Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.659
.wezen. Jy en ik, en die goeie beste
r de clown en Hein ovini onze Pierrot!
oude kennissen. Ik heb een prachtig idee
TOOT mijn costuum wit met rood, maar ik zeg
Biets,-boor! Wacht maar je zult eens zien!
Cag mjjn lieve, lieve Wim! ik wil je niet lan
ger met nujn gezeur vervelen. Schrijf per
omme*a*nde terug aan het adres Théatre royal waar
* ..?ik nog tot de volgende week bljjf. O, Wim! hoe
8*%, M ? 't Is haast te heerlijk om waar te kun
ne» cgn zoo eiken avond elkander te zien, en
drie maanden samen te dansen! Nu dag
Ueteling l
» . Je gelukkige, liefhebbende
ROOSJE.
No. 2.
Gedateerd 30 December. Geadresseerd aan den
heer W. BKBKEL, Zwkenverphf/in-y.
01 m\jn lieveling, nnjn arme, arme, goeie Wim!
Ik ben er geheel van in de war. Ik heb sedert
oergisteren avond nog geen oog toegedaan. Wat
moet ik beginnen? Och! Och! wat 'n vreeselijke
ramp en nog wel bij de eerste voorstelling! Hoe
is 't met je arme been ? Die ellendige timmerman
koe kon hij zóó onvoorzichtig wezen ? Waarom
heeft hij het luik niet eerder- gesloten. Hij
rtond er b\j, om je op te vangen, toen je
-; dept sprong deed en met een smak in den
kelder terecht kwaamt. Mjjn arme lieveling!
Hooit zal ik je bleek verwrongen gezicht
ver," «eten, toen ze je opnamen en wegdroegen.
Q, Wim l myn eenige, goeie Wim! ik hoor dat
la de eerste acht dagen niemand by je mag
wor, ? des toegelaten. Wat moet ik toch beginnen?
Gisteren heb ik zoolang voor de Ziekenverpleging
heen en weer gedrenteld, dat de menschen op
straat erg kregen en bleven staan, zoodat ik tegen
wil en dank moest doorloopen, en aldaar naar
boven gekeken of ik ook ontdekken kon achter
Trelk raam ze je hebben gelegd.
Ot die lange vervelende dagen en eindelooze
«achten t Het tooneel walgt m\j ik durf er
baast niet overheen te loopen. Mander is erg
deelnemend, diégoeie jongen! en doet zooveel
mogelijk zijn best om mij te troosten en moedia
te «preken, maar ik walg van den heelen boel.
*tlg alsof ik lood in mijn voeten heb/dansen kan
ik niet en Stevens die voor jou in de plaats
Harlekjjn is geworden hij kan 't niet helpen,
natuurlijk maar ik kan niet velen dat hy mij
aanraakt of dicht by my komt. 't Is
verschrikkeIp:, myn lieveling te denken dat jij daar op
de ziekenzaal in pijn en ellende nederligt en ik
laajjn best moet doen om te dansen en te lachen
met een ander. O, Wim! 't Is zoo vreeselijk, hè?
na alles wat wij ons hadden voorgesteld. Maar
xa$& liefde zal niet verflauwen Wim, wees
daarYan verzekerd integendeel! ik houd nog veel
meer van je dan vroeger, omdat je zoo lijden
moet. Als de dokter het toestaat schrijf je mij
toch terug, niet waar? Dag mijn arme, lieve Wim!
duizend kussen van je bedroefde
ROOSJS.
P. S. Ja moet gauw beter worden, hoor!
Toet heel gauw zóó kan ik het onmogelijk
uithouden; het is zoo akelig zonder jou!
No. 3.
Gedateerd 28 Februari; Geadresseerd aan den
Iteer W. BBBKBL, Ziekenverpleging. Onderteeltend
THOMAS MANDEB.
Arme Vriend!
Je mededeeling heeft mij diep getroffen, 't Is
een zware beproeving op jou leeftijd, voor je leven
verminkt te worden. Wie gezond van lijf en leden
is, heeft in ons vak toch al moeite genoeg om
aan den kost te komen, dus de' hemel mag weten
hoe je het nu zult aanleggen. Ik had grooten lust
om dien timmerman door elkaar te schudden, dat
bet hem groen en geel voor zijn oogen wordt,
maar hij beweert dat 't zijn schuld niet was. Hij
Stond klaar om het luik te sluiten, maar je sprongt
te vroeg, zegt hij.
Er is niet weinig herrie over gemaakt, dat
begrjjp je maar 't heeft niets gegeven; natuurlek!
'k Heb een dikke honderd pop voor je bijeenge
bracht, ouwe jongen! 't is niet veel maar toch
iets altijd nog beter dan niemendal, hè?
Ik weet niet of ik wel goed doe met het te zeggen,
maar ik vind, dat ik het toch niet voor je mag verzwij
gen. Er wordt werk van Rosa gemaakt, man! door
een groote meneer die op de eene of andere
manier kennis aan haar vader en moeder heeft ge
kregen nu, je weet hoe ze zyn bloedzuigers
noem ik ze. Hij schijnt het eerlijk te meenen
en hij is rijk en hij heeft het er op gezet, Roosje
te trouwen. De arme meid heeft er ontzettend
veel weet van. Ik kan mij voorstellen, hoe ze haar
thuis het leven zuur maken 't is een schande!
na alles wat zy deed, om den boel bijeen te hou
den. Die heer Molin heet hij zit geregeld
iederen avond in de stalles of beneden-loge een
poosje geleden zond hij haar na elke voorstelling
een bouquet totdat hij merkte dat ze er het
land aan had en de bloemen weggaf?toen heeft
liïj 't gelaten. Ik geloof dat ze nog altijd veel van
.je houdt, Willem, maar vrouwen schijnen niet veel
wilskracht te hebben en met de oudelui aan
den eenen kant en Molin, hoewel hij mij
voorTtomt een degelijk mensch te zijn aan den an
deren is er geen zeggen van hoe dat zal
afloopen. 't Is hard, je dit te moeten vertellen, ouwe
jongen, maar ik oordeelde het mijn plicht. Ver
leden, toen ik bij je was, had ik er al over wil
len beginnen, maar ik had er den moed niet toe
en daarom dacht ik, was het misschien beter het
je te schrijven, 't Spijt me geducht voor je, arme
vriend, meer dan ik je zoggen kan, want beter
Harlekijn of trouwer kameraad dan jij, heb ik nooit
op de planken aangetroffen. Houd moed. ouwe
jongen! Misschien loopt het nog beter af dan je
verwacht! Ontvang met mijn beste wenschen voor
je herstel een hartelijken handdruk van
Je toegenegen
THOMAS MANDEE.
No. 4.
Gedateerd 15 October en geadresseerd aan den
Heer WILLEM BBEKEL. St. Joris r/asthuis, saai 3.
Lieve Willem!
Hoe moet ik het aanleggen om je iets te schrij
den, waarmee ik je achting voor goed zal
verleuren en dat je liefde voor mij onherroepelijk
zal doen verkeeren in haat? Toch, als je wist
wat ik lijd, geloof ik, dat je medelijden met ine
zoudt hebben. Arme Wim! geloof mij ach!
geloof mij toch ik heb je nog zoo lief, maar
O! hoe zal ik het uitdrukken? maar wij
moeten trachten elkander te vergeten. Alles
moet uit zijn tusschen ons. Ik ben ja! schrij
ven moet ik het met iemand anders verloofd.
O, Willem! beoordeel mij niet te hard ik
ben niet valsch waarlijk niet ik houd nog
van je, onnoemelijk veel maar wij moeten
elkander niet weerzien. Stond ik alleen op de
wereld, o! hoe geheel anders zou het zyn, maar
daar zijn vader en moeder en de jongens, die
allen van my'n verdiensten afhangen, en sedert
ons ballet heb ik niets dan een engagement voor
zes weken kunnen krijgen, van vijf en twintig
gulden 's weeks honderd vijftig gulden om vijf
raenschen zeven maanden lang te onderhouden!
Al dien tijd hebben zij mij gesmeekt en gebeden
hem te trouwen, want hij is rijk. Onophoudelijk
en weer aan heb ik hun geantwoord, dat ik niet
wilde dat ik niet kon, dat ik er nooit toe
zou overgaan maar kon ik hen gebrek zien
lyden, Willem ?
Bedenk, lieveling, wat het mij heeft gekost,
hun ellende aan te zien nacht en dag hun
verwijten te moeten hooren, dat het mijn schuld
is, dat ik hun kon helpen en rijk en gelukkig
maken als ik wilde, maar dat ik hen door mijn
koppigheid liever laat verhongeren. Verleden
merkte ik toevallig dat zij zijn geld en sijn hulp
hebben aangenomen en.... O l 't is zoo
vreesel\jk! Hij is vriendelijk en goed; ik heb hem
ronduit over onze verhouding gesproken en hij
begrijpt alles, maar niettegenstaande dat, wil hy
my toch nog hebben en zegt, dat ik hem metter
tijd zal leeren liet hebben. Dat kan ik
natuurlyk niet, het ia onmogelijk, maar ik zal trachten
een goede vrouw voor hem te worden.
O! mijn arme lieveling! dat ik je voor het
allerlaatst nog zulke wreede dingen moest
schryven! Ik weet dat je mij diep verachten zult, maar
dan dacht ik weer aan vader en moeder... wat
moest ik doen ? Ik mocht niet eens over je spre
ken of je naam noemen. Hy wil je helpen, heeft
hy beloofd en hy zou je schrijven. Lieve Wim!
ik smeek je voor het allerlaatst tracht mij te
vergeven; geloof my, dat ik o! zoo gaarne an
ders gehandeld zou hebben en dat dit nooit ge
beurd zou zijn, als ik alleen was geweest. Heb
medelijden met mij en tracht zonder boosheid aan
mij te denken. Ik kan niet alles zoo uitdrukken
als ik het wel gevoel, maar o! mijn liefste, het
harte breekt mij, en mijn hoofd duizelt; nauwe
lijks kan ik de letters onderscheiden, door de
tranen die mijn oogen verduisteren en ik kan ter
nauwernood do pen vasthouden, zóó beeft myn
hand. Mijn arme, lieve, ongelukkige Wim l leef
wel en vergeef mij al het leed dat ik je aandoe.
Ik zal altijd aan je denken altijd. Tracht mij
te vergeven en vergeet
Jo diep rarapzaligo
ROSE.
No. 5.
Met potlood geschreven op een paar velletjes
papier, pescheivrd uit een portefeuille. Onderteekend
WIM. Geadresseerd aan THOKAS MANDEB, Panto
mime Ihéater.
Beste Torn!
Terwijl ik dezen schrijf, oogst gij uw welver
diende lauweren bij de gewone jaarlijksche kinder
voorstelling. En waar denk je dat ik ben, trouwe
vrienden? Tegen de borstwering van de groote
brug geleund, waarop ik deze regelen neerschrijf.
de laatste die ik ooit schrijven zal. Het is heden
juist twaalf maanden geleden, sedert wij samen
voor het laatst hebben gerepeteerd en de toekomst
mij zoo heerlyk scheen; twaalf maanden zijn voor
bijgegaan, sedert het oogenblik dat ik mijn laatsten
sprong deed (eigenlijk op een na den laatsten)
en er niemand was aan den anderen kant om mij
op te vangen.
Om kort te gaan, mijn beste Torn ik heb
haar zien trouwen. Ik heb haar een anderen
man zien volgen. Moge haar huwelijk gelukkig
zijn ! Haar beschuldig ik niet had ik mijn
been niet gebroken, dan zou zij mij trouw zijn
gebleven; maar haar vader en moeder hebben er
haar toe genoodzaakt. Ik zal het hem gemakke
lijker maken en haar misschien ook. Het is niet
te verwachten, dat hy het idee prettig zal vin
den, dat ze eigentlijk een ander lief heeft, dan
hem, want niettegenstaande alles, ben ik vast en
zeker overtuigd, dat ze mij nog bemint, Torn!
maar dat ze mijn nagedachtenis liefheeft, zal
hem waarschijnlijk niet deren en dat zal
alles zijn wat er, als gij dezen ontvangt, van je
armen, kreupelen makker zal zijn overgebleven.
Ter wille van onze oude vriendschap verzoek
ik je zorg voor mijn ouden Pollux, als ge hem
ooit mocht vinden. Hot trouwe dier kijkt mij
met zijn verstandige oogon zoo wanhopend
droefgeestig aan, alsof hij wist wat ik doen ga
ik geloof het zeker en ook dit nog, als
mijn lijk gevonden wordt, laat haar brieven dan
met mij begraven worden, evenals hot lintje dat
er om zit. Zij droeg het bij den eersten dans,
dien wij samen deden en ik heb haar dien avond
zoo lang geplaagd, totdat ze hot mij gaf?'t zou
mij geluk aanbrengen," zei ik schertsend. Ik heb
het altijd bij mij gedragen, maar rt geluk is weg
gebleven, Torn. Tracht baar te sproken te krij
gen, zeg dat ik haar alles beb vergeven en dat
ik zoo best begrijpen kon, hoc zij er toe werd ge
dwongen. Het hierbij ingesloten bankje van f 100
moet ge hem teruggeven or was taal noch teeken
bij, maar ik v.'oet dat het van hem kwam. Zeg
hem, dat ik niets van hom verlang dan een be
lofte aan een afgestorvene dat hij goed en
welwillend voor baar zal zijn, want beter, trouwer
vrouwtje bestaat er niet, al heeft ze mij .. . maar
daar zal hij haar zeker nooit een verwijt van
maken.
Mijn banden zijn zóó verstijfd van de koude,
dat ik het moet opgeven Torn. Straks zullen ze
nog kouder zijn. Denk niet al te hard over je
ouden makker het is beter zoo. Ik ben hulpe
loos, ik zou toch niets kunnen verdienen maar
mijn vrienden tot last zijn dat wil ik niet!
Vaarwel, Torn breng mijn laatsten groet aan
Rovini en al de anderen over en denk om de
brieven. Ik zal rustiger slapen, als ze bij mij
liggen. Leef gelukkig, brave, trouwe Torn!
Je vriend WIM.
P. S. Nu mijn laatsten sprong, Torn! Zou er
nu iemand staan aan den anderen kant om mij
op te vangen? God weet het l
Schaakspel.
No. 115.
Driezet van M. EHRENSTEIN te Prellen Kirchen.
Scli.zeitung.
ZWAKT.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Te laat vorige week juiste oplossingen ontvan
gen van Mei" no. 112 met bis en 113 te Am
sterdam.
Juist opgelost door H. J. den H. no 113, H. J.
da C. met 113 bis en ter en 113 quater. alsmede
no. 114 en probleem Fuss; C. C. W. M. dezelfden
als boven; Mei" no. 112 met bis 113 met bis
ter en quater en quater bis. Vroeger ook juist
opgelost 104 met bis 105 allen te Amsterdam.
D. D. te Rotterdam 114 bis met 113 ter, quater
en quater bis, insgelijks vierzet no. 113 met bis
idem J. A. W. te Gouda.
Henri te Amsterdam no. 112 met bis, 113 ter
en 113 quater en 113 quater bis. W. v. H. te
Delft dezelfde uommers. A. P. te Arnhem, dito.
B. B. te W. no. 113 da Costa.
a b o d e f g
WIT.
Wit speelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 6 en Zwart 7 stukken met K. e5).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 113.
Vierzet van H. Mendes da Costa.
l g7 f51 K e4 1) 2 gS gl! e4 f3 a); 3 b4 - c3, onv. 4 f5 of gl zet mat.
2 e4 e5 b) 3 gl b6 onv.; 4 bG e3 f mat.
B
1)
2)
d)
2 e4 d3 ' 3 gl f2, d3 e4; 4 f2 e3 f mat.
d3 'e2 2) 2 g8 g2 f, e2 el c) 3 b4 c3 el dl; 4 g2 enz
2 e2 dl (d 3 f5 d4, K. onv.; 4
2 e3 d3; 3 gl - f2, d3 e4; 4 f2 enz.
2 d3 e4; g8 3 gl, c4 f4; 4 gl enz.
Twéezet 113 bis van denzelfden, l c3 e2! b.5 g7; 2 17 _ f4 -f mat.
Met nog zes varianten c3 X b5 faalt door dl X b3; l f7 f5 door e3 d4. l c3 - e2
dl X 03 2 f7 geeft f mat. Bij f8 g7 volgt h5 X g? en f7 X e8 volgt f3 f2 f met nog ver
schillende varianteu.
No. 113ter l K. e2, h5 hG; 2 f3 e5, hG g5; 3 bl gG f, K. onv. 4Pd.ofD. enz
Kofhtz en C. Kochelkorn. l Als boven 2 f3 e5, hög7; 3 bl gG f K. onv.; 4 Pd of D. enz.
l fl e2, h5 g4; 2 bl gG f, g4 - f4; 3 gG go f, & c4, 4 g5 _ e5 enz.
l idem; 2 idem g4 h3; 3 e2 f2, onv.; 4 D. enz. fijn!
No, 113 quater Jan Dobrusky te Praag, l d4 dG e5 X dG; 2 d8 - c7 f mat
l . . . e7 X dG; 2 d2 d4 enz.
l . . . f2 f5; 2 g4 d4 enz. (f
No. 113 quater bis Idem l e2 e8, a4 b5; 2 bl X c3 f mat t) l ? ? f2 f6;2euz..
l ... anders ; 2 cG aöof c4 f f mat. Anders, 2 dG eG f mat.
l d8 X e7 faalt door l f2 f4. Beiden nommers zijn behagelijk en spaarzaam bewerkt.
No. 115 bis driezet van Hugo Toscani to Praag (Boli. Collectie. Wit K. f7, T c4, D c2 R c3
Pd d3 pion h2 (6. Zwart K. f5 R f3 Pd hl pions a5 e5 h5 en hG (7 met K. f5.
No. 115ter. Driezet van Aurelio Abela te Malaga. Wit K. a,J, D. b2., Pd. el, R c7 pion e2
wit 5) Zwart K. e4.
No. 11S
Pd. c3 en c4, ^
in 't tornooi van The Wanderer. Wit speelt voor in deze problemen.
Stand eener partij gespeeld in hot leeskabinet te Rotterdam tusschen v. W. (wit) en D. (zwart,
15 Febr. 1888. Wit K. hl D. g4 T. fl en f5, R. hG pions a2 b,'! c2 e4 g2 en h2 (11. Zwart K.
g8 D. c3 T. a6 en f8 Pd. eG pions a7 c5 c7 f7 g7 en h7 (11. Zwart aan den zet kwam schijnbaar
wit in zijn aanval to gemoct, maar spande hem een strik, waar wit in liep en die terstond besliste.
Welke was die zet vragen wij onze lezers?
art .. e*.
15 quater. Twéezet van A. W. Ohlsson te Born. Wit K. a2, R. al en a8, D. d2, T d4 en b8
c4, pions b3 en e4 (10. Zwart K. c5 Pd. b? R. e(J (Zwart 3 met K ca. Eervol vermeld
/-il xroii rPliö\Vanrlpr/>?' \VJt snpplf. vonr in ilp^A rimhlmnpn.
VOOR DAMES.
Oostersche tapijten. Voorjaarsmodes.
Matinees. Putti.?Engelsehe
tafelloeelde.
Het is een opmerkelijk feit, dat al de vorde
ringen der tecliniek niet in staat geweest zijn,
om liot Oostcrsch tapijtvverk, dat met de hand
vervaardigd wordt, te verdringen of zelfs iets
beters in de plaats te stellen. Men kan
goedkooper tapijtwerk maken, en duurder, maar voor den
prijs geen beter. De waarde die het Oostersch
tapijtwerk heeft, en blijft houden, was reeds in
de oudheid bekend.
Men weet, dat het tapijt oorspronkelijk niet
bestemd was om op den grond te liggen, maar ter
versiering van huis- en tempclwanden diende, en
in liet Oosten als voornaamste meubelstuk en
kostbaarheid der huizen beschouwd werd. Van de
Grieken en Romeinen, die schatten uitgaven voor
Oosterscbe tapijten, nam do Christelijke Kerk den
smaak voor deze versiering over. Door alle eeuwen
heen vindt men dan ook proeven van navolging
dezer industrie in het Westen; allen mislukten.
Men kon gobelins maken, en borduurwerken en
kant, maar geen Oostersche tapijten. De Pruisische
regecring zond nog in 1851 eene commissie naar
Smyrna, om er op de plaats zelve de vervaardi
ging der Oostersche tapijten aftezien, en het ge
volg barer zending was de stichting eener fabriek
te Schmiedeberg in Silezie, maar -wie zal een
tapijt uit Smiedeberg voor een Smyrnaaseh aanzien?
Hot is vooreerst de kleurenmenging, die, schijn
baar zoo eenvoudig, in de echte tapijten zoowel
meer gloed als fijnheid kan hebben, omdat deze
geknoopt zijn, en aan de hand der weefster alle
speelruimte laten. Maar verder is het materiaal
alleen de beste schaaps- en geitenwol, met kemels
haar gemengd. De soliditeit der kleuren en hun
duurzaamheid ligt in het uitsluitend gebruik van
natuur- en plantenkleurcn, door langzame bewer
king volgens overgeleverde recepten verkregen.
De patronen zijn terstond als origineel te herken
nen, omdat de weefster ze meestal zelf onder het
weven bedenkt, en er met eerbied en liefde aan
werkt.
Vandaar ook, dat het tapijt in liet Oosten een
voorwerp voor versiering is. liet blijkt uit de spreek
woorden. De man" zegt een spreekwoord in l'erzie,
moet het tapijt in huis zijn," dat wil niet zeggen
de voetveeg, maar krachtig, vastberaden, volhar
dend en degelijk.
Een groot kwaad wordt op dit oogenblik aan
de tapijtindustie gedaan, doordien men de weef
sters Europeosche patronen heeft aan do hand ge
daan ; zij werken nu voor do Parijscho,
Londensche en Berlijnsche markt,?evenals de Japansche
porceloin- en lakyferkers, evenals de Italiaansche
mozaiokwerkers, do Hollandsche platteelwerkers en
al wat eenmaal oorspronkelijk en echt en curieus
was.
*
vt *
Van de wintermodes gaat de aardigheid reeds
af, de crécnses der groote magazijnen hebben
reeds de modellen voor het voorjaar geschapen.
en zijn bezig deze aan te passen. Zulk oene revue
der nieuwe scheppingen, die nog niet in liet publiek
komen, is een der belangwekkendste dagen voor
de enkoio ingewijden in de geheimen der
grootcateliers. De mooiste 011 elegantste der werksters
worden met de nieuw bedachte toiletten aange
kleed en paradeeren op eene estrade als op een
tooneel voor den kritischen blik der ondernemers,
door eenige deskundigen, dames en hoeren, bijge
staan, terwijl de créeiisc weinig minder in angst
is dan de auteur bij eene première.
Zooveel is reeds bekend van de voorjaarsmodes.
dat de groote revolutie, gelijk reeds aangeduid
werd, het vervallen van den kraag zal zijn. Een
geheel gladtoeloopende hals komt daarvoor even
wel nog niet in de plaats; de overgang wordt
gevormd door eene reeks of een dubbcie reeks
van kleine kopjes, têtes, gevormd uit het ingehaalde
boveneind der oploopende plooien van het corsage.
De gladde mouw heeft ook uitgediend; in overeen
stemming met den Empire-styl moet hij een weinig
gedoft zijn, en de toekomst zal hierin dezelfde
overdrijving vertoonen, die onze grootmoeders
zich herinneren.
Onder de nieuwe stoffen worden wonderen ver
teld van eene stof, muharadja genaamd, een soort
van effen eoiZe-stof, roso naar het terra-cotta
zweemcnd, met strepen van rieil-or en vert-amandier, door
elkander gesmolten, zóó, dat, men op het eerste
gezicht niet ondcrscheide uit welke der beide
nuancen de strepen bestaan. Men kan op den
rand goudborduursel plaatsen en als ceinturc een
lint van vert-aiitandicr met een matgouden gesp
en lang afhangende einden gebruiken.
Men geeft dezen winter te Parijs veel matinees.
Zij onderscheiden zich van de fice o'elocl: («a's,
die nog zeer gezocht zijn, alleen in het een weinig
vervroegde uur, en in eenige kleinigheden. Op
de eene zoowel als de andere krijgt men tegen
woordig artisten te hooren ; van do eene zoowei
als van de andere vindt men twee soorten, de
gevraagde", en de geïmproviseerde" op do ge
wone ontvangdagon, waarvan men het bezoeken
beschouwt als het maken van eene visite en waar
een vriend een vriend presenteert; hij de <_ene
zoowel als bij de andere bestaat het
hoerenpersoneel voornamelijk uit zeer oude hoeren, die
geen zaken meer hebben, zeer jonge, die no;;
niets te doen hebben, of zeer ledigloopende, die