Historisch Archief 1877-1940
No. 556
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
hufisaren de rost in dit stedekes hebben te
handhaTen.
Ziet ge Hnks het woonhuis met kantoor dat
rijkelijk, wellicht te rijkelgk naar uwen smaak
betimmerd is?
feet is de woning (het paleis, zouden socialen
zeggen) van den heer J. Scholten Gz.
In de wandeling heet deze heer beurtelings
hoogepriester", chefjan" en (naar aanleiding der
onlangs aangebrachte betimmering voor de ramen)
plankenjan".
Chiek minder dan doelmatig is deze betimme
ring gebleken, waar de strijkers telkens aanvech
ting hadden hunne projectielen naar de geblin
deerde woning te werpen.
Aan de andere zijde vertoont zich het direkt
aan de fabriek verbonden kantoor en magazijn
der firma Gebr. Scholten & Co. Ook dat gebouw
had in de laatste weken telkens van steenworpen
te lijden.
De overige teekeningen geven u een kijkje op
Almeloo's marktplein en kerkplein.
Uit Parys.
Alles kan en alles gebeurt in onze dagen.
Charlotte Corday zal de heldin worden van... een
opéra-comique, waarvan de muziek door niemand
minder dan Gotmod wordt geschreven.
Als wijlen Ponsard nog in zijn graf kennis kon
nemen van de dingen, die er op dit
ondermaansche gebeuren, dan zou hjj zeker verbaasd op
kijken van het bericht, dat de heeren Dennery
en Silvestre het plan hebben, de Fransche revolutie
op de planken te doen zingen. Marat in zijn
badkuip een barcarolle zingend dat is een
idee waar men niet zoo dadelijk zon opkomen.
Evenmin heeft men zich ooit een Bobespierre
kunnen denken, die zyn hart lucht geeft in een
cavatine, noch beide genoemde heeren in
vereeniging met Banton van politieke gevoelens
?wisselend in een trio in la bémol.
Ja, alles is mogelijk. Hebben we niet reeds
onzen, dichter, die het wetboek in vierregelige
verzen heeft overgebracht?
Als de muziek zich gaat meester maken van
de geschiedenis van den tegenwoordigen tijd,
dan kunnen wy ons op allerlei verrassingen voor
bereiden. Dan krijgen we op een goeden dag een
sj-mphonie op den 2den December of een opera
over de Juni-dagen. De Commune zal hare ver
tolking vinden in dubbele kruisen. Wie weet of
we straks niet een illustratie krijgen in heele en
halve noten van den val van Grévy en Wilson's
ongelukken.
In ieder geval is het een goed nieuws, dat
Gounod in het strijdperk terugkeert. Nog kort
geleden had de meester aan een reporter verklaard,
dat hy' geen lust meer gevoelde om aan de wissel
valligheden van het tooneel het hoofd te bieden.
Gelukkig kan men van zulke verklaringen in den
regel de helft afnemen!
Ik had evenwel ongelijk, toen ik daar beweerde,
dat de poging om de Fransch Revolutie op muziek
te zetten zonder eenig precedent .was. Tijdens
de Restauratie was het mode ons op de meest
zonderlinge dingen sonates te componeeren. Die
sonates werden gemaakt voor de piano-iorte. Er
waren geen woorden bij, maar aan teekeningen,
welke hier en daar tusschen de notenbalken waren
ingevoegd om den gang van hot onderwerp aan
te geven. Ik ken er b. v. een met het volgende
opschrift: La grand Eoi, pour deux ou quatre
niains. (De groote Koning, voor twee of vier
handen). De componist heeft de pretentie van
in zy'n werk een kort begrip van de geschiedenis
van Lodewijk XIV te geven, 't Is onzinnig l Het
stuk wemelt van de meest verbazende
aanwijzingen. Zoo vindt men b v. onder een tremolo
gevolgd door een accoord het volgende vermeld:
Lodewijk XIV teekent de herroeping van het
Ji/dict van Nantes. Wat verder wordt een cres
cendo door dit onderschrift verklaard: De invloed
wwt Madame de Maintenon tieemt toe.
Een andere sonate van nog ouder datum zij
werd onder iet eerste Keizerrijk geschreven
draagt den naam: Slag van Austerlitz. \ Op zeker
oogenblik heeft de linkerhand alleen eenige zeer
zeer krachtige boum, boum's te spelen. Het on
derschrift geeft de verklaring: Geniale greep van
Napoleon, die het ys door de kanonschoten van
xyn artillerie doet opruimen.
Dus, ook al hier weder: geen absoluut nieuws
onder de zon! Met zulke voorgangers heeft Char
lotte Corday het volste recht haar vaderlands
liefde en smart in zang uit te storten.
Tegelijk met het bericht, dat Gounod,
ontegenzeggelyk een der eerste meesters van Frankrijk,
weder op de bres zal verschenen, zag een boek
het licht, dat over het begin der werkzaamheid
van dien grooten componist werkely'k interessante
bijzonderheden mededeelt. Dat boek heeft tot
titel: Souvenirs et Anecdotes en is geschreven
door de gebroeders Lionnet. Gounod had niet
weinig te kampen met de onverschilligheid, waar
mede zijn eerste werken werden ontvangen. Zijn
Sa/pJio kon niet meer dan een succes d'estime
behalen. Zijn Nonne sanglante viel ondanks de
schoonheden van eersten rang die het bevat.
Men schreef 1885 Op zekeren dag komt
Anatole Lionnet bij de gebroeders Escudier, de uit
gevers van muziek, om hun een melodie van
Ernest Boulanger te vragen, welke hij dien avond
op een partijtje, dat door Roger, den toenmaligen
eersten tenor aan de opera werd gegeven, moest
zingen.
Ga_ mede naar het achtermagazijn," zeide Léon
Escudier tot hem. Daar was Gounod. Deze gaat
voor de piano zitten en speelt een lied, Mon
Habit, dat hij juist gecomponeerd had op het
beroemde gedicht van Béranger.
Toen zij beiden een oogenblik later alleen
waren, zeide Gouaod: Gij hebt gehoord wat
de heeren Escudier met hun bekende .welwillend
heid alzoo van my hebben gezegd. Zij vinden
mijn composities nog al interessant... maar zij
willen ze niet uitgeven, omdat zij ze voor het
publiek minder bevattelijk vindon. Doe gij uw
best eens om dat lied, hetwelk ik u voorspeelde,
populair te maken, en misschien ..."
Den volgenden dag ging Anatole Lionnet een
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
Tot mijn leedwezen heb ik mij, deze week, met
Galeotto" nog niet genoegzaam bekend kunnen
maken. In de volgende hoop ik het stuk te be
handelen. Hij schijnt den komischeu Astronoom"
in zijn gevolg te blijven voeren: een aardig
komedietjen (van een der schrijvers van den
Wrijfdokter"). Het thema is luimig genoeg: do Land
van een meisjon, als prijs voor de ontdekking van
de zoo-veelste asteroïde. Oppervlakkig komt mij
vóór, dat de vis comica wel wat aangelengd schijnt,
verdeeld over twee bedrijfjens. Tot dus-verre kan
ik het iustspieZ-talent van Fabics niet op een lijn
stellen met dat van den Heer Mannoury, en het
publiek is van mijn gevoelen, 't Zou mij echter
niet verwonderen, als Fabiës ons later met iets
meer palckends verraste.
Het stukjen werd goed gespeeld. Men heeft
wél gedaan nu eens den Heer Schwab en Mej, Bos
de jonge rollen toe te vertrouwen.
Eene andere leerling der Tooneelschool, Mev.
IToltrop-Yan Gelder, heeft een groot succes be
haald in Een beroemd Proces", bij het door mij
aanbevolen benefiet van den Heer Potharst. Die
jonge aktrice komt mij voor eene schoone toe
komst te hebbon. Haar uiterlijk werkt mé, om
haar in gevoelige rollen, in het uitdrukken van
zielesmart en ook van levendige opgewektheid,
te doen slagen. Misschien zal zij ook sterker
hartstochten eenmaal leeren schilderen. Zij heeft
een gelaat, dat sterk teekenen kan wat in haar
omgaat en haar geheele spel bleef in het Drama
van Dennery en Cormon niet beneden het stuk.
bezoek brengen by Hengel en zong hem Mon
Habit voor, dat hij den vorigen avond met groot
succes had vertolkt.
Dat is lief, dat is mooi!" zeide Heugel, maar
dat zal slecht verkocht worden."
Toch liet b.y zich overhalen om er honderd
francs voor te geven.
Thans zal de partituur van Charlotte Corday
met honderd duizend francs betaald worden.
Een andere piquante bijzonderheid,
Eenigen tijd later, zoo verhaalt het boek, zeide
Gounod tot Anatole:
Ik zou gaarne voor uw broeder en u een
kleine opéra-comique willen maken, een pastorale.
Maar daarvoor zou ik een gedicht moeten hebben.
Onder de schrijvers van talent, die zeker
het als een voorrecht zullen beschouwen u dat
te leveren, luidde het antwoord van den blij ver
rasten zanger, meen ik, dat onze vrienden Barbier
en Michel Carréjuist degenen zouden zijn, die....
Maar ik ken die menschen in 't geheel niet.
Dat doet er niets toe! Zij zullen zich ge- j
vleid en vereerd gevoelen met u in kennis te
komen.
Anatole Lionnet deelt hun het plan mede, dat
zij natuurlijk met blijdschap aannemen. Hij brengt
aan Gounod den uitslag der onderhandeling over
en Gounod schrift aan de Lionnets den volgen
den brief, die voor de geschiedenis der
hedondaagsche muziek en beteekenis waarde heeft.
Auteuil, 7 Juli 1855.
Beste jongens!
Zegt aan Barbier en Carrédat zij over mijn
tijd kunnen beschikken. Om evenwel de zaak niet
op te houden, moet ik u in ieder geval verzoeken
volgende dag en uur hun voor te stellen. Schikt
hun dat niet, dan kunnen zij het veranderen.
Maandag zal ik om 3 uur te Parijs zijn, rue
Pigalle, 49. Komt hun die dag'ongelegen, dan zal
ik er ten n ure, Dinsdag terugkomen. Dankt
de heeren uit mijn naam voor hun bereidwillig
heid en zegt hun, dat ik verlangend ben met hen
in relatie te komen. Ik hoop hartelijk, dat ik mij
hun vertrouwen waardig zal maken.
Steeds de Uwe,
CHABXES GOUNOD."
Kleine oorzaken, groote gevolgen! Waar hangt
een menschenlot al van af!
Uit de samenwerking, welke op die wijze tot
stand kwam, werden geboren de Médecin malgr
lui, Philémon et Baucis, Mireille, Faust, Boméo
et Juliette, Jeanne Darc.
Jeanne Darc, dit weldra weder voor het voet
licht zal verschijnen, want, naar men verzekert,
is dat de rol, waarin Sarah Bernhardt in de
Porte-Saint-Martin zal optreden.
In de afgeloopen week, die drie stervelin
gen onsterfelijk zag verklaren, is een der beste
onsterfelijkon heen gegaan. Eugène Labwhe, wel
eens en te recht Ie grand amuseur de Paris
genoemd, is van het aardsch tooneel afgetreden,
maar indien n met recht den grooten naam
van onsterfelijke heeft gedragen, dan zeker hij,
wiens naam en werken zullen blijven leven, zoo
lang men in Frankrijk iets zal blijven gevaele!}
voor dien bon rire gmtlois, die in Labiche als
het ware belichaamd is geweest. Wie heeft
juister, fijner en geestiger onze bourgeoisie in al
haar doen en laten geschetst dan hij, wie de
menschen gezonder en hartelijker doen lachen
dan de man, die bij zijn intrede in de Academie
zijn discours begon met deze geestige woorden:
Mijne heeren, het is voor de eerste maal van
mijn leven, dat ik een degen op zijde heb, en
toch heb ik nog nooit zoo in den angst gezeten."
Over het debut van Labicho zijn allerlei ver
halen in omloop. Het ware van de zaak is dit:
In het théatre du Pantheon, een soort van
tooneelschuur in de rue Saint Jacques, liet La
biche zijn eerste stuk opvoeren. Wat was hij in
spanning! Reeds des morgens, zoo heeft hij zelf
het verteld, liep ik voor den ingang op het trot
toir rond te dwalen en wachtte op het aanplakken
van het affiche. Daar komt de directeur en ziet
mij. Ik zo^k naar een of ander vooowendscl om
myn aanwezigheid daar te verklaren maar kan
niet uit mijn woorden komen, maar hij valt mij
in de rede en zegt: ja wel, ik weet er alles
van, gij wilt den titel van uw stuk op het affiche
zien prijken. Ge hebt gelijk, dat gij van daag
komt, want het is volstrekt niet zeker, dat het
morgen weer gespeeld zal worden." Dat was voor
een beginner juist niet zoer bemoedigend, maar
gij weet, het is nogal meegevallen." A. B.
Te-recht heeft Louis Bouwmeester in der tijd
voorgesteld den titel te veranderen, Het is inder
daad geen cause célèbre", waar het spel over
loopt. Men denkt bij dezen naam aan al de
kronkelgangen van daadzaak en rechtszaak in een
proces, en het is eenvoudig een dapper soldaat,
die beschuldigd wordt zijn lieve, jonge vrouw ver
moord te hebben, op grond der getuigenis van
zijn 5-jarig kind, dat in een naaste kamer ge
hoord heeft, hoe haar moeder (door den moorde
naar bedreigd) haar toeriep: uw vader is bij
mij.v De soldaat wordt tot de galeyen verwezen;
het kind wordt door een aanzienlijk echtpaar aan
genomen en vindt later haar echten vader te-rug,
die In eere hersteld" wordt door de ontmaske
ring van den boosdoener. Voor dezen speelde, met
veel virtuoziteit, de Heer Veltman, die, zich uitge
vend voor een Graaf de Mornas (in de tweede helft
der XVIIIe Eeuw), onvoorzichtig genoeg was ge
weest zijne Lazare-snorren niet af te scheren. Do
auteurs hebben geen schuld aan deze
onwaarschijnlyke onachtzaamheid. Het drama is een dier
stukken, welke van het onbetwistbaar meesterschap
der Romantieken getuigenis geven. Vooral de drie
eerste tafereelen zy'n van een aangrijpende kracht.
Er is buitendien, door een tusschentredende
familiezaak een engagement een verscheiden
heid in, die aangenaam treft.
De beneficiaire heeft de hoofdrol van Jean
Renaud, den braven, ongelukkigen soldaat, met
veel natuur en een enthousiasme, door goede smaak
getemperd, afgespeeld. De kransen, hem geboden,
waren wel verdiend. De Hertog en Hertogin
d1 Avbeterre, die juist geen sterk uitkomende rollen
hebben, werden door den Heer Hesselink en Mevr.
Ellenberger naar eisch vervuld: hunne kostumen
waren wei-verzorgd. De Heer Jurgens had het
echt fransche charakter van C/iamboran niet ge
heel onder de knie. De Heer Farber was niet
kwaad als jonge minnaar. My' dunkt echter, dat
hij niet alty'd zijn steekjen had moeten ophouden.
Er was onder de laatste Bourbonsche Koningen
geen wezenlijk onderscheid tusschen een Edelman
en een Officier. Laat het voor den Heer Farber
een spoorslag zijn, dat hij eenigszins gelijkt op
den fameuzen Delaunay.
Zeer goed was Mev. Coerdes-la Baye als Mee.
d'Armaülé, waardig en vriendelijk. Mev.
PotharstGrader heeft de rol van Valentine (die zich de
dochter gelooft van den boosdoener) goed ge
speeld; maar by de ontmoeting van den haar
onbekenden vader had zij eenige verwondering
en wantrouwen aan den dag moeten leggen en
bij de ontknoping ontbrak het haar wel wat aan
distinktie.
Ten slotte een woordtjen van aanmoediging voor
het meisjen van den Heer de la Mar. dat haar
rol waarlijk heel goed gezegd heeft; en
eenkomplimont aan den Hoer Saalborn, voor zijn régie.
16 Feb. A. TH.
HET THEaTRE LIBRE TE PARIJS.
La puissance des lén^bres, van graaf LEO TOLSTOÏ.
Sedert zes maanden bestaat te Parijs eene in
stelling, waaraan zich vroeger meermalen de be
hoefte heeft doen gevoelen, en tot welker oprich
ting herhaaldelijk pogingen zijn aangewend. Het
is echter nooit zoover gekomen, dat de onderne
ming een duurzaam succes in alle opzichten heeft
kunnen heeten. Dit is thans het geval. De be
hoefte deed zich gevoelen aan een schouwburg,
waarin jongelieden van talent, buiten de onuit
staanbare routine van het Conservatoire en den
band der officieele theaters om, maar ook zonder
den dwang en pressie van minder soort
tooneeldirectouren, hunne krachten aan het publiek kon
den toonen, en wel door het opvoeren van
tooneelstukken, welke de officieele theaters om de
eene of andere reden niet aandurfden. De onder
noming is gevestigd door een jongmensch, den
heer Antoine, heet Le 'Ihédtre Libre en heeft
deze week met het drama La puissance des lén
brcs, naar Tolsto'fs roman, een kolossaal succes
behaald.
Henri Fouquier bespreekt in Figaro kortelijk
den aard der onderneming en de redenen die
tot haar welslagen hebben kunnen leiden.
De heer Antoine, een jongmensch van
vijf-entwintig jaar, die zes maanden geleden beambte
bij de administratie der Gascompagnie was,
heeft zich in het hoofd gezet, directeur te worden
van een schouwburg, waarin hij zelf eerste acteur
zou zijn. Onder den spoorslag der eerzucht, met
het vuur der jeugd, heeft hij, zonder te bedenken
hue gering de hulpmiddelen waren, de kans be
proefd. Zijn zeer revolutionnair programma was,
door onbekende acteurs, geen leerlingen van
het Conservatoire, stukken te doen spelen, die
door de andere schouwburgdirectiën geweigerd
worden.
Het succes heeft hem in het gelijk gesteld.
Vooreerst heeft hij zelf, in nog geen jaar, zich
een heel aardige reputatie gemaakt als
tooneelspeler. Men prijst zijne kunst in het samenstel
len der rol, zijn fijn spel, de ontroering die hij
weet op te wekken. Naast hem applaudisseerde
men den heer Mévisto, een drama-speler, wat ruw,
maar schilderachtig en impressionneerend. Eenige
hunner actrices, onder anderen oene beambte
bij de posterijen, vielen zeer in den smaak
door haar eenvoudig en juist spel. Eene harer,
de eenige die van het Conservatoire kwam,
creëert thans te Brussel reeds de voornaamste
rollen vau het répertoire; zij heeft toen het
Conservatoire moeten vertalen, omdat de regel
van die school is, dat eene jonge vrouw van twin
tig jaar Le Misanthrope of L'Etrangère in de
Comédie Frangaise moet kunnen spelen, alvorens
ooit op een wezenlyk tooneel te hebben meege
speeld. Vervolgens waren er eenige studenten
en handelsbedienden bij, die zich nu hebben doen
applaudisseeren door ongeveer hetzelfde publiek,
dat anders de premières bijwoont."
Fouquior meent, dat de aantrekkelijkheid dezer
jongelieden, ofschoon natuurlijk de meeste
hunner talent moeten hebben vooral gelegen
is in hun frischheid. Men veelde in hen niet
den stempel van den tradiüoneelen opmaker,"
Wie weet of het Conservatoire den heer Antoine
wel zou aangenomen hebben. Ziju stem is zwak,
hij vibreert niet.... Toch heeft hij het publiek
behaagd, dat in de reactie van zijn smaak
verrukt was eene jeune première te hooren
die geen intonatiën van haar leermeester h«d
overgenomen, een amowreux die niet door Delau
nay gecorrigeerd was, een komiek die geen
Coquelin speelde." Men had genoeg van de «looie
papegaaien, men wilde wel eens vogela hooren,
die zongen zooals zij gebekt waren.
*
* *
Het Ihédtre Libre heeft niet alleen zijne ac
teurs, maar ook zijn stukken in een goed licht
gesteld. Een aantal zijne nouveautés zyn terstond
door het buitenland overgenomen. La femme de
labarin van Catulle Mendès, Le capitmne Burle,
naar Zola's novelle, Soeur Philomène vai d i aoucourt;
een ander is naar het Odéon gegaan, Jacques
Damour; nog een ander, Le baiser van De
Banville, is door de Comédie-Framaise overgenomen.
Dit zyn zoovele certificaten voor de goede keus
van Antoine's comitéde lecture.
Thans heeft men uit De macht der duisternis,
de vreeselyken roman van graaf Leo Tolstoï, een
gruwelyk melodrama getrokken en dit is met
buitengewoon succes bekroond.
Karakteristiek is het, dat nu juist Sarcey, die
anders gewoon is, het succes aan te nemen, het
te commentarieeren en er redenen voor te zoeken,
ditmaal byna de eenige is, die reserves maakt.
Fouquier is het in zoo verre met Sarcey eens,
dat hij zegt: Hetgeen ons in die buitenlandsche
werken aantrekt, is vooral de schijnbare nieuwheid.
De begeerte naar het nieuwe laat ons geen rust,
kwelt ons, Jry'ft ons, en doet ons voor stoute,
grootsche gedachten houden, wat alleen grove
woorden zijn."
Men kent het afschuwely'k verhaal van Tolster,
in het drama La puissance des ténèbres is al het
verschrikkelijke ervan samengevat. In de eerste
acte is de ijdele en losbandige dronkaard Nikita
boerenknecht by' den zieken Piotr en tevens de
minnaar van diens vrouw Anicia. Op aanstoken
zijner moeder Matriona vergiftigt Nikita met
zijne minnares den zieken Piotr; een der indruk
wekkende tooneelen is dat, waarin de stervende
Piotr aan Nikita vergeving vraagt voor de ruwe
wijze, waarop hij hem van tijd tot tijd mocht heb
ben toegesproken, Na echtbreuk, moord en dief
stal wordt Nikita de man van Anicia: hij gaat,
om te trachten te vergeten, steeds meer drinken
en komt tot grooter misdaden. Hij verleidt
Ankoulina, de dochter van Anicia. Een, kind wordt
geboren uit dezo betrekking; Anicia. de thans
versmade echtgenoote, vereenigt zich met Nikita'a
moeder om den man te dwingen, hot kind zelf
te dooden,
Dezo vreeselijke scène werd aan de toeschou
wers van het drama niet gespaard; zy zien de
twee vrouwen op de trappen van de kelder, terw\jl
Nikita een gat in den grond graaft en men zy'ne
stem hoort. Hij stampt de aarde om het levende
kind vast; het schreeuwt nog!" roept hij. De
tweo vrouwen raden hem, een plank te nemen
en erop te gaan zitten; hij hoort de beenderen kra
ken en dit geluid verlaat hem sedert niet. Geen
alcohol kan hem zoo meer bedwelmen, dat hij
de wroeging ontkomt. In het laatste bedrijf
zit Nikita aan het feestmaal tegenover zijne eerste
vrouw, die hij verlaten heoit; hij zal den zegen
moeten uitspreken over het huwelijk harer doch
ter, maar beschuldigt zich nu, op het vermanen
van zijn half idioten vader Akim, op plechtige wijze
van al zijne misdaden, vraagt er vergiffenis van
God voor, en levert zich aan de menschelijkejus.
titie over.
De vertaling is door graaf Tolstoe nagezien,
en deze heeft bijna niets verbeterd, alleen een
enkel woord sterker gemaakt.
Dit alles is door het Prijsch publiek aanschouwd
en toegejuicht, en de kritiek is even gunstig als
de geestdrift groot was. De kritiek moet trachten
zich niet te laten inpakken en meeslepen," zegt
Leuis Denayrouze in de RépiMique, maar wij kun
nen toch niet nalaten, te constateeren, dat.
het sceptische publiek der meest litteraire
prt.mières geheel buiten zich zelfwas van verrukking.
De openbaring, die deze gedenkwaardige avond
ons gebracht heeft, is, dat het geletterd publiek
er trapsgewijze toe gekomen is, op het tooneel
zoowel als in het boek, een zeer sterke dosis
waarheid in de zedenstudiën te dulden."
In de Justice triomfeert de verslaggever te meer
over het succes, omdat Dumas, Augier en Sardou,
die men er over geraadpleegd had, het drama
voor onspeelbaar verklaard hebbon; Durranc noemt
het nu een groot litterair feest." Jules Lemaitre
in de Débats spreekt van een groot succes van
nieuwsgierigheid, sympathie en aandoening," en
zogt dat, ondanks eenige scènes, die te lang of
onnoodig waren, eenige smakeloozo woorden, de
schoonheid van dit drama bly'ft, evenals de diepe
waarheid van deze physiologie van onontwikkelde
wezens, en het gevoel van afschuw en godsdienstig
medelijden, dat er uit voortspruit."
*
* *
Alleen Sarcey is een weinig minder vol geest
drift. Hij doet uitkomen, dat hij het opvoeren
van het drama aan het Théatre do Paris heeft
aangeraden, dat hij zelf in zy'ne conférences
in de zaal op den boulevard des Capucines, er
stukken van heeft voorgelezen, en er zijn audito
rium tot tranen mede heeft bewogen, zoo zelfs dat
hy zelf, door de aandoening overmeesterd, een
oogenblik de lezing heeft moeten staken. Toch
meent hij nu, na het zien der voorstelling, dat de
opvoering op een théatre sérieux" niet aan te
raden zou zijn.
Mijne bezwaren golden niet de kleinigheden,
ruwe woorden, ounoodige bijzonderheden, dit alles
kan men verbeteren, maar het fond van het werk.
Ik had reeds bij het lezen opgemerkt, dat La
puissance de» ténèbres in den grond niet anderi
dan een vrij vulgair gruwel-melodrama was. De
opvoering heeft het te meer doen zien. De scène
van het dooden van het kind heeft onze zenuwen
geschokt zooals nosr niets vroeger, zelfs de fol
tering in Tosca niet. Men heeft het Sardon
kwalijk genomen, waarom zou men het Tolsto
vergeven? Het verkregen effekt is machtig. Men
had het nog machtiger kunnen maken door het
kind op het tooneel te laten platdrukken, de zaal
zou van afschuw gerild hebben.
Maar zyn dat nu de middelen om de aandoe
ning te verkrijgen, die de kunst wil ? Men spreekt
van Aeschylus en Sophokles. Maai- de Grieksche