Historisch Archief 1877-1940
No. 553
DE AMSTERBAMB4EH, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND.
3
genoemd worden, omdat hij altyd gewerkt en ge
ploeterd heeft voor alles wat conservatief heet. Bij
alle Haagsche verkiezingen is hij de groote drijf
kracht, en menigeen heeft op die wijze aan hem
niet weinig verplichting, 't Is nu weer een druk
ken tijd voor hem. Eene verkiezing toch laat
hem rust noch duur. Nog meer dan gewoonlijk
ziet men hem dan op straat loopen en allerlei
menschen aanklampen. 's Nachts kan hij niet slapen
van politieke koorts. Maar den eersten middag
na een gelukkigen verkiezingsuitslag eet hy weer
zijn biefstukje in vrede en met verheuging des
harten. HU staat met zijn politiek geloof op den
bodem van vóór 1848, en al kwamen er nog tien
nieuwe Grondwetten, hjj blijft uit hetzelfde
vaatje tappen. Met het conservatieve na den
nieuwen toestand, maar het conservatieve voor den
eenmaal geworden toestand, blijft hij bepleiten.
Met het volste recht wordt hij dan ook altijd de
laatste conservatief in Nederland" genoemd. Naar
men zegt is hij daar niet weinig trotsch op. En
dat is misschien zijn eenige ijdelheid, waar zelfs
Heemskerk vormaak in schept.
Eenigen t\jd geleden had, vooral met het oog
op d« vermeerdering van het aantal kiezers, het
bestuur der oude conservative kiesvereeniging
Vaderland en Koning, een concept gereed gemaakt
tot herziening van het reglement. Men had den
heer Visser netjes buiten alles gehouden, en zou
ia eene namiddag-vergadering, wanneer de meeste
burgerleden niet konden tegenwoordig z\jn, dat
zaakje wel eens klaar spelen. Maar de ander was
er eek en had a»;'» conservatief woordje te spreken.
Hjj moet zulk een gloeiende en amusante speech
gehouden hebben, dat de meerderheid der
aan-wezigen toch op zijn* hand kwam, en het regle
ment later naar z\jne inzichten is gewijzigd.
Op de tegenwerping yan een der heeren, die
beweerde dat hjj het ware conservatieve geloof
had en van jongs af conservatief was geweest, gaf
de heer Visser in edele verontwaardiging ten ant
woord: Menheer de voorzitter, ik was \il con
servatief voor mjjn geboorte." Is dat niet aardig
en kenschetsend voor den man? Ik heb het
maar bjj toeval vernomen, daar ik onwillekeurig
een gedeelte van een gesprek opving, zooals in
het societeits-uurtje voor den eten allicht kan
gebeuren. Een binnenkomende verweet zyn vriend
aan het tafeltje naast mij dat hij niet ter verga
dering wa» geweest. Later begreep ik pas welke.
Oeh, dat politiek gezeur!" was het antwoord.
Neen geen gezeur, 't was soms heel amusant,"
en daarop volgden eenige mededeelingen, die het
mij deden bejammeren dat de vergaderingen der
genoemde kiesvereenigingen zoo geheim' worden
gehouden, eïi alleen het Dagblad nu en dan een
mager berichtje met uitdrukkelijke toestemming,
vermeldt.'
Intusschen is de Nationale Unie met haar Haagsche
atdeeling bezig Vaderland en Koning in de wielen
te rijden. Oud-liberalen en jong-conservatieven
hebben zich bij de nieuwe vereeniging aan gesloten,
die wat meer speling laat in haar voorzichtig ge
stelde algemeene beginselen, 't Gevolg van dit
alles kon wel eens zijn dat Schimmelpenninck van
Nijenhuis, de conservatief, en Greeve, de liberaal, bij
eerste stemming werden verkozen, en eene her
stemming zal plaats grijpen tusschen Van Kempen,
den anti-revolutionnair-protectionist en Michiels
Tan Verduynen, den jongen
Roomsch-Katholieken wethouder. Zoo denken velen, maar door
de vermeerdering der kiezers tast men in het
duister.
In mijn volgenden een en ander over de
candidaten.
WTTEHHAGE.
NASCHRIFT.
DEN HAAG, 8 Maart.
Geachte Redactie, het speet me te vernemen,
dat mijn schrijven voor het nummer van 4 Maart
te laat was ontvangen. Ik had zeker den tijd
niet goed berekend, maar daar dit tegenwoordig
aan de orde van den dag is op politiek gebied,
zult ge het mij voor ditmaal wel ten goede hou
den. Ook heb ik er geen bezwaar tegen mijn brief
van 2 Maart onveranderd te laten drukken.
Wel heb ik de waarschijnlijkheid uitgesproken,
dat Schimmelpenninck van Nijenhuis de conserva
tief en Greeve de liberaal, bij eerste stemming
Haagsche afgevaardigden zouden worden, en
blijkt het nu dat alleen Graaf Rutger Jan,
heelemaal uit de stembus is gekomen, maar
daarbij moeten uwe lezers maar bedenken dat
een politiek weerberichtje in zijn soort gelijk
is aan een gewoon weerberichtje. Als Prof.
Buys Ballot en zijne mannen alle gegevens had
den die ze wenschten, zouden ze alles haarfijn
van weer en wind kunnen voorspellen. Maar nu
letten ze op de waarneembare verschijnselen en
de gegevens die ze ontvangen, en deelen dan mede
hunne verwachting".
Intusschen blijkt mijn politiek weerberichtje in
de goede richting van uitkomst te zijn geweest.
De Nationale Unie heeft inderdaad veroorzaakt
dat Graaf Schimmelpenninck werd verkozen en de
heer Greove een paar honderd stemmen meer be
kwam dan de andere meest gewilde liberale
candidaten.
W.
VERKIEZINGSSTRIJD IN NEDE
RLAND IN BELGIË.
(Bij de Plaat.)
't Was meer dan druk aan de stem-bureau's
op Dinsdag O Maart 11. De kiezers
verdronen zich voor het Armenhuis, en bovenal iii
et Henriëttenhofje waar de nauwe toegang
nu en dan aanleiding gaf tot eenige verwar
ring. Voor 't Stadhuis werd queue gemaakt
en menig burger moest bij 't Odéon, op 't
Singel, een uurtje van zijn kostbaren tijd op
offeren, om zijn plicht als kiezer te kunnen
vervullen. Hier en daar zag men in de
straten en langs de grachten mannen met
aanplakborden rondloopen, waarop door deze
of gene partij candidaten werden aanbevolen.
In enkele stadsgedeelten reden aapjes som
migen versierd door aangeplakte portretten
van candidaten met stemgerechtigden er in
naar de bureau's en schier overal zag men
in de onmiddellijke omgeving der verschillende
bureelen groepjes kiezers in min of meer le
vendig gesprek. Een groote, met reusachtige
aanplakbilletten beplakte wagen, een soort van
vierkante kast op wielen reed gedurende eenige
uren rond tot verwondering van de oude en
nieuwe kiezers, die in hunne deftige
Amstelstad nog nimmer eene dergelijke uiting van
politiek leven hadden aanschouwd.
In 't algemeen heerschte er, zonder dat
men 't nu juist overal bemerken kon, een
zenuwachtige beweging d. w. z. alleen onder
de kiesgerechtigden, het gewone publiek nam
er geen deel aan en een vreemdeling zou. in
Amstels-veste nauwelijks iets meer drukte
dan anders hebben opgemerkt. Wij Amster
dammers echter vonden dat er al heel wat
te doen was, en menig eerzaam
koomenijsbaas heeft zeker bedenkelijk het hoofd ge
schud als hij zich voor den geest haalde hoe
't vroeger was, nu is geweest en in de toe
komst worden kan, als de voorstanders van
algemeen kiesrecht eens hun zin kregen.
«Jongens ! jongens!" hoorde ik een kalm win
kelier zeggen, waar moet dat heen als 't nu
al zoo druk is. 't Wordt ten slotte nog moord
en doodslag even als in Belgiëbij de verkie
zingen." De goede man was vroeger eenmaal in
Antwerpen geweest juist toen de kiezingen"
de gemoederen in beweging brachten. »O !"
riep hij uit, «daar moest je eens bij zijn ge
weest, de clericalen brachten de boeren bij
wagens vol in de stad en onthaalden ze op
een glas Leuvens of Faro en een broodje
met nam, om zoodoende hun stem machtig
te worden en maar kijk daar komt juist
de reiziger van, Colignard uit Leuven aan,
die kan je er meer van vertellen. Niet waar
meneer Peeters? in Antwerpen, gaat 't heel
wat drukker toe als er verkiezingen zijn
't is hier van daag ook wel erg maar "
»Awel menier! ge wilt toch niet zeggen dat
ier van daog de kiezing is, zulle ?"
Zeker, en wel roor 'teerst met meer uit
gebreid kiesrecht: heb je dan niet overal die
aanplakbiljetten gezien ? "
Ah zoo! ikkik eb wel zoo'ne poar affichen
gezien moar dat's n' bagatel zulle ikkik
eb gemiend dat 't inoar zoo 'ne preliminaire
waor. Da zou-de in Anvers anders stoan te
kijken -- daor is gien uis da'ge beziet zon
der dat er 'n candldoat aon is geafficheerd.
Verdikie! da kost-de bij oens iel wa meer
zien, zulle! Smergens vrög zie-de
zealroendlöpen mit voanen en benieren,
fanfaore-moeziek an de front, bloas-de niet zoo ebde niet.
Da's oem de kiezers af te-oalen van destoaties;
doar binnen dan zoo van die volksvrinden
die conduiseeren de kiezers noar de bureelen.
Miestal zie-de k batailles, want den ienen
gunt den anderen 't licht in de eugen niet.
»Weg met de Japneuzen" (dat 's de noam
van de Clericalen) schrauwt de eene partie.
«Leve de Franskillons", roepen de anderen.
Potverdikke kerel! doar ebben ze mekoar
dan seffens in de perruuk; ze sloan der mêr
op en als na den noen of s'oavends do
kiezing gedoan is, dan wordt er nog eris goed
noa gevochten. Mit 'n bloedige kop goat er
menigeen noar uis. Over een joar of _zes eb
ik in Antwerp eris 'n spektoakel gezien da
'k nooit vergeten zal. Da" za 'k oe 's vertellen.
Zoo'n iele troep Japneuzen was mit vijf
of zes groote char-a-bancs vol boerkes in de
stad gevoitureerd. Die stomkoppen zouen
>in den witten Beer" aan de Natie-stroat ia
'n erberg 'n potteken Leuvens vatten mit 'n
schelleken hesp en brood en dan kwam d'r
laoter 't druppelke k nog bij om ze te
tractieren. Die boerenbiesten kennen
miestal geen A veur 'n B en doaryeur woaren dan
de Japneuzen in de erber» en vulden veur
die lui de briefkens in. Dan kwaemen ze
mit 'tkiezingsbiljet de'n achterdeur uit om
seffens naar 't Bureau van votatie te goan.
Die manoeuvre was vróger al ens meer
door de zwarten gemoakt en goed gelukt,
moar nau kregen de Flaminganten 't in de
neuze verstoa-de 'i en doar was 'n iele bataille.
Mon onkel Josef eeft mij introduceert bij zijn
»cpmpagnie de batonneurs" en 'k bin veur
mijn plezier meeg-egoan. A wel! ik ikkik ik was
content da'k 't gedoan 'ad, want 'k eb 'iien
kostelijk amusement ge-'ad. We giengen 'r
'hen allegansch gewoapend mit stokken ;
van die dikke knoestige knuppels zulle!
Zoo'ne man of twientig stond oan de
achterdeure en toen nau zoo vijf, zes halfzatte
boeren d'oit kwaemen, lieten we die 'n pas
of tien in de stroat veuroit marchieren en
toen was 't: Allo! jong's sloat ze nau d'r
zatte kop moar ien! Verdikke! wat ebben
we op die boerenbiesten gerammeld ; ze kos
ten geen zon of moan nie meer zien ; ik ad
er mijnen schik in; ze liepen als zotten weer
in uis; toen kwaemen er seffens vijfden of'twin
tig a lafoismaor zyloi hadden gien stekken
en wij sleugen d'r op dat go 's mergens vrög
van den anderen dag, nog bloed kost zien
oan de'n achterdeur.
Der is d'r gien enkele an 't Bureel gewest
om te vöteeren want oan de yeurdeur stonden
ook zoo'n zestien of zeuvcntieu beste
battonneurs om als zoo'n boerenkernalie te kijk
kwaem 'em 't strooi oit den kop te sloan.
Ze prebiei-den 't nog courageus '11 poar
reizen om 'n uitval te doen, moar 't was
onmeugelijk, ze mosten retirieren anders hadden
walui ze gewoon dood geslaegen. Toen begon
't aorlui der binnen te ennuijeeren en om toch
'n beetje divertissement te ebben gaven de
boerkens de Japneuzen 'n rammeling, smeten ze
de deur oit teugen ons oan en wij rammel
den de zwarten op nieuw. Verdikke! da'
was 'n plesante dag! Op 't lest gingen de
boerkes onder makander aan 'tquerelleeren ;
ze waeren zoo zat as slekken, d-'crbergier
zat met z'ne vrauw van angst in de'n caveau;
daor kosten ze ooren, dat ze alles den
ielen boel oan stukken sloegen.
Awel zulle! bij oens in Belgiëis zoo'ne
kiezing nog ens oardig en plesant, moar
ier ge moet me niet kwaolik nemmen da'k
't zeg ier bij oe is 't 'ne dooie boel zulle!
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM.
Stadsschouwburg: Gepantserd.
Salon des Variétés: Jan Dwars.
Er steekt, als ik mij niet vergis, rien déplaise
het koele publiek, een merkwaardig talent in de
pan, die het door de Koninklijke Vereeniging ge
geven Tooneelspel Gepantserd" geschreven heeft:
gave eu oefening. Er zyn in 't Hollandsen niet
voel tooneelwerken ten papicre gebracht, die zich
door zulk een juiste aftnenging van natuur en
kunst, in de gesprekken, onderscheiden en waarbij
de auteur zich zoo levendig rekenschap gegeven
heeft van elke personaadje, die aan 't woord is.
Het stuk geeft, wat dat betreft, getuigenis van
veel en juiste waarneming. Ook blijkt de auteur
in Je gelegenheid geweest te zijn in een bepaal
den kring van menschen zijn fotografiesch toestel te
laten werken en geene schilderijen te maken van
dingen, die hem slechts van hooren zeggen bekend
zijn. Indien de auteur een vrouw is (al spelt zij
haar pseudonyem dan een weinig onbeholpen
E L IJ), is er uit het stuk ook nog al wat, voor
de beoefenaars van dat groote mysterie, dat men
een vrouwenhart noemt, te leeren, en komen de
openbaringen hiervan zeer waarschijnlijk voor. Toe
juiching verdient de wijze, waarop, in het stuk,
zekere modeverschijnsels fijn bespot worden.
't Is jammer, dat in dit tooneelspel de fantazie,
dio schept, geen gelijke macht heeft gehad als de
blik, die waarneemt.
Wanneer men den titel Gepantserd" leest,
heeft men vrij wat verwachting van de beproevin
gen, waaraan het hart zal blootstaan, dat zich
heeft moeten of willen pantseren. Maar nu is het
niet genoeg, dat men onderstellen kan, welken
strijd de te-leur-gestelde en grootmoedige Clara
heeft te voeren gehad; het is niet genoeg, op een
schilderdoek te schrijven: een zee": men dient
een Mesdag te zijn, en de zee aanschouwelijk te
maken.
Moeilijk laat zich ook voor de rechtbank van
de goede smaak de peripetie rechtvaardigen, dat
de tragische heldin, Clara, zich werpende tusschen
twee die duëlleeren, haar vrienden en het publiek
verrast met de rnededeeling, dat zij werkelijk een
Spaansch harnas of pantser" over haar japon
en onder haar manteltjen had aangetrokken! een
harnas, dat trouwens niet zonder dramatiesch be
leid onder haar bereik was gebracht.
Ik zeide zoo even, dat de auteur persoon voor
persoon, die het woord neemt, zich duidelijk in
zijn doon had voorgesteld. De kracht schijnt haar
echter ontbroken te hebben, om zich de groepen
levendig voor te stellen; iets dat min gunstig op
het samenspel werkt.
Er komen 19 personen in het stuk voor, waar
over do verdeeling van licht on schaduw niet met
groot effekt is aangebracht. De personen zijn
weinig gecharakterizeerd, en de auteur is het
niet altijd met zich-zelf eens geweest, in hoe verre
zij de sympathie van het publiek voor de
individuus moest trachten te winnen.
De schilderij is wat het koloriet betreft, weinig
meer dan een aanleg, hoe keurig sommige onder
deelen ook getoekend zijn.
Do taal is beschaafd. Hier en daar wordt nog
wel wat niet u heeft" en u bent" en gij" en
jij" gehaspeld. Ik heb ook nooit gehoord, dat
fatsoenlijke menschen den Heer van Lijnden of
den Heer R. J. Schimmelpenninck met den titel
lieer Graaf" aanspraken. Ik houd het voor
onwaarschijnlijk, dat zoo iets gebeurt, ten minste
wanneer de toesprekers in kalm-ernstige of wel
willende stemming zijn. Nu ligt dit misschien
aan mijn amsterdamschen landaard en omgeving.
Veel Graven en Markiezen hebben wij hier niet.
Ook komt het duëlleeren, zooals ik hoor en om
mij heen waarneem, in ons bedaarde landtjen
weinig voor. Het woord secondanten is ons dan
ook gemeenzamer, wanneer we de herinneringen
onzer vroegste schooljaren raadplegen, dan wanneer
er van do getuigen bij een tweegevecht gesproken
wordt. Voor het overige juich ik toe. dat do uit
daging zoo min als do strijd voor het publiek
plaats heeft, iets dat licht theatraal wordt, 't Is
waar, dat de aktie in het stuk er wel niet aan
intensiteit door wint.
Eenige taal- en drukfoutjens zal ik maar niet
vermelden: maar do Barones van Eiseldoorn zal
toch wel niet gezegd hebben (I, 9): Charmant
u hier te zien!" 't Is charmant van u, dat je
gekomen bent," wordt bedoeld. Ook begrijp ik
niet de finesse in de uitspraak van het woord
douairière" (I, 4), te onrechte met a (in plaats
van ai) geschreven en uitgesproken.
Van de hoofdrollen in het stuk, werd bizonder
die van WilJem (door den Heer Schulze) voor
treffelijk gespeeld.
Tot de zedige talenten, die hunne oorspron
kelijke tooneelstukkcn ook wol in don Salon der
Heeren Kreuknict en Muiters voor liet voetlicht
brengen, behoort do lieer J. Ilubertus Janssen,
een amsterdamsch muzikus, bij wien ook de dra
matische kunst hoog staat aangeschreven.
Ondanks zijne reeds vele jaren met ijver
bekleede maatschappelijke betrekking, heeft de lieer
Janssen tijd gevonden met een zestal blijspelen
en vier drama's ons Tooneel te verrijken. De
Rijx.\vecp" en De Geneesheer" beleefden reeds
vier of vijf uitgaven.
Het in een Zuid-Ncderlandschen wedstrijd be
kroonde blijspel Jan Dwars", vroeger vertoond
met den titel De schoonvader, of de man van
den blaauwen brief", wordt dezer dagen in den
Salon das Variélt's, tot groot vermaak van hot vrij
talrijk en dankbaar publiek, vertoond. liet is een
aardige charakterschets van den man. wiens
norschheid eigenlijk voortkomt uit onvrede met zijn
eigen gedrag en die met goeden uitslag bestreden
wordt door het exploiteeren van een andere
leelijke hartstocht bij hem de vrees. Het thema
met zijn gevolgen wordt, in een reeks van kleine
tafereelen, die, vooral aan het slot, zeer verras
send zijn, aardig uitgewerkt.
De Heer Mutters speelt de rol met al de juist
heid van waarneming en vindingsinspiratio, waar
over deze talentvolle kunstenaar beschikt. Zijn
grime, houding, gebaar, stem, alles was met zorg
bestudeerd en het koloriet niet overdreven. De
Heer Holtrop stond, als de humane, flinke, rijke
koopman tegenover hem. De Heer Barendse speel
de voor den zoon van dezen. Hij had zijne ver
loofde, do dochter van Dwars (Mevr. de
Boervan Rijk) wel wat mér mogen bezighouden, toen,
in het eerste bedrijf, de vaders in gesprek waren.
De Heer van den Heuvel had de rol van vriend
van don huize en bezitter vau het geheim om
Dwars te kalmeereii. De Heer van den Heuvel
heeft, in zijn optreden en in zija toon wel eens
iets overspauneus, dat gerezumeerd wordt door een
houding, die soms meer achterover dan rechtop is.
Alleraardigst was do tjrime van den Heer
Sprinkhuysen, die optrad voor Van der Snip, den brui
gom van Jufvrouw Lora, Dwars* zuster. Als door
velerlei misverstand (zonder 't welk 't wordt
in het stuk gezegd de auteurs geen
tooneelstukken kunnen maken) de oude Jan Dwars door
al de aanwezigen verdacht wordt van iets wat niet
was comme il faut, maakten de fyzionomiën van
Van der Snip en zijne aanstaande, Mevr. Huysers,
een zeer schilderachtig element uit in de galerij
der verwonderden en geërgerden. Mevr. van
01lefen-Kley heeft de rol der vriendin van Dwars'
dochter met gevoel en bevalligheid gespeeld.
Wij hopen den Heer Janssen, die vroeger ook
als tooneelkritikus optrad en daardoor gewoon
werd zich van de drama-techniek rekenschap te
geven, nog menigmaal op het dramaturgiesch ge
bied te ontmoeten.
8 Maart, '88. A. TH.
COCARD et BICOQÜET.
Tweemaal in eene veertien dagen hebben de
Franscho tooneelcritici met vreugde op een wer
kelijk aardige nouveau f^ te wijzen; zij zijn er dan
ook zoo mee iugonomen, dat de twee voornaamsten,
Sarcey en Jules Lemaitre, er zelfs hun geheele
feuilleton aan wijden. Voor veertien dagen was
het Décoré, een grappige komedie, die in som
mige oogenblikken, door fijnheid en juistheid van
opmerking, de haute eomédie naderde; uu is het
niet veel meer dan een klucht, met zang gemengd,
een ouderwctsche vaudeville, van de heeren
Hippolyle Raymond en Maxime Boucheron, maar zoo
grappig, dat er ver over de reglementaire honderd
voorstellingen var. een succes aan voorspeld worden.
Het succes was den eersten avond zoo verbazend,
schrijft Sarcey dat ik vreesde, mij daardoor te
hebben laten opwinden; ik ben er weer heen ge
gaan, en het was weer even amusant."
Het stuk heet Cocard et Bicoquet. Beiden zijn
n persoon: do heer Bicoquct, fabrikant in
vermiceUi en macaroni. Hij komt te Thibouville aan,
met een dubbel doel: I. zich af te maken van
Thcodora, on mooie brunette, die hij in een trein
ontmoet heeft, een maand vroeger .... Après
Ie tunnel", zegt hij, nous ne pouvions plus nous
rogarder sans rougir. Alors nous fiiries
connaissance." II. te trouwen met juffrouw Francino
Tamerlan, een erfdochter, wier hand hij per
corresponpondentie gevraagd heeft.
Bicoquet is een voorzichtig man, en Théodora
een verstandig vrouwtje. Zij heeft haar gloeiende
minnebrieven niet zelf geschreven, zij heet
Madame Farjassier en is de vrouw van den muire,
??maar heeft ze laten schrijven door madanio
Dubonnel, haar vriendin. Hij, van zijn kant, heeft
steeds onderteokeiid Cocard, en komt nu ook ia
het hotel in eene vermomming: valscbe baard,
groote ulster, bonte muts. Zoo zal hij Théodora
ontmoeten, aan den kant van een sloot, en het
met haar afmaken. Hij is een weinig geagiteerd,
en de hötclhoudstcr, madame Tringlot, bemerkt
dat wel en ziet hem argwanend na.
Coquard komt spoedig terug. Het heeft niet
lang geduurd. Hij heeft een kolossale oorvijg ge
had en een paar krabben in het gezicht, maar
het is gedaan ; hij heeft zijn valschen baard, zijn
jas en zijn muts maar op het slagveld gelaten
en komt nu als Bicoquet terug, honderd pond
lichter.
Maar de kleine twist, in't duister, is uit de verte
opgemerkt, door Dubonnel. Deze is naar de plaats
van de worsteling gesneld en heeft niemand meer
gevonden, maar wel, aan den slootkant. een jas
en een muts. Blijkbaar is daar iemand vermoord,
uitgeplundcrd en in het water geworpen ! Dubon
nel straalt van vreugde. Thibouville heeït in geen
twintig jaar een beroemde misdaad gehad, terwijl
het naburige Fouilly in de laatste veertien dagen
twee moorden had. Thibouville was jaloersch, het
zal nu niet meer behoeven te blozon.
Hierin wordt reeds de ongezonde liefde voor
reclame en dagbladbcroemdheid aangeduid, die
verder het fond van liet stuk uitmaakt.
Dubonnel snelt naar de societeitszaal in het
hotel, waar de maire Farjassier aan het biljarten
is. Hij brengt den jas en de muts mee; zij wor
den terstond door de hutelhoudster, madame
Tringlot, herkend. Zij zijn van mijnheer Cocard!"
Mijnheer Cocard is dus vermoord. Door wien ?
Bicoquet komt binnen, eu huiverend bespeurt
zij in zijn hand Cocard's wandelstok, aan zijn
vinger Cocard's juweelen ring! Bicoquet moet de
moordenaar van Cocard zijn.
De goede hótelhoudster rilt bij ieder woord
dat Bicoquet spreekt, en bedient hem al sidde
rend. Zij durft niet in zijn buurt te komen. Zij
brengt hem een kip aan het eind van oen spit ;
zij zet de fiesch op twee pas afstand van hem
op den grond. Zij valt uijna flauw, als hij zijn
blaker vraagt.
Intusschen geeft de maire zich veel drukte.
Ilij beraadslaagt met Dubonnel, mot den
advokaat Jacquin, die den beschuldigde zal verdedigen,
met den secretaris Malgachon. Drie moedige man
nen dringen in de kamer waar Bicoquet slaapt,
en halen hem uit zijn bed. Hij protesteert, vruch
teloos; geheel Thibouville is verrukt; het heeft