De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 19 februari pagina 6

19 februari 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.556 "Mud wet den hond op gelpen voet behandeld «a genoemd werd, maar wat zou zij er aan doen ? De professor had zijn eigenaardige, goedhartige, iroWHche manier om zijn zin door te zetten, en zoo Wtoef er het b$: teen mama haar jongske Mjnmeke had gedoopt, noemde hij den hond Memwsk». De twee kleintjes hadden nieta daar tegen in te brengen; van de eerste dagen hunner kennismaking af bleven zij trouw bij elkander. Droog de meid Manneke *>p den arm, dan kon mm zeker zijn, dat Menneke, aan haar rokken trekkend, zich Eet medeslepen, en werd de hond, veiligheidshalve of gemakshalve, in de keuken opgesloten, dan jankte Manneke zoo hard als hij kon met zijn vriend mede, totdat de beiden weder bjj elkaar waren. Zij deelden samen alles, ?wat zjj machtig konden worden; Menneke kreeg zftn percenten, als zijn vriend een beschuit at, en toonde zich ook van zijnen kant erkentelijk; eens bracht hij twee cotelettenbeentjes, die hij, de hemel weet waar, had gekaapt, «n deponeerde die op het tapijt, waar zijn kameTaad hem wachtte; deze nam het eene en hij zelf het andere, en beiden begonnen naar harte lust te kluiven en te knabbelen, toen de vrouw des huizes aankwam, en nog hoor ik den kreet van gehrifc van de? moeder en Manneke's protest tcgea d» op het misdrijf volgende mondwassching. Het was een mooie, wanne znmerdag. Professor kwam met zijn inktkoker en zijn papier .Baar buiten, zette zich aan de tafel onder den 'dicht bebladerden kastanjeboom, ademde met welgevallen de frfestbe morgenlncht in en stak . een eigaar op; toen opende hij zjjne schrjjfporte'feuiHe, ie*k eonige aanteekeningen na, en begon te schrijven. Niet lang daarna verscheen ook z\jne vrouw met Manneke op den arm, terwijl Menneke als gewoonlijk achteraan dribbelde. Bernard," zei Mevrouw je weet, dat ik je niet graag stoor, als het niet hoog noodig is. Maar ik heb van daag het loopmeisje moeten uitzenden; Betje heeft in de keuken werk, en ik moet de kamers nazien; let jij dus van tijd tot t\jd een beetje op, en zorg, dat die twee elkaar geen kwaad doen; over een half uurtje kom ik je weer aflossen." Qoed," antwoordde hij zet het wurm daar maar neer voor het bed met rozen; het ergst wat hem kan overkomen, is, dat hij zich in zijn vingers prikt, en als hij dat doet, zal hij wel be ginnen te schreeuwen." Z}j wierp een medelijdenden blik op de vinger tjes van haren zoon, en een tweeden naar de» hemel, en riep plechtig uit: Zeus, gij hoort den barbaar!" Hm l" zeide hij, met een glimlach Zeus weet ook, dat kleine jongens de instelling van doornen en brandnetels door persoonlijke ervaring moeten leeren kennen. Zet hem daar maar neer hij kan daar niet vallen, en ik hoef, om hem in het oog te honden, maar eventjes van mijn werk op te zien." Mevrouw deed dit en ging weg. Ik wierp nog een blik op den vader, on zag, dat deze spoedig weer geheel in zyn werk was verdiept, en hi merkte niet eens, dat eene groote groene nip: met de meeste inspanning beproefde, langs d wanden van zijn inktkoker omhoog te kruipen Voorloopig was de weg haar nog te glad, en zr bracht het niet verder, dan dat zij met haar bo venlijf tegen het glas allerlei vraagteekcns vormde. Ik legde mijn hondenfluitje naast mij neer, om ingeval van nood een krachtig signaal te kunnen .geven. klaarblijkelijk bedenkelijk en rolde zich tot een bal op. Nn mengde zich ook Manneke in het geval; hij zette zijn linkerhandje op den grond, om daarop te steunen en spreidde de vingertjes t&Tt de rechterhand uit; de hond danste voor- en achterwaarts en stak den poot uit, om de keldermot te rollen. Daar tastte het kleine menschje toe, pakte het balletje en stak het in den mond, _ ik greep naar mijn fluitje maar hij vond het hapje niet naar zijn smaak en spuwde het dadelijk weer uit. Manneke kwam met gespitste ooren toeloopen, snuffelde met zijn neus over den grond, en duwde met de onnavolgbare beweging, waar mede kleine honden een voorwerp begraven, het levende balletje voor zich uit, tot het in een kuiltje in het zand bleef liggen. Toen krabde hij wat aarde over zyn slachtoffer heen en ging er languit op liggen. De zaak was afgedaan ; do keldennot was begraven en had een monument. Op hetzelfde oogenblik ging de achterdeur open, die van de keuken op den tuiff uitkwam, en ver toonde Betje zich, op een zindelijk houten bord een prachtigen, geel en rood schitterenden kersenkoek dragend. Voorzichtig zette zij dit gewrocht van 's menschenhand op een laag tafeltje, dat naast de keukendeur stond, zag rond of er ook een dief achtige kat in de buurt was, wierp een blik op Manneke en verdween toen met een hoofdknik. Zoo," zeide z\j weggaande, hier staat hij veilig om te bekoelen. Het leelijke kleine monster heeft ten minste dit goeds, dat hij de katten op een afstand houdt, en hij is zelf nog te klein om op de tafel te klimmen." Intusschen zag Manneke om naar nieuwe ge nietingen. Weder steunde hy eerst op zijn ne handje, zette toen ook het andere op den grond, draaide het onderlijf langzaam om en stond nu marschvaardig op handen en voeten. Vol onder nemingslust stak hij zijn neusje in de lucht en zette zich in beweging, terwijl Menneke zijn schortje met de tanden beetpakte, gereed om te trekken of zich te laten trekken. De tocht ging voorloopig slechts vijf passen ver; daar stond in den hoek bij de heesters de groene gieter met den langen tuit, en ik kon uit de hoogte het water en in zien glinsteren. Manneke draaide zijn neusje naar den gieter; de rest van het kleine lijfje volgde, de hond trok vroolijk aan het schortje, en spoedig had het tweetal zijn doel bereikt. Ik greep weer naar het fluitje. ... te laat! het was al gebeurd. Maar het kleine menschje had een gelukkigen dag. Hij greep, om zich op te richten, niet naar den rand van den gieter, maar naar den tuit, en het gevolg was, dat niet hij zelf, maar zijn viervoetige kameraad door den inhoud werd overstroomd. Menneke liet van schrik een piepend geluid hooren, schudde zich ijverig, rolde zich op den grond heen en weer, en wreef het restantje water en aarde, dat aan zijn pels was blijven hangen, aan Manneke's Meertjes af. Deze laatste zag er dientengevolge uit. alsof hij al eeno heele campagne had medegemaakt, maar bleef overigens zitten waar hij was neerijeploft en plukte zijn vriend aan de haren, on beiden schonen bij zonder in hun schik te zijn. Daar waren nu de kleintjes aan hun lot over gelaten. Ben paar minuten lang bleet Manneke heel stil zitten, terwijl Menneke doelloos om hem heen zwierf. Maar spoedig vonden zij eene bezigheid. Een dikke keldermot *) kwam argeloos aankruipen en wilde tusschen hen doorgaan. Dadelijk kreeg Manneke zin in het jachtvermaak; hij zette de voorpooten wijd uit elkander, legde den kop schuin op den grond, en blies snuivend vaar den grauwen veelpoot. Deze vond de zaak vijand over de grens, dat wil zeggen, over den tuinmuur gedreven. Door dit spektakel schrikte de professor toch op en hief, nog geheel met zijn werk vervuld, het hootd omhoog. Met den eersten blik zag hij de kattcnjacht; met den tweeden zijn spruit, die rustig in het gras zat; met den derden nam hij waar, hoe de groene rups, die na lange inspanning erin geslaagd was, den rand van den inktpot te bereiken, in de inkt tuimelde. Hoofd schuddend vischte de professor het dier er weer uit, wierp het ver weg en maakte daarbij een klad op zijn manuskript, zoodat hij gedurende de vol gende minuten geheel vervuld was door de zorg, om zijn papier weer schoon te maken. Menneke intusschen bleef weg. De kat was lang weggejaagd, maar de hond kwam niet terug, en zijn achtergebleven kameraadje begon de tijd lang te vallen. Deze zette weer eerst het eene, en toen het tweede handje op den grond, en ving den marsch opnieuw aan, waarbij hij het kan niet ontkend worden met zijne beentjes een zeer merkbare voor trok in den slikplas, die door het omvallen van den gieter was ontstaan. Maar dit hinderde hem in het minst niet; volhardend zette hij koers naar het einde van het heesterperk, wendde zijn neusje rechts en bespeurde, dat Men neke, met hoog opgetrokken ooren, snuffelde rondom het tafeltje bij de keukendeur. Derhalve maakte hij eene zwenking niet zonder moeite, maar toch met goed gevolg en kroop op het tafeltje toe. En toen trachtten zij beiden zich langs de pooten van de tatel omhoog te werken. Zal ik myn fluitje ter hand nemen ? Wel neen, Betje is eene behoorlijke keukenmeid; als ze een kersenkoek bakt, dan zorgt zij, dat de pitten eruit zyn; daarenboven zal de koek nu wel genoeg zijn afgekoeld. Laat ons dus de zaak haren loop laten. ^ Menneke spande zich te vergeeis in, zijn korte voorpootjes reikten niet hoog genoeg; het kleine menschje echter pakte zachtkens een poot van de tafel; langzaam ging het eene handje om het andere naar boven ; wel gleed hij soms uit, maar hij kreeg toen telkens weer houvast. Een voetje werd op den grond gezet; het duwde en hy trok, het tweede voetje kwam er naast, en daar stond hij! Zijn neusje reikte juist tot aan den rand van den tafel, en wat het hem meldde, liet hij zich geen tweemaal zeggen. Tastend stak hij het eene handje uit en greep in de halfweeke massa. Dat was den hond te veel en met een zacht gejank van verlangen sprong hij zijn vriend tegen het lijf, zoodat deze zijn toch al zeer onvast evenwicht verloor en achterover rolde. Maar het handje, dat in den koek was geslagen, liet niet los, en de koek viel op zijn voetjes. Toen hij van den kleinen schrik van den val was bekomen, zag hij, dat Mennoke al een groot gat in het geelachtig deeg had .gevreten. Nu greep ook hij toe, met beide handen, en het tweetal vierde een gruwelijke orgie. Tien minuten later gingen tegelijk de beide tuindeuren van het huis open, Uit de eeno kwam Betje, uit de andere do vrouw van den professor. De laatste keek in de richting van haar man op den grond, en zag niets; de eerste keek op liet tafeltje, en zag ook niets. Betje deed haar mond open: O die beroerde kat! Help, lieve Heertje in den hemel! Mevrouw, Mevrouw, kom toch eens hier!" Mevrouw snelde toe; de professor had het ge roep gehoord en kwam óók aanwandelcn. Daar lagen zij, twee kleine, volgegeten monstertjes en sliepen den slaap der spijsvertering. Menneke had het overgebleven vierdepart van den koek als hoofdkussen gebruikt; Manneke had den achter poot van den hond in zijn handje en maakte nu en dan eene beweging, alsof hij dien in zijn mond wilde steken. Een bittere zucht steeg omhoog, toen de moeder den toestand van haar zoontje bespeurde, en een onuitsprekelijk verwijtende blik werd den professor toegeworpen, zonder echter het doel te treffen. De geleerde zeide, rustig glim lachende: Hoe jammer, vrouwtje, dat je moeder lijke zenuwen het niet zouden uithouden, anders moesten we de beide kereltjes zóó laten photografeeren. Zoudt go hen nog niet vijf minuten kunnen laten liggen?" Maar mevrouw bukte zich en bracht baren zoon, terwijl zij hem op arms lengte voor zich uithield, naar huis; de professor ging weer aan zijn werk. Betjo hield de narede. Zij gaf den bond een gelukkig niet al te harden schop, dien bij met een slaperig steunen in ontvangst nam, smeet de rest van don koek over den muur, en zeide bij het weggaan: En dat verbeeldt zich een man te zijn, die alles weet. en aan zoo iemand moet men zoo'n shimpordjo toevertrouwen ! Lieve Heertje in den hemel! als ik Mevrouw eens was!" (Kiihiisdte Zeitung.} *) Vulgo pissebed. VOOR DAMES. Daar ritselde liet achter de sicrlieesters; een kat was van den muur omlaag gesprongen. Snel als de bliksem zat Menneke haar achterna, en blaffend en rennend en jagend ging hot over het gras en langs de keuken, en zegevierend werd de Eenv JMIIS. Rimchkeurly. Kt. Valentijnxdai/. Een Diner. Het bul der actrices te Jicrlyii. Eene kans!. . . tot nog toe waren de Russische grootvorstcn onbereikbare partijen voor een burgcrmeisjo. liet morganatisch huwelijk bestond in de Czarenfamilie niet. Wie met een Romanoft' niet van gelijke geboorte was, vorstin uit een souverein huis, waardig om evcntucele troonopvol gers aan Rusland te schonken. kon niet met hem in het huwelijk verbonden worden. Herhaaldelijk was in de familie Romanoff het vraagstuk voorgekomen, te meer omdat, er tal van grootvorsten zijn, en het aantal beschikbare prinsessen niet in gelijke verhouding toeneemt. De Czar echter, tegelijk met alle wereldlijk en geestelijk gezag bekleed, en hoofd der familie in iederen zin. weigerde steeds, de \vet in dien geest te veranderen. Thans heeft zich weder een geval voorgedaan. De grootvorst Michael Michaelowitch, dezelfde die zich eenige maanden geleden, na een goed diner op een Fransch oorlogschip, een al te hartelykcn toast veroorloofde, is smoorlijk verliefd geraakt op de dochter van generaal Ignatieff indertijd om zijn dubbelzinnige diplo matie de ,vader van den leugen" bijgenaamd. Het meisje is even schoon als hare moeder, even geestig en sluw als haar vader, on heeft zich in het hoofd gezet, grootvorstin te worden. Men heeft den grootvorst nogmaals op reis gezonden, op gevaar af, nog meer toasten après boire van hem te moeten desavoueeren, niets heeft gehol pen, en men beweert nu, dat de Czar, op de vertoogen van sympathieke familiebetrekkingen, de wet zal veranderen, en het morganatisch huwelijk, tegen opoffering van eenige privilegies en eenige inkomsten, zal toestaan. Ter verdere inlichting onzer lezeressen diene, dat er nog elf grootvorsten in den leeftijd van 20 tot 45 jaren beschikbaar zijn. Michael Michaelowitsch is 27 jaar. # * * Niet alle dames zijn zóó bedachtzaam alvorens in het huwelijk te treden als miss Emily Gnyon, een Amerikaansche, wier proces op dit oogenblik aanhangig is. Miss Guyon beloofde aan den heer Horace Weiman, chef van een huwelijksbureau te New-York, de som van 250 dollars, als hij een passend echtgenoot voor haar vond. De heer Weiman bracht haar in kennis met dertig heeren, plaatste advertenties in de voornaamste bladen van de steden New-York, Washington, Philadelphia, Chicago en Boston, zond aan miss Emily Guyon de 1500 brieven, die hij op de advertentiën ontving, en trad met 800 van de heeren ia correspondentie. Miss Guyon's keus was er ech ter niet onder te vinden, en nu eischt zij langs gerechtelijken weg 55 dollars terug, die zij den heer Weiman als voorschot gegeven heeft. De jury kon het de eerste maal niet eens worden en zal er nog eens over delibereeren. * * * Het aantal Russische meisjes, die van het hooger onderwijs gebruik maken, is zeer groot. In 188G waren er aan de Russische universitei ten 776 vrouwelijke studenten, waarvan 243 in de faculteit van philosophie en letteren, 500 in physica en wiskunde, terwijl 36 enkel wiskunde studeerden. Het meerendeel, 437, waren dochters van ambtenaren, meest adellijke, 84 dochters vau geestelijken, 125 van kooplieden, enz. Daarenboven studeeren er honderden Russinnen te Parijs en. in Zwitserland; deze leggen zich meest op medi cijnen toe. * * * Men klaagt in Engeland over het verdwijnen eener aardige oude gewoonte, die van hetzeudea der Valentine's" op 14 Februari. Wie herinnert zich niet Sam Weller in Pickwiek, zijn Valentino" zendend aan Mary. housemaid at Mr. Nupkins' Mayors' Ipswich, Suffolk", een hooggekleurd» voorstelling van een paar harten, aan een pijl geregen, en voor een vroolijk vuurtje bradend, met eenige kannibalen in modern costuum er om. heen, en een bepaald onkiesch jong heer, in een paar vleugels en anders niet." Tegenwoordig zou Sam Weller zich schamen voor zulk een onartis tieke Valentine", maar de meer aesthetischc worden nog elk jaar door tallooze Sam's aan hun Mary's gezonden. Onder de hoogere klassen intusschen is de ge woonte, althans wat het papier betreft, uitge storven. De firma's die vroeger voor artistieke nouveauté's in het genre zorgden, doen er niet meer aan ; er is geen vraag meer naar." En geen wonder. De Christmas' en New- Yerw's canh hebben zulk een uitbreiding genomen, dat men, na in de Kerstweek massa's geld aan kostbare prentjes en kleine aquarellen te hebben uitge geven, niet half Februari een tweede editie er van geeft. Voor' den grooten kring van kennissen is pas gezorgd, en voor eene Valentine" aan de uitverkorene des harten voldoen deze prentjes niet meer. Met de liefde, die zich eeuwig verjongt, is echter de behoefte aan uiting op dien dag gebleven. Men zendt dus nog bouquetten, in de marge van 10 shillings tot 20 pond, man den vol frissche bloemen, fijne odeurs verborgen in elegante geschilderde of geborduurde saclists, onder geparfumeerde kunstbloemen, vooral viooltjes, of in keurige kistjes, met pluche bekleed en met gecapitonneerd satyn gevoerd. De Londensche filialen van Siraudin, Boissier en de andere beroemde Franscho confiseursfirma's geven voor dien dag aan de mandenvol bonbons, die zij van de Fransche trennes overgehouden hebben. nieuwe etiketten en mimen hun voorraad op. Wereldwijze en ervarene hofmakers profiteeren van do gelegenheid om zich door waaiers, kanten, bijonteriën, versierselen, dichters in prachtbandjes. porselein enz., aangenaam te maken. Toch is ook dit alles de laatste jaren in de haute volée eer af- dan toegenomen. Het diner bij den heer Floquet, president der Fransclie Kamer, waar, behalve den president der Republiek, ook de Russische gezant, baron de Mohrenheim, gast zou zijn, heeft plaats gehad. Men kent de geschiedenis van dit diner. Twintig jaar geleden, onder bet Keizerrijk, kwam de Rus sische Czar de wereldtentoonstelling te Parijs be zoeken, en werd door zijn gastheer, Napoleon III, ook in het Paleis van Justitie begeleid. Onder de advocaten, in de Salie des Pas-perdus verzameld. waren de vurigste tegenstanders van het Keizer rijk, de liberalen, de vrienden van het onder drukte Polen, en ook Floquet, en toen de Czar voorbijging, deed zich een stem hooren : Vivc la Pologne, monsieur!" Het Keizerrijk viel, en onder de Republiek kwam Floquot, een geestig, beminnelijk en be kwaam man, tot hooge betrekkingen. Herhaalde lijk was hij de aangewezene om een kabinet te vormen, maar het was onmogelijk hem eersten minister of minister van buitenlandscho zaken te maken, omdat toch de Russische gezant, zijn Keizer vertegenwoordigend, hem geen boleefdheden kon bewijzen. Hoe is dit alles uit den weg ge ruimd ? Welk overgroot belang heeft den Czaar doen besluiten, do beleediging te vergeten ? Zooveol is zeker, dat drie weken geleden bet bericht opdaagde, dat de heer en mevrouw Floquet den gezant van don Czar tot gast zouden hebben, en geheel Europa reeds vooruit het diner besprak. Het heeft thans plaats gehad. Het PalaisBourbon, officieele woning van den President dor Kamer, was Oéne massa licht. Vensters, voorgevel, tuin, alles was verlicht, tot zelfs de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl