De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 19 februari pagina 3

19 februari 1888 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 556 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 hufisaren de rost in dit stedekes hebben te handhaTen. Ziet ge Hnks het woonhuis met kantoor dat rijkelijk, wellicht te rijkelgk naar uwen smaak betimmerd is? feet is de woning (het paleis, zouden socialen zeggen) van den heer J. Scholten Gz. In de wandeling heet deze heer beurtelings hoogepriester", chefjan" en (naar aanleiding der onlangs aangebrachte betimmering voor de ramen) plankenjan". Chiek minder dan doelmatig is deze betimme ring gebleken, waar de strijkers telkens aanvech ting hadden hunne projectielen naar de geblin deerde woning te werpen. Aan de andere zijde vertoont zich het direkt aan de fabriek verbonden kantoor en magazijn der firma Gebr. Scholten & Co. Ook dat gebouw had in de laatste weken telkens van steenworpen te lijden. De overige teekeningen geven u een kijkje op Almeloo's marktplein en kerkplein. Uit Parys. Alles kan en alles gebeurt in onze dagen. Charlotte Corday zal de heldin worden van... een opéra-comique, waarvan de muziek door niemand minder dan Gotmod wordt geschreven. Als wijlen Ponsard nog in zijn graf kennis kon nemen van de dingen, die er op dit ondermaansche gebeuren, dan zou hjj zeker verbaasd op kijken van het bericht, dat de heeren Dennery en Silvestre het plan hebben, de Fransche revolutie op de planken te doen zingen. Marat in zijn badkuip een barcarolle zingend dat is een idee waar men niet zoo dadelijk zon opkomen. Evenmin heeft men zich ooit een Bobespierre kunnen denken, die zyn hart lucht geeft in een cavatine, noch beide genoemde heeren in vereeniging met Banton van politieke gevoelens ?wisselend in een trio in la bémol. Ja, alles is mogelijk. Hebben we niet reeds onzen, dichter, die het wetboek in vierregelige verzen heeft overgebracht? Als de muziek zich gaat meester maken van de geschiedenis van den tegenwoordigen tijd, dan kunnen wy ons op allerlei verrassingen voor bereiden. Dan krijgen we op een goeden dag een sj-mphonie op den 2den December of een opera over de Juni-dagen. De Commune zal hare ver tolking vinden in dubbele kruisen. Wie weet of we straks niet een illustratie krijgen in heele en halve noten van den val van Grévy en Wilson's ongelukken. In ieder geval is het een goed nieuws, dat Gounod in het strijdperk terugkeert. Nog kort geleden had de meester aan een reporter verklaard, dat hy' geen lust meer gevoelde om aan de wissel valligheden van het tooneel het hoofd te bieden. Gelukkig kan men van zulke verklaringen in den regel de helft afnemen! Ik had evenwel ongelijk, toen ik daar beweerde, dat de poging om de Fransch Revolutie op muziek te zetten zonder eenig precedent .was. Tijdens de Restauratie was het mode ons op de meest zonderlinge dingen sonates te componeeren. Die sonates werden gemaakt voor de piano-iorte. Er waren geen woorden bij, maar aan teekeningen, welke hier en daar tusschen de notenbalken waren ingevoegd om den gang van hot onderwerp aan te geven. Ik ken er b. v. een met het volgende opschrift: La grand Eoi, pour deux ou quatre niains. (De groote Koning, voor twee of vier handen). De componist heeft de pretentie van in zy'n werk een kort begrip van de geschiedenis van Lodewijk XIV te geven, 't Is onzinnig l Het stuk wemelt van de meest verbazende aanwijzingen. Zoo vindt men b v. onder een tremolo gevolgd door een accoord het volgende vermeld: Lodewijk XIV teekent de herroeping van het Ji/dict van Nantes. Wat verder wordt een cres cendo door dit onderschrift verklaard: De invloed wwt Madame de Maintenon tieemt toe. Een andere sonate van nog ouder datum zij werd onder iet eerste Keizerrijk geschreven draagt den naam: Slag van Austerlitz. \ Op zeker oogenblik heeft de linkerhand alleen eenige zeer zeer krachtige boum, boum's te spelen. Het on derschrift geeft de verklaring: Geniale greep van Napoleon, die het ys door de kanonschoten van xyn artillerie doet opruimen. Dus, ook al hier weder: geen absoluut nieuws onder de zon! Met zulke voorgangers heeft Char lotte Corday het volste recht haar vaderlands liefde en smart in zang uit te storten. Tegelijk met het bericht, dat Gounod, ontegenzeggelyk een der eerste meesters van Frankrijk, weder op de bres zal verschenen, zag een boek het licht, dat over het begin der werkzaamheid van dien grooten componist werkely'k interessante bijzonderheden mededeelt. Dat boek heeft tot titel: Souvenirs et Anecdotes en is geschreven door de gebroeders Lionnet. Gounod had niet weinig te kampen met de onverschilligheid, waar mede zijn eerste werken werden ontvangen. Zijn Sa/pJio kon niet meer dan een succes d'estime behalen. Zijn Nonne sanglante viel ondanks de schoonheden van eersten rang die het bevat. Men schreef 1885 Op zekeren dag komt Anatole Lionnet bij de gebroeders Escudier, de uit gevers van muziek, om hun een melodie van Ernest Boulanger te vragen, welke hij dien avond op een partijtje, dat door Roger, den toenmaligen eersten tenor aan de opera werd gegeven, moest zingen. Ga_ mede naar het achtermagazijn," zeide Léon Escudier tot hem. Daar was Gounod. Deze gaat voor de piano zitten en speelt een lied, Mon Habit, dat hij juist gecomponeerd had op het beroemde gedicht van Béranger. Toen zij beiden een oogenblik later alleen waren, zeide Gouaod: Gij hebt gehoord wat de heeren Escudier met hun bekende .welwillend heid alzoo van my hebben gezegd. Zij vinden mijn composities nog al interessant... maar zij willen ze niet uitgeven, omdat zij ze voor het publiek minder bevattelijk vindon. Doe gij uw best eens om dat lied, hetwelk ik u voorspeelde, populair te maken, en misschien ..." Den volgenden dag ging Anatole Lionnet een Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Tot mijn leedwezen heb ik mij, deze week, met Galeotto" nog niet genoegzaam bekend kunnen maken. In de volgende hoop ik het stuk te be handelen. Hij schijnt den komischeu Astronoom" in zijn gevolg te blijven voeren: een aardig komedietjen (van een der schrijvers van den Wrijfdokter"). Het thema is luimig genoeg: do Land van een meisjon, als prijs voor de ontdekking van de zoo-veelste asteroïde. Oppervlakkig komt mij vóór, dat de vis comica wel wat aangelengd schijnt, verdeeld over twee bedrijfjens. Tot dus-verre kan ik het iustspieZ-talent van Fabics niet op een lijn stellen met dat van den Heer Mannoury, en het publiek is van mijn gevoelen, 't Zou mij echter niet verwonderen, als Fabiës ons later met iets meer palckends verraste. Het stukjen werd goed gespeeld. Men heeft wél gedaan nu eens den Heer Schwab en Mej, Bos de jonge rollen toe te vertrouwen. Eene andere leerling der Tooneelschool, Mev. IToltrop-Yan Gelder, heeft een groot succes be haald in Een beroemd Proces", bij het door mij aanbevolen benefiet van den Heer Potharst. Die jonge aktrice komt mij voor eene schoone toe komst te hebbon. Haar uiterlijk werkt mé, om haar in gevoelige rollen, in het uitdrukken van zielesmart en ook van levendige opgewektheid, te doen slagen. Misschien zal zij ook sterker hartstochten eenmaal leeren schilderen. Zij heeft een gelaat, dat sterk teekenen kan wat in haar omgaat en haar geheele spel bleef in het Drama van Dennery en Cormon niet beneden het stuk. bezoek brengen by Hengel en zong hem Mon Habit voor, dat hij den vorigen avond met groot succes had vertolkt. Dat is lief, dat is mooi!" zeide Heugel, maar dat zal slecht verkocht worden." Toch liet b.y zich overhalen om er honderd francs voor te geven. Thans zal de partituur van Charlotte Corday met honderd duizend francs betaald worden. Een andere piquante bijzonderheid, Eenigen tijd later, zoo verhaalt het boek, zeide Gounod tot Anatole: Ik zou gaarne voor uw broeder en u een kleine opéra-comique willen maken, een pastorale. Maar daarvoor zou ik een gedicht moeten hebben. Onder de schrijvers van talent, die zeker het als een voorrecht zullen beschouwen u dat te leveren, luidde het antwoord van den blij ver rasten zanger, meen ik, dat onze vrienden Barbier en Michel Carréjuist degenen zouden zijn, die.... Maar ik ken die menschen in 't geheel niet. Dat doet er niets toe! Zij zullen zich ge- j vleid en vereerd gevoelen met u in kennis te komen. Anatole Lionnet deelt hun het plan mede, dat zij natuurlijk met blijdschap aannemen. Hij brengt aan Gounod den uitslag der onderhandeling over en Gounod schrift aan de Lionnets den volgen den brief, die voor de geschiedenis der hedondaagsche muziek en beteekenis waarde heeft. Auteuil, 7 Juli 1855. Beste jongens! Zegt aan Barbier en Carrédat zij over mijn tijd kunnen beschikken. Om evenwel de zaak niet op te houden, moet ik u in ieder geval verzoeken volgende dag en uur hun voor te stellen. Schikt hun dat niet, dan kunnen zij het veranderen. Maandag zal ik om 3 uur te Parijs zijn, rue Pigalle, 49. Komt hun die dag'ongelegen, dan zal ik er ten n ure, Dinsdag terugkomen. Dankt de heeren uit mijn naam voor hun bereidwillig heid en zegt hun, dat ik verlangend ben met hen in relatie te komen. Ik hoop hartelijk, dat ik mij hun vertrouwen waardig zal maken. Steeds de Uwe, CHABXES GOUNOD." Kleine oorzaken, groote gevolgen! Waar hangt een menschenlot al van af! Uit de samenwerking, welke op die wijze tot stand kwam, werden geboren de Médecin malgr lui, Philémon et Baucis, Mireille, Faust, Boméo et Juliette, Jeanne Darc. Jeanne Darc, dit weldra weder voor het voet licht zal verschijnen, want, naar men verzekert, is dat de rol, waarin Sarah Bernhardt in de Porte-Saint-Martin zal optreden. In de afgeloopen week, die drie stervelin gen onsterfelijk zag verklaren, is een der beste onsterfelijkon heen gegaan. Eugène Labwhe, wel eens en te recht Ie grand amuseur de Paris genoemd, is van het aardsch tooneel afgetreden, maar indien n met recht den grooten naam van onsterfelijke heeft gedragen, dan zeker hij, wiens naam en werken zullen blijven leven, zoo lang men in Frankrijk iets zal blijven gevaele!} voor dien bon rire gmtlois, die in Labiche als het ware belichaamd is geweest. Wie heeft juister, fijner en geestiger onze bourgeoisie in al haar doen en laten geschetst dan hij, wie de menschen gezonder en hartelijker doen lachen dan de man, die bij zijn intrede in de Academie zijn discours begon met deze geestige woorden: Mijne heeren, het is voor de eerste maal van mijn leven, dat ik een degen op zijde heb, en toch heb ik nog nooit zoo in den angst gezeten." Over het debut van Labicho zijn allerlei ver halen in omloop. Het ware van de zaak is dit: In het théatre du Pantheon, een soort van tooneelschuur in de rue Saint Jacques, liet La biche zijn eerste stuk opvoeren. Wat was hij in spanning! Reeds des morgens, zoo heeft hij zelf het verteld, liep ik voor den ingang op het trot toir rond te dwalen en wachtte op het aanplakken van het affiche. Daar komt de directeur en ziet mij. Ik zo^k naar een of ander vooowendscl om myn aanwezigheid daar te verklaren maar kan niet uit mijn woorden komen, maar hij valt mij in de rede en zegt: ja wel, ik weet er alles van, gij wilt den titel van uw stuk op het affiche zien prijken. Ge hebt gelijk, dat gij van daag komt, want het is volstrekt niet zeker, dat het morgen weer gespeeld zal worden." Dat was voor een beginner juist niet zoer bemoedigend, maar gij weet, het is nogal meegevallen." A. B. Te-recht heeft Louis Bouwmeester in der tijd voorgesteld den titel te veranderen, Het is inder daad geen cause célèbre", waar het spel over loopt. Men denkt bij dezen naam aan al de kronkelgangen van daadzaak en rechtszaak in een proces, en het is eenvoudig een dapper soldaat, die beschuldigd wordt zijn lieve, jonge vrouw ver moord te hebben, op grond der getuigenis van zijn 5-jarig kind, dat in een naaste kamer ge hoord heeft, hoe haar moeder (door den moorde naar bedreigd) haar toeriep: uw vader is bij mij.v De soldaat wordt tot de galeyen verwezen; het kind wordt door een aanzienlijk echtpaar aan genomen en vindt later haar echten vader te-rug, die In eere hersteld" wordt door de ontmaske ring van den boosdoener. Voor dezen speelde, met veel virtuoziteit, de Heer Veltman, die, zich uitge vend voor een Graaf de Mornas (in de tweede helft der XVIIIe Eeuw), onvoorzichtig genoeg was ge weest zijne Lazare-snorren niet af te scheren. Do auteurs hebben geen schuld aan deze onwaarschijnlyke onachtzaamheid. Het drama is een dier stukken, welke van het onbetwistbaar meesterschap der Romantieken getuigenis geven. Vooral de drie eerste tafereelen zy'n van een aangrijpende kracht. Er is buitendien, door een tusschentredende familiezaak een engagement een verscheiden heid in, die aangenaam treft. De beneficiaire heeft de hoofdrol van Jean Renaud, den braven, ongelukkigen soldaat, met veel natuur en een enthousiasme, door goede smaak getemperd, afgespeeld. De kransen, hem geboden, waren wel verdiend. De Hertog en Hertogin d1 Avbeterre, die juist geen sterk uitkomende rollen hebben, werden door den Heer Hesselink en Mevr. Ellenberger naar eisch vervuld: hunne kostumen waren wei-verzorgd. De Heer Jurgens had het echt fransche charakter van C/iamboran niet ge heel onder de knie. De Heer Farber was niet kwaad als jonge minnaar. My' dunkt echter, dat hij niet alty'd zijn steekjen had moeten ophouden. Er was onder de laatste Bourbonsche Koningen geen wezenlijk onderscheid tusschen een Edelman en een Officier. Laat het voor den Heer Farber een spoorslag zijn, dat hij eenigszins gelijkt op den fameuzen Delaunay. Zeer goed was Mev. Coerdes-la Baye als Mee. d'Armaülé, waardig en vriendelijk. Mev. PotharstGrader heeft de rol van Valentine (die zich de dochter gelooft van den boosdoener) goed ge speeld; maar by de ontmoeting van den haar onbekenden vader had zij eenige verwondering en wantrouwen aan den dag moeten leggen en bij de ontknoping ontbrak het haar wel wat aan distinktie. Ten slotte een woordtjen van aanmoediging voor het meisjen van den Heer de la Mar. dat haar rol waarlijk heel goed gezegd heeft; en eenkomplimont aan den Hoer Saalborn, voor zijn régie. 16 Feb. A. TH. HET THEaTRE LIBRE TE PARIJS. La puissance des lén^bres, van graaf LEO TOLSTOÏ. Sedert zes maanden bestaat te Parijs eene in stelling, waaraan zich vroeger meermalen de be hoefte heeft doen gevoelen, en tot welker oprich ting herhaaldelijk pogingen zijn aangewend. Het is echter nooit zoover gekomen, dat de onderne ming een duurzaam succes in alle opzichten heeft kunnen heeten. Dit is thans het geval. De be hoefte deed zich gevoelen aan een schouwburg, waarin jongelieden van talent, buiten de onuit staanbare routine van het Conservatoire en den band der officieele theaters om, maar ook zonder den dwang en pressie van minder soort tooneeldirectouren, hunne krachten aan het publiek kon den toonen, en wel door het opvoeren van tooneelstukken, welke de officieele theaters om de eene of andere reden niet aandurfden. De onder noming is gevestigd door een jongmensch, den heer Antoine, heet Le 'Ihédtre Libre en heeft deze week met het drama La puissance des lén brcs, naar Tolsto'fs roman, een kolossaal succes behaald. Henri Fouquier bespreekt in Figaro kortelijk den aard der onderneming en de redenen die tot haar welslagen hebben kunnen leiden. De heer Antoine, een jongmensch van vijf-entwintig jaar, die zes maanden geleden beambte bij de administratie der Gascompagnie was, heeft zich in het hoofd gezet, directeur te worden van een schouwburg, waarin hij zelf eerste acteur zou zijn. Onder den spoorslag der eerzucht, met het vuur der jeugd, heeft hij, zonder te bedenken hue gering de hulpmiddelen waren, de kans be proefd. Zijn zeer revolutionnair programma was, door onbekende acteurs, geen leerlingen van het Conservatoire, stukken te doen spelen, die door de andere schouwburgdirectiën geweigerd worden. Het succes heeft hem in het gelijk gesteld. Vooreerst heeft hij zelf, in nog geen jaar, zich een heel aardige reputatie gemaakt als tooneelspeler. Men prijst zijne kunst in het samenstel len der rol, zijn fijn spel, de ontroering die hij weet op te wekken. Naast hem applaudisseerde men den heer Mévisto, een drama-speler, wat ruw, maar schilderachtig en impressionneerend. Eenige hunner actrices, onder anderen oene beambte bij de posterijen, vielen zeer in den smaak door haar eenvoudig en juist spel. Eene harer, de eenige die van het Conservatoire kwam, creëert thans te Brussel reeds de voornaamste rollen vau het répertoire; zij heeft toen het Conservatoire moeten vertalen, omdat de regel van die school is, dat eene jonge vrouw van twin tig jaar Le Misanthrope of L'Etrangère in de Comédie Frangaise moet kunnen spelen, alvorens ooit op een wezenlyk tooneel te hebben meege speeld. Vervolgens waren er eenige studenten en handelsbedienden bij, die zich nu hebben doen applaudisseeren door ongeveer hetzelfde publiek, dat anders de premières bijwoont." Fouquior meent, dat de aantrekkelijkheid dezer jongelieden, ofschoon natuurlijk de meeste hunner talent moeten hebben vooral gelegen is in hun frischheid. Men veelde in hen niet den stempel van den tradiüoneelen opmaker," Wie weet of het Conservatoire den heer Antoine wel zou aangenomen hebben. Ziju stem is zwak, hij vibreert niet.... Toch heeft hij het publiek behaagd, dat in de reactie van zijn smaak verrukt was eene jeune première te hooren die geen intonatiën van haar leermeester h«d overgenomen, een amowreux die niet door Delau nay gecorrigeerd was, een komiek die geen Coquelin speelde." Men had genoeg van de «looie papegaaien, men wilde wel eens vogela hooren, die zongen zooals zij gebekt waren. * * * Het Ihédtre Libre heeft niet alleen zijne ac teurs, maar ook zijn stukken in een goed licht gesteld. Een aantal zijne nouveautés zyn terstond door het buitenland overgenomen. La femme de labarin van Catulle Mendès, Le capitmne Burle, naar Zola's novelle, Soeur Philomène vai d i aoucourt; een ander is naar het Odéon gegaan, Jacques Damour; nog een ander, Le baiser van De Banville, is door de Comédie-Framaise overgenomen. Dit zyn zoovele certificaten voor de goede keus van Antoine's comitéde lecture. Thans heeft men uit De macht der duisternis, de vreeselyken roman van graaf Leo Tolstoï, een gruwelyk melodrama getrokken en dit is met buitengewoon succes bekroond. Karakteristiek is het, dat nu juist Sarcey, die anders gewoon is, het succes aan te nemen, het te commentarieeren en er redenen voor te zoeken, ditmaal byna de eenige is, die reserves maakt. Fouquier is het in zoo verre met Sarcey eens, dat hij zegt: Hetgeen ons in die buitenlandsche werken aantrekt, is vooral de schijnbare nieuwheid. De begeerte naar het nieuwe laat ons geen rust, kwelt ons, Jry'ft ons, en doet ons voor stoute, grootsche gedachten houden, wat alleen grove woorden zijn." Men kent het afschuwely'k verhaal van Tolster, in het drama La puissance des ténèbres is al het verschrikkelijke ervan samengevat. In de eerste acte is de ijdele en losbandige dronkaard Nikita boerenknecht by' den zieken Piotr en tevens de minnaar van diens vrouw Anicia. Op aanstoken zijner moeder Matriona vergiftigt Nikita met zijne minnares den zieken Piotr; een der indruk wekkende tooneelen is dat, waarin de stervende Piotr aan Nikita vergeving vraagt voor de ruwe wijze, waarop hij hem van tijd tot tijd mocht heb ben toegesproken, Na echtbreuk, moord en dief stal wordt Nikita de man van Anicia: hij gaat, om te trachten te vergeten, steeds meer drinken en komt tot grooter misdaden. Hij verleidt Ankoulina, de dochter van Anicia. Een, kind wordt geboren uit dezo betrekking; Anicia. de thans versmade echtgenoote, vereenigt zich met Nikita'a moeder om den man te dwingen, hot kind zelf te dooden, Dezo vreeselijke scène werd aan de toeschou wers van het drama niet gespaard; zy zien de twee vrouwen op de trappen van de kelder, terw\jl Nikita een gat in den grond graaft en men zy'ne stem hoort. Hij stampt de aarde om het levende kind vast; het schreeuwt nog!" roept hij. De tweo vrouwen raden hem, een plank te nemen en erop te gaan zitten; hij hoort de beenderen kra ken en dit geluid verlaat hem sedert niet. Geen alcohol kan hem zoo meer bedwelmen, dat hij de wroeging ontkomt. In het laatste bedrijf zit Nikita aan het feestmaal tegenover zijne eerste vrouw, die hij verlaten heoit; hij zal den zegen moeten uitspreken over het huwelijk harer doch ter, maar beschuldigt zich nu, op het vermanen van zijn half idioten vader Akim, op plechtige wijze van al zijne misdaden, vraagt er vergiffenis van God voor, en levert zich aan de menschelijkejus. titie over. De vertaling is door graaf Tolstoe nagezien, en deze heeft bijna niets verbeterd, alleen een enkel woord sterker gemaakt. Dit alles is door het Prijsch publiek aanschouwd en toegejuicht, en de kritiek is even gunstig als de geestdrift groot was. De kritiek moet trachten zich niet te laten inpakken en meeslepen," zegt Leuis Denayrouze in de RépiMique, maar wij kun nen toch niet nalaten, te constateeren, dat. het sceptische publiek der meest litteraire prt.mières geheel buiten zich zelfwas van verrukking. De openbaring, die deze gedenkwaardige avond ons gebracht heeft, is, dat het geletterd publiek er trapsgewijze toe gekomen is, op het tooneel zoowel als in het boek, een zeer sterke dosis waarheid in de zedenstudiën te dulden." In de Justice triomfeert de verslaggever te meer over het succes, omdat Dumas, Augier en Sardou, die men er over geraadpleegd had, het drama voor onspeelbaar verklaard hebbon; Durranc noemt het nu een groot litterair feest." Jules Lemaitre in de Débats spreekt van een groot succes van nieuwsgierigheid, sympathie en aandoening," en zogt dat, ondanks eenige scènes, die te lang of onnoodig waren, eenige smakeloozo woorden, de schoonheid van dit drama bly'ft, evenals de diepe waarheid van deze physiologie van onontwikkelde wezens, en het gevoel van afschuw en godsdienstig medelijden, dat er uit voortspruit." * * * Alleen Sarcey is een weinig minder vol geest drift. Hij doet uitkomen, dat hij het opvoeren van het drama aan het Théatre do Paris heeft aangeraden, dat hij zelf in zy'ne conférences in de zaal op den boulevard des Capucines, er stukken van heeft voorgelezen, en er zijn audito rium tot tranen mede heeft bewogen, zoo zelfs dat hy zelf, door de aandoening overmeesterd, een oogenblik de lezing heeft moeten staken. Toch meent hij nu, na het zien der voorstelling, dat de opvoering op een théatre sérieux" niet aan te raden zou zijn. Mijne bezwaren golden niet de kleinigheden, ruwe woorden, ounoodige bijzonderheden, dit alles kan men verbeteren, maar het fond van het werk. Ik had reeds bij het lezen opgemerkt, dat La puissance de» ténèbres in den grond niet anderi dan een vrij vulgair gruwel-melodrama was. De opvoering heeft het te meer doen zien. De scène van het dooden van het kind heeft onze zenuwen geschokt zooals nosr niets vroeger, zelfs de fol tering in Tosca niet. Men heeft het Sardon kwalijk genomen, waarom zou men het Tolsto vergeven? Het verkregen effekt is machtig. Men had het nog machtiger kunnen maken door het kind op het tooneel te laten platdrukken, de zaal zou van afschuw gerild hebben. Maar zyn dat nu de middelen om de aandoe ning te verkrijgen, die de kunst wil ? Men spreekt van Aeschylus en Sophokles. Maai- de Grieksche

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl