De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 26 februari pagina 2

26 februari 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 -. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Nö.557 ?wanneer slechts n enkel steunsel wordt weggeslagen. Bij het Europeesch evenwicht weet men ongelukkig niet, waar dit critieke punt kan gezocht worden. Kleine en schijn baar onbeduidende oorzaken kunnen hier groote gevolgen hebben. De verkiezingen naderen. Men hoort, men leest niet anders. Zalig de onmpndigen, zou men geneigd zijn te zeggen, zij die niet kiezen kunnen, wijl de wet hen nog niet rijp verklaart! Edoch, wat missen dezen ook een groot ge not! Do heele verzoening van Gleiohman met Tak gaat hen voorbij, zonder dat zij er iets van bemerken; zij weten niet eens dat de liberale partij n van ziel en zin is gewor den; dat de Ranitz te Zutfen bijna werd, en Sanders te Haarlem zoo goed als zeker wordt uitgeworpen, omdat zij tot de zeven behoor den, die, o gruwel! meenden, dat de meerder heid der natie, of der volksvertegenwoordi ging, ook het recht zou moeten bezitten de school in te richten naar haar welbehagen. Ach, daar is zoo veel goeds en groots dat oen niet-kiezers verborgen blijft. Zouden zij er wel iets van bevroeden, dat de liberale partij, na twintig jaar uitgerust te hebben, nu gereed is om aan het werk te eaan? En toch is dat zoo: immers men kan het eiken dag in de couranten lezen .... Arme niet-kiezer! Le_gs toch de adverten ties, de dagblad-artikelen en de strooibilletten niet. die u' misschien onder de oogen zullen komen. Hoe zoudt gij treuren, als gij vernaamt wat de liberale partij voor u wil doen, terwijl gij u onmachtig gevoelt om haar op het kussen te helpen! Zonderling dat een zoo vurige, ijverige, eerlijke partij, -- zulk een toonbeeld van zelfverloochening die niets liever begeert dan de geheele natie gelukkig te maken, zoo wars kan zijn van bet algemeen stemrecht. Zij heeft zich in haar werklust en werkkracht slechts aan het volk te vertoonen en aller toejuichingen te vernemen; maar zij wil niet, haar bescheidenheid verbiedt haar van deze zijde hulp en lof te aanvaarden. Dit is wel het nobelste wat aan haar kan worden waargenomen. Het volk te dienen, en toch het volk niet te zoeken; te weten dat het volk niet te weerhouden zou zijn, als het in de gelegenheid was om haar op de han den te dragen, en desalniettemin te doen als bestond er geen volk O grootsch exempel van politieke beschei denheid, zoo leerzaam voor de natie en bo venal zoo beschamend voor de radicalen, die onderkruipsels van een forsch geslacht! Hoe zal men het den niet-kiezers duidelijk maken, dat de deugd der belangeloosheid, die de liberale partij schier al te schitterend beoefent, slechts duren kan, zoolang het volk van stemrecht verstoken blijft! Toch is dit zoo. Ontving het volk die onverdiende gave, het zou niet aflaten voor het zijn dankbaarheid had geuit; het zou blakend van geestdrift de liberale partij aan het hart drukken en willen beloonen. Eu dan zou het gedaan zijn met die schier onbewuste, onwillekeurige, be paald naïeve liefde vóór 's volks welzijn. De liberale partij zou zich gegeneerd gevoelen. Haar ziel is te teeder.... Dat gevoelt zij zelve wel. Daarom houdt zij zich verre van »Jan en Alleman", ofschoon zij alles voor hem doet! ten, op het land te rooven en de kerken als paardenstallen te gebruiken. De vijanden waren vooruitgegaan, de vrienden volgden hen na de kraaien stalen wat de raven had den overgelaten. Aebeltost en zijn omgeving werd bezet door een afdeeling Polen onder bevel van den woiwode Czarniezki. In zijn gevolg bevond zich een Poolsch edelman, Passek, die een leerrijk en onopgesmukt verhaal heeft nage laten van' de wijze, waarop zijn landslieden in het vreemde land hun tijd zoek brachten met plunderen, brandschatten, alles te nemen wat van hun gading was en steeds meer te eischen. Passek was ritmeester en bij Laust Sülesen ingekwartierd. Hij was jong, knap, levenslustig; een galante ridder die in zijn vrijen tijd speelde en dronk, bij den adel in den geheelen omtrek bezoeken aflegde en gaarne jaagde. In het huis van den brouwer toonde hij zich welwillend en voorkomend; slechts wilde hij zich door niemand anders dan Marie laten bedienen. Ongeveer een uur nadat Laust Jcs verbo den had, zijn dochter nader te komen, als de afstand van de brouwerij tot de keukeu reikte, klopte Marie aan de deur der kamer van den ritmeester. Passet lag met losgeknoopt buis en poolsche halve laarsjes op de bank voor het venster. Hij glimlachte toen liet jonge meisje binnenkwam, maar bleef rustig liggen en strekte beide armen naar haar uit. £ »Komt ge eindelijk," zeide hij; ->ik zag je vader bij den langen kopergieter inloopen. Schuif dégrendel voor de deur en kom wat bij mij zitten." Marie zag hem verwonderd aan. Diepen ernst en kommer verrieden haar oogen, toen. zij de deur op slot deed en op de bank toetrad. '»Kom lief kind, ga zitten, neen dichter bij. Ben je soms bang voor mij ? Wat 'n poezelig fijn handje l Jammer dat de zon het zoo bruin heeft gemaakt. Nu zullen wij eens recht gezellig en vertrouwelijk met elkander praten wij beidjes! Als je vader hierover naar den langen kopergieter gaat, heb ik be merkt, komt hij altijd laat thuis; ze leggen zeker een kaartje. Zeg me nu eens eerst waarom je niet in 't schemeruurtje bij me woudt komen. ik heb toch eiken avond de deur opengelaten en altijd trouw op jegewacht.' Ma,rie was voor den ritmeester blij ven staan; De beursquaestie heeft van den gemeente raad weder heel wat inspanning gevergd. Een middag en een avond waren aan dit onderwerp gewijd en nog is men niet van haar verlost. Over de prioriteit van de motie Van Eeghen, die alleen onderzoek van het plan Krasnapplsky voorstelde, boven de motie Ankersmit, die intrekking van het raadsbe sluit, volgens hetwelk het gedempte Darnrak als plaats voor de nieuwe beurs was aange wezen, bedoelde, staakten de stemmen, zoodat in een volgende zitting de zaak eerst haar beslag zal erlangen. Nu, dat de Beurs, zoo zij ooit gebouwd wordt, niet op het gedempte Damrak zal prij ken, is zonder elke stemming, reeds voor goed uitgemaakt. Wij hebben dit steeds geprofeteerd en de bevestiging onzer profetie zal nu eerst daags wel komen. Onze bewering dat het tegenwoordig geen tijd is om een luxe-gebouw te stichten, heeft den niet te versmaden steun van den heer J. C. de Vries verworven. Ook te dezen opzichte zullen wij in het gelijk wor den gesteld. Blijft dus nog over het plan Krasnapolsky. Een plan dat zeker een nauw gezet onderzoek verdient. Een zuiver specu latieplan, dat getoetst moet worden met het oog op het algemeen en het bijzonder belang. Men zal moeten weten, hoeveel de gemeente prijsgeeft door dat aangeboden geschenk te aanvaarden, want men heeft ook geschen ken die heel duur kunnen worden, en men heeft na te gaan in welke mate het nadeelig kan zijn voor de belangen van een zeker aantal burgers. Men zal zich herinneren, dat indertijd het plan Wolff vooral is afgestuit op de vrees voor de groote schade, die het aan den winkelstand van Damrak, Nieuwendijk, Warmoesstraat en Kalverstraat zou berokke nen. De stichting van een nieuwe winkelwijk in het hart van de stad, meende men, kon al leen verdedigd worden in een tijd van zeldzamen voorspoed. En het is wel eenigszins te vreezen, dat juist het gebrek van voorspoed, dat beursbouw zoo moeielijk maakt, ook re den zal zijn van mindere ingenomenheid met elk beursplan, dat een nieuwe concurrentie voor onze winkelstraten in zich sluit. Wij spreken hiermede geen oordeel over het plan Krasnapolsky uit. doch motiveeren slechts onze meening, dat een ernstig onderzoek aan de aanvaarding van dit ge schenk behoort vooraf te gaan. Utrecht gaf de laatste dagen een professoraal spiegelgevecht te aanschouwen. Niet minder dan vier hoogleeraren, allen dor rechts geleerde faculteit, dit belooft wat goeds voor een toe komstige politiek van recht en billijkheid be traden elk op zijne wijze hot politieke strijdperk. Prof do Louter had gezegd, dat de leden der Utr. Kietsrereeniging geen ander vcrecnigïngspunt had den dan: raak niet aan de open bare school, verklaar u tegen do bijzondere. Prof. Pols U. K. beweerde dat zijn collega in de vergadering der clerieoliborale" kiesverecnigmg Eendracht mriald Mncht zelf laatst twee uren over nagenoeg niet anders dan de school had gesproken. Prof. d'Aulnis de ourrouil U. K. verzekerde bovendien, dat de stellers (dus ook prof. de Louter en prof. Molengraaff) van het program van K. m. M. zolvon niet wisten, wat zij met de formules daarvan be doelden. En nu schrijft prof. Molengraaiï, K. m. M., dat 't hem koud laat, als lieden, hun eigen gees telijke superioriteit willende toonen, de beleefdheid hebben zoo iets te verzekeren. ,,'tStaet zoo leelijk als geleerde lui zoo kijven," zou Langendijk zeggen. Maar, wat in zijn tijd welhij had hare hand gegrepen en hield die in de zijne; zij scheen het niet te bemerken. Tranen stroomden langs hare wangen, toen zij lang zaam en met beschroomde stem zeide: »Ik heb in de laatste dagen veel aan u ge dacht, edele Heer! Gij zijr even braaf en goed als ge er uitziet, dat weet ik, en gij zijt de eenige op de geheele wereld, die mij uit mijn groeien nood en ellende kunt bevrijden." Passek was een en al verbazing; hij liet hare hand los en begreep niet recht, wat deze inleiding beduidde.»Iioe_wcet ge dat ik braaf en goed ben T' vroeg hij eindelijk. «Omdat ge zooveel van uw paard houdt en het altijd zoo goed verzorgt. Gisteren morgen geeft ge den rijknccht een berisping, omdat hij het met deii teugel sloeg. Toen Hans Peter verleden de ladder van den metselaar nam en een jonge zwaluw van het dak haalde, naamt gij hem die af en klomt naar boven, om haar weder in het nest te leggen. Toen dacht ik, zpudt u misschien mij ook willen helpen, als ik u mijn nood klaagde. Ik ben ook zulk een hulpelooze kleine vogel, dien men bitter leed wil aandoen en die zich zelve niet kan redden." Daarop verhaalde zij Passek afgebroken en met haperende stem, terwijl een donkere blos haar wangen kleurde, dat zij Jes, zoolang zij zich kon herinneren,, had liefgehad, en dat het haar hoogste geluk zou wezen, de zijne te worden en met hem door het leven te gaan; maar Jes was arm en zij was rijk, daarom kon er niets van komen. Vader had haar tot hare groote smart voor den zoon yan kuiper Mads bestemd; of zij al neen zeide, dat hielp geen zier er werd om gelachen. Zij kon geen betere partij doen, zeiden de menschen, want Mads had een groot huis en was een vermogend man. Nu wildezij den edelen heer deemoedig smeeken, zich Jes en harer een weinig te willen aantrekken hoe, dat wist zij zelve niet haar raden, wat zij zouden beginnen, zij kende niemand tot wien zij zich wenden kon, met haren vader spreken en een goed woord voor hen doen Laust Sillesen droeg den ritmeester zulk een onbegrensden eerbied toe. Zooveel wist zij zeker, dat zij voor haar geheele leven ongelukkig zou worden, als zij gedwongen werd, met den kuiperszooii in het huwelijk te treden. (Wordt vercolgd). licht kijven heette, noemen wij thans beleefdheden zeggen. En zonder plichtplegingen komt in onzen hofiblijken tijd nu eenmaal niets tot stand. Intusschen vroeg ieder zich af wat er geschie den zou in E. m. M., die als verzoener tusschen twee vechtenden optredende, als de ware middel man 't gewone lot onderging: Men krijgt dan als een kwade jongen, thans klop van den een' en do ander' kant." E. m. M. heeft dezelfde candidaten gesteld als de Utr. K.; beide stelden er op hunne beurt oen, die wederkeerig werd overgenomen. Toch zijn beide volkomen onafhankelijk van elkan der: E. m. M. stelde lo. maj. Seyffardt, 2o. mr. Roëll, de Ij. K. lo. mr. Eoëll, 2o. maj. Seyffardt voor. De liberalen zijn dus al voor de Eendracht gewonnen. Slaagt de nieuwe kiesvereeniging er nu ook nog in, den steun van anti-rcvolutionnairen en katholieken te winnen, dan is alles klaar. Als dozen nu maar geen spellebrekers zijn en op zich zei ven blijven. Menigeen zal wel vragen, hoe de twee kamer leden het later zullen aanleggen, om tegelijkertijd n E. m. M., met haar bekende middel tot op lossing van den schoolstrijd, en de Utr. K., met haar onvervalscht-liberale begrippen in de schoolkwestio, to vreden te stellen? De eerstbeginnende kiezers, die nog niet in de politieke usantiën doorkneed zijn, geven dit elkander als een raadseltje op. Zoodra de oplossing bekend wordt, verdient zij wereldkundig te worden gemaakt. DE SOCIAAL-DEMOCRATEN IN VOLKSONDERWIJS. »Eene openbare vergadering, belegd door het bestuur van Volksonderwijs tegen den tijd der aanstaande verkiezingen, en in die ver gadering bespreking der houding van de vertegenwoordiging ten opzichte van het on derwijs met het snoode doel de lijst der candidaten der Kiesvereeniging aan eene revisie te onderwerpen." Aldus was door eene huishoudelijke verga dering van Volksonderwijs in Januari jl. op voorstel van .... burger Fortuijn besloten. Of Fortuijn die vergadering toen met zijn voorstel varrast en overrompeld had, weet ik niet en doet hier ook minder ter zake, omdat ik alleen wensch te bespreken de houding der sociaaal-democraten in de volgende huis houdelijke vergadering, door het bestuur bij eengeroepen om het besluit der vorige bijeen komst in te trekken, op straffe dat gansch het bestuur Volksonderwijs zou in den steek laten. Veel bezoek scheen men niet te hebben verwacht of' niet te hebben gewcnscht; althans eenige minuten vóór het uur van aanvang waren alle voorradige stoelen 'reeds bezet en er werden niet de minste toebereidselen ge maakt om den later, maar toch nog vroeg genoeg komenden het bijwonen der vergade ring door een zitplaats gemakkelijk te maken. Uit een troepjc sociaal-democraten dat bij de deur stond ging dan ook weldra eene stem op: «meneer de voorzitter, zijn er geen stoelen meer?" waarop van de bestuurstafel het wel willend antwoord vernomen werd: »er zal daar wel een bediende wezen!" Toen allen eindelijk gezeten waren, zette de voorzitter Mr. E. van Lier het standpunt uiteen van het bestuur, dat gemeend had reeds bij voor baat te moeten afwijzen de uitvoering van besluiten, welke door eene ^openbare" verga dering, uit toevallig bijeengekomen elementen bestaande, die niet den geest van Volkftonderwij.-i uitdrukten, kon worden opgedragen. Daarna voerde de heer SwiL'.ens het woord en verhaalde de geschiedenis van Volkson derwijs van haar ont-taan af. En onder dat verhaal was het merkwaardig-, Fortuijn gade te s'nan. | Die man met zijn typischcn, kop, dat bleeke, i magere, lange gelaat, nog verlengd door een smallen puiitbaard, dit behcerscht wordt door j een naar beiden zijden uittekenden knevel, j heeft wel zijne gelaatstrekken in volkomen bedwang! De groote, niet geheel geopende oogen, blikken door zijn briïvrijmoedig naar alle zijden door de zaal rond; de vleugels van zijn langen neus bewegen zich zelfs niet en i geen enkele trek op zijn gezicht verraadt den \ hartstocht, die in hem huist en waaraan deze man als hij in volksvcrgaderiiv.jen het woord voert, anders op zoo nerveuse wijze uiting kan geven. En toen, voor wie hem opmerk zaam beschouwde, bleef de indruk, dien het gesprokene op hem maakte, niet verborgen. Als de heer Swildens vertelde dat Volkson derwijs haar ontstaan te danken had aan een beweging;, die in Friesland voor jaren zich openbaarde tegen de pogingen der clencalen om zich van het onderwijs meester te maken, dan dwaalden Fortuijn's oogen terwijl hij achterover in zijnen stoel leunde, zoo kalm over het- plafond, alsof hij daar iets zocht dat hem nog meer belang inboezemde. Toen daarop volgde 'het bericht, dat tal van groote mannen sedert aan Volsonderwijs verbonden waren, daalden die oogen eensklaps, doch zonder iets anders uittcdrukken dan straks dat is: niets naar beneden en staarden zoo strak over den schouder van den spreker, alsof Fortuin verwachtte achter diens rug eenige schimmen te zullen zien verrijzen. En de mededeeling, dat o. a. ook de wethouder van onderwijs aan de vereeniging verbonden was, werd door hem ontvangen met een «Rund schau" over do gezichten van de aanwezigen die hij zien koii zonder zich orn te draaien, alsof 'hij meende hier of daar van trots blo zende wangen te zullen ontdekken. Zóó zat en zóó gedroeg zich daar Fortuijn, terwijl anderen spraken, en wanneer hij zelf sprak was hij kalmer, bedaarder nog zoo 't mogelijk ware. Wat de voorzitter gezegd had, omtrent de moeilijkheid voor het bestuur om zich te be lasten met de uitvoering van besluiten door een openbare vergadering genomen, kon hij billij ken. Maar wanneer men wilde beweren dat Volksonderwijs zich niet met politiek bemoeien mocht, dan toonde hij met het reglement in de hand aan, dat zoodanige bemoeiingen voor de Vereen gin; volstrekt niet buitengesloten waren, integendeel opbaren weg lagen. En de vraag van een der heeren of' het reglement wel veroorloofde, dat een ingrijpend voorstel, als in de vorige vergadering gedaan, ook maar dade lijk behandeld werd zonder op den oproepings brief te zijn vermeld, beantwoordde hij alweer met verwijzing naar artikel zooveel van het reglement, zonder zelfs eenen zweem van spot in zijn toon of op zijn gelaat te doen blijken, toen hij op des sprekers beweren dat deze 't reglement niet kende, kalm te kennen gaf, dat dit toch van een lid der vereeniging wel verwacht mocht worden. Wetvast is Fortuijn in hooge mate en of schoon hij niet bij alle gelegenheden zijne ge hechtheid aan orde en wet zoo ondubeïzinnig doet blijken, in vergaderingen als deze dringt hij ka'iii, maar ernstig op handhaving der reglementaire bepalingen aan en hij spreekt op eenen toon, die zelfs geen ruimte voor twijfel aan zijne woorden overlaat, de verwach ting uit »dat de heeren, die altijd zoo voor naleving der wetten zijn, zeker ook nu niet daarvan zullen afwijken'1. Van de andere aanwezige sociaal-democra ten gaf er ook niet n een bewijs door woord of blik, dat zij alwat Fortuijn ten beste gaf niet als hoogst ernstig ge.neend beschouwden. Zij gedroegen zich allen, om het conventioneele woord te gebruiken, zeer «fatsoenlijk" geheel in overeenstemming met de fatsoen lijke zaal waarin zij waren, de fatsoenlijke stoelen waarop zij zaten en de fatsoenlijke heeren met wie zij vergaderd waren. Er waren er nog twee van hen clie het woord voerden: Schröder (ik laat het praedicaat »heer" maar weg, omdat zij er niet op gesteld zijn en ik het geen bijzonder eerbewijs vind) Schröder, die, nadat besloten was om het besluit der vorige vergadering intetrekken, een nieuw voorstel ter tafel bracht, om nu hetzelfde \vat Fortuijn in een openbare vergadering gewild had, te doen in een huishoudelijke vergade ring, met zoo ruim mogelijke introductie, welk voorstel de vergadering bij stemming besloot nieteens in overweging te nemen. Schröder uit zich niet in zoo beschaafden vorm als For tuijn en schijnt ook een minder gevat debater. De andere spreker was Kot die langs zijnen neus weg op de opmerking, »dat het vreemd was, en in geen andere vereeniging gebeuren kon, dat gedane voorstellen nog staande den zelfden avond behandeld werden," het sarcas tische antwoord gaf »dat er wel meer vreemde dingen in sommige vereenigingen gebeuren." Zoo was Rot al vier jaren lid van Volkson derwijs, en vrij getrouw hare vergaderingen bijwonende, had hij er nog nooit meer dan een man of tien, twaalf', soms maar zes, bij elkaftr'gezien; en van avond zag- hij er nu zooveel: altegader heeren, die hij nog- nooit hier ontmoet had. Zóó gedroegen zich de sociaal-democraten in de vergad'ering van Volksonderwijs van Zaterdag- 18 Februari 1.1. en niet alleen dat ik mij om hunne houding kostelijk vermaakte, maar bij het verlaten der vergadering, waar zij de nederlaag geleden hadden, kwam on willekeurig de vraag bij mij op : of overwin ningen als deze, door de andere partij op die wijze en op zulk eenen tegenstand behaald, op den duur die tegenstanders wel het onder spit kunnen doen delven. TOUT LE MONDE. UIT DE RESIDENTIE. DEN HAAO, 24 Februari. Wij leven hier in eene hof stad, maar dat hebben we van hooren zeggen, want niemand kan er iets van merken. Voor de diplomatie die hier nuknx -valens moet vertoeven, is den Hang dan ook eene der doode steden van Europa. Laatst zeide mij een jonge gezantschaps-secrctaris, dat hij soms niet wist of hij nog leefde. Nu die uitdrukking kon ik beo-rijpen. Wie elders gewoon was dat hij dag aan dag uit vele noodigingen kon kie zen, en over zijne avonden soms reeds eene gan'sche week vooruit beschikt had, moet wel deerlijk ontnuchterd worden, als hij een paar weken in deze koninklijke residentie woont. Aan het Hof is niets te doen. prin sen en prinsessen met hunne kleine hofhou ding hebben we niet meer; voorname persosonen die in den tijd van het gemeenebest hier in hoofschcn staat leefden, zijn thans onbekende grootheden ; onze adel is van geene beteekcnis, zelfs niet op het gebied der vermakelijkheden; onze ministers en alle personen die hooge ambten^ bekleeden, leven zoo eenvoudig mogelijk. En als men soms maar dat is zeldzaam hoort dat er bij een onzer Excellenties een maaltijd zal plaats hebben, dan kijkt iedereen verwonderd op, alsof men zeggen wilde: »hpe is dat?" Maar clan volgt ook tot verklaring voor wie het Roms nog niet wist: »ja dat is zijne vrouw, die is sedert manlief minister werd, er op gesteld eens of tweemaal in het jaar een diner te geven, maar 't is maar een dineetje." Toch worden we nu en dan nog wel eens herinnerd dat we onder een koning leven. Met den verjaardag van Z. M. hadden we eene Oranje-collecte en werden daaruit de armen van eenige levensnoodwendigheden voorzien. Omstreeks middernacht tusschen Zaterdag en Zondag zat het muziekkorps der gemeente-schutterij op de trappen van het monument van 1813 onder het standbeeld van Willem I, en maakte muziek. Het koraal«i-ezang waarvan men eerst iets had laten verluiden, bleef achterwege, zoodat vele per sonen die juist daarom een kijkje kwamen nemen, gefopt waren. Maar aan de vier zijden van het monument werd nu en dan Bengaalsch vuur ontstoken, hetgeen?terwijl het voortdurend sneeuwde een aardigen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl