Historisch Archief 1877-1940
2 -.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nö.557
?wanneer slechts n enkel steunsel wordt
weggeslagen. Bij het Europeesch evenwicht
weet men ongelukkig niet, waar dit critieke
punt kan gezocht worden. Kleine en schijn
baar onbeduidende oorzaken kunnen hier
groote gevolgen hebben.
De verkiezingen naderen. Men hoort, men
leest niet anders.
Zalig de onmpndigen, zou men geneigd zijn
te zeggen, zij die niet kiezen kunnen, wijl de
wet hen nog niet rijp verklaart!
Edoch, wat missen dezen ook een groot ge
not!
Do heele verzoening van Gleiohman met
Tak gaat hen voorbij, zonder dat zij er iets
van bemerken; zij weten niet eens dat de
liberale partij n van ziel en zin is gewor
den; dat de Ranitz te Zutfen bijna werd, en
Sanders te Haarlem zoo goed als zeker wordt
uitgeworpen, omdat zij tot de zeven behoor
den, die, o gruwel! meenden, dat de meerder
heid der natie, of der volksvertegenwoordi
ging, ook het recht zou moeten bezitten de
school in te richten naar haar welbehagen.
Ach, daar is zoo veel goeds en groots dat
oen niet-kiezers verborgen blijft.
Zouden zij er wel iets van bevroeden, dat
de liberale partij, na twintig jaar uitgerust
te hebben, nu gereed is om aan het werk te
eaan? En toch is dat zoo: immers men kan
het eiken dag in de couranten lezen ....
Arme niet-kiezer! Le_gs toch de adverten
ties, de dagblad-artikelen en de
strooibilletten niet. die u' misschien onder de oogen
zullen komen. Hoe zoudt gij treuren, als
gij vernaamt wat de liberale partij voor u
wil doen, terwijl gij u onmachtig gevoelt om
haar op het kussen te helpen!
Zonderling dat een zoo vurige, ijverige,
eerlijke partij, -- zulk een toonbeeld van
zelfverloochening die niets liever begeert
dan de geheele natie gelukkig te maken, zoo
wars kan zijn van bet algemeen stemrecht.
Zij heeft zich in haar werklust en werkkracht
slechts aan het volk te vertoonen en aller
toejuichingen te vernemen; maar zij wil
niet, haar bescheidenheid verbiedt haar van
deze zijde hulp en lof te aanvaarden.
Dit is wel het nobelste wat aan haar kan
worden waargenomen. Het volk te dienen, en
toch het volk niet te zoeken; te weten dat
het volk niet te weerhouden zou zijn, als het
in de gelegenheid was om haar op de han
den te dragen, en desalniettemin te doen als
bestond er geen volk
O grootsch exempel van politieke beschei
denheid, zoo leerzaam voor de natie en bo
venal zoo beschamend voor de radicalen, die
onderkruipsels van een forsch geslacht! Hoe
zal men het den niet-kiezers duidelijk maken,
dat de deugd der belangeloosheid, die de
liberale partij schier al te schitterend beoefent,
slechts duren kan, zoolang het volk van
stemrecht verstoken blijft! Toch is dit zoo.
Ontving het volk die onverdiende gave, het
zou niet aflaten voor het zijn dankbaarheid
had geuit; het zou blakend van geestdrift
de liberale partij aan het hart drukken en
willen beloonen. Eu dan zou het gedaan zijn
met die schier onbewuste, onwillekeurige, be
paald naïeve liefde vóór 's volks welzijn. De
liberale partij zou zich gegeneerd gevoelen.
Haar ziel is te teeder.... Dat gevoelt zij
zelve wel. Daarom houdt zij zich verre van
»Jan en Alleman", ofschoon zij alles voor
hem doet!
ten, op het land te rooven en de kerken als
paardenstallen te gebruiken. De vijanden
waren vooruitgegaan, de vrienden volgden
hen na de kraaien stalen wat de raven had
den overgelaten.
Aebeltost en zijn omgeving werd bezet door
een afdeeling Polen onder bevel van den
woiwode Czarniezki. In zijn gevolg bevond
zich een Poolsch edelman, Passek, die een
leerrijk en onopgesmukt verhaal heeft nage
laten van' de wijze, waarop zijn landslieden
in het vreemde land hun tijd zoek brachten
met plunderen, brandschatten, alles te nemen
wat van hun gading was en steeds meer te
eischen. Passek was ritmeester en bij Laust
Sülesen ingekwartierd. Hij was jong, knap,
levenslustig; een galante ridder die in zijn
vrijen tijd speelde en dronk, bij den adel in
den geheelen omtrek bezoeken aflegde en
gaarne jaagde. In het huis van den brouwer
toonde hij zich welwillend en voorkomend;
slechts wilde hij zich door niemand anders
dan Marie laten bedienen.
Ongeveer een uur nadat Laust Jcs verbo
den had, zijn dochter nader te komen, als de
afstand van de brouwerij tot de keukeu reikte,
klopte Marie aan de deur der kamer van den
ritmeester. Passet lag met losgeknoopt buis
en poolsche halve laarsjes op de bank voor
het venster. Hij glimlachte toen liet jonge
meisje binnenkwam, maar bleef rustig liggen
en strekte beide armen naar haar uit.
£ »Komt ge eindelijk," zeide hij; ->ik zag je
vader bij den langen kopergieter inloopen.
Schuif dégrendel voor de deur en kom wat
bij mij zitten."
Marie zag hem verwonderd aan. Diepen
ernst en kommer verrieden haar oogen, toen.
zij de deur op slot deed en op de bank toetrad.
'»Kom lief kind, ga zitten, neen dichter
bij. Ben je soms bang voor mij ? Wat 'n
poezelig fijn handje l Jammer dat de zon het
zoo bruin heeft gemaakt. Nu zullen wij eens
recht gezellig en vertrouwelijk met elkander
praten wij beidjes! Als je vader hierover
naar den langen kopergieter gaat, heb ik be
merkt, komt hij altijd laat thuis; ze leggen
zeker een kaartje. Zeg me nu eens eerst
waarom je niet in 't schemeruurtje bij me
woudt komen. ik heb toch eiken avond de
deur opengelaten en altijd trouw op jegewacht.'
Ma,rie was voor den ritmeester blij ven staan;
De beursquaestie heeft van den gemeente
raad weder heel wat inspanning gevergd.
Een middag en een avond waren aan dit
onderwerp gewijd en nog is men niet van
haar verlost. Over de prioriteit van de motie
Van Eeghen, die alleen onderzoek van het
plan Krasnapplsky voorstelde, boven de motie
Ankersmit, die intrekking van het raadsbe
sluit, volgens hetwelk het gedempte Darnrak
als plaats voor de nieuwe beurs was aange
wezen, bedoelde, staakten de stemmen,
zoodat in een volgende zitting de zaak eerst
haar beslag zal erlangen.
Nu, dat de Beurs, zoo zij ooit gebouwd
wordt, niet op het gedempte Damrak zal prij
ken, is zonder elke stemming, reeds voor goed
uitgemaakt. Wij hebben dit steeds geprofeteerd
en de bevestiging onzer profetie zal nu eerst
daags wel komen. Onze bewering dat het
tegenwoordig geen tijd is om een luxe-gebouw
te stichten, heeft den niet te versmaden steun
van den heer J. C. de Vries verworven. Ook
te dezen opzichte zullen wij in het gelijk wor
den gesteld. Blijft dus nog over het plan
Krasnapolsky. Een plan dat zeker een nauw
gezet onderzoek verdient. Een zuiver specu
latieplan, dat getoetst moet worden met het oog
op het algemeen en het bijzonder belang.
Men zal moeten weten, hoeveel de gemeente
prijsgeeft door dat aangeboden geschenk te
aanvaarden, want men heeft ook geschen
ken die heel duur kunnen worden, en men
heeft na te gaan in welke mate het nadeelig
kan zijn voor de belangen van een zeker
aantal burgers. Men zal zich herinneren, dat
indertijd het plan Wolff vooral is afgestuit
op de vrees voor de groote schade, die het aan
den winkelstand van Damrak, Nieuwendijk,
Warmoesstraat en Kalverstraat zou berokke
nen. De stichting van een nieuwe winkelwijk
in het hart van de stad, meende men, kon al
leen verdedigd worden in een tijd van
zeldzamen voorspoed. En het is wel eenigszins te
vreezen, dat juist het gebrek van voorspoed,
dat beursbouw zoo moeielijk maakt, ook re
den zal zijn van mindere ingenomenheid met
elk beursplan, dat een nieuwe concurrentie
voor onze winkelstraten in zich sluit.
Wij spreken hiermede geen oordeel over
het plan Krasnapolsky uit. doch
motiveeren slechts onze meening, dat een ernstig
onderzoek aan de aanvaarding van dit ge
schenk behoort vooraf te gaan.
Utrecht gaf de laatste dagen een professoraal
spiegelgevecht te aanschouwen. Niet minder dan
vier hoogleeraren, allen dor rechts geleerde
faculteit, dit belooft wat goeds voor een toe
komstige politiek van recht en billijkheid be
traden elk op zijne wijze hot politieke strijdperk.
Prof do Louter had gezegd, dat de leden der Utr.
Kietsrereeniging geen ander vcrecnigïngspunt had
den dan: raak niet aan de open bare school, verklaar
u tegen do bijzondere. Prof. Pols U. K. beweerde
dat zijn collega in de vergadering der
clerieoliborale" kiesverecnigmg Eendracht mriald Mncht
zelf laatst twee uren over nagenoeg niet anders
dan de school had gesproken. Prof. d'Aulnis de
ourrouil U. K. verzekerde bovendien, dat de
stellers (dus ook prof. de Louter en prof.
Molengraaff) van het program van K. m. M. zolvon
niet wisten, wat zij met de formules daarvan be
doelden. En nu schrijft prof. Molengraaiï, K. m. M.,
dat 't hem koud laat, als lieden, hun eigen gees
telijke superioriteit willende toonen, de beleefdheid
hebben zoo iets te verzekeren.
,,'tStaet zoo leelijk als geleerde lui zoo kijven,"
zou Langendijk zeggen. Maar, wat in zijn tijd
welhij had hare hand gegrepen en hield die in de
zijne; zij scheen het niet te bemerken. Tranen
stroomden langs hare wangen, toen zij lang
zaam en met beschroomde stem zeide:
»Ik heb in de laatste dagen veel aan u ge
dacht, edele Heer! Gij zijr even braaf en goed
als ge er uitziet, dat weet ik, en gij zijt de
eenige op de geheele wereld, die mij uit mijn
groeien nood en ellende kunt bevrijden."
Passek was een en al verbazing; hij liet
hare hand los en begreep niet recht, wat deze
inleiding beduidde.»Iioe_wcet ge dat ik braaf en
goed ben T' vroeg hij eindelijk.
«Omdat ge zooveel van uw paard houdt en
het altijd zoo goed verzorgt. Gisteren morgen
geeft ge den rijknccht een berisping, omdat
hij het met deii teugel sloeg. Toen Hans
Peter verleden de ladder van den metselaar
nam en een jonge zwaluw van het dak haalde,
naamt gij hem die af en klomt naar boven,
om haar weder in het nest te leggen. Toen
dacht ik, zpudt u misschien mij ook willen
helpen, als ik u mijn nood klaagde. Ik ben
ook zulk een hulpelooze kleine vogel, dien
men bitter leed wil aandoen en die zich zelve
niet kan redden."
Daarop verhaalde zij Passek afgebroken en
met haperende stem, terwijl een donkere blos
haar wangen kleurde, dat zij Jes, zoolang zij
zich kon herinneren,, had liefgehad, en dat
het haar hoogste geluk zou wezen, de zijne
te worden en met hem door het leven te
gaan; maar Jes was arm en zij was rijk,
daarom kon er niets van komen. Vader had
haar tot hare groote smart voor den zoon yan
kuiper Mads bestemd; of zij al neen zeide,
dat hielp geen zier er werd om gelachen.
Zij kon geen betere partij doen, zeiden de
menschen, want Mads had een groot huis en
was een vermogend man. Nu wildezij den edelen
heer deemoedig smeeken, zich Jes en harer een
weinig te willen aantrekken hoe, dat wist
zij zelve niet haar raden, wat zij zouden
beginnen, zij kende niemand tot wien zij
zich wenden kon, met haren vader spreken
en een goed woord voor hen doen Laust
Sillesen droeg den ritmeester zulk een
onbegrensden eerbied toe. Zooveel wist zij zeker,
dat zij voor haar geheele leven ongelukkig
zou worden, als zij gedwongen werd, met den
kuiperszooii in het huwelijk te treden.
(Wordt vercolgd).
licht kijven heette, noemen wij thans beleefdheden
zeggen. En zonder plichtplegingen komt in onzen
hofiblijken tijd nu eenmaal niets tot stand.
Intusschen vroeg ieder zich af wat er geschie
den zou in E. m. M., die als verzoener tusschen
twee vechtenden optredende, als de ware middel
man 't gewone lot onderging: Men krijgt dan als
een kwade jongen, thans klop van den een' en do
ander' kant." E. m. M. heeft dezelfde candidaten
gesteld als de Utr. K.; beide stelden er op hunne
beurt oen, die wederkeerig werd overgenomen.
Toch zijn beide volkomen onafhankelijk van elkan
der: E. m. M. stelde lo. maj. Seyffardt, 2o. mr.
Roëll, de Ij. K. lo. mr. Eoëll, 2o. maj. Seyffardt
voor. De liberalen zijn dus al voor de Eendracht
gewonnen. Slaagt de nieuwe kiesvereeniging er nu
ook nog in, den steun van anti-rcvolutionnairen en
katholieken te winnen, dan is alles klaar.
Als dozen nu maar geen spellebrekers zijn en
op zich zei ven blijven.
Menigeen zal wel vragen, hoe de twee kamer
leden het later zullen aanleggen, om tegelijkertijd
n E. m. M., met haar bekende middel tot op
lossing van den schoolstrijd, en de Utr. K., met
haar onvervalscht-liberale begrippen in de
schoolkwestio, to vreden te stellen? De eerstbeginnende
kiezers, die nog niet in de politieke usantiën
doorkneed zijn, geven dit elkander als een raadseltje
op. Zoodra de oplossing bekend wordt, verdient
zij wereldkundig te worden gemaakt.
DE SOCIAAL-DEMOCRATEN IN
VOLKSONDERWIJS.
»Eene openbare vergadering, belegd door
het bestuur van Volksonderwijs tegen den tijd
der aanstaande verkiezingen, en in die ver
gadering bespreking der houding van de
vertegenwoordiging ten opzichte van het on
derwijs met het snoode doel de lijst der
candidaten der Kiesvereeniging aan eene
revisie te onderwerpen."
Aldus was door eene huishoudelijke verga
dering van Volksonderwijs in Januari jl. op
voorstel van .... burger Fortuijn besloten.
Of Fortuijn die vergadering toen met zijn
voorstel varrast en overrompeld had, weet ik
niet en doet hier ook minder ter zake, omdat
ik alleen wensch te bespreken de houding
der sociaaal-democraten in de volgende huis
houdelijke vergadering, door het bestuur bij
eengeroepen om het besluit der vorige bijeen
komst in te trekken, op straffe dat gansch
het bestuur Volksonderwijs zou in den steek
laten.
Veel bezoek scheen men niet te hebben
verwacht of' niet te hebben gewcnscht; althans
eenige minuten vóór het uur van aanvang
waren alle voorradige stoelen 'reeds bezet en
er werden niet de minste toebereidselen ge
maakt om den later, maar toch nog vroeg
genoeg komenden het bijwonen der vergade
ring door een zitplaats gemakkelijk te maken.
Uit een troepjc sociaal-democraten dat bij
de deur stond ging dan ook weldra eene stem
op: «meneer de voorzitter, zijn er geen stoelen
meer?" waarop van de bestuurstafel het wel
willend antwoord vernomen werd: »er zal
daar wel een bediende wezen!" Toen allen
eindelijk gezeten waren, zette de voorzitter
Mr. E. van Lier het standpunt uiteen van
het bestuur, dat gemeend had reeds bij voor
baat te moeten afwijzen de uitvoering van
besluiten, welke door eene ^openbare" verga
dering, uit toevallig bijeengekomen elementen
bestaande, die niet den geest van
Volkftonderwij.-i uitdrukten, kon worden opgedragen.
Daarna voerde de heer SwiL'.ens het woord
en verhaalde de geschiedenis van Volkson
derwijs van haar ont-taan af. En onder dat
verhaal was het merkwaardig-, Fortuijn gade
te s'nan.
| Die man met zijn typischcn, kop, dat bleeke,
i magere, lange gelaat, nog verlengd door een
smallen puiitbaard, dit behcerscht wordt door
j een naar beiden zijden uittekenden knevel,
j heeft wel zijne gelaatstrekken in volkomen
bedwang! De groote, niet geheel geopende
oogen, blikken door zijn briïvrijmoedig naar
alle zijden door de zaal rond; de vleugels van
zijn langen neus bewegen zich zelfs niet en
i geen enkele trek op zijn gezicht verraadt den
\ hartstocht, die in hem huist en waaraan deze
man als hij in volksvcrgaderiiv.jen het woord
voert, anders op zoo nerveuse wijze uiting
kan geven. En toen, voor wie hem opmerk
zaam beschouwde, bleef de indruk, dien het
gesprokene op hem maakte, niet verborgen.
Als de heer Swildens vertelde dat Volkson
derwijs haar ontstaan te danken had aan een
beweging;, die in Friesland voor jaren zich
openbaarde tegen de pogingen der clencalen
om zich van het onderwijs meester te maken,
dan dwaalden Fortuijn's oogen terwijl hij
achterover in zijnen stoel leunde, zoo kalm
over het- plafond, alsof hij daar iets zocht dat
hem nog meer belang inboezemde. Toen daarop
volgde 'het bericht, dat tal van groote mannen
sedert aan Volsonderwijs verbonden waren,
daalden die oogen eensklaps, doch zonder iets
anders uittcdrukken dan straks dat is:
niets naar beneden en staarden zoo strak
over den schouder van den spreker, alsof
Fortuin verwachtte achter diens rug eenige
schimmen te zullen zien verrijzen. En de
mededeeling, dat o. a. ook de wethouder van
onderwijs aan de vereeniging verbonden was,
werd door hem ontvangen met een «Rund
schau" over do gezichten van de aanwezigen
die hij zien koii zonder zich orn te draaien,
alsof 'hij meende hier of daar van trots blo
zende wangen te zullen ontdekken.
Zóó zat en zóó gedroeg zich daar Fortuijn,
terwijl anderen spraken, en wanneer hij zelf
sprak was hij kalmer, bedaarder nog zoo 't
mogelijk ware.
Wat de voorzitter gezegd had, omtrent de
moeilijkheid voor het bestuur om zich te be
lasten met de uitvoering van besluiten door een
openbare vergadering genomen, kon hij billij
ken. Maar wanneer men wilde beweren dat
Volksonderwijs zich niet met politiek bemoeien
mocht, dan toonde hij met het reglement in
de hand aan, dat zoodanige bemoeiingen voor
de Vereen gin; volstrekt niet buitengesloten
waren, integendeel opbaren weg lagen. En de
vraag van een der heeren of' het reglement wel
veroorloofde, dat een ingrijpend voorstel, als in
de vorige vergadering gedaan, ook maar dade
lijk behandeld werd zonder op den oproepings
brief te zijn vermeld, beantwoordde hij alweer
met verwijzing naar artikel zooveel van het
reglement, zonder zelfs eenen zweem van spot
in zijn toon of op zijn gelaat te doen blijken,
toen hij op des sprekers beweren dat deze 't
reglement niet kende, kalm te kennen gaf,
dat dit toch van een lid der vereeniging wel
verwacht mocht worden.
Wetvast is Fortuijn in hooge mate en of
schoon hij niet bij alle gelegenheden zijne ge
hechtheid aan orde en wet zoo ondubeïzinnig
doet blijken, in vergaderingen als deze dringt
hij ka'iii, maar ernstig op handhaving der
reglementaire bepalingen aan en hij spreekt
op eenen toon, die zelfs geen ruimte voor
twijfel aan zijne woorden overlaat, de verwach
ting uit »dat de heeren, die altijd zoo voor
naleving der wetten zijn, zeker ook nu niet
daarvan zullen afwijken'1.
Van de andere aanwezige sociaal-democra
ten gaf er ook niet n een bewijs door woord
of blik, dat zij alwat Fortuijn ten beste gaf
niet als hoogst ernstig ge.neend beschouwden.
Zij gedroegen zich allen, om het
conventioneele woord te gebruiken, zeer «fatsoenlijk"
geheel in overeenstemming met de fatsoen
lijke zaal waarin zij waren, de fatsoenlijke
stoelen waarop zij zaten en de fatsoenlijke
heeren met wie zij vergaderd waren. Er waren
er nog twee van hen clie het woord voerden:
Schröder (ik laat het praedicaat »heer" maar
weg, omdat zij er niet op gesteld zijn en ik
het geen bijzonder eerbewijs vind) Schröder,
die, nadat besloten was om het besluit der
vorige vergadering intetrekken, een nieuw
voorstel ter tafel bracht, om nu hetzelfde \vat
Fortuijn in een openbare vergadering gewild
had, te doen in een huishoudelijke vergade
ring, met zoo ruim mogelijke introductie, welk
voorstel de vergadering bij stemming besloot
nieteens in overweging te nemen. Schröder
uit zich niet in zoo beschaafden vorm als For
tuijn en schijnt ook een minder gevat debater.
De andere spreker was Kot die langs zijnen
neus weg op de opmerking, »dat het vreemd
was, en in geen andere vereeniging gebeuren
kon, dat gedane voorstellen nog staande den
zelfden avond behandeld werden," het sarcas
tische antwoord gaf »dat er wel meer vreemde
dingen in sommige vereenigingen gebeuren."
Zoo was Rot al vier jaren lid van Volkson
derwijs, en vrij getrouw hare vergaderingen
bijwonende, had hij er nog nooit meer dan
een man of tien, twaalf', soms maar zes, bij
elkaftr'gezien; en van avond zag- hij er nu
zooveel: altegader heeren, die hij nog- nooit
hier ontmoet had.
Zóó gedroegen zich de sociaal-democraten
in de vergad'ering van Volksonderwijs van
Zaterdag- 18 Februari 1.1. en niet alleen dat
ik mij om hunne houding kostelijk vermaakte,
maar bij het verlaten der vergadering, waar
zij de nederlaag geleden hadden, kwam on
willekeurig de vraag bij mij op : of overwin
ningen als deze, door de andere partij op die
wijze en op zulk eenen tegenstand behaald,
op den duur die tegenstanders wel het onder
spit kunnen doen delven.
TOUT LE MONDE.
UIT DE RESIDENTIE.
DEN HAAO, 24 Februari.
Wij leven hier in eene hof stad, maar dat
hebben we van hooren zeggen, want niemand
kan er iets van merken. Voor de diplomatie
die hier nuknx -valens moet vertoeven, is den
Hang dan ook eene der doode steden van
Europa. Laatst zeide mij een jonge
gezantschaps-secrctaris, dat hij soms niet wist of
hij nog leefde. Nu die uitdrukking kon ik
beo-rijpen. Wie elders gewoon was dat hij
dag aan dag uit vele noodigingen kon kie
zen, en over zijne avonden soms reeds eene
gan'sche week vooruit beschikt had, moet
wel deerlijk ontnuchterd worden, als hij een
paar weken in deze koninklijke residentie
woont. Aan het Hof is niets te doen. prin
sen en prinsessen met hunne kleine hofhou
ding hebben we niet meer; voorname
persosonen die in den tijd van het gemeenebest
hier in hoofschcn staat leefden, zijn thans
onbekende grootheden ; onze adel is van
geene beteekcnis, zelfs niet op het gebied der
vermakelijkheden; onze ministers en alle
personen die hooge ambten^ bekleeden, leven
zoo eenvoudig mogelijk. En als men soms
maar dat is zeldzaam hoort dat er bij
een onzer Excellenties een maaltijd zal plaats
hebben, dan kijkt iedereen verwonderd op,
alsof men zeggen wilde: »hpe is dat?" Maar
clan volgt ook tot verklaring voor wie het
Roms nog niet wist: »ja dat is zijne vrouw,
die is sedert manlief minister werd, er op
gesteld eens of tweemaal in het jaar een
diner te geven, maar 't is maar een dineetje."
Toch worden we nu en dan nog wel eens
herinnerd dat we onder een koning leven.
Met den verjaardag van Z. M. hadden we
eene Oranje-collecte en werden daaruit de
armen van eenige levensnoodwendigheden
voorzien. Omstreeks middernacht tusschen
Zaterdag en Zondag zat het muziekkorps
der gemeente-schutterij op de trappen van
het monument van 1813 onder het standbeeld
van Willem I, en maakte muziek. Het
koraal«i-ezang waarvan men eerst iets had laten
verluiden, bleef achterwege, zoodat vele per
sonen die juist daarom een kijkje kwamen
nemen, gefopt waren. Maar aan de vier
zijden van het monument werd nu en dan
Bengaalsch vuur ontstoken, hetgeen?terwijl
het voortdurend sneeuwde een aardigen.