Historisch Archief 1877-1940
H'. 559
DE AMSTERDAMMER
A4. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HO L K E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 11 Maart.
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr p. p. f 1.1&
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I IT K O r D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Hoe Laust Sillesen Bjerg ten strijde
toog, (Slot). Verkiezingsstrijd in Nederland..
in België, (by de plaat). - KUNST EN LET
TEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb.
Th. Cocard et Bicoquet. Le bonheur, door
v. L. Van Usel en Schipbeek. Nog Heine.
VARIA. SCHAAKSPEL. Voor Dames,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN.
RECLAMES. BEURSOVERZICHT, door B.
ADVERTENTIËN.
Van verre en van naby.
De Duitsche keizer, die op bijna
een-ennegentig jarigen leeftijd is overleden, is onder
en voor de vorsten van Europa een voorbeeld
geweest van plichtbesef en plichtsbetrachting.
Daarbij is hem het geluk te beurt gevallen,
dat onder zijne regeering voor zijn. land en
zijn volk groote dingen zijn tot stand geko
men. Zijne nagedachtenis zal ongetwijfeld
ook buiten zijn land in eere worden gehou
den, en als de volgende eeuwen niet
tepractisch, te prozaïsch, te veel matter of fact wor
den om zich met mythen en legenden bezig
te houden, zal zijne figuur voor de toekomst
het middelpunt worden van de volksoverleve
ring in welke onze naburen voor hun
wenschen en hun streven eene verpersoonlijking
zoeken en vinden.
Doch voor het oogenblik dringt zich de
vraag op den voorgrond: wat nu? Voor
iederen politicus buiten Duitschland, die met
de gevoelene van eerbied en aanhankelijk
heid voor eene dynastie rekening houdt,
zonder die te deelen, ontleent de figuur van
den ontslapen monarch hare grootste
beteekenia daaraan, dat zij de wijding heeft gegeven
aan Bismarck's staatkundigen arbeid, en met
al het gezag, aan de keizerlijke waardigheid
verbonden, de wisselende inzichten e_n opvat
tingen van den machtigen en zich imponee
renden geest heeft vereenzelvigd met de wils
uitingen van den machtigen en geëerbiedigden
vorst. Den troonsopvolger, Keizer Friedrich
Wilhelm, schijnt nog slechts een korte levens
duur beschoren te zijn. Zijn toestand zal
hem mogelijk veroorloven, de regeeringstaak,
of althans een deel daarvan, te aanvaarden;
maar de verwachtingen, die het meer vrijzin
nige deel der natie zoo gaarne aan zijn optre
den wilde vastknoopen, nebben weinig kans
Feuilleton.
Hoe Lanst Sillesen Bjeri ten stiSe toos,
(Slot.)
Laust Sillesen vond geen tijd om hem te
troosten; het rumoer boven hun hoofden
groeide plotseling aan en werd steeds heviger.
He| bootmansflmtje en het commando-geroep
klonken boven alles uit en het rommelde op
het dek, alsof de stukken heen en weer wer
den gerold- Wat daar voorviel kan men uit
voerig in Passek's dagboek lezen. Wij kunnen
hier daarvan slechts het hoogstnpodige ver
melden.
De matroos, die boven in den mastkorf op
den uitkijk stond, had naar beneden geroepen,
dat er schepen naar de baai koers zetten.
De Admiraal en zijn officieren werden aan
dek geroepen en zagen uit den grauwen nevel
twee groote schepen opdoemen, die gezamelijk
over het golvend watervlak heenstoven. Kort
daarop berichtte de man in den korf, dat er
nog twee kwamen en zoo ging het door, totdat
kij de nadering van vijftien schepen had aan
gekondigd, die alle op de Deensche en
Hollandsche schepenen de baai aanhielden.
Onder begunstiging van den mist waren zij
reeds tamelijk naderbij gekomen, eer hun
aanwezigheid werd bemerkt. De Zweedsche
vlag wapperde van eiken top, n hun doel,
het transport in de baai te nemen of in den
grond te boren, kwam vrij duidelijk aan
net licht, toen elk schip, zoodra de afstand
het toeliet, zjjn batterijen opende en een hevige,
aanhoudende kanonnade begon. Opdam gaf
schot om schot, hii sprak zijn volk moed in,
stond met den kijker voor de oogen bevelen
te geven en liet net commando verder over
brengen alles geschiedde met de grootste
koelbloedigheid. Het was juist een kolfje naar
zijn hand, hij had lang genoeg werkeloos
moeten blijven.
_De golven werden steeds wilder en hooger, de
?wind nam hand over hand toe en floot en gierde
door het want; het geheele schip trilde on
der de dreunende salvo's. Zoo dikwijls de
om te worden verwezenlijkt. De tegenwoordige
vermoedelijke troonsopvolger, prins Wilhelm,
schijnt zich tot nu toe slechts _ te hebben
onderscheiden door eene sterk uitgesproken
voorliefde voor het militarisme. Men weet,
dat zijne betrekkingen met het Oostenriiksehe
hof vrij gespannen zijn; men vreest, dat hij
zich in zijne politiek door persoonlijke neigin
gen en sympathieën zal laten leiden, en men
betwijfelt, of de harmonie tusschen hem en
den ijzeren rijkskanselier lang ongestoord zou
kunnen blijven.
Zoo opent dus het overlijden van Keizer Wil
helm voor Europa een tijdperk van groote onze
kerheid. Doch n ding is zeker: de verhouding
tusschen Duitsehland en Rusland zal er niet
beter op worden, nu de hoogbejaarde monarch
van het tooneel is verdwenen. Alexander III
heeft althans een deel geërfd van den eer
bied en de persoonlijke vriendschap, die zijn
vader voor den grijzen bloedverwant te Ber
lijn gevoelde, en het zijn deze persoonlijke
betrekkingen geweest, die, niettegenstaande
de toenemende spanning tusschen de beide
volkeren, tot nu toe een vredebreuk tus
schen Duitschland en Rusland hebben ver
hinderd en meer dan eens aan de regeering
van een der beide staten hebben vergund,
op de politiek van de andere een heilzamen
invloed uit te oefenen. Dit geldt niet slechts
van de tijden, toen de driekeizersbond nog
niet tot het verleden behoorde ; het is ook
gebleken, nadat de alliantie tusschen Duitsch
land, Oostenrijk en Italië, het antagonisme
tusschen Duitsehland en Rusland had open
baar gemaakt en verscherpt. Ook in Frankrijk
zal het vredelievende deel der bevolking zeker
weinig gerustgesteld zijn door de mogelijk
heid, dat binnen korten tijd de keizerskroon
zal overgaan op prins Wilhelm, die van zijn
zeer vredelievenden vader bij voorkeur spreekt
als van »den veldheer, die ons in zoo menigen
slag tot de overwinning heeft geleid." Zulke
qualificatiën zijn ininder onschadelijk en on
schuldig dan die van »Heldengreis", dien de
Duitschers zoo gaarne aan hun ontslapen
keizer gaven.
Generaal Boulanger spookt weer in de
hoofden, misschien ook in de harten, van
velen onder zijne landgenooten. De 54.000
stemmen, die zekere heer Thiébaud hem bij
de laatste aanvullingsverkiezingen in een
tiental departementen neeft bezorgd, zijn het
signaal geweest voor de opening van eene
nieuwe Boulangistische campagne.
Het»Boulangisme" heeft zelfs zijn eigen orgaan gekre
gen la Cocarde, een blad dat door een
oud-cavallerie-officier, tevens oud-medewerker aan den
affuiten na het schot terugsprongen, rolden
en rommelden zij langs het dek en zoo kwam
het, dat Laust Sillesen zich plotseling onver
wachts midden in het tumult van een zeeslag
bevond en eindelijk de lang gewenschte ge
legenheid kreeg, om zijn moed en heldhaf
tigheid te toonen.
De strijd werd voortgezet en scheen in he
vigheid toe te nemen. Hans Peter trippelde
huilend op en neder in de hut, Laust zat
met gevouwen handen, blauwe, trillende lip
pen en starende oogen voor zich op den grond
te kijken. Zoo even was een kogel door den.
buitenwand geslagen en had de planken van
een der zijschotten verbrijzeld. Laust waag
de het nauwelijks op te zien; het werd al
erger en erger.
»'k Wou dat de Zweden kort en klein wer
den geschoten of allemaal in de zee verdron
ken," luidde Hans Peter's vrome en innige
wensch.
»Houd je mond, jongen!" beval Laust.
»Vouw liever je handen en bid een Onze
Vader, in plaats van zulke goddelooze gedach
ten te koesteren,"
Zoo ging het een poosje voort. Het tumult
om hen heen nam nog altijd toe, zij ademden
een lucht meer, maar kruitdamp. Hans Peter
egon op nieuw te huilen, zijn rpode haren
fingen steil overeind staan, terwijl hy in de
ut rond tierde en beide handen tegen de zijden
drukte. »Het is met mij gedaan, oom! het
is met mij gedaan!" riep hij erbarmelijk.
Laust kroop op handen en voeten naar de
deur, die hij behoedzaam opende. De jongen
vloog aan het dek en liet zich niet weer zien.
Laust bleef in dezelfde houding liggen en
een poosje later trad Passek binnen.
»Hoe staat het?" vroeg Laust.
»Wij nebben verscheidenen van ons volk
? verloren. Het gaat heet toe en er is geen
kans, dat het vooreerst zal ophouden. Zij
vechten als duivels, die Zweden, maar Opdam
is hun man. »Liever de lucht in, dan de vlag
strijken!" heeft hij zoo even gezegd. Ik zeg
het u maar als vriend, omdat het geen kwaad
kan, op alle mogelijke gebeurtenissen te zijn
voorbereid."
»Voorbereid S" herhaalde de raadsheer, van
radieaal-socialistischen Cri du Peuple, zal
worden geredigeerd. Natuurlijk is dit blad
niet uitsluitend gewijd aan de verheerlijking;
van den bekenden generaal; men zou zelfs
kunnen vragen, of de heer Boulanger in deze
geheele zaak zelf de dupe is of wel door
anderen wordt gedupeerd en geëxploiteerd.
Zeker is het, dat hij in een open brief aan
de bladen heeft verzekerd, dat hij de
vier-envijftigduizend stemmen noch gevraagd, noch
begeerd had, en dat het hem in de gegeven
omstandigheden welkom zou wezen, als men
hem rustig te Clermont-Ferrand zijne plichten
als militair liet volbrengen. Maar de toon van
dit schrijven laat twijfel toe aan de oprecht
heid daarvan en geeft niet de minste waar
borgen voor de toekomst.
Correct is de houding van den heer Bou
langer zeker niet. Hij schijnt zich nog steeds te
beschouwen als iemand, die boven de wet
staat, althans boven de voorschriften der mi
litaire discipline. Doch de persoon van dezen
woordenrijken krijgsman kan veilig buiten
bespreking blijven. Het »Boulangisme" wil
meer zijn, dan de verheerlijking van dien
persoon: het maakt aanspraak op den naam
van een beginsel: de bestrijding van het
parlementarisme. Het beweert daden te verlan
gen, in plaats van woorden. Het gaat uit
van de stelling, dat in Frankrijk denkoeelden
slechts ingang vinden, wanneer zij kunnen
worden vastgeknoopt aan den naam van een
bepaald persoon. Wie die persoon is, doet
minder ter zake. In '48 zong men: »Poleon,
nous l'aurons!" en in 1888 »C'est Boulange,
lange etc, qu'il nous faut." In beide gevallen
bedoelt men hetzelfde: een verzet tegen het
kleingeestige, enghartige, partijbelangen die
nende, voor den staat en het volk onvrucht
bare parlementarisine.
Zoo laat het zich verklaren, dat het
»Boulangisme" bijval vindt in Orleanistische en
Bonapartistische kringen, al kan degeneraal
tpch niet republikein, Orieanist en
Bonapartist tegelijkertijd zijn. Men maakt gebruik
van zijne eigenaardige, voor den buitenlan
der volkomen onverklaarbare populariteit,
om propaganda te maken voor het denkbeeld
van een plebisciet, dat met het parlement en
de parlementaire partijen korte metten zal
maken. Geen wonder, dat de aanhangers van
de tegenwoordige orde van zaken in het
»Boulangisme" een ernstig gevaar zien. Zelfs de
radicalen, wier troetelkind generaal Boulan
ger tot nu toe is geweest, beginnen ongerust
te worden, en vermanen den oud-minister om
door eene ondubbelzinnige,
zuiver-repubiikeinsche verklaring een einde te maken aan
het misbruik, dat men zich met zijn naam
veroorlooft.
schrik plotseling beide handen omhoog slaan
de, zoodat hij zijn evenwicht veiloor en op
zijn neus te land kwam «voorbereid
op wat?"
»Ja, eenmaal moet gij sterven, evengoed als
ieder ander. In oogenblikken als deze pleegt
men gaarne aan zijn vroeger leven te denken,
en gevoelt men zich door een of andere zonde
of onrechtvaardigheid bezwaard, dan tracht
men het meestal goed te_ maken."
»Ik heb nooit jegens iemand gezondigd of
onrechtvaardig gehandeld," verzekerde Laust
plechtig.
»Zij ge daar zoo zeker van ?"
»Ik heb eiken Zaterdag voor de armen aan
mijn deur aalmoezen uitgereikt, en de wedu
wen en gebrekkigen met Kerstfeest spijs en
drank verstrekt. Ook heb ik, toen er kol»
lekte voor de nieuwe kerkklok werd gehouden,
zeventien lijsponden oud koper en twee
thalers bijgedragen. Al mijn klanten kregen
steeds goede waar en volle maat. Daar was
bijvoorbeeld verleden zomer die geschiedenis
met het varken van mijn buurman; het beest
liep altijd op onze plaats en had een eend
met negen eieren opgevreten. Nu zeiden zij,
dat ik net in de put achter het hek gesmeten
en verdronken had, maar buurman won zijn
proces toch niet hij kon niets bewijzen,"
voegde Laust er aan toe, echter met een
nauw merkbaren, zelfvoldanen glimlach,
»Anders hebt gij niets op uw geweten?"
»Niet het minste, of het moest zijn "
Laust voleindigde niet; met ontzettend ge
kraak vloog een kogel de kamer binnen,
verbrijzelde de dekbalken en boorde zich,
slechts eenige schreden van den brouwer
verwijderd, door den wand. Laust gaf een
gil en strekte beide armen smeekend naar
Passek uit.
«Kan ik geen verlof krijgen, om naar huis
te gaan, mijn lieve, mijn allerbeste heer rit
meester ? Een heel anker van dien duren
Spaanschen wijn, dien gij zoo gaarne lust,
zal ik u geven. Vraag den admiraal voor
mij verlof, dat ik van boord mag gaan.''
»Hij heeft wel andere dingen aan het hoofd.
In zulke oogenblikken als deze, verlaat nie
mand het schip. Er zijn nog slechts weinige
De Porte heeft, toegevende aan den drang
van Rusland, Duitschland en Frankrijk, we
derom plechtig verklaard, dat zij de tegen
woordigheid van vorst Ferdinand te Sofia
als onwettig beschouwt. Veel verder is men
daarmede nog niet gekomen. Men heeft den
vorst geen nieuwtje verteld, en hij blijft
rugtig in Bulgarije. Voor Turksche
soldaten'behpeft hij niet bevreesd te zijn: zelfs Rusland zou
die niet in het vorstendom willen zien ver
schijnen. Men wacht dus ep nieuwe stappen
van het kabinet van St. Petersburg. Het is
de vraag, of de maatregelen welke de regee
ring van den Czar nu zal voorslaan, even
onschuldig zijn. Oostenrijk, Engeland en
Italiëhebben zich tegen de platonische
ver»klaring van de Porte niet verzet, m aar op
hetpunt eener rechtstreeksere inmenging van
Russische zijde zullen zij zeker minder toe
gefelijk wezen.
De verkiezingen zijn geëindigd met een
meerderheid voor de katholieken,
antirevolutionairen eu conservatieven.
Eindelijk is dan toch gebeurd, wat o. i.
niet te ontgaan was, wanneer men in een
beperkt stemrecht heil zocht voor de liberale
partijDe liberale partij is ten onder gebracht
door haar eigen fouten; jaren lang gewaar
schuwd, heeft zij ten slotte haar eigen graf
gegraven.
Doe recht in den schoolstrijd, hebben wij
haar aanbevolen, opdat de kerkelijke par
tijen haar grootsten prikkel verliezen, maar
dat mocht niet!
Doe recht aan de arbeiders opdat gij
den steun krijgt van de breede, onderste lagen
der maatschappij maar dat kon niet!
Daar moest geknoeid worden, door listen
en lagen zou men de meerderheid trachten
te behouden, eindelijk werden zelfs de
froote steden, willens en wetens, niet gelijk
et overige land in enkelvoudige districten
verdeeld, en dat onrecht, en dat geknutsel
heeft tot niets anders geleid, dan tot een
clericale meerderheid.
Weet de liberale partij wel, dat wij reeds
een jaar of acht geleden, er op hebben aan
gedrongen den census te verlagen ? Welnu,
erger yoor haar dan deze kieswet had
censusverlaging niet kunnen zijn. En dan zou zij
nu reeds acht jaar eener ontwikkelingsphase
achter den rug hebben, aan welke zij niet
ontkomen kon.
Want ziet, dit is de hoofddwaling, die haar
te gronde heeft gericht: radicaal wilde zij
niet worden, dat was te onfatsoenlijk, en t
lastig. Zij moest oudenvetsch liberaal blijven,
kanonniers en een handvol soldaten over;
verliezen wij nog meer volk, dan moet gij
even goed als ik, aan de stukken meehelpen.
Hier is de gelegenheid, waar gij van spraakt,
om uw moed en heldhaftigheid aan den dag
te leggen."
Een nieuwe, daverende losbranding deed
het geheele schip trillen, Laust maakte zich
zoo klein mogelijk en kroop sidderend in een
hoek. »Ach God!" riep hij: »laat mij naar
huis gaan. U zult mij zeker niet willen
gelooven, maar de duivel zal mij halen, als ik
een greintje moed of heldhaftigheid in het
lijf heb. k ben slechts raadsheer en bier
brouwer ; verder niets. Help mij ! Red mij !
Nu wil ik het u bekennen; ik was het die
het zwijn in den put geworpen en verdron
ken hebt. Als ik nu naar huis mag gaan,
zal ik mijn buurman schadeloos stellen."
»Daar kan nu niets van komen," ant\yoorde
Passek, »maar hebt gij nog eenige schikkin
gen voor de uwen te treffen, dan zal ik ze
naar plicht en geweten ten uitvoer brengen,
ingeval u hier buiten een ongeluk mocht
overkomen. Als gij dood geschoten wordt, zal
ik gedaan zien te krijgen, dat uw lijk niet
als aas voor de visschen over boord wordt
geworpen, maar het behoorlijk aan wal laten
brengen, opdat u in Aebeltost een fatsoen
lijke begrafenis ten deel moge vallen."
Laust bedankte bem niet voor dit bewijs
van voorkomendheid, maar bleef zwijgend
zitten huilen.
»Hebt ge aan uw laatsten wil gedacht en
een testament gemaakt V" vroeg de ritmeester
verder. *Wie zal na uw dood have en goed
erven ?"
«Mieke krijgt het", antwoordde Laust'e.i
begon nog harder te snikken. «Genadige heer
ritmeester, gij vermoogt zoo veel, kunt gij het
kalm aanzien, dat een arme man voor uw
oogen zit te huilen als een kind en zich van
angst niet weet te bergen ?"
«Gisteren avond zag ik een arm meisje
voor u staan schreien en weenen en de han
den wringen, om hem, die zij liefheeft te
mogen bezitten maar gij scholdt, gij
dreigdet, gij keerdet haar den rug toe. Voor den
duivel, man! denk daar toch eens om; als