijke uitdrukking voor laster of lasteraar is. De
Madridsche dagbladen van de meest uiteenloopende
richtingen gevolg willende geven aan den drang
van het publiek om de waardeering voor Echégaray
tot n daad te maken, openden een inteekening
om van het bijeengebrachte geld een uitgave van
al de werken van Echégaray op touw te zetten en
te bekostigen, ten einde zijn dichterlijken arbeid
ge?meengoed te doen worden van het Spaansche
volk en hem zelf een duurzame volkshulde te
brengen.
Echégaray is door al dezen roem niet bedwelmd.
;Hij is de beminnelijke, toeschietelijke man geble
ven, zeer zenuwachtig en met steeds vonkelend oog.
Onvermoeid is hy in dienst zijner muze werk
zaam, lederen avond beoefent lrij twee uur de
dramatische kunst, het overige deel van den dag
is aan de opvoeding van zijn eenig kind, zijn
zoon gewijd; terwijl hij zijn eerste liefde, de
mathesis nooit ontrouw wordt. Hij zelf is nog in
<de volle kracht zijns levens. In Maart a. s. treedt
hij zijn vijf en vijftigste jaar in. Zijn leven is
gewijd geweest aan wetenschap, letteren en be
hartiging van staatsbelangen. Zijn vader, een pro
fessor in de Grieksche taal, zag in hem een zijner
beste leerlingen, waardeerde hem vijf jaar lang
als een der ijverigste studenten aan de Escuela
de Ingenieros de Catninos, Canalos y puertos,
was trotsch op hem als minister en professor, maar
zal als rechtgeaard Spanjaard het gelukkigst ge
weest zgn bij de erkenning van hem als drama
tisch volksdichter. Toen zal hem in herinnering
a\jn gekomen de overtreding van José, als jong
student de Escuela de Ingenieros ontlpopendeom
-elders een eerste tooneelopvoering bij te wonen,
«n er de vonk in ontdekt hebben, die lang
verborgen, eindelijk als laaie gloed zichtbaar
?werd.
* *
Een Daitscher heeft, zooals in den aanvang
werd gezegd, Spanje de oogen weder doen slaan
?op zijn dichterlijke schatten, en den weg gebaand
om een JoséEchégaray te laten voortschrijden;
wederom is het een Duitscher die het opnieuw
ontloken Spaansche drama en zijn dichter buiten
? -de grenzen van Spanje bekend heeft gemaakt.
Het is Dr. Joannes Fastenrath, die enkele zijner
drama's in versvorm vertaalde en op den dich
ter de aandacht vestigde. Een ander Duitscher,
tle tooneelspeler Salomonson, volgde Dr. Fasten
rath met de vertaling van een drama van Ech
garay na. n nog een ander Duitscher, Paul
Lindau, bewees Echégaray de grootste hulde door
een zijner beste werken Galeotto ter opvoering
buiten Spanje geschikt te maken en de viervoe
tige trochëen in proza om te zetten. De echtgenoot
van den hertog van Heiningen, Frau Helene Freifrau
von Heldbnrg, in kennis gesteld met deze bewerking,
besloot in overleg met den hertog enden hofraad,den
regisseur Chronegk, Paul Lindau's omwerking ten
tooneele te doen brengen. En na de merkwaardige
vertooningen te Heiningen in December 1886
der oorspronkelijke werken van Ibsen's Spoken.
Paul Lindau's Mariannen's Muiter, Richard Vosz'
Brigitta, had den 21sten derzelfde maand de
voorstelling van Galeotto plaats. De indruk was
zoo buitengewoon, dat alle groote tooneelen van
Duitschland 0-aleotto op het repertoire brachten
«n hielden.
Aan Dr. Fastenrath en Paul Lindauris het te
danken, dat in Nederland JoséEchégay voortaan
geen onbekendemeer zal zijn.
J. H. RÖSSINO. t
VERZAMELEN.
Vooi uitgang op elk gebied kenmerkt onze eeuw
«n 't moet gezegd worden: de geest van concur
rentie verschijnt niet altoos als de kwaadaardige
genius, die met cynisch welbehagen den zwakke
of trage het brood uit den mond steelt, maar
ook wel eens als de bevallige fee, die koopman
«n industrieel aanspoort om door kleine attenties
het publiek aan zich te verplichten en in steeds
sierlijker gewaad de vruchten van zijn arbeid aan
te bieden. In die richting beweegt zich tegen
woordig alles en zoo hebben zelfs de
Auctie-Catalogussen, die een kwart-eeuw geleden nog tot
de onbehagelijkste voortbrengsels der typographie
behoorden, zich in de laatste jaren ontwikkeld
tot keurige modellen van nette uitvoering en
fijnen smaak.
Toch kregen wij op dit gebied dezer dagen nog
weder iets nieuws en oorspronkelijks. De Heer
R. W. P. de Vries, eene verzameling afbeeldingen
van het oude Amsterdam in veiling hebbende, is
waarlijk galant genoeg om te beginnen met ons
oen paar dier artikelen ... ten geschenke aan te
bieden, door op den omslag van den catalogus
eenige oude stadsgezichten te laten drukken, met
zorg door hem gekozen en door Amand voortref
felijk weergegeven. Vooral de Munt", zooals die
in de zeventiende eeuw was en nu bijna
' weder zich vertoont, is uitstekend geslaagd.
Het denkbeeld is ongetwijfeld gelukkig. Dat
vijftal afbeeldingen toch, zoo gelukkig op dat
blaadje bijeen, geven een aardigen
miniatuurindruk van hetgeen men noemt: een Atlas van
Amsterdam, en zijn recht geschikt om de lust op
te wekken om af en toe eens onze tafel te bedek
ken met dergelijke prenten, die altijd en door
iedereen met genoegen worden gezien, daar ze de
herinnering aan een schoon verleden verbinden
met het stil genoegen van zich thuis'' te voelen
op de plekjes die ze voorstellen.
Wie nu buitendien weet, dat de meeste dier
oude prenten ons niet slechts bekend maken met
de kunstvormen, die ook in onzen tijd zoo be
mind zijn, maar ons ook vermaken met tooneeltjes
uit het volksleven, wedergegeven met eene nauw
keurigheid en uitvoerigheid, waarvan men thans
nauwelijks een denkbeeld heeft, kan begrijpen,
dat er lieden zijn die, zooals (volgens de
mededeeling in het voorwoord van den catalogus^ de
verzamelaar van dezen atlas, wijlen de heer J. F.
Rompel, van hun jeugd tot hun dood geene an
dere uitspanning verlangen, noch behoeven.
Meer te verwonderen is het, dat zoo weinigen
van de genoegelijke en nuttige uitspanning van
het verzamelen van prenten gebruik maken. Dit
is hoofdzakelijk een gevolg van de dwaling waarin
men verkeert, dat deze liefhebberij eene kostbare
zou zijn, terwijl juist het tegendeel waar is, want
de meeste fraaie gravures uit de zeventiende en
achttiende eeuw zijn in zoo groot aantal vervaar
digt, dat er in de eerste 25 jaar nog geen vrees
behoeft te bestaan voor zeldzaamheid, en zoo
gebeurt het vaak dat men een halt dozijn por
tretten door Houbraken of stadsgezichten uit het
boek van Dapper of uit den Atlas vanFouquet"
op een veiling koopt voor .... het geld dat men
anders voor een paar glazen bier uitgeeft.
Het kan misschien geen kwaad, hierop eens de
aandacht te vestigen, daar toch nog steeds vele
ouders hun jongens geld laten uitgeven voor 't
verzamelen van postzegels en dergelijke gewis
ook een nuttige uitspanning, maar die toch in
geen vergelijking kan komen, wat de ontwikke
ling van het kunstgevoel en de opwekking tot
studie aangaat, met het verzamelen van portretten,
historieprenten en typografische afbeeldingen.
Het toenemen der geïllustreerde tijdschriften, die
door overproductie de waarde, die vroeger aan al
wat prent was werd gehecht, hebben doen ver
minderen, en die ons meest afbeeldingen geven
waarvan het onderwerp ons koud laat, hebben de
liefhebberij doen verslappen. Nu er echter, dank
zij den vooruitgang in deze in vele periodie
ken niet het minst het Weekblad waarin ik
dit schrijf weder prenten voorkomen, waaraan
de uitgevers genoeg waarde hechten om ze niet
van achteren te laten bedrukken en waarvan de
verzamelaars kunnen zeggen dat ze dikwijls niet
al te veel afsteken bij de voortbrengselen van
den goeden ouden tijd nu zal de
verzamelgeest (waaraan ons land ook in wetenschappelijk
opzicht zoo veel te danken had, daar zij de
sterkste prikkel is tot eigen studie') wel weder
aanwakkeren.
Eene waarschuwing dient daarbij tot
pasbeginnende verzamelaars te worden gericht: men
wensche niet alles te gelijk en niet dadelijk het
kostbaarste en zeldzaamste. Want gelijk wij
hebben gewezen op de mogelijkheid om voor een
betrekkelijk zeer kleine uitgave zich op
verkoopingen, zooals de Hr. de Vries er thans eene gaat
houden, eene verzameling aan te schaffen, waar
van het bijeenbrengen, het ordenen en het be
schouwen een voortdurend genot verschaft en ons
veel kan leeren, zoo moeten wij er ook op wijzen
dat er steeds nummers voorkomen, waarvan het
verkrijgen voor gewone liefhebbdrs, indien niet
onbereikbaar, toch overdreven kostbaar is. Den
ouderen verzamelaars was het vaak slechts om het
lezit van dit of dat unicum te doen, thans nu de
sublieke verzamelingen in grooter aantal bestaan
m (al is 't niet in die mate als wenschelijk was)
werkelijk publiek zijn, kan men zich daaromtrent
matigen.
Den Heer de Vries en zijne lastgevers zal dit
niet schaden! De liefhebbers die zich hier
kunn completeeren" zullen zich toch do unica in
de collectie Rompel aanwezig en de vele fraaie
teekeningen waaraan zij zoo rijk is, genoeg
twisten! 't Zou overtollig werk zijn da:
hunne aandacht te vestigen. Alleen dit moge
geen architect verzuimen, No. 1043. indien niet te
gaan koopen, dan toch te gaan zien.
D. C. MEIJER JR.
Hessischen Regeeringsraad Heim te Darmstadt,
een; academievriend van Schiller te Jena; Heim's
weduwe deed het over aan den predikant May
te Oberramstadt, uit diens nalatenschap is. het
thans aangekocht door den antiquaar Exinger te
Frankfort, die er eene reproductie van zal laten
maken.
De photographie is met bijzonder goed gevolg
in de rechtspleging aangewend door Dr. Jeserich,
te Berlijn. Deze heeft er zich van bediend tot het
constateeren van veryalschingen in kassiersboeken
en op wissels. Hij ging uit van de onderstelling,
dat de vervalscher de cijfers met een andere inkt
had vervalscht, dan die waarmede zij oorspronke
lijk geschreven waren, en dit bleek juist te zijn,
ofschoon de beide inktsoorten zwart schenen. De
eene echter bestond uit eene donkerblauwe, de
ander uit een donkerbruine grondstof. Toen hij
nu de bladzijden photographeerde, werd de don
kerblauwe inkt zoo goed als wit, de donkerbruine
bleef zwart; terstond was dus het verschil te zien
Het tweede geval betrof een wissel; de geleerde
zag terstond dat de datum Mai" in April" ver
anderd was; men had van de M een A en een
p gemaakt, van de a een r, had de l achter het
woord gezet, en aldus oen vervaldag vewroegd.
De waarde van deze toepassing is iu ver
schillende opzichten zeer groot. Vooreerst stelt zij
den deskundige in staat een meer voor iedereen
duidelijk bewijs te - geven, dan zyn persoonlijke
bevinding van het chemisch onderzoek; ten tweede
laat de photographie toe, het oorspronkelijk cor
pus delicti gaaf en ongeschonden te bewaren, het
geen bij het chemisch onderzoek gewoonlijk niet
gelukt.
Dat een afzonderlijk nummer van een tijdschrift
gekend en uitsluitend aan de Liefde'7 gewijd
werd, kwam tot heden bijna enkel bij die litte
ratuur van extra-nummers voor, die op bruiloften
en verlovingsfeesten haar kortstondig bestaan viert.
Thans heeft Schorer's FamilisMatt, dat reeds
vroeger zijne extra-nummers aan bijzondere onder
werpen, als beroemde mannen enz., wijdde, zijn
jongste extra-nummer in groot formaat en rijk
geïllustreerd aan dit hoofdthema van kunst en
poëzie, de liefde, gewijd. Tekst en versiering
verheerlijken allen Amor, wiens portret de titel
pagina siert, met het motto uit Göthe's gedichten:
VARIA.
Te Rome stierf dezer dagen in hoogen ouder
dom mevrouw Mary Howitt, de weduwe van den.
in 1879 overleden schrijver William Howitt.
Beiden behoorden tot de gemeente der kwakers,
wier leden thans nog hunne werken in proza en
poëzie hoogschatten. Een grooter publiek vond
het echtpaar door zeer goede vertalingen uit het
Duitsch en Zweedsch in het Engelsch. Mary
Howitt vertaalde de romans van Frederika
Bremer en eenige werken van Hans Andersen; haar
man vertaalde Peter Schlemihl. De oude dame
werkte nog in 1887 voor de pers.
De bronsgieter Thiébaut te Parijs is in den
ouderdom van 64 jaar gestorven. Zijne werken
bevolken Parijs ; uit zijn atelier kwam de prach
tige fontein Saint Michel, het hek van hetPalais
de Justice, de standbeelden van de Republiek en
Karel den Groote, het monument der verdediging
van Parijs in 1813 op de Place Clichy. enz. Ook
vele gedenkteekenen in de provincie zijn door
hem gegoten.
Dr. Asa Gray, de beroemde botanicus,
hoogleeraar aan de Universiteit Haward-college, is
overleden. Hij was een Franschman van geboorte ;
in 1810 zag hij te Parijs het levenslicht, maar
hij studeerde te New-York in de medicijnen. Hij
gaf echter de praktijk op voor zijne botanische
studiën ; zyn beroemde werken zijn de Elements
of Botany 1836, de Flora Americana 1837 met
dr Torrey, en de Synoptical Flora of
NorthAmefica in 1884 voltooid.
Een tot nog toe niet bekend portret van Schil
ler is dezer dagen voor den dag gekomen; het
was in het bezit eener familie. Het is een redelijk
fraai geteekend, licht met waterverf gekleurd
portret, ongeveer tot de heupen geteekend; in
het costuum van den tijd, met jabot en omge
slagen kraag, met blooten hals en het hoofd op
gericht. Met de blauwe oogen onder het hooge
voorhoofd ziet de dichter ons aan. Het lichte
haar, met een donker lint saamgebonden, is onge
kleurd, en het is de vraag of de teekenaar hier
door de lichte kleur heeft willen te kennen geven,
dan of hij het werk niet heeft afgemaakt. De
rok is lichtbruin gekleurd, het vest zeer licht;
de dichter legt de beide handen over elkander
en steekt ze tusschen de knoopen, waardoor de
geheele houding een toestand van rust aanduidt.
Het stuk is waarschijnlijk gemaakt omstreeks
1785 of 1787, tijdens het verblijf van de dichter
te Leipzig of te Dresden; het verbeeldt hem dus
als een jongman van 26 ot 28 jaar. Of het stuk
eene copie dan wel het origineel is, valt moeilijk
te zeggen; de teekening is flink en ongedwongen
genoeg voor het laatste. Er is eene ovale lijst
omheen geteekend, met eene lier, pennen en ma
nuscripten aan den voet als versiering, bovenaan
zgn lauwertakken. Het stuk is door den dichter
persoonlijk ten geschenke gegeven aan den Kon.
Krone des Lebens, Glück ohne Ruhe, Lleb*
bist du".
Het nummer bevat niet alleen moderne bijdra
gen, maar ook menige parel uit de oudere Duitecl«.
litteratuur. Naast de. jongere Duitsche dichters
zijn ook Walter von Tegernsee, Fischert, Göthe,
Eückert, Anastasius Grün, Zimmermann, eibe),
Reuter, Robert Remkh, F. Vischer, K. F. Meyer,
Paul Heyse vertegenwoordigd. Zeer karakteris
tiek is het men zie ons artikel over'.Heine'»
monument, drie weken geleden, dat dé, dichter
van het Buch der Lieder is uitgesloten^
Onder de platen aijn vooral eenige zaer opmer
kelijk, die de dichters van bekende volksliederen.
met hun werk bezig, op de wijze van gearestukjes,
voorstellen. Over het geheel maakt het nummer
als proeve van illustratie en typograjhische uit
voering een uitmuatenden indruk.
In tijden van overgang. Een romaa
door A. W. VAN Buuas», Amster
dam, S. Warendorf Jr. 1888.
Is het bovengenoemde verhaal de eersteling
van een jong auteur en wij hebben alle redea
dit te gelooven dan zal de heer van Buuren
later een der eersten zijn, die het bejammert,
dat hij ons deze onrijpe vrucht heeft aangeboden.
In tijden van- overgang" is de broddellap van
een beginner, wiens werk door de vriendje» en
vriendinnetjes heel mooi zal worden gevonden, en
de kenners doet getuigen, dat. de leerling iets
belooft.
Enkele personen wij naamen hier dokter
Samuels en den joodschen meester zijn goed
getypeerd, sommige schilderingen van het leven
in de veenkoloniën gelukkig, geslaagd, majir hoe
gezocht is. de intrige, hoe gebrekkig zyn over
't algemeen de taal en stijl^ hoe hinderlijk a
edaagsch de rhetorische figucen.
Het vraagstuk door dea auteur behandeld is
niet nieuw, al blijft het belangwekkend genoeg
om als stramien te dienen voor nog menig roman;
hadde de auteur er slechts beter partij vaa
getrokken. Waar de heer van Buuren toont
geen vreemdeling in Drente te zijn, blijft het te/
bejammeren, dat hij zijn stol zoo slecht heeft
bewerkt.
Leeft ook de auteur nog in een overgangs
periode, hij zal wellicht na veel studie ons nog
met veel goeds kunnen verrassen.
N. F. A.
RSchaakspel.
No. 111.
Van FK. HERBEN te Sittard. (De lyd.)
ZWABT.
g
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist opgelost door W. v. H. te Delft no. 109
met bis, ter en quater; door D. te Rotterdam
en J. \. W. te Gouda no. 110, C. C. W. M,
A. J. den H. en Henri, allen te Amsterdam, N.O.
108, 109 met bis, ter en quator. Juist opgelost
door Hermann B. te Amsterdam No. 108.
BRIEFWISSELING.
C. C. W. M. te A. Dank voor uwe nadere in
lichting. De door u opgegeven zwarte pion op
B 5 moet wezen een zwarten pion op A 5. Het
is onjuist afgedrukt.
Juist zijn: uwe oplossingen van 106, en bis,
107, 108, 109 en 110 in twee zetten. (Zie boven
de verbetering). Ook is juist opgelost 109 bis, ter
en quater.
Henri te A. In orde ontvangen en wordt zoo,
spoedig mogelijk geplaatst. Veel dank er voor.
Oud-redacteur v,, Sissa.
a b c d e
WIT.
Wit speelt voor en geelt in drie zetten mat.
(Wit 8 en Zwart 5 stukken met K. e4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 109ter.
van H. J. den Hertog te Amsterdam.
l e7 c7, a6 X c7; 2 D X cf> f mat.
l als boven, a3 b3; 2 c2 X b3 -f mat. De overige 7 varianten zijn gemakkelijk op te sporen.
No 109 van Adama.
e5 f4; 2 c5 d3
eó d4; 2 h7 h
e5 d6; 2 c5 d3
d7 f5; 2 h7 c7
c2
b.7'
d7
b5; 2 h7 e7
t enz.
enz.
enz.
f enz.
enz.
l c2 h7, Pd. spt, 2 f8
d5 d4, 2
Anders, 2
d7 enz.
e4 enz.
d3 enz.
Xo. 109bis van J. Keim. l d8 c6, f5 g4; 2 c6 e5 f enz.
d3; 2 g6 h4 f enz.
d3; 2 g6 e7 f enz.
d3; 2 g8 h7 enz.
2 g6 e5 enz.
2 g6 e7 of h4 f enz.
c5 X
bl X
c4 X
g3 - g2
Anders;
Vervolg toelichting Fraaie Schaakpartij.
(2) Tot hier is do theorie gevolgd, maar deze zet wijkt af van de gewone voortzetting, be
staande in 13. föe5.
(3) Dreigende een stuk te winnen en partij trekkende van 's zwarts laatsten zet, die minder
goed was dan d8 bö.
(4) Begin eener zeer ver reikende combinatie, die van diep inzicht getuigt en even stout on
dernomen als meesterlijk uitgevoerd is.Van hier af is de partij een juweeltje, het naspelen overwaard.
(5) Zwart zou 17.... g8 f'8, wegens 18. g5 X h7 f en 19. cl el f nog slechter
bekomen zijn.
Erratum. De auteur van No. 109ter verzoekt h.h. oplossers in dat probleem den witten koning
te verplaatsen naar b7 en den zwarfen pion a'2 te doen vervallen.
No. lllbis. 3-zettig probleem van Fran Fromann te Ziskow (Bohemen).
Kerste prijs in 't Arotom-Tornooi.
Wit: K h8, D c6, Pd ff!, pions B3, g2 en h2, R e3 (7).
Zwart: K e5. R f5 en c7, Pd a8, pions b6 en g(> (6 met K e5).
Wit speelt voor.
MOEDERLIEFDE.
Jnlie Verdooren had die vrouw nooit mogen
lijden. Het had haar dan ook bitter berouwd, dat
/ij indertijd haren Hendrik overhaalde, juist deze
woning te huren, die zoo dicht bij het huis der
gehate buurvrouw lag. Maar zij had toen ook
nooit kunnen vermoeden, dat het mensch zoo
onaangenaam wezen kon. Aan Hendrik's zijde
had zij door de straten gewandeld, zoo argeloos,
zoo vertrouwelijk in het volle geluk van hun pas
voltrokken echt zoo onvermoeid rondziende
naar een vriendelijk prettig te huis, en bij den
aanblik van het nette roodbaksteenen huisje aan
het einde der Parklaan, had zij een kreet van
verrukking niet kunnen weerhouden. Ja! zulk
een nestje had zij zich altijd gedroomd zoo
gezellig met een tuintje er om heen zoo af
gelegen zoo zonnig en vrij.
FjU Hendrik was het in alle opzichten met
haar eens geweest alleen wat veraf, heï"
had hij aarzelend gevraagd.
Maar Henk de tram is hier vlak bij, ea
dan de frissche lucht het tuintje "
Ja, ja!" dat had hy moeten toegeven, die
goeie jongen, en Julie Verdooren herinnerde zich,
hoe hij haar opgetogen mondje met kussen ge
sloten had, en met haar alle voortreffelijkhedea
van het afgelegen huisje had ingezien.