Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.556
"Mud wet den hond op gelpen voet behandeld
«a genoemd werd, maar wat zou zij er aan doen ?
De professor had zijn eigenaardige, goedhartige,
iroWHche manier om zijn zin door te zetten, en
zoo Wtoef er het b$: teen mama haar jongske
Mjnmeke had gedoopt, noemde hij den hond
Memwsk». De twee kleintjes hadden nieta daar
tegen in te brengen; van de eerste dagen hunner
kennismaking af bleven zij trouw bij elkander.
Droog de meid Manneke *>p den arm, dan kon
mm zeker zijn, dat Menneke, aan haar rokken
trekkend, zich Eet medeslepen, en werd de hond,
veiligheidshalve of gemakshalve, in de keuken
opgesloten, dan jankte Manneke zoo hard als hij kon
met zijn vriend mede, totdat de beiden weder
bjj elkaar waren. Zij deelden samen alles,
?wat zjj machtig konden worden; Menneke
kreeg zftn percenten, als zijn vriend een
beschuit at, en toonde zich ook van zijnen kant
erkentelijk; eens bracht hij twee
cotelettenbeentjes, die hij, de hemel weet waar, had gekaapt,
«n deponeerde die op het tapijt, waar zijn
kameTaad hem wachtte; deze nam het eene en hij
zelf het andere, en beiden begonnen naar harte
lust te kluiven en te knabbelen, toen de vrouw
des huizes aankwam, en nog hoor ik den kreet
van gehrifc van de? moeder en Manneke's protest
tcgea d» op het misdrijf volgende mondwassching.
Het was een mooie, wanne znmerdag.
Professor kwam met zijn inktkoker en zijn papier
.Baar buiten, zette zich aan de tafel onder den
'dicht bebladerden kastanjeboom, ademde met
welgevallen de frfestbe morgenlncht in en stak
. een eigaar op; toen opende hij zjjne
schrjjfporte'feuiHe, ie*k eonige aanteekeningen na, en begon
te schrijven. Niet lang daarna verscheen ook
z\jne vrouw met Manneke op den arm, terwijl
Menneke als gewoonlijk achteraan dribbelde.
Bernard," zei Mevrouw je weet, dat
ik je niet graag stoor, als het niet hoog noodig
is. Maar ik heb van daag het loopmeisje moeten
uitzenden; Betje heeft in de keuken werk, en ik
moet de kamers nazien; let jij dus van tijd tot
t\jd een beetje op, en zorg, dat die twee elkaar
geen kwaad doen; over een half uurtje kom ik je
weer aflossen."
Qoed," antwoordde hij zet het wurm
daar maar neer voor het bed met rozen; het ergst
wat hem kan overkomen, is, dat hij zich in zijn
vingers prikt, en als hij dat doet, zal hij wel be
ginnen te schreeuwen."
Z}j wierp een medelijdenden blik op de vinger
tjes van haren zoon, en een tweeden naar de»
hemel, en riep plechtig uit: Zeus, gij hoort den
barbaar!"
Hm l" zeide hij, met een glimlach Zeus
weet ook, dat kleine jongens de instelling van
doornen en brandnetels door persoonlijke ervaring
moeten leeren kennen. Zet hem daar maar neer
hij kan daar niet vallen, en ik hoef, om hem in
het oog te honden, maar eventjes van mijn werk
op te zien."
Mevrouw deed dit en ging weg. Ik wierp nog
een blik op den vader, on zag, dat deze spoedig
weer geheel in zyn werk was verdiept, en hi
merkte niet eens, dat eene groote groene nip:
met de meeste inspanning beproefde, langs d
wanden van zijn inktkoker omhoog te kruipen
Voorloopig was de weg haar nog te glad, en zr
bracht het niet verder, dan dat zij met haar bo
venlijf tegen het glas allerlei vraagteekcns vormde.
Ik legde mijn hondenfluitje naast mij neer, om
ingeval van nood een krachtig signaal te kunnen
.geven.
klaarblijkelijk bedenkelijk en rolde zich tot een
bal op. Nn mengde zich ook Manneke in het
geval; hij zette zijn linkerhandje op den grond,
om daarop te steunen en spreidde de vingertjes
t&Tt de rechterhand uit; de hond danste voor- en
achterwaarts en stak den poot uit, om de
keldermot te rollen. Daar tastte het kleine menschje
toe, pakte het balletje en stak het in den mond, _
ik greep naar mijn fluitje maar hij vond het
hapje niet naar zijn smaak en spuwde het dadelijk
weer uit. Manneke kwam met gespitste ooren
toeloopen, snuffelde met zijn neus over den grond,
en duwde met de onnavolgbare beweging, waar
mede kleine honden een voorwerp begraven, het
levende balletje voor zich uit, tot het in een
kuiltje in het zand bleef liggen. Toen krabde hij
wat aarde over zyn slachtoffer heen en ging er
languit op liggen. De zaak was afgedaan ; do
keldennot was begraven en had een monument.
Op hetzelfde oogenblik ging de achterdeur open,
die van de keuken op den tuiff uitkwam, en ver
toonde Betje zich, op een zindelijk houten bord
een prachtigen, geel en rood schitterenden
kersenkoek dragend. Voorzichtig zette zij dit gewrocht
van 's menschenhand op een laag tafeltje, dat naast
de keukendeur stond, zag rond of er ook een dief
achtige kat in de buurt was, wierp een blik op
Manneke en verdween toen met een hoofdknik.
Zoo," zeide z\j weggaande, hier staat hij veilig
om te bekoelen. Het leelijke kleine monster heeft
ten minste dit goeds, dat hij de katten op een
afstand houdt, en hij is zelf nog te klein om op
de tafel te klimmen."
Intusschen zag Manneke om naar nieuwe ge
nietingen. Weder steunde hy eerst op zijn ne
handje, zette toen ook het andere op den grond,
draaide het onderlijf langzaam om en stond nu
marschvaardig op handen en voeten. Vol onder
nemingslust stak hij zijn neusje in de lucht en
zette zich in beweging, terwijl Menneke zijn
schortje met de tanden beetpakte, gereed om te
trekken of zich te laten trekken. De tocht ging
voorloopig slechts vijf passen ver; daar stond in
den hoek bij de heesters de groene gieter met
den langen tuit, en ik kon uit de hoogte het
water en in zien glinsteren. Manneke draaide zijn
neusje naar den gieter; de rest van het kleine
lijfje volgde, de hond trok vroolijk aan het schortje,
en spoedig had het tweetal zijn doel bereikt. Ik
greep weer naar het fluitje. ... te laat! het was
al gebeurd. Maar het kleine menschje had een
gelukkigen dag. Hij greep, om zich op te richten,
niet naar den rand van den gieter, maar naar
den tuit, en het gevolg was, dat niet hij zelf,
maar zijn viervoetige kameraad door den inhoud
werd overstroomd. Menneke liet van schrik een
piepend geluid hooren, schudde zich ijverig, rolde
zich op den grond heen en weer, en wreef het
restantje water en aarde, dat aan zijn pels was
blijven hangen, aan Manneke's Meertjes af. Deze
laatste zag er dientengevolge uit. alsof hij al eeno
heele campagne had medegemaakt, maar bleef
overigens zitten waar hij was neerijeploft en plukte
zijn vriend aan de haren, on beiden schonen bij
zonder in hun schik te zijn.
Daar waren nu de kleintjes aan hun lot over
gelaten. Ben paar minuten lang bleet Manneke
heel stil zitten, terwijl Menneke doelloos om hem
heen zwierf. Maar spoedig vonden zij eene
bezigheid. Een dikke keldermot *) kwam argeloos
aankruipen en wilde tusschen hen doorgaan.
Dadelijk kreeg Manneke zin in het jachtvermaak;
hij zette de voorpooten wijd uit elkander, legde
den kop schuin op den grond, en blies snuivend
vaar den grauwen veelpoot. Deze vond de zaak
vijand over de grens, dat wil zeggen, over den
tuinmuur gedreven. Door dit spektakel schrikte
de professor toch op en hief, nog geheel met zijn
werk vervuld, het hootd omhoog. Met den eersten
blik zag hij de kattcnjacht; met den tweeden zijn
spruit, die rustig in het gras zat; met den derden
nam hij waar, hoe de groene rups, die na lange
inspanning erin geslaagd was, den rand van den
inktpot te bereiken, in de inkt tuimelde. Hoofd
schuddend vischte de professor het dier er weer
uit, wierp het ver weg en maakte daarbij een klad
op zijn manuskript, zoodat hij gedurende de vol
gende minuten geheel vervuld was door de zorg,
om zijn papier weer schoon te maken.
Menneke intusschen bleef weg. De kat was lang
weggejaagd, maar de hond kwam niet terug, en
zijn achtergebleven kameraadje begon de tijd lang
te vallen. Deze zette weer eerst het eene, en
toen het tweede handje op den grond, en ving
den marsch opnieuw aan, waarbij hij het kan
niet ontkend worden met zijne beentjes een
zeer merkbare voor trok in den slikplas, die door
het omvallen van den gieter was ontstaan. Maar
dit hinderde hem in het minst niet; volhardend
zette hij koers naar het einde van het heesterperk,
wendde zijn neusje rechts en bespeurde, dat Men
neke, met hoog opgetrokken ooren, snuffelde rondom
het tafeltje bij de keukendeur. Derhalve maakte
hij eene zwenking niet zonder moeite, maar
toch met goed gevolg en kroop op het tafeltje
toe. En toen trachtten zij beiden zich langs de
pooten van de tatel omhoog te werken. Zal
ik myn fluitje ter hand nemen ? Wel neen, Betje
is eene behoorlijke keukenmeid; als ze een
kersenkoek bakt, dan zorgt zij, dat de pitten eruit
zyn; daarenboven zal de koek nu wel genoeg
zijn afgekoeld. Laat ons dus de zaak haren loop
laten. ^
Menneke spande zich te vergeeis in, zijn korte
voorpootjes reikten niet hoog genoeg; het kleine
menschje echter pakte zachtkens een poot van de
tafel; langzaam ging het eene handje om het
andere naar boven ; wel gleed hij soms uit, maar
hij kreeg toen telkens weer houvast. Een voetje
werd op den grond gezet; het duwde en hy trok,
het tweede voetje kwam er naast, en daar
stond hij! Zijn neusje reikte juist tot aan den
rand van den tafel, en wat het hem meldde, liet
hij zich geen tweemaal zeggen. Tastend stak hij
het eene handje uit en greep in de halfweeke
massa. Dat was den hond te veel en met een
zacht gejank van verlangen sprong hij zijn vriend
tegen het lijf, zoodat deze zijn toch al zeer onvast
evenwicht verloor en achterover rolde. Maar het
handje, dat in den koek was geslagen, liet niet
los, en de koek viel op zijn voetjes. Toen hij
van den kleinen schrik van den val was bekomen,
zag hij, dat Mennoke al een groot gat in het
geelachtig deeg had .gevreten. Nu greep ook hij
toe, met beide handen, en het tweetal vierde een
gruwelijke orgie.
Tien minuten later gingen tegelijk de beide
tuindeuren van het huis open, Uit de eeno kwam
Betje, uit de andere do vrouw van den professor.
De laatste keek in de richting van haar man op
den grond, en zag niets; de eerste keek op liet
tafeltje, en zag ook niets. Betje deed haar mond
open: O die beroerde kat! Help, lieve Heertje
in den hemel! Mevrouw, Mevrouw, kom toch eens
hier!"
Mevrouw snelde toe; de professor had het ge
roep gehoord en kwam óók aanwandelcn. Daar
lagen zij, twee kleine, volgegeten monstertjes en
sliepen den slaap der spijsvertering. Menneke had
het overgebleven vierdepart van den koek als
hoofdkussen gebruikt; Manneke had den achter
poot van den hond in zijn handje en maakte nu
en dan eene beweging, alsof hij dien in zijn mond
wilde steken. Een bittere zucht steeg omhoog,
toen de moeder den toestand van haar zoontje
bespeurde, en een onuitsprekelijk verwijtende blik
werd den professor toegeworpen, zonder echter
het doel te treffen. De geleerde zeide, rustig glim
lachende: Hoe jammer, vrouwtje, dat je moeder
lijke zenuwen het niet zouden uithouden, anders
moesten we de beide kereltjes zóó laten
photografeeren. Zoudt go hen nog niet vijf minuten
kunnen laten liggen?" Maar mevrouw bukte zich
en bracht baren zoon, terwijl zij hem op arms
lengte voor zich uithield, naar huis; de professor
ging weer aan zijn werk.
Betjo hield de narede. Zij gaf den bond een
gelukkig niet al te harden schop, dien bij met
een slaperig steunen in ontvangst nam, smeet de
rest van don koek over den muur, en zeide bij het
weggaan:
En dat verbeeldt zich een man te zijn, die
alles weet. en aan zoo iemand moet men zoo'n
shimpordjo toevertrouwen ! Lieve Heertje in den
hemel! als ik Mevrouw eens was!"
(Kiihiisdte Zeitung.}
*) Vulgo pissebed.
VOOR DAMES.
Daar ritselde liet achter de sicrlieesters; een
kat was van den muur omlaag gesprongen. Snel
als de bliksem zat Menneke haar achterna, en
blaffend en rennend en jagend ging hot over het
gras en langs de keuken, en zegevierend werd de
Eenv JMIIS. Rimchkeurly. Kt.
Valentijnxdai/. Een Diner. Het
bul der actrices te Jicrlyii.
Eene kans!. . . tot nog toe waren de Russische
grootvorstcn onbereikbare partijen voor een
burgcrmeisjo. liet morganatisch huwelijk bestond in
de Czarenfamilie niet. Wie met een Romanoft'
niet van gelijke geboorte was, vorstin uit een
souverein huis, waardig om evcntucele troonopvol
gers aan Rusland te schonken. kon niet met
hem in het huwelijk verbonden worden.
Herhaaldelijk was in de familie Romanoff het
vraagstuk voorgekomen, te meer omdat, er tal
van grootvorsten zijn, en het aantal beschikbare
prinsessen niet in gelijke verhouding toeneemt.
De Czar echter, tegelijk met alle wereldlijk en
geestelijk gezag bekleed, en hoofd der familie in
iederen zin. weigerde steeds, de \vet in dien geest
te veranderen. Thans heeft zich weder een geval
voorgedaan. De grootvorst Michael Michaelowitch,
dezelfde die zich eenige maanden geleden, na
een goed diner op een Fransch oorlogschip, een
al te hartelykcn toast veroorloofde, is smoorlijk
verliefd geraakt op de dochter van generaal
Ignatieff indertijd om zijn dubbelzinnige diplo
matie de ,vader van den leugen" bijgenaamd.
Het meisje is even schoon als hare moeder, even
geestig en sluw als haar vader, on heeft zich in
het hoofd gezet, grootvorstin te worden. Men
heeft den grootvorst nogmaals op reis gezonden,
op gevaar af, nog meer toasten après boire van
hem te moeten desavoueeren, niets heeft gehol
pen, en men beweert nu, dat de Czar, op de
vertoogen van sympathieke familiebetrekkingen,
de wet zal veranderen, en het morganatisch
huwelijk, tegen opoffering van eenige privilegies
en eenige inkomsten, zal toestaan.
Ter verdere inlichting onzer lezeressen diene,
dat er nog elf grootvorsten in den leeftijd van 20
tot 45 jaren beschikbaar zijn. Michael
Michaelowitsch is 27 jaar.
#
* *
Niet alle dames zijn zóó bedachtzaam alvorens
in het huwelijk te treden als miss Emily Gnyon,
een Amerikaansche, wier proces op dit oogenblik
aanhangig is. Miss Guyon beloofde aan den heer
Horace Weiman, chef van een huwelijksbureau te
New-York, de som van 250 dollars, als hij een
passend echtgenoot voor haar vond. De heer
Weiman bracht haar in kennis met dertig heeren,
plaatste advertenties in de voornaamste bladen
van de steden New-York, Washington,
Philadelphia, Chicago en Boston, zond aan miss Emily
Guyon de 1500 brieven, die hij op de
advertentiën ontving, en trad met 800 van de heeren ia
correspondentie. Miss Guyon's keus was er ech
ter niet onder te vinden, en nu eischt zij langs
gerechtelijken weg 55 dollars terug, die zij den
heer Weiman als voorschot gegeven heeft. De
jury kon het de eerste maal niet eens worden
en zal er nog eens over delibereeren.
*
* *
Het aantal Russische meisjes, die van het
hooger onderwijs gebruik maken, is zeer groot.
In 188G waren er aan de Russische universitei
ten 776 vrouwelijke studenten, waarvan 243 in
de faculteit van philosophie en letteren, 500 in
physica en wiskunde, terwijl 36 enkel wiskunde
studeerden. Het meerendeel, 437, waren dochters
van ambtenaren, meest adellijke, 84 dochters vau
geestelijken, 125 van kooplieden, enz. Daarenboven
studeeren er honderden Russinnen te Parijs en.
in Zwitserland; deze leggen zich meest op medi
cijnen toe.
*
* *
Men klaagt in Engeland over het verdwijnen
eener aardige oude gewoonte, die van hetzeudea
der Valentine's" op 14 Februari. Wie herinnert
zich niet Sam Weller in Pickwiek, zijn
Valentino" zendend aan Mary. housemaid at Mr.
Nupkins' Mayors' Ipswich, Suffolk", een hooggekleurd»
voorstelling van een paar harten, aan een pijl
geregen, en voor een vroolijk vuurtje bradend,
met eenige kannibalen in modern costuum er om.
heen, en een bepaald onkiesch jong heer, in een
paar vleugels en anders niet." Tegenwoordig zou
Sam Weller zich schamen voor zulk een onartis
tieke Valentine", maar de meer aesthetischc
worden nog elk jaar door tallooze Sam's aan hun
Mary's gezonden.
Onder de hoogere klassen intusschen is de ge
woonte, althans wat het papier betreft, uitge
storven. De firma's die vroeger voor artistieke
nouveauté's in het genre zorgden, doen er niet
meer aan ; er is geen vraag meer naar." En
geen wonder. De Christmas' en New- Yerw's canh
hebben zulk een uitbreiding genomen, dat men,
na in de Kerstweek massa's geld aan kostbare
prentjes en kleine aquarellen te hebben uitge
geven, niet half Februari een tweede editie er
van geeft. Voor' den grooten kring van kennissen
is pas gezorgd, en voor eene Valentine" aan de
uitverkorene des harten voldoen deze prentjes
niet meer. Met de liefde, die zich eeuwig
verjongt, is echter de behoefte aan uiting op dien
dag gebleven. Men zendt dus nog bouquetten,
in de marge van 10 shillings tot 20 pond, man
den vol frissche bloemen, fijne odeurs verborgen
in elegante geschilderde of geborduurde saclists,
onder geparfumeerde kunstbloemen, vooral
viooltjes, of in keurige kistjes, met pluche
bekleed en met gecapitonneerd satyn gevoerd.
De Londensche filialen van Siraudin, Boissier en de
andere beroemde Franscho confiseursfirma's geven
voor dien dag aan de mandenvol bonbons, die zij
van de Fransche trennes overgehouden hebben.
nieuwe etiketten en mimen hun voorraad op.
Wereldwijze en ervarene hofmakers profiteeren
van do gelegenheid om zich door waaiers, kanten,
bijonteriën, versierselen, dichters in prachtbandjes.
porselein enz., aangenaam te maken. Toch is
ook dit alles de laatste jaren in de haute volée
eer af- dan toegenomen.
Het diner bij den heer Floquet, president der
Fransclie Kamer, waar, behalve den president der
Republiek, ook de Russische gezant, baron de
Mohrenheim, gast zou zijn, heeft plaats gehad.
Men kent de geschiedenis van dit diner. Twintig
jaar geleden, onder bet Keizerrijk, kwam de Rus
sische Czar de wereldtentoonstelling te Parijs be
zoeken, en werd door zijn gastheer, Napoleon III,
ook in het Paleis van Justitie begeleid. Onder de
advocaten, in de Salie des Pas-perdus verzameld.
waren de vurigste tegenstanders van het Keizer
rijk, de liberalen, de vrienden van het onder
drukte Polen, en ook Floquet, en toen de Czar
voorbijging, deed zich een stem hooren : Vivc la
Pologne, monsieur!"
Het Keizerrijk viel, en onder de Republiek
kwam Floquot, een geestig, beminnelijk en be
kwaam man, tot hooge betrekkingen. Herhaalde
lijk was hij de aangewezene om een kabinet te
vormen, maar het was onmogelijk hem eersten
minister of minister van buitenlandscho zaken
te maken, omdat toch de Russische gezant, zijn
Keizer vertegenwoordigend, hem geen boleefdheden
kon bewijzen. Hoe is dit alles uit den weg ge
ruimd ? Welk overgroot belang heeft den Czaar
doen besluiten, do beleediging te vergeten ?
Zooveol is zeker, dat drie weken geleden bet bericht
opdaagde, dat de heer en mevrouw Floquet den
gezant van don Czar tot gast zouden hebben, en
geheel Europa reeds vooruit het diner besprak.
Het heeft thans plaats gehad. Het
PalaisBourbon, officieele woning van den President
dor Kamer, was Oéne massa licht. Vensters,
voorgevel, tuin, alles was verlicht, tot zelfs de